21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 894 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2012

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en de informele Ecofin Raad van 30 en 31 maart 2012 te Kopenhagen.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE EUROGROEP EN INFORMELE ECOFIN RAAD VAN 30 EN 31 MAART 2012 TE KOPENHAGEN

1. Meerjarig Financieel Kader

Tijdens de informele Ecofin Raad van 30 en 31 maart a.s. zal er een oriënterend debat plaatsvinden over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020.

De discussie moet bijdragen aan het invullen van de zogenaamde onderhandelingsbox over het MFK en een nieuw Eigen Middelen Besluit. Deze zal het voorzitterschap voorleggen aan de Europese Raad van juni. Hierin zullen naar alle waarschijnlijkheid nog geen bedragen worden opgenomen, die discussie zal later dit jaar plaatsvinden. De belangrijkste boodschap van Nederland tijdens deze Ecofin is dat het Commissievoorstel minimaal 100 miljard (in betalingen 2011 prijzen) te hoog is en dat Nederland de huidige korting minimaal wenst te behouden, evenals de huidige perceptiekostenvergoeding. Verder hecht Nederland eraan dat alle fondsen binnen het MFK worden ondergebracht (in het Commissievoorstel zijn grote projecten buiten het MFK geplaatst). Voor Nederland is deze inzet belangrijk om de hoofddoelstelling, een substantiële vermindering van de afdrachten, te realiseren, maar ook om de relatieve netto-positie ten opzichte van vergelijkbare landen te verbeteren.

Nederland is geen voorstander van nieuwe eigen middelen en ziet idealiter nog steeds een stelsel volledig gebaseerd op uitsluitend een aandeel van het Bruto Binnenlands Inkomen. Mocht dit onhaalbaar zijn, dan dient het huidige stelsel gecontinueerd te blijven, inclusief het behoud van tenminste de huidige korting. Dat impliceert een hogere korting voor Nederland dan door de Commissie wordt voorgesteld. Daarnaast is het voor Nederland belangrijk dat de huidige vergoeding behouden blijft voor de inning van landbouwheffingen en douanerechten (perceptiekostenvergoeding). Deze vergoedingen worden in het Commissievoorstel teruggebracht van 25% naar 10% van de totale inningbedragen.

Nederland hecht eraan dat een eventuele financiële (transactie)belasting niet ingezet wordt als eigen middel en ziet vooralsnog geen voordelen in het nieuwe BTW-voorstel.

Voor Nederland is het belangrijk dat ook een aantal technische aspecten van het volgend MFK goed in de onderhandelingsbox worden opgenomen, zoals verbetering en vereenvoudiging van het financieel beheer en principes ten aanzien van de inzet van innovatieve financiële instrumenten.

2. Samenwerking EU17 vs. EU27: werkmethode in licht van versterkte economische governance, interne markt en financieel toezicht

Het Deense Voorzitterschap stelt tijdens de informele Ecofin Raad de verhouding tussen EU-samenwerking in EU27-verband en EU17-verband (de Eurozone) aan de orde nu de eurozone verdere stappen zet op het gebied van onder andere budgettaire discipline en economische coördinatie. De precieze invalshoeken en vormgeving van deze discussie tijdens de informele Ecofin is op dit moment nog onduidelijk.

Via meerdere kanalen kunnen verdergaande afspraken tussen eurolanden een effect hebben op niet-eurolanden. Ten eerste zijn nieuwe afspraken die op dit moment gemaakt worden over verscherpte budgettaire discipline en het nauwer coördineren van economisch beleid, in de toekomst ook van toepassing op EU-lidstaten die op een later tijdstip toetreden tot de eurozone. Ten tweede bestaat het risico dat nauwer samenwerken op het economisch terrein in de eurozone ten koste gaat van het gelijke speelveld tussen de EU-lidstaten op het gebied van de interne markt.

De regeringsleiders en staatshoofden van 25 EU-lidstaten, waaronder alle eurolanden, hebben tijdens de Europese Raad van 2 maart jl. de intentie uitgesproken om het verdrag aangaande stabiliteit, bestuur en coördinatie in de EMU te ratificeren. Hierin is afgesproken om waar wenselijk en noodzakelijk vaker gebruik te maken van de communautaire middelen die beschikbaar zijn om de economische coördinatie en samenwerking tussen eurolanden te versterken. Op verzoek van onder andere Nederland is hierbij expliciet gesteld dat de interne markt, bij uitstek een gelegenheid van de EU-27, hierbij niet mag worden ondermijnd.

Een specifiek onderwerp dat daarnaast onder dit agendapunt onder de aandacht kan komen is de interne markt in relatie tot financieel toezicht. Sommige eurolanden zouden voorstander kunnen zijn om op termijn op het gebied van regelgeving van de financiële markten verder samen te werken binnen de eurozone, door bijvoorbeeld een depositogarantiestelsel of een resolutiemechanisme binnen de eurozone voor te stellen. Hierdoor kan een scheiding ontstaan in de interne markt voor financiële diensten tussen de eurozone en de EU-27. Een dergelijke scheiding kan leiden tot protectionisme, een ongelijk speelveld tussen de eurozone en de EU-27 en eurozoneregelgeving waar Nederland zich in mindere mate in zou herkennen. Nederland wil zich wel inzetten om op termijn te komen tot een Europees resolutiemechanisme en depositogarantiestelsel, in combinatie met verstrekt Europees toezicht, voor de gehele EU (en dus niet alleen binnen de eurozone). Dit kan in de toekomst een belangrijke bijdrage leveren aan financiële stabiliteit, doorbreekt in grote mate de verstrengeling tussen bankwezen en nationale overheid en doet recht aan gewenste verdergaande Europese financiële integratie. Hiervoor moet wel eerst aan belangrijke randvoorwaarden worden voldaan, zoals verdere harmonisatie van toezichtregels, het depositogarantiestelsel en crisismanagement.

3. Verordening kredietbeoordelaars (CRA3-verordening)

Sinds januari 2012 zijn de onderhandelingen gaande over de verordening kredietbeoordelaars (CRA3-verordening). Met deze verordening wordt de regelgeving inzake kredietbeoordelaars voor de tweede keer gewijzigd sinds de originele verordening uit 2009 (EC 1060/2009). De ministers van Financiën van de EU-lidstaten zullen van gedachten wisselen over hoe er met een aantal specifieke onderwerpen binnen het CRA3-voorstel kan worden omgegaan, waaronder het voorgestelde roulatiesysteem voor kredietbeoordelaars en de voorgestelde ex-ante beoordeling van methodologieën door ESMA. Beide voorstellen stuiten op weerstand bij een meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland. Het Nederlandse standpunt is verwoord in het BNC-fiche (Kamerstukken 2011–2012, 22 112 nr. 1298) dat aan uw Kamer is gezonden en met u is besproken in het AO van 16 februari 2012 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 892). De exacte lijst van de te behandelen onderwerpen tijdens de informele Ecofin is nog niet bekend en mede afhankelijk van nog te houden besprekingen in de periode tot 31 maart. De huidige onderhandelingsprocedure verloopt echter voorspoedig en zal na de informele Ecofin op 30 en 31 maart 2012 verdere voortgang kennen. Nederland ondersteunt de voortvarendheid waarmee het voorzitterschap en de Commissie deze onderhandelingen oppakken.

4. Gezamenlijke capaciteit EFSF en ESM

De Eurogroep zal spreken over de gezamenlijke capaciteit van het EFSF en ESM. Tijdens de Europese Raad van 9 december 2011 is afgesproken om het ESM versneld in werking te laten treden, met als streefdatum 1 juli 2012. Tevens is afgesproken dat in maart 2012 zal worden geëvalueerd of de gezamenlijke capaciteit van het EFSF en ESM van 500 miljard euro toereikend is.

Nederland is altijd voorstander geweest van een sterk Europees noodmechanisme en zal een verhoging kunnen steunen. Nederland hecht eraan dat in de toekomst het geven van financiële steun zo efficiënt mogelijk dient te gebeuren.

5. Resolutie financiële instellingen

Het is bekend dat de Europese Commissie een richtlijnvoorstel in voorbereiding heeft met betrekking tot crisismanagement van financiële instellingen. Deze voorstellen worden binnenkort verwacht. Naar verwachting zal tijdens de informele Ecofin Raad de stand van zaken omtrent deze richtlijnvoorstel worden toegelicht. De Nederlandse visie op dit onderwerp is onder andere toegelicht in het BNC fiche dat aan de Kamer is verzonder naar aanleiding van een mededeling van de Europese Commissie (zie Kamerstukken II 2010–2011, 22 112 nr. 1101). Nederland steunt de ontwikkeling van een dergelijk Europees raamwerk,en zal zich actief inzetten in de aankomende onderhandelingen hierover.

6. Voorbereiding IMF Voorjaarsvergadering en G20 bijeenkomst

Tijdens de informele Ecofin zal de inzet van de EU worden besproken voor de voorjaarsvergadering van het IMF en de G20-vergadering van ministers van Financiën en centralebankpresidenten. De inzet voor beide vergaderingen is op ambtelijk niveau in een schriftelijke procedure afgestemd. Nederland steunt deze inzet.

De EU geeft aan de benodigde maatregelen te implementeren om de crisis het hoofd te bieden. Daarnaast pleit de EU ervoor om hernieuwde aandacht te hebben voor mondiale onevenwichtigheden en roept het landen op om de afgesproken hervormingen van de regulering in de financiële sector te implementeren. De EU bevestigt de al toegezegde bijdragen van de eurolanden en een aantal andere EU-landen voor uitbreiding van de middelen van het IMF en roept andere G20-landen en financieel sterke IMF-leden op om hetzelfde te doen. De EU geeft aan verdere versterking van het surveillanceraamwerk van het IMF te steunen. Tot slot spreekt de EU uit zich in te spannen voor een zo spoedige ratificatie van de in 2010 overeengekomen quota- en governancehervormingen van het IMF en zich constructief op te stellen in de herziening van de formule die de stemgewichten bij het IMF bepaalt.

De Nederlandse inzet voor de jaarvergadering van het IMF zal uitgebreid worden toegelicht in de geannoteerde agenda die voor het Algemeen Overleg ten behoeven van de IMF/Wereldbank voorjaarsvergadering zal worden verspreid.

Naar boven