21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1986 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2023

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en Ecofinraad van 8 en 9 november a.s.

Tevens informeer ik u over de bijeenkomst met Ministers van Financiën van de European Free Trade Association (EFTA), die op 9 november zal plaatsvinden.

Aanvullend kom ik terug op uw verzoek van 7 juli jl. om geen onomkeerbare stappen te zetten inzake het EU-voorstel over nieuwe eigen middelen, totdat de vaste commissie voor Financiën na het zomerreces tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad/IMF (Kamerstukken 21 501-07 en 26 234, nr. 1898) overleg heeft kunnen voeren over de Nederlandse inzet. De vaste commissie voor Financiën heeft na het zomerreces overleg kunnen voeren over de Nederlandse inzet tijdens het Commissiedebat op 13 september jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1974) Daarnaast heeft u op 23 oktober jl. de beantwoording van het schriftelijk overleg inzake het BNC-fiche over de introductie nieuwe eigen middelen en terbeschikkingstelling (mededeling, besluit en verordening) ontvangen.1 Daarmee acht ik aan dit verzoek te hebben voldaan. Verder zult u via de reguliere geannoteerde agenda en verslagen van de Eurogroep/Ecofinraad worden geïnformeerd als het EU-voorstel over nieuwe eigen middelen wordt besproken op de Ecofinraad.

Het is mogelijk dat er nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 8 en 9 november 2023

Eurogroep

Macro-economische ontwikkelingen inclusief inflatie en de stand van zaken van de coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de macro-economische ontwikkelingen in de eurozone. Daarbij zal ook aandacht uitgaan naar de huidige ontwikkelingen van de inflatie en de stand van zaken van de coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone. De bespreking van de Eurogroep zal deels ter voorbereiding zijn op de discussie in december wanneer de ingediende ontwerpbegrotingen (Draft Budgetary Plans, DBPs) voorliggen en de herfstraming van de Europese Commissie gepresenteerd wordt. De publicatie van de herfstraming van de Europese Commissie is voorzien voor 11 november 2023. Nederland kan de discussie aanhoren.

Concurrentievermogen van de eurozone: stand van zaken, uitdagingen, en beleidsafwegingen

Document: op dit moment nog niet beschikbaar, komt beschikbaar na de Eurogroep

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen over het concurrentievermogen van de eurozone, in bijzonder in relatie tot andere economische blokken en in de context van de groene en digitale transities, de energiecrisis en gestegen geopolitieke spanningen2. Als basis daarvoor heeft de Europese Commissie een notitie opgesteld die na de Eurogroep publiek beschikbaar komt op de website van de Eurogroep. In deze notitie van de Europese Commissie wordt benoemd dat prijsconcurrentie-indicatoren (b.v. reële wisselkoersen of exportmarktaandeel) aantonen dat de concurrentiepositie van de EU relatief stabiel is. Echter, op het gebied van productiviteitsgroei en de drijvers daarvan, zoals innovatie, vertoont de Europese economie zwakheden. Hoewel een dalende arbeidsproductiviteitgroei een bredere trend onder ontwikkelde landen is, is deze vertraging sterker in de EU. De EU blijft ook achter op het gebied van uitgaven aan R&D in vergelijking met Japan, de VS en China. De EU heeft wel een relatief sterke en stabiele positie op bijvoorbeeld het gebied van de (geavanceerde) maakindustrie.

Verder identificeert de Commissie enkele trade-offs. Zo noemt de Commissie de afruil tussen enerzijds (grootschalige) steunmaatregelen en ruimte voor belangrijke publieke invetseringen anderzijds. Ook op het gebied van handel in de context van de recente geopolitiek ontwikkelingen vragen om keuzes: tussen de welvaartsvoordelen van handel en tegelijkertijd risico’s van strategische afhankelijkheden, aldus de Commissie. Tevens zijn er spanningen tussen het voeren van actiever industriebeleid en het belang van de juiste marktprikkels.

Nederland kan zich vinden in het geschetste beeld van de eurozone economie en op het gebied van productiviteitsontwikkelingen. Zo onderschrijft Nederland het belang van voldoende investeringen in R&D en innovatie. Voor Nederland vergen de geschetste structurele uitdagingen ook structurele oplossingen. Versterking van de interne markt en het borgen van het gelijke speelveld zijn hierbij cruciaal. Nederland heeft als zeer open economie bij uitstek baat bij een goed functionerende interne markt. T.a.v. (private) financiering benadrukt het kabinet het belang van de kapitaalmarktunie. Een betere aanwending van het beschikbare kapitaal en de aanpak van structurele barrières tot integratie is nodig. De Eurogroep kan hierbij volgens Nederland een rol spelen door een visie te ontwikkelen op de aanpak van deze structurele barrières onder de volgende Europese Commissie. Verder vindt Nederland dat er voldoende aandacht dient te zijn voor de aanpak van onnodige regeldruk en administratieve lasten voor bedrijven voor het concurrentievermogen van de EU. Indien opportuun zal Nederland op basis van bovenstaande deelnemen aan de gedachtewisseling.

Eurogroep in Bankenunie-formaat

Rapportage over de operationele aspecten van de Bankenunie door voorzitters van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

Document: SRB bi-annual note to Eurogroup (onder embargo tot 8 november)

Aard bespreking: periodieke rapportage van SRB en SSM in Eurogroep

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Ecofinraad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. De voorzitter van het SSM zal naar verwachting toelichten hoe de Europese bankensector ervoor staat.

Daarnaast is tijdens de Eurogroep van november 2016 afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over de werkzaamheden van de SRB, waaronder de resolutieplanning en de opbouw van het SRF. Ter voorbereiding hierop is door de SRB een rapportage opgesteld en verspreid.

In de rapportage van de SRB valt te lezen hoe de SRB aankijkt tegen de voorstellen voor de herziening van het crisisraamwerk van banken (CMDI). Ook gaat de rapportage in op de lessen die getrokken kunnen worden uit de onrust op de financiële markten begin dit jaar. Er wordt gewezen op het belang van ratificatie van de wijziging van het ESM-verdrag, dat de gemeenschappelijke achtervang van het gemeenschappelijke resolutiefonds (SRF) mogelijk maakt. In het stuk valt te lezen dat er verdere voortgang is geboekt in de afwikkelbaarheid van banken. Volgens de SRB staat het beleid en de planning nu goed en gaat de focus daarom meer naar de operationele aspecten. Over de opbouw van MREL instrumenten (buffers om bail-in mogelijk te maken) door banken wordt gerapporteerd dat de tekorten in MREL, gemeten ten opzichte van de doelen die voor eind 2024 gesteld zijn, afnemen. Het grootste aandeel van deze MREL tekorten kan worden toegeschreven aan banken die een jaar uitstel hebben gekregen om de finale doelen te bereiken (per 2025). De SRB werkt samen met nationale autoriteiten om erop toe te zien dat ook kleinere instellingen hun doelen halen. Tot slot valt te lezen dat het gemeenschappelijk resolutiefonds (SRF) is aangevuld tot een totaal van 77,6 miljard euro. De afgelopen acht jaar is het SRF geleidelijk opgebouwd met als doel het streefniveau te bereiken van ten minste 1% van het bedrag aan gedekte deposito's van alle kredietinstellingen binnen de bankenunie per 31 december 2023. Er zijn 2.777 instellingen die onder de reikwijdte van het SRF vallen. Zoals voorzien in de verordening zullen de beschikbare middelen in het SRF per einde 2023 volledig gemutualiseerd worden.

Nederland kan de update van de voorzitters van de SRB en het SSM aanhoren. Eventueel kan Nederland het belang van ratificatie van het ESM-verdrag nogmaals benadrukken.

Eurogroep met de 27 EU-lidstaten (inclusieve samenstelling)

Toekomst van Europese financiële- en kapitaalmarkten

Document: op dit moment nog niet beschikbaar

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal het gesprek over de ontwikkeling van de kapitaalmarkten voortzetten. Eerder hebben verschillende internationale instellingen en de Ministers hun opvattingen hierover naar voren gebracht en hebben private stakeholders presentaties gegeven over de uitdagingen op de financieringsmarkt voor bedrijven. Ditmaal zal het consumentenperspectief worden belicht, wederom met deelname van gastsprekers, waaronder APG. Nederland kan de presentaties van de stakeholders aanhoren en toelichten welke uitdagingen Nederland zelf ziet bij het mobiliseren van privaat kapitaal.

De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor komende maanden. Het streven van de Eurogroep-voorzitter is om in maart 2024 een strategische visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie verder te ontwikkelen, naast de voorstellen volgend uit het tweede actieplan waarover momenteel onderhandelingen lopen. De strategische visie kan als input dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie.

Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen in duurzaamheid en digitalisering. Er is al veel werk verzet met de twee actieplannen, maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet bereikt. Daarvoor is betere aanwending van het beschikbare kapitaal en de aanpak van structurele barrières tot integratie nodig. De Eurogroep kan hierbij wat het kabinet betreft een rol spelen door een visie te ontwikkelen op de aanpak van deze structurele barrières onder de volgende Europese Commissie.

EFTA-bijeenkomst

Op 9 november vindt de jaarlijkse bijeenkomst plaats met de Ministers van Financiën van de European Free Trade Association (EFTA). Bij deze bespreking zijn de Ministers van Financiën van Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland uitgenodigd om in gesprek te gaan met de Ecofinraad. Dit jaar staan beleidsuitdagingen en initiatieven centraal omtrent koolstofreductie, het verkleinen van risico’s van toeleveringsketens en de huidige geopolitieke ontwikkelingen. De Ministers van Financiën van de EFTA-landen zullen naar verwachting een toelichting geven op de economische ontwikkeling en de beleidsreactie in hun land. Nederland kan de gedachtewisseling aanhoren.

Ecofinraad

Herziening Europees begrotingsraamwerk

Document: op dit moment nog niet beschikbaar; nog onzeker of er nog documenten op delegates portal beschikbaar komen voorafgaand aan de Ecofinraad

Aard bespreking: politieke bespreking ten behoeve van het bereiken van een algemene oriëntatie (Raadspositie)

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid voor de verordening die verordening 1466/97 beoogt te vervangen (preventieve arm) en wijziging van richtlijn 2011/85/EU (begrotingsraamwerken van lidstaten), eenparigheid van stemmen voor de wijziging van verordening 1467/97 (correctieve arm)

Toelichting:

De Raad zal spreken over de door de Europese Commissie (de Commissie) voorgestelde herziening van het Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact, SGP), waarbij het streven van het voorzitterschap, net als tijdens de voorgaande Ecofinraad van 17 oktober, is om tot een algemene oriëntatie op de wetsteksten te komen.

In een eerder stadium heeft het Spaanse voorzitterschap een voorstel gedaan voor een zogenoemde landingszone op de vier voornaamste thema’s. Een uitgebreide beschrijving hiervan is opgenomen in de geannoteerde agenda3 voor de vergadering van de Ecofinraad van 17 oktober. De vier belangrijkste thema’s zijn (1) institutionele verhoudingen, (2) waarborg voor voldoende ambitieuze schuldafbouw, (3) ruimte voor investeringen en prikkels voor hervormingen en (4) effectieve handhaving. De landingszone wordt momenteel door het voorzitterschap aangepast aan de hand van de lopende besprekingen. Tegelijkertijd werkt het voorzitterschap aan wetsteksten waarin de uitkomsten van de discussies zijn verwerkt. Naar verwachting worden deze teksten voorafgaand aan de Ecofinraad op intensieve wijze besproken in Raadswerkgroepen. Op het moment van schrijven zijn er nog geen compromisteksten voor de specifieke wetgevende teksten beschikbaar. Het voorzitterschap streeft ernaar om bij de Ecofinraad tot een algemene oriëntatie op de wetsteksten te komen. Dit lijkt gelet op de korte tijd die nog resteert tot aan de Ecofinraad een zeer ambitieuze opgave.

Nederland is voornemens om deel te nemen aan de onderhandelingen op basis van de kabinetsinzet, zoals gecommuniceerd in het BNC-fiche4 en in de geannoteerde agenda5 voor de vergaderingen van de Ecofinraad van 16 september (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1975) en 17 oktober. In lijn daarmee steunt Nederland de pakketbenadering van de thema’s. Ten aanzien van de institutionele verhoudingen vindt Nederland het van belang dat de ambitie van het raamwerk stevig verankerd is en dat eventuele bevoegdheden voor de Commissie om de wetgeving in de toekomst aan te passen geen afbreuk mogen doen aan deze ambitie. Ten aanzien van de waarborg voor schuldafbouw staat Nederland open om verschillende opties te verkennen die leiden tot voldoende ambitieuze schuldafbouw en passen binnen de landspecifieke, risicogebaseerde en anticyclische benadering. Het is voor Nederland essentieel dat het Europese begrotingsraamwerk voldoende ambitie bevat wat betreft schuldafbouw. Ten aanzien van investeringen vindt Nederland het van belang dat het raamwerk een prikkel voor investeringen en hervormingen bevat, maar dat de ruimte voor investeringen niet mag leiden tot een generieke uitzondering van investeringen of andere overheidsuitgaven onder de begrotingsnormen (zogenaamde «golden rule»). Ten aanzien van handhaving vindt Nederland het belangrijk dat dit cruciale element versterkt wordt. Specifiek is Nederland voorstander van onder andere een voorspelbare opening van buitensporigtekortprocedures, een effectief gebruik van de voorgestelde controlerekening en een sterkere rol voor het Europees Begrotingscomité (de European Fiscal Board, EFB).

Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne

Document: n.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad heeft al vaak van gedachten gewisseld over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen aan Oekraïne. De aanhoudende oorlog blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de Oekraïense samenleving en economie. De behoeften blijven onverminderd groot, onder meer op het gebied van humanitaire hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel van infrastructuur. De financiële steun aan Oekraïne is in 2022 en 2023 verstrekt via de EU-begroting en Macro Financiële Bijstand (MFB). In 2023 is er in totaal 18 miljard beschikbaar voor MFB. Dit wordt, wanneer voldaan wordt aan bijbehorende condities, uitgekeerd in maandelijkse tranches van 1,5 miljard euro. Inmiddels is 15 miljard euro uitgekeerd.

De Russische invasie heeft in Oekraïne o.a. aanzienlijke financiële noden gecreëerd. Zo zijn de Oekraïense overheidsuitgaven gestegen, zijn belastinginkomsten gedaald en heeft het land geen toegang meer tot internationale kapitaalmarkten. Het resulterend financieringstekort – dat door het IMF op USD 114,2 miljard wordt geraamd over de periode van 2023 tot 2027 – moet door externe partijen worden gedekt. De kloof voor 2023 is reeds gedicht, onder andere met de hierboven genoemde MFB-steun, het geaccordeerde IMF-programma en Amerikaanse steunpakketten.

De Commissie en internationale financiële instellingen zullen de Ecofinraad naar verwachting voorzien in een update van de situatie in Oekraïne, de door de EU ingestelde sancties, het gebruik van bevroren tegoeden van de Russische Centrale Bank en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU inclusief de ontwikkelingen op de energiemarkt. Nederland zal uitdragen dat blijvende solidariteit met Oekraïne essentieel is en blijft. Het kabinet zal het belang van sancties blijven uitdragen en zich blijven inzetten voor steun aan Oekraïne op het gebied van humanitaire noden, het eerste herstel en uiteindelijk ook bij wederopbouw. Het kabinetsbeleid is dat Nederland haar «fair share» hieraan bijdraagt. Deze hulp moet zowel bilateraal als vanuit de EU gegeven worden, waarbij nauw wordt samengewerkt met internationale partners en organisaties.

Mogelijk staat de Ecofinraad tevens stil bij het Commissievoorstel voor de oprichting van een Oekraïne-faciliteit in het kader van de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–2027).6 Nederland zal hierbij aangeven solidair te blijven met Oekraïne en in EU-verband te willen blijven optrekken. In lijn met de inzet van het kabinet voor blijvende solidariteit met Oekraïne, staat het kabinet in beginsel positief tegenover het idee om de financiële EU-steun aan Oekraïne structureler vorm te geven. Daarbij kijkt het kabinet onder andere naar wat de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun is. Het MFK wordt primair besproken in de Raad Algemene Zaken (RAZ) en de Europese Raad.

Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)

Document:

Oostenrijk: https://commission.europa.eu/system/files/2023-10/COM_2023_674_1_EN_ACT_part1_v3.pdf

Denemarken: https://commission.europa.eu/system/files/2023-10/COM_2023_673_1_EN_ACT_part1_v3.pdf

Zweden: https://commission.europa.eu/system/files/2023-10/COM_2023_671_1_EN_ACT_part1_v3.pdf

Litouwen: https://commission.europa.eu/system/files/2023-10/COM_2023_685_1_EN.pdf

Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Kamer ontvangt steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie van de aangepaste uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF). Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor Oostenrijk, Denemarken, Zweden en Litouwen ter besluitvorming voorliggen. Voor de aanpassing van herstelplannen bestaan op grond van de HVF-verordening verschillende aanleidingen, namelijk:

  • een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening van 30 juni 2022 jl.;

  • een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de HVF;

  • het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan op grond van objectieve omstandigheden;

  • het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen en het versnellen van de energietransitie. Deze toevoeging volgt uit een aanpassing van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis die daarop volgde.

Oostenrijk

Oostenrijk heeft op 14 juli jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd.

Oostenrijk maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Oostenrijk opwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 3,5 miljard naar € 3,8 miljard.7 Omdat de geraamde kosten van het oorspronkelijke herstelplan al ver boven de voorlopige subsidieallocatie uitstegen, heeft Oostenrijk naar aanleiding van deze bijstelling geen nieuwe investeringen en hervormingen hoeven voorstellen.

Daarnaast maakt Oostenrijk gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, een tegenvallende vraag naar geplande voorzieningen, een vertraging in de openbare aanbesteding en gebrek aan arbeidskrachten. De wijzigingen hebben betrekking op 14 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, een bijstelling van het ambitieniveau en het vinden van een alternatieve benadering om de doelstellingen van een maatregel te voltooien.

Tot slot heeft Oostenrijk een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 210 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Oostenrijk in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit één nieuwe investering en de opschaling van een reeds geplande investering. De nieuwe investering voorziet in een subsidieprogramma voor de aanleg van zonnepanelen, terwijl de opschaling betrekking heeft op de ondersteuning van de aanschaf van elektrische voertuigen en laadpalen. Het hoofdstuk bevat twee hervormingen, die zien op het vereenvoudigen van de vergunningverlening voor hernieuwbare energieprojecten en het aannemen van een nationale waterstofstrategie. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Oostenrijkse plan uit op 4,0 miljard euro.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Oostenrijk aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Oostenrijkse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Denemarken

Denemarken heeft op 31 mei jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd.

Denemarken heeft een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 131 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Denemarken in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit één nieuwe hervorming en vier nieuwe investeringen. De nieuwe hervorming voorziet in een versnelling in de uitrol en groter aandeel van hernieuwbare energie door de vergunningprocedure te vereenvoudigen. De nieuwe investeringen hebben betrekking op vervanging van oude oliebranders voor verwarming en het versnellen van de uitrol van groene en energie-efficiënte energieoplossingen voor huishoudens. Een andere investering is gericht op het afvangen en opslaan van koolstofdioxide. Tot slot is Denemarken voornemens om extra te investeren in scholing gericht op vaardigheden die bijdragen aan de groene transitie.

Denemarken heeft naast de toevoeging van de hervorming en investeringen in het kader van REPowerEU geen andere aanpassingen doorgevoerd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Deense plan uit op 1,6 miljard euro.

De Commissie oordeelt dat de reden die Denemarken aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigt en dat het Deense herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Zweden

Zweden heeft op 24 augustus 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 4 mei 2022 werd goedgekeurd.

Zweden maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het HVP aan te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Zweden neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 3,29 miljard naar € 3,18 miljard.8 Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Zweden een investering in het versterken van de spoorwegen geschrapt. Daarmee worden ook een bijbehorende mijlpaal en een bijbehorend doel geschrapt. Zweden zal deze investering in de spoorwegen financieren met nationale middelen omdat de looptijd van de investering de looptijd van de HVF-verordening overschrijdt. Zweden maakt geen gebruik van leningen uit de HVF.

Daarnaast heeft Zweden een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 198 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Zweden in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit een hervorming en het opschalen van twee bestaande investeringen. De nieuwe hervorming is erop gericht om het autorisatieproces voor de bouw van elektriciteitsnetwerken te versterken. De twee bestaande investeringen die worden opgeschaald zijn gericht op het verbeteren van de energie-efficiëntie in appartementsgebouwen, huurwoningen en studentenhuisvesting. Het Zweedse HVP blijft met deze aanpassingen nog steeds sterk gericht op de groene transitie.

Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Zweedse plan uit op 3,45 miljard euro.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Zweden aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Zweedse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Bovendien draagt het Zweedse HVP bij aan het adresseren van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Litouwen

Litouwen heeft op 30 juni jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijk Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op in juli 2021 is goedgekeurd. Litouwen maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF verordening om haar HVP aan te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Litouwen neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 2,2 miljard euro naar 2,1 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Litouwen, in lijn met de HVF-verordening, drie doelen uit het oorspronkelijke plan die toezien op investeringen in zon en wind op land en renovatie en energie efficiënte van gebouwen naar het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk verplaatst.

Daarnaast maakt Litouwen gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie, verstoringen van waardeketens, onvoorziene extra benodigde kwaliteits- en veiligheidsbeoordelingen door projectontwikkelaars, veranderde marktvraag, vertraging in aanbestedingsprocedures door factoren buiten de controle van de overheid, en het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking op 44 maatregelen. De voorgestelde wijzigingen bestaan onder andere uit het verlagen van doelstellingen en het verlengen van de implementatieperiode voor het behalen van mijlpalen en doelen.

Verder maakt Litouwen gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het oorspronkelijk HVP aan te vullen met 1,55 miljard euro leningen uit de HVF. Met deze additionele leningen financiert Litouwen drie nieuwe hervormingen en drie investeringen. De nieuwe hervormingen hebben betrekking op het mobiliseren van publieke en private investeringen voor adaptie en mitigatie van klimaatverandering, verbeteren van publieke aanbestedingen, en het verminderen van fragmentatie van aanbod van sociale en werkgelegenheidsvoorzieningen. Verder wordt in het kader van de investeringen voorgesteld om een financieringsinstrument op te zetten voor groene industriële technologieën, een investering van 150 miljoen euro met als doel de toeging tot kapitaal voor bedrijven te verbeteren en een financieringsinstrument voor de uitrol van hernieuwbare energie.

Tot slot heeft Litouwen een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 194 miljoen aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Litouwen in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit drie investeringen en één hervorming, welke inclusief de hierboven genoemde drie doelen zijn. De investeringen hebben betrekking op het versnellen van renovatie van gebouwen, steun voor de aankoop van schone binnenvaartuigen, en steun voor het verhogen van opwekcapaciteit uit hernieuwbare energiebronnen. De hervorming heeft betrekking op het verbeteren van het investeringsklimaat voor hernieuwbare energie. Door deze wijzigingen komt de totale omvang van het Litouwse plan uit op 3,85 miljard euro.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Litouwen aandraagt aanpassingen van het plan rechtvaardigen en dat het Litouwse HVP ook na de aanpassingen voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Bovendien adresseert het HVP een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023. Verder oordeelt de Commissie positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Europees Semester: geleerde lessen en de weg voorwaarts

Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «The timeline of the European Semester Spring Package»

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de geleerde lessen in het kader van het Europees Semester en de tijdlijn voor het Semester in 2024, aan de hand van een notitie die door de Europese Commissie is opgesteld. De Commissie stelt dat binnen het Europees Semester de publicatie van het lente- en herfstpakket twee sleutelmomenten zijn. Vooruitkijkend naar 2024 geeft de Commissie aan dat door de verkiezingen van het Europees Parlement de publicatie van het lentepakket in 2024 pas 19 juni zal plaatsvinden, ongeveer drie weken later dan gebruikelijk. Deze aangepaste tijdlijn zorgt ervoor dat lidstaten zeer beperkt de tijd hebben om de voorgestelde landenspecifieke aanbevelingen te bestuderen en dat deze mogelijk pas in oktober 2024 formeel worden aangenomen.

Nederland is voornemens om tijdens deze discussie te benadrukken dat lidstaten voldoende tijd nodig hebben om de voorstellen van de Europese Commissie voor de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad te bestuderen.

Raadsconclusies over EU-statistieken

Document: ST 14563 2023 INIT, «EU Statistics – DRAFT 2023 Council conclusions on EU statistics»

Aard bespreking: aanname raadsconclusies over EU-statistieken

Besluitvormingsprocedure: gezamenlijke instemming door de Ecofin

Toelichting:

Nederland kan instemmen met de voorliggende ontwerp raadsconclusies over de EU-statistiek. Naar verwachting kunnen de conclusies op brede steun rekenen van lidstaten.

Jaarlijks in het najaar spreekt de Ecofinraad over ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de Europese Unie. Hierover stelt de Raad conclusies op.

De Raad heeft dit keer vooral gekeken naar het antwoord vanuit de statistiek op de corona pandemie en de oorlog in de Oekraïne. Zo hebben Eurostat en de lidstaten guidance ontwikkeld over de statistische verwerking van nieuwe beleidsmaatregelen ter bestrijding van de pandemie. De oorlog in Oekraïne vergt nieuwe en tijdigere statistieken over onder meer migratie, arbeidsmarkt en energie. De Raad verwelkomt de acties van Eurostat en de lidstaten op deze terreinen, in het bijzonder over plannen inzake rapporteren over waterstof en indicatoren over groene energie

Voorts heeft de Raad aandacht voor de vooruitgang bij informatievereisten bij de statistieken over macro-economische onevenwichtigheden, statistieken voor het SGP, statistieken over de sustainable development goals en de Europese Green deal, de meting van woonlasten in de inflatie, statistieken over de arbeidsmarkt, en bevolkings-en sociale statistieken. De Raad verwelkomt de vooruitgang.

Een vast onderdeel van het Autumn statistical package is het jaarlijkse rapport over de stand van zaken over de informatie vereisten (op statistisch terrein) in EMU. Dit rapport geeft weer de stand van zaken in beschikbaarheid en tijdigheid van economische indicatoren over onder meer groei bbp, arbeidsmarkt en internationale handel. De kern van het 2023 voortgangsrapport omvat ontwikkelingen bij de zogenoemde Principal European Economic indicators (PEEIs). Aan de orde komen het monitoren van vooruitgang met de PEEIs en het beschrijven van plannen voor verdere kwaliteitsverbetering ervan. Het rapport laat verbeteringen zien bij de beschikbaarheid bij de PEEIs over landendekking bij de indicatoren over de verkoop van woningen. Voorts zijn de PEEI’s uitgebreid met indicatoren op maandbasis over omzet en productie van diensten en met indicatoren op kwartaalbasis over de arbeidsmarkt. De Raad kijkt uit naar verdere vooruitgang bij het dichten van de laatste gaten bij onder meer de PEEIs.

Jaarrapport 2023 van de Europese Begrotingsraad

Document: commission.europa.eu/system/files/2023-10/EFB-2023-Annual-Report_final_en.pdf

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Europese Begrotingsraad (European Fiscal Board; EFB) zal tijdens de Ecofinraad een presentatie geven over haar jaarrapport 2023, wat op 4 oktober jl. is gepubliceerd9.

De EFB stelt in haar rapport dat de economie in 2022 ondanks de energiecrisis verder is hersteld. De reële bbp groei in zowel de EU als de eurozone bedroeg 3,5%. De omstandigheden op de arbeidsmarkt verbeterden verder, waardoor de werkloosheidscijfers in de EU en de eurozone naar een recordlaagte daalden. Gedreven door de hoge energieprijzen steeg de inflatie in de eurozone met bijna 6 procentpunten tot een hoogte van 8,5% in 2022. Aangezien de meeste EU landen energie-importeurs zijn, resulteerde de toename van de energieprijzen in een aanzienlijke verslechtering op de handelsbalans. Op het eerste gezicht verbeterde de begrotingssituatie in landen aanzienlijk. Ingegeven door hoge nominale groei en overheidsinkomsten in combinatie met het terugtrekken van coronasteunmaatregelen, verbeterde het nominale overheidstekort met 1 procentpunt naar 3,6% en 3,4% in de eurozone en de EU respectievelijk. De publieke schuld daalde gemiddeld in de EU met 4%. Volgens de EFB echter, verhullen deze cijfers onderliggende onhoudbare uitgaventrends. De netto uitgavengroei schetst namelijk een ander beeld, volgens de EFB. Hieruit blijkt namelijk een verslechtering, met name voor lidstaten met hoge en zeer hoge schulden, waar de netto-uitgavengroei aanzienlijk hoger lag dan het prudente benchmarkpercentage van de potentiële groei op de middellange termijn. Deze trend is vooral duidelijk wanneer de EFB de corona- en energiesteunmaatregelen buiten beschouwing laat, die bedoeld waren als tijdelijke maatregelen.

Terugkijkend stelt de EFB dat 2022 een gemiste kans is geweest om vooruitgang te boeken in de richting van prudentere overheidsfinanciën. De EFB stelt dat met doelgerichtere energiesteunmaatregelen en prudenter uitgavenbeleid het tekort in veel EU-lidstaten aanzienlijk verder was teruggedrongen, vooral in de landen met hoge tot zeer hoge schulden.

De EFB is kritisch op de uitgebreide interpretatie van de Commissie en Raad van de algemene ontsnappingsclausule (general escape clause; GEC). Volgens de EFB werd in 2022 niet langer voldaan aan de voorwaarden van de GEC, die in een eerder stadium door Commissie en Raad zijn onderschreven. De EFB noemt de onverwachte stijging van de energieprijzen als gevolg van de Russische agressieoorlog een onverwachte en aanzienlijke schok. De beleidsreactie volgde echter niet noodzakelijkerwijs economische logica en het EU-begrotingstoezicht sloot de ogen voor de onderliggende uitgaventrends, volgens de EFB. In feite week de implementatie van de Europese begrotingsregels steeds meer af van een voorspelbaar, op regels gebaseerd systeem dat erop gericht is om duurzame overheidsfinanciën op de middellange termijn te garanderen, stelt de EFB. In dat kader is het volgens de EFB hoog tijd voor functionerende begrotingsregels. Daarom verwelkomt de EFB de wetgevende voorstellen van de Commissie. In het bijzonder de risico-gebaseerde meerjarenbenadering met een netto uitgavenpad als enige operationele indicator en verhoogd eigenaarschap. De EFB heeft in het verleden al wijzigingsvoorstellen gedaan waarin deze elementen verwerkt zaten. Wel ontbreekt er volgens de EFB in het Commissievoorstel een centrale begrotingsautoriteit (central fiscal capacity). Om het nieuwe begrotingsraamwerk verder te versterken bepleit de EFB een meer automatische controlerekening, sterkere nationale begrotingsautoriteiten (IFI’s) en mogelijk een kortere verlenging van de landspecifieke plannen. Ook, zo stelt de EFB, zou het raamwerk profiteren van een sterkere rol van de EFB, door middel van een verankering in wetgeving en minimum vereisten voor onafhankelijkheid.

Nederland verwelkomt het rapport van de EFB en erkent de risico’s van het voeren van expansief begrotingsbeleid met het oog op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Daarom is het volgens Nederland zaak om de netto overheidsuitgaven op een prudent niveau te brengen. Nederland ziet in de terugblik van de EFB op de inzet en de interpretatie van de algemene ontsnappingsclausule een waardevolle bijdrage aan het debat over het functioneren van het SGP. Nederland zich vinden in de oproep van de EFB om voortgang te maken met de herziening van de begrotingsregels. De Nederlandse inzet t.a.v. de modernisering van het SGP richt zich op de houdbaarheid van de schulden, opwaartse economische convergentie en effectieve handhaving. Een aantal elementen die de EFB voor de hervorming van de begrotingsregels benoemt, zoals een grotere rol voor een anticyclische uitgavenbenchmark, de noodzaak om hoge schulden geloofwaardig naar beneden te brengen en een sterkere rol voor de controlerekening zijn ook onderdeel van de Nederlandse inzet, zoals verwoord in het BNC-fiche10 van 2 juni jl. Indien opportuun zal Nederland de voorgaande zienswijze op het EFB-rapport tijdens de bespreking inbrengen.

Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de EU-begroting 2022

Document: https://www.eca.europa.eu/ECAPublications/AR-2022/AR-2022_NL.pdf

Aard bespreking: presentatie van de Europese Rekenkamer

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Europese Rekenkamer (ERK) zal in de Ecofinraad het jaarverslag over de EU-begroting 2022 presenteren. De presentatie van het jaarverslag is voor de Raad het startpunt van de dechargeprocedure.

Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese begroting. In januari 2024 starten de inhoudelijke en technische besprekingen in het ambtelijke Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies van de Raad aan het Europees Parlement. De Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in maart 2024, met gekwalificeerde meerderheid over het dechargeadvies. De rechtsbasis is art. 319 VWEU.

De ERK geeft in hun rapport over het verslagjaar 2022 wederom een afkeurende verklaring ten aanzien van de uitgaven van de EU-begroting. Het gemiddelde foutenpercentage (onrechtmatigheden) schat de ERK in op 4,2%. Dit is een toename ten opzichte van 2021, toen het foutenpercentage 3,0% was. De tolerantiegrens is maximaal 2%. Met name de uitgaven met een hoog risico, waarbij sprake is van vergoedingen op basis van declaraties (ten opzichte van bijvoorbeeld het toekennen van subsidies), kennen een relatief hoog foutenpercentage van 6,0% (2021: 4,7%). Dergelijke uitgaven zijn vaak omgeven door complexe regels voor het ontvangen en aanvragen van deze vergoedingen. Daarnaast heeft de ERK een separate beoordeling gegeven over de uitgaven in het kader van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. De ERK geeft een oordeel «met beperking» ten aanzien van deze uitgaven. Dit betekent dat de bevindingen van materieel belang zijn, maar geen diepgaande invloed hebben.

Het foutenpercentage betekent niet dat sprake is van fraude. De ERK heeft echter wel veertien gevallen van vermoedelijke fraude geconstateerd, die zijn gemeld aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). De ERK heeft verder een goedkeurende verklaring afgegeven over de betrouwbaarheid van de financiële overzichten, zoals de balans en kasstroomoverzichten. Ook de ontvangsten bevatten geen fouten van materieel belang.

Voor Nederland vormen het oordeel en de bevindingen van de ERK een belangrijke bijdrage in de standpuntbepaling ten aanzien van de aanname van Raadsaanbevelingen voor decharge. In eerdere jaren heeft Nederland zich doorgaans kritisch opgesteld in de discussie over de Raadsaanbevelingen voor decharge. De Raadsaanbevelingen waren volgens Nederland in het verleden in de meeste jaren onvoldoende in lijn met het oordeel van de ERK, wat meestal resulteerde in een tegenstem voor de aanname van de Raadsaanbevelingen. Nederland zal zich blijven inzetten voor Raadsaanbevelingen die de conclusies van de ERK voldoende reflecteren.

De Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over de inhoud van de Raadsaanbevelingen over de decharge en het uiteindelijke oordeel van het kabinet hierover.

Naar boven