21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

21 501-20 Europese Raad

Nr. 856 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2011

Afgelopen weekend vond een aaneenschakeling van Europese bijeenkomsten plaats met als hoofdthema de aanpak van de Europese schuldencrisis. Ook kwamen groeibevorderende maatregelen, de voorbereiding van de G20 top in Cannes, klimaatverandering en buitenlands beleid aan de orde.

Vrijdag 21 oktober kwam de Eurogroep bijeen. Het verslag hiervan ging u reeds toe (Kamerstuk 21 501–07, nr. 853). Op zaterdag 22 oktober vonden, deels gelijktijdig, bijeenkomsten plaats van de Ecofin Raad, de Eurogroep en de Raad Algemene Zaken. Doel van deze vergaderingen was het voorbereiden van de bijeenkomsten van staatshoofden en regeringsleiders op zondag 23 oktober. Die dag vonden aansluitend een Europese Raad en een bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van het eurogebied (Eurozone top) plaats.

Deze brief bevat, mede namens de minister-president, het verslag van alle bijeenkomsten op 22 en 23 oktober.

Op 26 oktober zullen de Europese Raad en de Eurozone top opnieuw bijeenkomen. Het is voorzien dat op deze bijeenkomsten besluitvorming plaatsvindt over een omvattend pakket ter bestrijding van de schuldencrisis. Deze bijeenkomsten zullen worden voorbereid door een EcoFin Raad op 26 oktober.

1. Ecofin Raad 22 oktober

De Ecofin Raad heeft met name stil gestaan bij het onderwerp bankenherkapitalisatie. Bankenherkapitalisatie is uitdrukkelijk een kwestie die aandacht van alle lidstaten vergt, vanwege de werking van de interne markt. Immers ook banken in niet-euro landen zijn actief in de eurozone en vice-versa. Daarnaast zullen ook de banken in niet-euro landen posities hebben in staatsobligaties van eurolanden. Een gezamenlijke aanpak van de 27 EU-lidstaten is daarom zeer wenselijk.

De Ecofin Raad heeft uitgebreid stil gestaan bij de voorstellen van de European Banking Authority (EBA). De kern van het voorstel van de EBA bestaat uit het opnieuw bezien van de balansen van banken die in de eerdere stresstesten van de EBA betrokken waren, en in het bijzonder het bezien van hun blootstelling aan Europese staatsobligaties. Daarnaast zullen er in het voorstel hogere kapitaalnormen worden toegepast om de banken schokbestendiger te maken. De Ministers van Financiën hebben aangegeven een dergelijke aanpak te onderschrijven.

Daarnaast heeft de Ecofin Raad gesproken over de mogelijke herkapitalisatie van banken, welke nodig zal zijn na het herwaarderen van Europese staatsobligaties en het opleggen van hogere kapitaalnormen. In dit licht konden de ministers van Financiën zich vinden in de gedachte dat wanneer banken over onvoldoende kapitaal zouden blijken te beschikken, zij zelf verantwoordelijk zijn om hun kapitaalsbasis te versterken. Voor zover dat onvoldoende zou blijken, geldt dat allereerst de lidstaten zelf verantwoordelijk zijn om hulp te bieden. In het uiterste geval kunnen de eurolidstaten zelf een beroep doen voor steun uit het EFSF. Nederland heeft daarbij aangegeven dat steun uit het EFSF gepaard dient te gaan met strikte conditionaliteit en dat steun voor de banken altijd via een lening aan een lidstaat moet gaan.

Naast deze solvabiliteitsaspecten, heeft de Ecofin Raad ook gesproken over de zogenaamde liquiditeitsaspecten. Ministers hebben aangegeven dat ook mogelijke liquiditeitsondersteuning gecoördineerd dient te geschieden, maar dat het hierbij wel om een nationale aangelegenheid gaat. Om een gecoördineerde aanpak te bewerkstelligen stelde de Ecofin Raad voor om, met gebruikmaking van de kennis en adviezen van relevante instellingen, op korte termijn te komen tot een op hoofdlijnen gecoördineerde aanpak door alle lidstaten. Tenslotte heeft de Europese Commissie bevestigd dat banken die in enigerlei vorm publieke kapitaalsondersteuning krijgen, onderworpen zijn aan het vigerende bijzondere staatssteunkader dat de Commissie naar aanleiding van de kredietcrisis in 2008 en 2009 heeft ontwikkeld.

2. Eurogroep 22 oktober

Zoals de minister van Financiën u reeds meldde heeft de Eurogroep van vrijdag 21 oktober uitgebreid stil gestaan bij de verschillende elementen die noodzakelijk zijn om de crisis op een overtuigende manier te bestrijden. De discussies in Europa richten zich daarbij op een viertal onderwerpen die deel uit zullen moeten maken van een geïntegreerde aanpak van de crisis, zijnde 1) versterking van de governance, 2) een geloofwaardige oplossing voor de Griekse schuldenproblematiek, 3) een overtuigend vangnet tegen besmetting en 4) houdbare maatregelen voor kwetsbare eurolanden. De Eurogroep van 21 oktober had op verschillende onderwerpen het nodige voorwerk verricht. Echter omdat verschillende onderwerpen nader technisch werk behoefden is de Eurogroep op zaterdag 22 oktober, zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 21 501-07, nr. 852), opnieuw bijeengekomen.

De Eurogroep heeft op 22 oktober met name verder gesproken over een oplossing voor de Griekse schuldenproblematiek en een mogelijk aanvullend pakket voor Griekenland. Opnieuw heeft de Eurogroep stil gestaan bij de manieren waarop de schuld teruggebracht kan worden en de rol van de private sector daarin. Ook in deze vergadering bleek er in belangrijke mate overeenstemming te bestaan over het feit dat de private sector een substantiële bijdrage zal moeten leveren aan het herstel van de schuldhoudbaarheid van Griekenland. Naar de Eurotop van 26 oktober toe zal hier op technisch niveau verder aan gewerkt worden.

3. Raad Algemene Zaken 22 oktober

De Raad Algemene Zaken besprak op 22 oktober voor de laatste maal de concept conclusies van de Europese Raad van 23 oktober. Er werd met name gediscussieerd over versterking van de economische governance en de institutionele verhouding tussen de 17 landen van de eurozone en de 27 lidstaten van de Unie. Deze discussie werd voortgezet tijdens de Europese Raad.

Staatssecretaris Knapen heeft ervoor gepleit in de conclusies van de Europese Raad op te nemen dat de begrotingsdiscipline versterkt moet worden door een Commissaris die de beschikking dient te hebben over aanvullende instrumenten om naleving van het SGP af te dwingen, conform de u bekende Nederlandse inzet.

Duitsland pleitte ervoor om naast de acute crisisbestrijding ook maatregelen te nemen gericht op lange termijn stabiliteit door de begrotingsdiscipline te versterken, waarvoor een in reikwijdte beperkte wijziging van het Verdrag noodzakelijk zou zijn. Nederland heeft hier in beginsel positief op gereageerd en er daarbij op gewezen dat het op korte termijn ook noodzakelijk is de mogelijkheden binnen het bestaande Verdrag maximaal te benutten.

4. Europese Raad 23 oktober

Op zondagochtend kwam de Europese Raad bijeen. De vergadering begon met de toespraak van de voorzitter van het Europees Parlement (EP), de heer Jerzy Buzek (zie bijlage)1.

De Europese Raad besprak onder meer het onderwerp «groeibevorderende maatregelen», waarbij zowel aspecten van intern als van extern economisch beleid aan bod kwamen. Nederland achtte de agendering van dit onderwerp in het licht van de economische crisis van groot belang. Commissievoorzitter Barroso hield een voordracht over zijn Roadmap to Stability and Growth. De Europese Raad nam conclusies aan waarin onder andere het belang werd benadrukt van volledige implementatie van de Dienstenrichtlijn om economische groei te genereren en de Commissie werd verzocht met een routekaart te komen voor de voltooiing van de digitale markt in 2015. Ook werd opgeroepen de vermindering van de administratieve lasten van Europese regelgeving met 25% in 2012 te realiseren.

De voorzitter van de Europese Raad heeft de leden geïnformeerd over de voorbereidingen van de Eurozone top van later die dag.

Naar aanleiding van de discussie over economische governance is, op verzoek van Nederland en met steun van de Benelux-landen, in de raadsconclusies een passage opgenomen waarin een sterkere rol voor een Eurocommissaris wordt verwelkomd, die nauwer toezicht moet houden en aanvullende instrumenten krijgt om het SGP te handhaven. Wat betreft de balans tussen de samenwerking binnen de eurozone en binnen de Unie als geheel is in de conclusies het belang benadrukt van coherentie tussen de activiteiten in beide pijlers en het volledige respect voor de integriteit van de Unie als geheel. De Europese Raad besloot in december terug te komen op het vraagstuk van versterkte economische convergentie, inclusief de mogelijkheid van beperkte verdragswijzigingen, op basis van een rapport dat de voorzitter van de Europese Raad zal opstellen in nauw overleg met de voorzitters van de Europese Commissie en de Eurogroep.

De Europese Raad vroeg de Ecofin Raad van 26 oktober de besluitvorming over herkapitalisatie van de bankensector af te ronden. Daarnaast heeft de Europese Raad het belang van het versterken van de regulering van de financiële sector benadrukt.

Vervolgens kwam de Europese Raad de inzet van de EU overeen t.b.v. de G20 top in Cannes begin november. De EU zou tijdens de G20 bijeenkomst moeten nagaan of andere grote economieën een bijdrage aan het IMF zouden kunnen leveren opdat het IMF over voldoende middelen beschikt om zijn systeemverantwoordelijkheden te kunnen vervullen. Ook werd overeengekomen dat de invoering van een mondiale belasting op financiële transacties nader moet worden bestudeerd en ontwikkeld.

De conclusies over klimaat en over buitenlands beleid werden zonder discussie aangenomen. Wel nam de Europese Raad nog een verklaring aan over het afzweren door de ETA van de gewapende strijd.

Roemenië en Bulgarije hebben de kwestie van toetreding van hun landen tot de Schengenzone opgebracht. De voorzitter van de Europese Raad heeft geconcludeerd dat dit onderwerp waarschijnlijk zal terugkeren op de agenda van de Europese Raad van 9 december a.s.

5. Eurozone top 23 oktober

Na de Europese Raad vond in de middag de bijeenkomst plaats van de regeringsleiders van de Eurozone. Deze bijeenkomst zal worden voortgezet op 26 oktober. Daarbij staan de eerder genoemde vier onderwerpen centraal die deel uit zullen moeten maken van een geïntegreerde aanpak van de crisis, zijnde 1) versterking van de governance, 2) een geloofwaardige oplossing voor de Griekse schuldenproblematiek, 3) een overtuigend vangnet tegen besmetting en 4) houdbare maatregelen voor kwetsbare eurolanden.

De inzet van de Nederlandse regering op de onderwerpen is u bekend uit eerdere brieven aan uw Kamer (zie onder andere de geannoteerde agenda voor Europese Raad en Eurozonetop, Kamerstuk 21 501-20, nr. 556, en de brief over de kabinetsvisie op de toekomst van de Economische en Monetaire Unie, Kamerstuk 21 501-07, nr. 839).

Indien de Nederlandse regering instemt met besluiten zal dit uiteraard gaan onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven