21 501-20 Europese Raad

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1124 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2016

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitite, de kabinetsappreciatie derde voortgangsrapportage en het voorstel visumliberalisatie Turkije aan.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Kabinetsappreciatie derde voortgangsrapportage en voorstel visumliberalisatie Turkije

Op 4 mei jl. presenteerde de Europese Commissie het derde voortgangsrapport1 in het visumliberalisatietraject van Turkije vergezeld van een wetsvoorstel2 om Turkije over te hevelen naar de lijst van visumvrije landen. Een eerste appreciatie van rapport en voorstel ontving u reeds in de Geannoteerde Agenda voor de JBZ-Raad van 20 mei a.s. (Kamerstuk 32 317, nr. 414). Conform het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken van 9 mei jl. ontvangt uw Kamer hierbij een meer uitgebreide appreciatie. In deze brief zal het kabinet ook ingaan op enkele vragen die zijn gesteld door de Vaste Kamercommissie Europese Zaken in het kader van het Schriftelijk Overleg van 17 mei jl. over de uitvoering van de afspraken tussen de Europese Unie en Turkije over migratiebeheer. Deze appreciatie komt in plaats van een BNC-fiche.

Het kader

In de afgelopen jaren is visumliberalisatie met vele landen overeengekomen. Visumliberalisatie is het afschaffen van de visumplicht voor burgers van een land met een biometrisch paspoort voor een verblijf van maximaal 90 dagen. Het gaat dan om toeristen, zakenreizen en familiebezoek. De visumplicht wordt alleen afgeschaft voor de burgers van het betreffende land, niet voor in dat land regulier of irregulier verblijvende vreemdelingen. Visumliberalisatie gaat niet over het openen van grenzen of Schengen: grenscontrole en vreemdelingentoezicht blijven ongewijzigd van kracht. Ook geeft het afschaffen van de visumplicht geen recht om in de Europese Unie te werken of te wonen. Om in de Europese Unie te mogen werken is een tewerkstellingsvergunning nodig. Visumliberalisatie vindt doorgaans plaats na een proces middels een Visumliberalisatie Actie Plan (VLAP) en Roadmap. Hierin zijn voor ieder land specifieke criteria (benchmarks) opgenomen waaraan moet worden voldaan voordat de EU besluit tot het opheffen van de visumplicht. De plannen bevatten tientallen criteria (ter illustratie het plan van Macedonië bevat 40 criteria en dat van Servië 41 benchmarks).

Gesprekken over visumliberalisatie met Turkije zijn al vijf jaar gaande (zie Kamerbrief van 7 oktober 2011, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1096) en het visumliberalisatietraject ging formeel van start met de ondertekening van de EU-Turkije terug- en overnameovereenkomst op 16 december 2013 en is gebaseerd op de Roadmap towards a visa-free regime with Turkey 3. De Roadmap is door de Commissie en de lidstaten vastgesteld. Deze Roadmap bevat 72 benchmarks waaraan Turkije moet voldoen. Daarmee is het een Roadmap met de zwaarste criteria. De benchmarks zijn vervat in vijf blokken die betrekking hebben op (1) documentveiligheid, (2) migratie- en grensbeheer, (3) openbare orde en veiligheid, (4) fundamentele rechten en (5) terug- en overname. De Commissie is bij dergelijke visumliberalisatietrajecten de centrale speler die de voortgang op de benchmarks monitort en hierover rapporteert. De Commissie heeft reeds twee maal eerder gerapporteerd over de voortgang van Turkije in het visumliberalisatietraject. Over het eerste voortgangsrapport werd uw Kamer geïnformeerd bij brief van 31 oktober 2014 (Kamerstuk 23 987, nr. 146) en over het tweede voortgangsrapport bij brief van 22 maart 2016 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1113). Een vierde rapport wordt medio juni verwacht.

Onder voorwaarde dat de Turkse autoriteiten de resterende benchmarks van de Roadmap zullen vervullen, stelt de Commissie voor Verordening 539/2001 te wijzigen. Aanpassing van Verordening 539/2001 dient plaats te vinden middels een verordening. Daarmee wordt geregeld dat Turkije wordt overgeheveld van de lijst van visumplichtige nationaliteiten naar de lijst van nationaliteiten die daarvan zijn vrijgesteld. De visumvrije status zal pas worden ingevoerd wanneer de Raad (met gekwalificeerde meerderheid) hiertoe besluit en het Europees Parlement ermee heeft ingestemd.

De EU is bevoegd maatregelen vast te stellen op het terrein van visa en andere verblijfstitels van korte duur (artikel 77, lid 2 onder a VWEU). Deze bevoegdheid maakt onderdeel uit van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten (artikel 4 VWEU). Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel als positief. Op het beleidsterrein van het instellen en afschaffen van de visumplicht is handelen door de EU als geheel effectiever en efficiënter dan handelen door de lidstaten afzonderlijk, temeer daar in de Schengenzone geen controles op binnengrenzen plaatsvinden. Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel als positief. De aanpassingen in de verordening gaan niet verder dan nodig.

Hoofdlijnen kabinetsinzet

Het kabinetsbeleid ten aanzien van visumliberalisatie is strikt en fair: enkel wanneer Turkije aan de benchmarks van de Roadmap voldoet, kan Nederland instemmen met het invoeren van visumvrijheid voor Turkse burgers. Dit is in lijn met de motie-Verhoeven/Klaver van 15 maart 2016 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1097).

Aangezien de Commissie heeft vastgesteld dat Turkije weliswaar belangrijke voortgang heeft geboekt, maar nog niet aan alle benchmarks voldoet, is wat Nederland betreft besluitvorming nu nog niet aan de orde. Eerst moet de Commissie beoordelen of aan de benchmarks van de Roadmap is voldaan. Het is naar verwachting pas op zijn vroegst eind juni mogelijk hierover een definitief oordeel te vellen. In reactie op vragen van de D66-, CDA- en ChristenUnie-fracties zij vermeld dat de samenwerking met Turkije op het migratiedossier of uitspraken van de Turkse autoriteiten geen invloed hebben op de wijze van beoordelen door het kabinet: die blijft strikt en fair – de voorwaarden zijn leidend.

De Commissie heeft op 4 mei 2016 ook een voorstel ingediend voor versterking van het opschortings-, oftewel noodrem-mechanisme in de verordening. Deze wijziging zal van toepassing zijn op alle landen waarmee visumliberalisatie overeen is gekomen. Het reeds bestaande noodrem-mechanisme voorziet al in tijdelijke schorsing van visumliberalisatie in bepaalde noodsituaties: indien er sprake is van een toename van irreguliere migratie, ongegronde asielaanvragen of afgewezen terug- en overnameverzoeken van eigen onderdanen. Het voorstel van de Commissie versterkt het noodrem-mechanisme op de volgende drie wijzen:

  • 1) Het mechanisme kan worden ingeroepen in het geval dat een derde land niet meewerkt aan de terugname van andere derdelanders die door dat land zijn gereisd (nu ziet dat enkel op eigen onderdanen).

  • 2) De Commissie moet de mogelijkheid krijgen om zelf het noodrem-mechanisme te activeren. De Commissie mag het mechanisme inroepen om dezelfde redenen als de lidstaten, maar ook als een derde land meer in het algemeen niet meewerkt aan een overnameovereenkomst die met de EU is gesloten.

  • 3) De referentieperiodes moeten zodanig worden ingekort dat veel sneller een beroep kan worden gedaan op het mechanisme (van zes naar twee maanden).

Het kabinet heeft zich hard ingezet voor versterking van de noodremprocedure en is hier dan ook groot voorstander van (zie BNC-fiche van 17 mei 2016).

Tevens kondigt de Commissie in dit voorstel aan de monitoring van de migratie- en veiligheidssituatie na besluiten tot visumliberalisatie op te voeren. Dit wordt eveneens door het kabinet omarmd. Het kabinet acht het van belang dat ook ná een besluit tot opheffing van de visumplicht wordt zeker gesteld dat landen die zijn vrijgesteld van de visumplicht blijven voldoen aan de strikte voorwaarden die werden gesteld aan visumliberalisatie. Bij de behandeling van dit voorstel zet Nederland er op in dat het versterkte mechanisme adequaat bijdraagt aan bestendiging van de afspraken voorafgaand aan en effecten van visumliberalisatie.

Blijvende monitoring van de criteria van visumliberalisatie en een versterkt noodremmechanisme vormen samen een krachtig vangnet voor het geval visumliberalisatie leidt tot ongewenste effecten, bij alle landen waar visumliberalisatie mee wordt overeengekomen.

Derde voortgangsrapportage: algemeen

Gelet op het belang van stabiliteit en hervormingen in – en samenwerking met – landen die grenzen aan de EU, zijn stappen op visumgebied altijd gebonden aan voorwaarden die daar binnen de context van het EU-beleid op het gebied van visumverlening c.q. personenverkeer aan bijdragen. Zo werd het starten van het visumliberalisatietraject met Turkije gekoppeld aan een terug- en overname overeenkomst. De overige voorwaarden werden vastgelegd in een sterk geclausuleerde Roadmap met 72 benchmarks. Deze voorwaarden zijn destijds toegesneden op de specifieke situatie in Turkije, in het bijzonder de illegale immigratie die destijds al plaatsvond aan de Grieks-Turkse grens en de situatie op het terrein van fundamentele rechten in relatie tot visumverlening en personenverkeer. Uw Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 21 juni 2012 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 284).

De Commissie constateert in dit derde voortgangsrapport dat Turkije in de afgelopen maanden de inspanningen om aan de benchmarks van de Roadmap te voldoen verder heeft geïntensiveerd. Daar waar de Turkse autoriteiten de eerste jaren van het visumliberalisatieproces weinig voortgang hebben gemaakt, is dit sinds de EU-Turkije Toppen van 29 november en 18 maart jl. een prioriteit voor Turkije. De Turkse autoriteiten hebben volgens de Commissie goede voortgang gemaakt: Turkije voldeed ten tijde van het verschijnen van het rapport aan 65 van de 72 benchmarks. De Commissie moedigt de Turkse autoriteiten aan om de noodzakelijke maatregelen te nemen zodat vóór de in de EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. genoemde streefdatum van eind juni alle benchmarks van de Roadmap door Turkije zijn vervuld.

Hieronder zal per blok met benchmarks worden ingegaan op het oordeel van de Commissie over de implementatie van alle benchmarks door Turkije en de visie van het kabinet daarop. Voor een volledig overzicht van de visie van de Commissie op de voortgang van Turkije met de implementatie van alle afzonderlijke benchmarks wordt verwezen naar de bijlage bij het derde voortgangsrapport.4

Documentveiligheid

Met de Commissie is het kabinet van oordeel dat Turkije verdere voortgang heeft gemaakt bij het vervullen van de benchmarks op het gebied van documentveiligheid. De Turkse autoriteiten zijn een pilot begonnen voor de uitgifte van veiligere identiteitskaarten met biometrische kenmerken. Ook is Turkije begonnen met het delen van informatie over vervalste reisdocumenten met EU-lidstaten. Van de zeven benchmarks in dit blok is er volgens de Commissie nog één niet volledig vervuld: de uitgifte van biometrische paspoorten met biometrische kenmerken in lijn met ICAO (International Civil Aviation Organization)-standaarden en de geleidelijke introductie van biometrische paspoorten in overeenstemming met EU-standaarden. Sinds november 2015 voldoen alle Turkse paspoorten aan de ICAO-standaarden. Turkije zal per 1 juni tijdelijke biometrische paspoorten in lijn met EU-standaarden uitgeven die werken met «Extended Access Control» encryptie. Enkele EU-lidstaten hebben ook dergelijke paspoorten in omloop. Turkije zal vanaf oktober 2016 permanente paspoorten uitgeven die voldoen aan de laatste generatie encryptie volgens het «Supplementary Access Control» systeem. Het kabinet hecht eraan dat visumliberalisatie alleen geldt voor personen wier reisdocumenten aan Europese veiligheidsstandaarden voldoen en zal er dan ook nauwgezet op toezien dat de Commissie Turkije aan zijn toezeggingen op dit terrein houdt.

Migratie- en grensbeheer

De Commissie stelt dat Turkije alle 28 benchmarks in dit blok inmiddels vervuld heeft. Het kabinet deelt de visie van de Commissie dat de maatregelen die Turkije heeft genomen om irreguliere migratie van Turkije naar de Griekse eilanden tegen te gaan daar een belangrijk voorbeeld van zijn. Ook op het gebied van asielbeleid heeft Turkije belangrijke stappen gezet en deze meer in lijn gebracht met Europese standaarden. Nieuwe verzoeken om internationale bescherming nemen de Turkse autoriteiten zonder vertraging in behandeling, aldus de Commissie. Voor het wegwerken van de achterstand in asielaanvragen is een actieplan aangenomen en is extra menskracht ingehuurd, hetgeen heeft geleid tot een aanzienlijke afname. De Turkse autoriteiten hebben regels aangenomen op grond waarvan vluchtelingen die in Turkije bescherming hebben (gevraagd) mogen werken. In antwoord op vragen van de D66- en CDA-fracties zij vermeld dat de Turkse asielwetgeving vier categorieën kent:

  • 1) vluchtelingenstatus (voor vluchtelingen uit Europa),

  • 2) voorwaardelijke vluchtelingenstatus (voor vluchtelingen van buiten Europa),

  • 3) secundaire bescherming (voor personen die vanwege geweld niet naar land van herkomst kunnen terugkeren) en

  • 4) tijdelijke bescherming (voor Syriërs).

De Commissie is van oordeel dat de Turkse asielwetgeving in lijn is met het VN-Vluchtelingenverdrag en dat Turkije daarmee aan de relevante benchmark in de Roadmap heeft voldaan. Syriërs die onder het tijdelijke beschermingsregime vallen hebben recht op opvang, gezondheidszorg, onderwijs, sociale bijstand en een werkvergunning. Ook voor niet-Syrische vluchtelingen is inmiddels wettelijk vastgelegd dat toegang tot de arbeidsmarkt is geborgd. De Commissie geeft voorts aan dat er in sommige gevallen vertraging is ontstaan bij de aanvraag van internationale bescherming door personen uit Irak en Syrië, waardoor zij niet direct de grens konden passeren, maar dat deze personen normaliter werden doorgelaten zodra duidelijk werd dat hun veiligheid of medische toestand dat vereiste. Mede dankzij Nederlandse inzet conform de motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1118) zijn de bevoegdheden in Turkije voor UNHCR verder uitgebreid. Zo heeft de organisatie nu ook toegang tot alle uitzetcentra. Bovendien heeft UNHCR een formele waarnemersrol gekregen bij beroepszaken van (afgewezen) asielaanvragers. Op het terrein van migratiebeheer noemt de Commissie dat Turkije een terug- en overname overeenkomst met Pakistan heeft afgesloten en dat door Turkije dergelijke overeenkomsten zijn voorgesteld aan belangrijke herkomstlanden voor irreguliere migratie: Afghanistan, Algerije, Bangladesh, Kameroen, DRC, Eritrea, Ghana, Iran, Irak, Marokko, Birma (Myanmar), Somalië, Sudan en Tunesië. Met een aantal van deze landen zijn de onderhandelingen inmiddels gestart. Voor wat betreft het visumbeleid meldt de Commissie het Turkse besluit om vanaf het moment van visumliberalisatie voor Turkije ook de visumplicht voor alle 28 EU-landen, waaronder Nederland, af te schaffen. Ook is het visumbeleid voor belangrijke herkomstlanden voor irreguliere migratie versterkt. Voor 18 landen heeft Turkije de verplichting voor een transitvisum op alle luchthavens ingevoerd. Er is een algemene instructie naar alle ambassades en consulaten uitgestuurd waarin het beleid voor de uitgifte van visa is aangescherpt. Ook zijn de voorwaarden voor het elektronisch aanvragen van een visum (het zogenaamde e-visa systeem) strenger gemaakt. Het kabinet heeft waardering voor de belangrijke stappen die de Turkse autoriteiten de afgelopen maanden hebben gezet om het migratie- en grensbeheer te verbeteren en de bijdrage die dit heeft geleverd aan het beheersen van de irreguliere migratie vanuit Turkije.

Openbare orde en veiligheid

De Commissie is van oordeel dat Turkije sinds het tweede voortgangsrapport veel maatregelen ter implementatie van de benchmarks op het gebied van openbare orde en veiligheid heeft genomen. Zo heeft Turkije een actieplan inzake de bestrijding van georganiseerde misdaad aangenomen. Ook heeft Turkije een groot aantal Raad van Europa verdragen en protocollen op het gebied van o.a. witwassen en terrorismefinanciering, uitlevering en samenwerking in strafzaken, mensenhandel en gegevensbeheer geratificeerd. Verder heeft het Turkse parlement de ratificatie van de Haagse conventies met betrekking tot ouderlijk gezag, kinderbescherming en kinderalimentatie goedgekeurd. Turkije heeft op 25 maart jl. zeven extra tribunalen bevoegd verklaard in internationale kindontvoeringszaken om zo de opgelopen vertragingen bij de implementatie van het Haagse Verdrag inzake kindontvoeringen aan te pakken. Met de Commissie signaleert het kabinet echter dat Turkije in dit blok nog een aantal belangrijke benchmarks moet implementeren. Turkije moet zijn wetgeving op het gebied van gegevensbescherming verder in lijn met de EU regelgeving brengen, met name het zorgdragen voor het onafhankelijk opereren van de databeschermingsautoriteit en het onder de reikwijdte van de nieuwe wet op persoonlijke gegevensbescherming brengen van de activiteiten van de wetshandhavende instanties. Deze stappen dienen op een dermate bevredigde wijze te zijn gezet dat Turkije ook de onderhandelingen over een operationele samenwerkingsovereenkomst met Europol kan afronden. Verder moet Turkije wetgeving aannemen ter implementatie van de anti-corruptie aanbevelingen van de Raad van Europa en justitiële samenwerking in strafzaken met alle 28 EU-lidstaten verzekeren. Het kabinet hecht er veel belang aan dat Turkije ook in deze dossiers opvolging geeft aan de aanbevelingen van de Commissie. Het voldoen aan deze benchmarks draagt ook bij aan een betere samenwerking met Turkije op het gebied van criminaliteits- en terreurbestrijding.

Fundamentele rechten

De Commissie geeft aan dat Turkije voortgang heeft geboekt ten aanzien van een aantal vereisten in dit blok, maar dat er ten aanzien van andere vereisten nog verdere voortgang nodig is. Het kabinet deelt dit oordeel. De Commissie geeft aan dat het Turkse parlement een wet inzake het mensenrechteninstituut en gelijke behandeling heeft aangenomen. Ook heeft Turkije een nationale strategie en actieplan inzake de verbetering van de positie van de Roma aangenomen. Verder heeft Turkije het zevende protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geratificeerd. Dit protocol bevat belangrijke bepalingen zoals het verbod op willekeurige uitzetting van vreemdelingen, het recht op hoger beroep, het ne bis in idem beginsel en gelijke rechten en verantwoordelijkheden in het privaatrecht voor echtgenoten. Daarnaast heeft Turkije volgens de Commissie aangetoond het vierde protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in nationale wetgeving geïmplementeerd te hebben, ook al is het protocol niet geratificeerd. Het protocol behelst onder meer het verbod op uitzetting van burgers en het verbod op collectieve uitzetting van vreemdelingen. In antwoord op vragen van de CDA-fractie zij vermeld dat naast deze Europese protocollen ook artikel 10 van de Turkse Grondwet de vrijheid van beweging beschermt. De Commissie stelt dat de Grondwet het wettelijk beperken van de bewegingsvrijheid mogelijk maakt vanwege strafrechtelijk onderzoek of het voorkomen van misdaden. Deportatie of het weigeren van eigen burgers aan de landsgrenzen is verboden. De Commissie gaat niet specifiek in op de situatie in de steden in Zuidoost-Turkije, omdat die geen onderdeel is van de benchmarks voor visumliberalisatie. Het kabinet deelt het oordeel van de Commissie dat een belangrijke benchmark in dit blok nog open staat: Turkije moet zijn wettelijk kader inzake de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad beter in lijn brengen met Europese standaarden. Dit betekent dat Turkije er in het kader van de criteria van het visumliberalisatieproces voor moet zorgen dat terrorismebestrijding niet wordt gebruikt als alibi om de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering te beperken.

Terug- en overname

Met de Commissie is het kabinet van oordeel dat Turkije sinds het tweede voortgangsrapport significante voortgang heeft gemaakt op dit deelterrein. Dit is het resultaat van de afspraken die in de Verklaring van 18 maart jl. met Turkije gemaakt zijn. Turkije heeft zich gecommitteerd aan de overname van alle irreguliere migranten die sinds 20 maart jl. vanuit Turkije op de Griekse eilanden zijn aangekomen op basis van het bilaterale Grieks-Turkse terug- en overnameovereenkomst.

Hoewel de terugnameverplichting tussen Turkije en de EU al sinds 2013 van kracht is, zal de verplichting tot overname van derdelanders op basis van deze overeenkomst pas per 1 juni in werking treden. Formeel kan Turkije daarom nog niet voldoen aan de benchmark om de EU-Turkije Terug-en overnameovereenkomst volledig te implementeren en het opbouwen van een solide track record daarop. Het kabinet vindt dit een belangrijke benchmark in het visumliberalisatietraject en zal er dan ook nauwgezet op toezien dat Turkije deze overeenkomst daadwerkelijk per 1 juni in werking laat treden. Turkije zal enige tijd nodig hebben om een track record op te bouwen. Daarbij wordt aangetekend dat op dit moment Griekenland en Turkije al goed samenwerken op grond van hun bilaterale overnameovereenkomst.

Derde voortgangsrapportage: conclusie

De Commissie concludeert dat Turkije ten tijde van het verschijnen van het rapport aan 65 van de 72 benchmarks voldeed. De Commissie gaat ervan uit dat Turkije voor eind juni de volgende vijf benchmarks zal kunnen vervullen: het implementeren van de anti-corruptie aanbevelingen van de Raad van Europa, de aanpassing van wetgeving op het gebied van persoonsgegevens in overeenstemming met het EU acquis, het afsluiten van een operationele samenwerkingsovereenkomst met Europol, justitiële samenwerking in strafzaken met EU-lidstaten en het beter in lijn met Europese standaarden brengen van het wettelijk kader inzake georganiseerde misdaad en terrorisme. Voor wat betreft het krachtenveld kan worden opgemerkt dat zowel de meeste lidstaten als het Europees Parlement hun oordeel aanhouden tot na de volgende rapportage van de Commissie, omdat Turkije aan alle benchmarks dient te voldoen.

Voor wat betreft de benchmark over biometrische paspoorten stelt de Commissie voor dat de visumvrijheid alleen gaat gelden voor Turken met nieuwe biometrische paspoorten die aan de Europese standaarden voldoen en werken met «Extended Access Control» encryptie. Dat betekent dat eventuele visumvrijheid alleen geldt voor Turkse burgers met een na 1 juni uitgegeven paspoort en het visumvrije reizen dus pas geleidelijk voor meer Turken mogelijk zal zijn. Het kabinet kan instemmen met deze benadering.

Ten aanzien van de benchmark over de volledige implementatie van de EU-Turkije Terug- en Overnameovereenkomst en het opbouwen van een solide track record merkt de Commissie het volgende op. Hoewel de terugnameverplichting al sinds 2013 van kracht is, zal de verplichting tot overname van derdelanders pas per 1 juni in werking treden. De Commissie gaat ervan uit dat Turkije iets meer tijd nodig heeft om aan te tonen dat het duurzaam aan deze benchmark voldoet. Het kabinet deelt dit oordeel van de Commissie en onderstreept in dit verband opnieuw het belang van voortgezette monitoring.

Vervolg

Ondanks dat Turkije ten tijde van de publicatie van de derde voortgangsrapportage nog niet aan alle benchmarks van de Roadmap voldeed, heeft de Commissie besloten nu reeds het wetsvoorstel te presenteren. Op deze wijze hebben het Europees Parlement en nationale parlementen voldoende gelegenheid om het voorstel te behandelen voor de in de Verklaring van 18 maart jl. opgenomen streefdatum van eind juni. In reactie op vragen van de ChristenUnie-fractie, zij vermeld dat het kabinet zich in deze aanpak kan vinden, zo lang Turkije op het moment van visumliberalisatie aan de benchmarks voldoet.

Besluitvorming in de Raad over dit voorstel zal naar verwachting niet eerder dan eind juni plaatsvinden. Een Nederlands oordeel over visumliberalisatie voor Turkije is pas aan de orde wanneer de Commissie tot het oordeel is gekomen dat Turkije voldoet aan alle gestelde eisen. Dat betekent dat Turkije aanvullende stappen zal moeten zetten op de hogergenoemde openstaande benchmarks. De Europese Commissie zal schriftelijk rapporteren over deze openstaande zeven benchmarks, voordat definitieve besluitvorming kan plaatsvinden. De Kamer zal hierover langs gebruikelijke weg worden geïnformeerd. Het kabinet is van mening dat van Nederlandse instemming met visumliberalisatie voor Turkije alleen sprake kan zijn als de Commissie heeft geoordeeld dat de openstaande benchmarks zijn vervuld.


X Noot
1

Zie COM(2016) 278 en SWD(2016) 161.

X Noot
2

Zie COM(2016) 279.

X Noot
4

SWD(2016) 161, blz. 3–44.

Naar boven