21 501-08 Milieuraad

Nr. 380 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2011

Hierbij bied ik u ter voorbereiding op het AO Milieuraad van 5 oktober 2011 een nadere uiteenzetting van mijn standpunt over het Europese emissiehandels-systeem (ETS) voor de luchtvaart. U heeft hierover ook gisteren informatie ontvangen in het kader van de voorbereiding van de Transportraad van 6 oktober 2011 (kamerstuk 21 501-33, nr. 340).

Ik ben van mening dat de luchtvaart een bijdrage moet leveren aan de reductie van de CO2-uitstoot en dat een marktconform systeem daarvoor een geschikt instrument is. Wel heeft Nederland bij de totstandkoming van de richtlijn en tijdens de implementatie de Commissie gewezen op elementen die tot weerstand kunnen leiden bij derde landen. Die weerstand is er van begin af aan geweest. De Europese Commissie heeft gepoogd die weerstand weg te nemen door het systeem aan derde landen toe te lichten. Dit heeft vooralsnog niet geleid tot resultaat. Ik heb moeten constateren dat de weerstand verder is toegenomen en inmiddels wordt vergezeld door dreigementen van economische aard. Ik verwijs u hiervoor onder meer naar de bijgevoegde verklaring van landen die vorige week hebben deelgenomen aan een anti-ETS luchtvaart conferentie in New Delhi.1 Dit geeft mij aanleiding om in de Milieuraad uiting te geven aan mijn zorgen en te pleiten voor een gezamenlijke oplossing van de ontstane problematiek.

De inzet van het kabinet is en blijft om te komen tot een mondiaal systeem, zodat ETS in de luchtvaart geen verstoring van het level playing field veroorzaakt. Dat geldt zowel voor de concurrentiepositie van de Europese luchtvaartmaatschappijen als de belangrijke rol van Schiphol als hub.

In de komende weken wordt een aantal belangrijke ontwikkelingen verwacht, zowel in EU-kader als in de discussie die in ICAO-verband wordt gevoerd. Zo zal op 6 oktober a.s. de Advocaat-Generaal van het Europese Hof van Justitie zijn advies uitbrengen in de hofzaak die door een aantal VS carriers is aangespannen. Deze ontwikkelingen zijn mede bepalend voor de Nederlandse inzet.

Van belang is om te constateren dat de ETS luchtvaart richtlijn in 2008 unaniem door de Raad en het EP is aangenomen en overal is omgezet in de nationale wetgeving van de EU lidstaten. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat de weerstand inmiddels flink is toegenomen. Daar kunnen we niet aan voorbijgaan. De inzet van dit kabinet is dat ETS in de luchtvaart een mondiaal geaccepteerd systeem wordt. Dat was de inzet en dat moet het ook blijven.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven