21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1886 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2022

In aanvulling op de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en informele Ecofinraad van 9 en 10 september (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1885) die uw Kamer eerder ontving, zend ik u de Presidency Issues Notes die voorliggen op de komende informele Ecofinraad.

Verder is gebleken dat de discussie over het fiscale onderwerp een abstractere invalshoek heeft gekregen dan is vermeld in de geannoteerde agenda die eerder aan uw Kamer is verzonden. Het voorzitterschap vraagt naar het standpunt van de lidstaten ten aanzien van ontwikkelingen in het gebied van de directe belastingen. Zoals in de geannoteerde agenda aangegeven, is Nederland voorstander van verdere samenwerking op het gebied van directe belastingen. Het voorzitterschap vraagt daarnaast of het gebruik van soft law, zoals door middel van niet juridisch bindende aanbevelingen of gedragsregels, een instrument kan zijn om de besluitvorming over fiscale onderwerpen te versnellen. Hierbij noemt de Issues Note van het voorzitterschap de impasse rondom de invoering van de wetgeving over de effectief minimum belastingtarief (ook wel Pijler 2 genoemd). Verder hoopt het voorzitterschap dat middels soft law de interne markt verbeterd kan worden, zonder concrete voorbeelden te noemen.

Nederland is geïnteresseerd te vernemen waar soft law concreet zou kunnen leiden tot snellere besluitvorming. Van belang is dat voor de interne markt een gelijk speelveld een noodzakelijke voorwaarde is. Soft law biedt lidstaten meer de ruimte voor eigen interpretatie, in tegenstelling tot hard law (in de vorm van richtlijnen en controle door de Commissie op de interpretatie). Op het gebied van bijvoorbeeld anti-misbruikmaatregelen is het nog maar de vraag of soft law in vergelijking met hard law dezelfde uniformiteit, en daarmee efficiënte aanpak, kan bieden.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Naar boven