21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

36 020 EU-voorstel: Richtlijn minimumniveau aan belastingheffing COM(2021)823

FE1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – FISCALITEIT EN BELASTINGDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2022

Hierbij stuur ik u een kopie van de brief die ik naar de Tweede Kamer heb gestuurd over het zojuist bekrachtigde EU-akkoord op het richtlijnvoorstel Pijler 2. Pijler 2 bevat afspraken over een wereldwijd effectief minimumniveau van belastingheffing.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – FISCALITEIT EN BELASTINGDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2022

Zoals bij uw Kamer bekend, is vorig jaar met 137 landen in het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), een akkoord op hoofdlijnen bereikt over de herziening van het internationale belastingsysteem. Onderdeel van dit akkoord zijn afspraken over een wereldwijd effectief minimumniveau van belastingheffing (Pijler 2).

Om ervoor te zorgen dat de Pijler 2-maatregelen binnen de Europese Unie (EU) op dezelfde wijze in nationale wetgeving worden omgezet (het creëren van een gelijk speelveld) en om de verenigbaarheid met Europees recht te verzekeren, heeft de Europese Commissie op 22 december 2021 een richtlijnvoorstel gepubliceerd tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie.2

Op diverse momenten dit jaar, zoals tijdens de Commissiedebatten Eurogroep/Ecofin en in de verslagen verstuurd na de Eurogroep/Ecofin, heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de richtlijnonderhandelingen. In lijn met diverse moties3 heeft het kabinet zich maximaal ingezet om de onderhandelingen op Pijler 2 succesvol te laten verlopen. Helaas was tot op heden geen akkoord bereikt, omdat één lidstaat niet kon instemmen met het richtlijnvoorstel.

Op dinsdag 13 december heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer reeds per brief geïnformeerd dat, na een overleg maandagavond met het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Comité des représentants permanents: COREPER), een akkoord op het richtlijnvoorstel Pijler 2 aanstaande was. Er was nog een schriftelijke procedure nodig, voordat het akkoord definitief kon worden bekrachtigd.

Ik ben zeer verheugd dat ik u kan mededelen dat het akkoord donderdagavond 15 december definitief is bekrachtigd. Om alle lidstaten voldoende comfort te geven over de voortgang op zowel Pijler 1 als Pijler 2 van het IF/OESO-akkoord is hierover in de conclusies van de Europese Raad van 15 december een passage opgenomen4, evenals een aanvullende verklaring van de Raad5. Dit is een belangrijke mijlpaal en een krachtig signaal naar de rest van de 137 landen dat de EU zich houdt aan de Pijler 2-afspraken zoals vorig jaar gemaakt bij het IF/OESO-akkoord. Bovendien kunnen wij nu overgaan tot de implementatie van de Pijler 2-richtlijn in onze nationale wet.

In mijn brief van 4 november jl. heb ik een technische briefing aan uw Kamer aangeboden over het conceptwetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2). Deze technische briefing zal op 24 januari 2023 plaatsvinden. In dat verband heeft uw Kamer – in lijn met de toezegging die begin dit jaar richting uw Kamer is gegeven bij de informatieafspraken in het kader van het toenmalige behandelvoorbehoud op het richtlijnvoorstel Pijler 2 – ook de gelegenheid over de richtlijn vragen te stellen. Ik ben voornemens het definitieve wetsvoorstel strekkende tot implementatie van de Pijler 2-maatregelen in het voorjaar van 2023 aan uw Kamer aan te bieden.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij


X Noot
1

De letters FE hebben alleen betrekking op 21 501-07.

X Noot
2

Europese Commissie, 22 december 2021, COM(2021) 823.

X Noot
3

Zie o.a. Kamerstukken II 2018/19, 25 087, nr. 234, Kamerstukken II 2020/21, 35 663, nr. 14 en Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 277.

X Noot
5

document 15349/22 + COR 1

Naar boven