21 501-08 Milieuraad

Nr. 463 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2013

Hierbij doe ik u mede namens de minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking de geannoteerde agenda toekomen van de Milieuraad die op 18 juni 2013 in Luxemburg plaatsvindt. Deze geannoteerde agenda is gebaseerd op de voorlopige agenda zoals uitgebracht door het Ierse Voorzitterschap. De inhoud geeft de meest recente stand van zaken weer. Mocht de agenda van de Milieuraad nog ingrijpend veranderen, dan zal ik u hierover informeren.

Tenslotte treft u in de bijlage een voortgangsoverzicht van actuele Europese wetgevinginitiatieven op het terrein van Infrastructuur en Milieu1.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Geannoteerde Agenda Milieuraad 18 juni 2013

Samenvatting

Op 18 juni vergadert de Milieuraad in Luxemburg. Het Voorzitterschap zal de voortgang presenteren op de herziening van twee richtlijnen met betrekking tot biobrandstoffen. Verder is het Voorzitterschap voornemens Raadsconclusies vast te stellen over de recent gepubliceerde mededeling voor een EU-klimaatadaptatiestrategie en over de follow-up van Rio+20. Met dit laatste bereidt de Raad zich voor op de eerste bijeenkomst van het High Level Political Forum dat is opgericht om uitwerking te geven aan de afspraken die op de Rio+20 conferentie zijn gemaakt.

Onder diversenpunten zal de Commissie de Raad informeren over de voortgang wat betreft ETS luchtvaart en zal het inkomend Litouws Voorzitterschap zijn werkprogramma presenteren. Tenslotte zal het Voorzitterschap de Raad informeren over drie wetgevende dossiers waarover het afgelopen half jaar is onderhandeld: de herziening van de richtlijn milieueffectrapportage, de verordening ter implementatie van het Nagoya Protocol (dat valt onder het mondiale biodiversiteitverdrag) en de herziening van de verordening inzake gefluoreerde broeikasgassen.

Biobrandstoffen

Voortgangsrapportage

Inhoud

In mijn brief van 26 februari jl. (Kamerstuk 21 501-08 nr. 453) en met het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112 nr. 1515) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het voorstel (COM 2012 595) van de Commissie voor herziening van de richtlijnen brandstofkwaliteit en hernieuwbare energie. Dit voorstel is er op gericht om de duurzaamheid van biobrandstoffen te vergroten. De Commissie stelt voor om het aandeel van conventionele biobrandstoffen in het halen van de vervoersdoelstelling uit de richtlijn hernieuwbare energie te beperken tot 5%, waarbij de resterende opgave (tot 10% totaal) moet worden ingevuld met geavanceerde biobrandstoffen. Om de inzet van geavanceerde biobrandstoffen verder te stimuleren wil de Commissie dat deze meervoudig meetellen voor de doelstelling van 10% hernieuwbare energie in de vervoersector in 2020. Tenslotte beoogt het voorstel om lidstaten en brandstofleveranciers verplicht te laten rapporteren over de broeikasgasemissies ten gevolge van indirecte veranderingen in landgebruik (ILUC) onder de richtlijn brandstofkwaliteit en de richtlijn hernieuwbare energie.

Stand van Zaken

Sinds de Milieuraad van 21 maart heeft het Voorzitterschap gepoogd een compromis te bereiken op dit punt, maar op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda hebben de lidstaten nog geen overeenstemming bereikt. Tijdens de Milieuraad van 18 juni (en de Energieraad van 7 juni) zal het Voorzitterschap de voortgang presenteren.

Nederlandse positie

Nederland steunt het voorstel van de Commissie om de duurzaamheid van biobrandstoffen te vergroten en de impact van indirecte veranderingen in landgebruik als gevolg van de productie van biobrandstoffen te minimaliseren. Nederland is voorstander van gewasspecifieke ILUC-factoren, zodat bij de beoordeling van biobrandstoffen naast directe emissies ook rekening wordt gehouden met indirecte broeikasgasemissies. Deze positie wordt door meerdere lidstaten gesteund. Uit de onderhandelingen blijkt echter dat hiervoor nog onvoldoende draagvlak bestaat om een akkoord op korte termijn te kunnen bereiken. Nederland zal zich derhalve hard blijven maken voor afspraken over de introductie van gewasspecifieke ILUC-factoren op langere termijn.

Nederland steunt het door de Commissie voorgestelde plafond van 5% voor conventionele biobrandstoffen en zal zich, zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 25 april jl. (Kamerstuk 32 813 nr. 48) de komende maanden onverminderd blijven inzetten voor realisatie van dit plafond en een snelle besluitvorming hieromtrent.

Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de Energieraad van 7 juni die Minister Kamp op 17 mei aan uw Kamer heeft aangeboden zet Nederland zich in voor heldere randvoorwaarden voor het meervoudig laten meetellen van geavanceerde biobrandstoffen, waarbij de aandacht ook uitgaat naar de consequenties die dit heeft voor het halen van de doelen van het kabinet (16% hernieuwbare energie in 2020).

Follow-up Rio+20

Raadsconclusies

Inhoud

De Commissiemededeling «Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven» (COM 2013 92, BNC-fiche: Kamerstuk 22 112 nr. 1598) heeft als doel tot een gezamenlijk EU-standpunt betreffende de ontwikkelingsagenda te komen na het aflopen van de Millenniumdoelen (Millenium Development Goals; MDG’s) in 2015. De Commissie zet in op het samenbrengen van de herziene van de Millenniumdoelen en de nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s) binnen één overkoepelend raamwerk na 2015. Zo moet er een gezamenlijke aanpak komen om armoede uit te bannen en de wereld een duurzame toekomst te bieden. De MDG’s (overeengekomen in 2000) hebben tot doel om voor 2015 armoede de wereld uit te helpen. Tijdens de Rio+20 bijeenkomst van juni 2012 is besloten duurzame ontwikkelingsdoelen voor na 2015 op te stellen. Hiertoe is een VN-werkgroep opgericht waarin ook Nederland zitting heeft. De werkgroep heeft tot doel eerste voorstellen over de inhoud van deze SDG’s aan te dragen. Uiteindelijk moet een set doelen voor duurzame ontwikkeling tot stand komen waarin sociale, economische en ecologische uitdagingen in samenhang worden bezien. Daarnaast is overeenkomstig de afspraken van Rio+20 een High Level Political Forum opgericht, die op termijn de VN Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (blijvend) zal vervangen.

Stand van Zaken

Het Voorzitterschap streeft er naar om tijdens de Milieuraad van 18 juni Raadsconclusies vast te stellen die op hoofdlijnen de EU-positie bepalen voor de eerste High Level Political Forum bijeenkomst in het najaar van 2013. Gestreefd wordt naar een eerste bijeenkomst en marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die in september in New York plaatsvindt.

Nederlandse Positie

Nederland ondersteunt het samenbrengen van sociale, economische en ecologische uitdagingen, wat zowel acties op EU-niveau vereist als op internationaal vlak. Nederland is voorstander van het integreren van de twee trajecten van het vervolg op de MDG’s en nieuwe SDG’s in één overkoepelend ontwikkelingskader voor na 2015. Om een constructieve bijdrage te kunnen leveren in de internationale discussie over het nieuwe ontwikkelingskader is het van belang dat de EU een gemeenschappelijk standpunt inneemt. Nederland zou graag een verdere concretisering van de EU-mededeling zien. Nederland is een voorstander van verdere doorwerking van de Rio+20 uitkomsten over Groene Economie in EU beleidskaders als Europa 2020 (gericht op een slimme, duurzame en inclusieve groei) en de verschillende inhoudelijke beleidsterreinen (zoals water, klimaat en energie, biodiversiteit, landbouw, afval, gezondheid). Dit sluit ook aan op de Nederlandse ambities ten aanzien van Groene Groei (Kamerstuk 21 501-08 nr. 459).

Klimaatadaptatiestrategie

Raadsconclusies

Inhoud

In haar voorstel (COM 2013 216) «Een EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering» stelt de Commissie dat in Europa en in de rest van de wereld de gevolgen van klimaatverandering steeds sterker worden gevoeld. Met de klimaatadaptatiestrategie wil de Commissie een bijdrage leveren aan een klimaatbestendig Europa. Hiertoe wordt een aantal acties voorgesteld. Primair wil de Commissie de integratie van adaptatiemaatregelen in bestaand beleid en programma’s van de EU bevorderen (mainstreaming). De Commissie stelt geen specifieke nieuwe regelgeving voor klimaatadaptatie voor omdat het onderwerp kan worden geïntegreerd binnen de huidige EU-regelgeving. Ten tweede wil de Commissie lidstaten faciliteren bij het opstellen van nationale adaptatiestrategieën, die in 2017 vastgesteld moeten zijn. De Commissie verstrekt hiervoor een aantal richtsnoeren en wijst op verschillende fondsen die beschikbaar komen in de periode 2014–2020. Ten derde bepleit de Commissie verdere kennisontwikkeling en het uitwisselen van ervaringen, waarbij het webportaal Climate-Adapt een centrale rol zal vervullen.

Stand van Zaken

De Europese Commissie bracht op 16 april jl. de EU-klimaatadaptatie strategie uit. De strategie werd door de lidstaten overwegend goed ontvangen. Het Voorzitterschap hoopt tijdens de Milieuraad van 18 juni Raadsconclusies te kunnen vaststellen die de mededeling onderschrijven. Uw Kamer ontvangt op 31 mei een BNC-fiche over deze mededeling.

Nederlandse Positie

Nederland verwelkomt de mededeling van de Commissie over aanpassing aan klimaatverandering. De huidige en toekomstige veranderingen van het klimaat vragen om een proactieve houding en afgestemde acties ook waar het EU-niveau aan de orde is. Het kabinet acht de motivatie voor het uitbrengen van de strategie legitiem gelet op de grensoverschrijdende dimensie, de EU-competentie in bestaand EU-beleid, schaalvoordelen (capaciteit, kennis dataverzameling) en verschillen in capaciteit in regio’s om met kwetsbaarheid om te gaan. Het voorstel onderkent de rol en verantwoordelijkheden van de verschillende bestuurlijke niveaus. Nederland is tevreden met de keuze van de Commissie om een kader en ondersteuning (handreikingen en middelen) te bieden om de bewustwording om te zetten in actie, maar nu geen specifieke bindende adaptatieregelgeving voor te stellen.

Diversenpunten

ETS Luchtvaart

Het voorzitterschap voorziet dat de Commissie de Raad zal informeren over besprekingen in International Civil Aviation Organization (ICAO) verband over de mondiale aanpak van CO2 uitstoot door de luchtvaart (marktconform systeem vergelijkbaar met EU ETS). Ook zal de Commissie naar verwachting de Raad informeren over de laatste stand van zaken over de tijdelijke uitzondering van het EU ETS (emissiehandelssysteem) voor luchtvaart (Stop the clock). Dit onderwerp komt naar verwachting tevens aan de orde in de Transportraad van 11 juni 2013.

Richtlijn milieueffectrapportage (m.e.r.)

In mijn brief van 26 februari jl. (Kamerstuk 21 501-08 nr. 453) en met het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112 nr. 1521) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het voorstel (COM 2012 628) van de Commissie tot wijziging van de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (de m.e.r.-richtlijn). Met het voorstel beoogt de Commissie een aantal tekortkomingen in de bestaande m.e.r.-richtlijn op te lossen en de kwaliteit van het MER te verbeteren.

Tijdens de Milieuraad van 21 maart bleek dat veel lidstaten, waaronder Nederland, vraagtekens zetten bij nut en noodzaak van de gecoördineerde beoordeling, de verplichting om een reikwijdte en detailadvies te geven (scoping) en een accreditatiesysteem voor kwaliteitsborging. De Commissie gaf aan met het Voorzitterschap te willen werken aan een tekst die op meer steun kan rekenen. Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is er nog geen nieuwe tekst uitgebracht. Tijdens de Milieuraad van 18 juni zal een voortgangsrapportage worden gepresenteerd door het Iers Voorzitterschap. De rapporteur van het Europees Parlement heeft een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat binnen het Parlement steun bestaat voor het voorstel van de Commissie.

Nederland steunt de wijzigingen die de Commissie voorstelt om praktijkproblemen bij de toepassing van de m.e.r.-richtlijn op te lossen, de richtlijn te moderniseren en in overeenstemming te brengen met slimme regelgeving. Wel heeft Nederland bedenkingen bij de mate van detail en dwingendheid die wordt voorgesteld, zoals de verplichte coördinatie van procedures van onderzoeken en de verplichting om voor de hele procedure één bevoegd gezag aan te wijzen. Deze positie wordt gedeeld met veel andere lidstaten.

Implementatie van het Nagoya Protocol (genetische bronnen) in de EU

Het voorstel (COM 2012 576) van de Commissie om het Nagoya Protocol in de EU te implementeren (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 1508) heeft tot doel dat gebruikers van genetische bronnen in de EU door middel van een stelsel van zorgvuldigheidseisen waarborgen dat de genetische bronnen die zij gebruiken op legale wijze zijn verkregen in derde landen. Met de verordening wordt een deel van het Protocol geïmplementeerd, lidstaten vullen dit aan met nationale maatregelen op terreinen waar de EU geen bevoegdheid heeft.

Tijdens de Milieuraad van 21 bleek dat er onder de lidstaten brede steun bestaat om delen van het Nagoya Protocol middels een EU-verordening te implementeren. Tijdens de Milieuraad van 18 juni zal het Voorzitterschap een voortgangsrapportage presenteren. Aangezien plenaire stemming in het Europees Parlement in oktober is voorzien, zal het dossier niet voor het einde van 2013 worden afgerond. Het belangrijkste discussiepunt in de Raad gaat over de bepalingen ten aanzien van naleving en handhaving. Een aantal lidstaten pleit voor Europese regels die strenger zijn dan het Nagoya Protocol. Nederland sluit zich aan bij de groep lidstaten die zich hiertegen verzet, en samen met een aantal buurlanden géén Europese kop wil op de internationale afspraken. Daarnaast is er nog altijd verwarring over de term «gebruik». Hopelijk zal de Commissie hier snel meer duidelijkheid over geven.

Nederland steunt het voorstel om het Nagoya Protocol middels een verordening in de EU te implementeren. Wel is Nederland van mening dat een betere balans nodig is tussen de verplichtingen voor gebruikers en de handhaving hiervan door de overheid, in verband met de zorgen over administratieve lasten voor de overheid. Deze positie wordt gedeeld met veel andere lidstaten.

Gefluoreerde broeikasgassen

Het voorstel (COM 2012 643) ter herziening van de F-gassenverordening (gefluoreerde broeikasgassen, BNC-fiche: Kamerstuk 22 112 nr. 1524) is er op gericht om de bestaande verordening aan te scherpen en de uitvoerbaarheid te verbeteren. Doel is om de emissies van deze sterke broeikasgassen (tot meer dan 22.000 keer zo sterk als CO2) verder te beperken dan de bestaande verordening nu al doet. De Commissie stelt regelgeving voor met als doel om de emissies in 2030 ten opzichte van het huidige niveau met circa 70% terug te brengen. Het voorstel houdt ook in dat het regime voor lekcontrole wordt verbeterd en uitgebreid naar mobiele installaties (gekoelde vrachtwagens en opleggers), dat terugwinning van gefluoreerde broeikasgassen uit diverse toepassingen wordt bevorderd en dat in de periode 2015 tot 2030 de hoeveelheid fluorkoolwaterstoffen (HFK’s, voornamelijk gebruikt in koeling en airconditioning) die op de Europese markt mag worden geplaatst stapsgewijs wordt gereduceerd. Een aantal specifieke toepassingen dat gebruik maakt van F-gassen met een sterk aardopwarmingsvermogen (Global Warming Potential, GWP) en waarvoor voldoende klimaatvriendelijke en energiezuinige alternatieven voorhanden zijn, wordt op termijn verboden. De industrie krijgt tijd om zich hier op voor te bereiden en alternatieven toe te passen of verder te ontwikkelen.

Tijdens de Milieuraad van 18 juni zal het Voorzitterschap een voortgangsrapportage presenteren. Het Iers Voorzitterschap hoopt eind mei overeenstemming te bereiken over enkele onderdelen van het voorstel zodat het inkomende Voorzitterschap (Litouwen) in juni of juli de onderhandelingen met het Europees Parlement kan starten. De plenaire stemming in het Parlement is voorlopig geagendeerd op 9 september. De komende maanden zal blijken of het mogelijk is in de tweede helft van 2013 het proces af te ronden. Binnen de Raad lijkt breed draagvlak te bestaan voor het voorstel van de Commissie om de verordening aan te scherpen en enkele toepassingen van F-gassen uit te faseren.

Nederland steunt het voorstel om de bestaande verordening aan te scherpen en ziet de aanpassing van de verordening als een goede mogelijkheid om broeikasgasemissies in Europa op kosteneffectieve wijze verder terug te brengen. Daarbij is het van belang dat aan bedrijven voldoende zekerheid en tijd wordt geboden en dat er voldoende stimulans is voor de verdere ontwikkeling en inzet van klimaatvriendelijke en energiezuinige alternatieven. Nederland wil de administratieve lasten tot een minimum beperken. Nederland voorziet geen problemen bij de implementatie van de herziene verordening.

Tevens zal onder het agendapunt «diversen» de Litouwse delegatie het werkprogramma voor de tweede helft van 2013 toelichten.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven