21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1879 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2022

Op 28 maart jl. heb ik het eerste concept van het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) met uw Kamer gedeeld. Vervolgens is uw Kamer op 14 april jl. door mijn departement voorzien van een technische briefing, en heeft op 10 mei jl. een plenair debat (Handelingen II 2021/22, nr. 77, Debat over het Nederlandse conceptplan voor het coronaherstelfonds) over het eerste conceptplan plaatsgevonden. Hiermee werd uw Kamer in de gelegenheid gebracht bij te dragen aan de totstandkoming van het definitieve plan, conform een eerder aanbod van het kabinet1. Op basis van deze inbreng, evenals de input van andere belanghebbenden (zoals medeoverheden, sociale partners en organisaties die zich inzetten voor gendergelijkheid en gelijke kansen voor iedereen) en het technische commentaar van de Europese Commissie, is het conceptplan geamendeerd.

Het resultaat van dit proces is de tweede en finale conceptversie van het Nederlandse HVP die ik middels dit schrijven aanbied aan uw Kamer. Het HVP draagt integraal bij aan het realiseren van de plannen en ambities van dit kabinet. Het HVP richt zich dan ook op thema’s die voor het kabinet van zwaarwegend belang zijn, zoals klimaatverandering, volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Ook wordt via het HVP verder geïnvesteerd in digitalisering, onderwijs en zorg. Het tweede en finale concept-HVP is het gezamenlijk resultaat van alle vakdepartementen. Het kabinet is ervan overtuigd dat wij hiermee als Nederland onze ambitie en verantwoordelijkheid tonen ten aanzien van onze nationale en Europese uitdagingen.

In dit schrijven ga ik in op het raadplegingsproces, de aanpassingen ten opzichte van het eerste conceptplan, de inhoud van het tweede, finale conceptplan, het vervolgproces, de implementatie en de link met en bijdrage aan de doelen van REPowerEU.

Het raadplegingsproces

Het kabinet heeft gekozen voor een breed consultatieproces. Door middel van een publieke (internet)consultatie, die van 28 maart jl. tot 6 mei jl. liep, werd iedereen in de gelegenheid gesteld te reageren op het eerste concept-HVP. Op verzoek van uw Kamer en conform de vereisten van de HVF-verordening zijn een aantal belanghebbenden (medeoverheden, sociale partners, en organisaties die zich inzetten voor gendergelijkheid en gelijke kansen) gericht geconsulteerd2. In het tweede en finale concept-HVP treft u in hoofdstuk 3.2 een gedetailleerd overzicht van dit raadplegingsproces. Hiermee heeft het kabinet voldaan aan de toezeggingen die ik tijdens het plenair debat over het coronaherstelfonds aan de leden Dassen en Van der Lee heb gedaan om het raadplegingsproces inzichtelijk te maken.

Aanpassingen ten opzichte van het eerste conceptplan

Het eerste conceptplan bestond uit 39 maatregelen, waarvan 16 hervormingen en 23 investeringsplannen. Daarmee had het eerste conceptplan een omvang van EUR 7,7 mld. Gezien het feit dat de voor Nederland beschikbare HVF-enveloppe een omvang van ongeveer EUR 4,7 mld. heeft, betekende dit dat de omvang van het plan teruggeschaald diende te worden.

In deze tweede, finale conceptversie van het HVP zijn vier maatregelen verwijderd en dertien maatregelen zijn toegevoegd ten opzichte van de eerste conceptversie. Zo zijn een drietal hervormingen toegevoegd die het functioneren van zowel de aanbod- als de vraagkant van de woningmarkt verbeteren. Daarnaast is een nieuwe investering in de digitaliseringsimpuls opgenomen en worden er stappen gezet om het sociale vangnet van zelfstandigen te verbeteren en schijnzelfstandigheid aan te pakken. Ook zijn de maatregelen die al in het eerste conceptplan stonden verder uitgewerkt, met name wat betreft de mijlpalen, doelstellingen en kostenramingen. Verder is het belangrijk dat het plan anders is ingedeeld. Waar eerst gebruik werd gemaakt van de zes pijlers van de HVF-verordening wordt nu een thematische indeling toegepast om de (bredere) ambities van dit kabinet beter naar voren te brengen. Daarnaast is maatregel specifieke informatie voor do no significant harm (DNSH) en staatssteun in een bijlage van het plan gezet.

Inhoud tweede en finale conceptplan

Dit finale conceptplan telt 48 maatregelen, bestaande uit 20 hervormingen en 28 investeringsplannen. Het HVP heeft daarmee een omvang van ongeveer EUR 5,2 mld., ongeveer EUR 0,5 mld. hoger dan de omvang van de voor Nederland gereserveerde financieringsenvelop in de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) van EUR 4,7 mld.

Hiermee behoudt het kabinet de ruimte om eventuele bijstellingen tijdens de technische uitwerking van het uitvoeringsbesluit op te kunnen vangen. Het is namelijk mogelijk dat de klimaat- of digitaliseringscoëfficiënten van de maatregelen door de CIE worden bijgesteld, op basis van de juridische analyse die de CIE maakt ter voorbereiding op dit uitvoeringsbesluit. De CIE zal hiertoe op technisch niveau toetsen of de gedetailleerde uitwerking van de maatregelen in het herstelplan voldoen aan de juridische eisen die volgen uit de HVF-verordening.

Het plan voldoet aan alle nationale randvoorwaarden die bij dit traject gelden. Zo staat in het coalitieakkoord dat de voor Nederland gereserveerde HVF-middelen alleen worden ingezet om reeds begrote en uit het coalitieakkoord gedekte uitgaven te financieren3. Hieraan wordt voldaan.

Daarnaast dienen alle nationale HVP’s te voldoen aan strenge Europese eisen die zijn vastgesteld in de HVF-verordening4. Zo moeten, onder andere, 37% van de uitgaven klimaatgerelateerd zijn en 20% van de uitgaven gericht zijn op de digitale transitie. Verder moeten de HVP’s aansluiten op de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie en de zes HVF-pijlers5. Met de maatregelen in dit plan worden alle landspecifieke aanbevelingen en HVF-pijlers geadresseerd, gaat 50,2% naar klimaat en 23,2% naar digitaal. Deze percentages zullen zoals gezegd nog wijzigen tijdens het verder afschalen naar de EUR 4,7 mld. o.b.v. de technisch-juridische uitwerking van het uitvoeringsbesluit. Alle opgenomen maatregelen voldoen aan het do no significant harm (DNSH) principe. Hiermee is voldaan aan de toezegging die ik tijdens het plenair debat over het coronaherstelfonds aan het lid Van der Lee heb gedaan.

In het tweede en finale concept-HVP heeft het kabinet ervoor gekozen de maatregelen te richten op een zestal prioriteiten van het kabinet. In deze passage zal ik ingaan op de verschillende prioriteiten en de belangrijkste nieuwe elementen ten opzichte van de eerste conceptversie toelichten. Voor meer gedetailleerde informatie over de maatregelen in het plan, verwijs ik u graag naar het tweede en finale conceptplan dat u treft als bijlage van deze brief.

Prioriteit 1: Bevorderen groene transitie en aanpak stikstofproblematiek

Klimaatverandering is zowel nu als in de nabije toekomst een grote uitdaging voor Nederland. Lange, warme en droge zomers hebben al meerdere jaren voor grote watertekorten gezorgd. Ook hebben ze een effect op onze gezondheid: zo zijn we langer blootgesteld aan een hoge ultravioletstraling en hebben we meer last van luchtvervuiling, hittestress en allergieën. Tegelijkertijd kampt Nederland door klimaatverandering met de dreiging van zeespiegelstijging en een toenemend aantal extreme weersomstandigheden, zoals de overstromingen in verschillende delen van Nederland in de zomer van 2021.

Voorts is de aanpak van de stikstofproblematiek van groot belang voor dit kabinet. De rijksoverheid werkt samen met de medeoverheden, maatschappelijke partners en de sectoren landbouw, industrie en mobiliteit aan een omvangrijk pakket aan maatregelen om de natuur sterker te maken en de stikstofdepositie in Natura2000 gebieden terug te dringen. Om dit te stimuleren zetten we in het HVP ook in op de aanpak van stikstof.

Onder deze prioriteit vallen tien maatregelen, bestaande uit vier hervormingen en zes investeringen. De hervormingen zijn: Hervorming van de energiebelasting, Invoering en aanscherping CO2-heffing industrie, Verhoging tarief vliegbelasting en Hervorming van autobelastingen. De investeringen onder deze prioriteit zijn: Wind op zee, Groenvermogen waterstof, Zero Emission Services (ZES), Programma natuur, Subsidieregeling sanering varkenshouderijen en Luchtvaart in transitie in totaal geraamd op EUR 2.037 mln.

Nieuw ten opzichte van de vorige conceptversie zijn de investeringen Zero Emission Services (ZES) en Luchtvaart in Transitie. De subsidieregeling ZES heeft als doel de uitrol van volledig elektrische en daarmee emissievrije binnenvaart. Luchtvaart in Transitie is een meerjarig en eenmalig programma gericht op het verduurzamen van de Nederlandse luchtvaartsector. De Subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen is uit het plan gehaald, omdat deze maatregel niet leek te voldoen aan alle vereisten uit de HVF-verordening.

Prioriteit 2: Versnellen digitale transformatie

Om het duurzaam verdienvermogen van Nederland doeltreffend te vergroten zijn investeringen in kennisontwikkeling, onderzoek, en ontwikkeling en innovatie nodig. Hierbij zijn investeringen in kunstmatige intelligentie en quantumtechnologie twee belangrijke elementen die de digitale transformatie bevorderen. Beide technologieën zijn wereldwijd in een stroomversnelling geraakt omdat ze veel mogelijkheden kunnen bieden voor geavanceerde economische activiteiten en oplossingen voor maatschappelijke problemen. Een sterke positie van Nederland in de ontwikkeling van deze sleuteltechnologieën is van belang om duurzame economische groei voor de lange termijn te kunnen bevorderen.

Het kabinet heeft zichzelf als doel gesteld Nederland bereikbaar, duurzaam en veilig te maken voor toekomstige generaties. Een toekomstbestendig mobiliteitssysteem voor personen en goederen vervult hierin een centrale rol. Om dit te realiseren wordt geïnvesteerd in diverse digitale innovaties. Zo wordt er geïnvesteerd in beter gebruik van publieke en private mobiliteitsdata, waardoor mobiliteit duurzamer, efficiënter, effectiever en veiliger wordt. En zo helpen intelligente verkeersregelinstallaties bijvoorbeeld om nood- en hulpdiensten vrije doorgang te geven op kruisingen, waardoor snellere incidentenafhandelingen verkeersophopingen kunnen voorkomen of verminderen.

In de moderne samenleving is het essentieel dat de overheid digitaliseert om haar burgers goed te kunnen dienen en haar taken efficiënt en transparant uit te kunnen voeren. De coronacrisis heeft daarnaast de digitalisering van de samenleving in een stroomversnelling gebracht. Daarom bevat het HVP maatregelen die zich richten op het toekomstbestendig maken en het verbeteren van transparantie en de efficiëntie van de overheid. Het verder digitaliseren van de Nederlandse overheid sluit aan bij het vlaggenschip Modernise en andere Europese prioriteiten, zoals het Digitaal Decennium.

Onder deze prioriteit vallen tien maatregelen, bestaande uit een hervorming en negen investeringen. De hervorming is Informatiemanagement Overheid. De investeringen onder deze prioriteit zijn: Quantum Delta NL, AiNed, Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL, Digitale Infrastructuur Logistiek, ERTMS, Veilige Slimme Duurzame Mobiliteit, iWKS, GrIT en de Digitale hervorming van de strafrechtketens, in totaal geraamd op EUR 1.081 mln.

Nieuw ten opzichte van de vorige conceptversie is de toevoeging van Applied AI Learning Communities onder de maatregel AINed. Verder zijn de maatregelen Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL en Digitale Infrastructuur Logistiek toegevoegd. Deze maatregelen zorgen ervoor dat het plan de landspecifieke aanbevelingen (LSA) m.b.t. digitale vaardigheden beter adresseert. De maatregelen GrIT, ERTMS, Veilige, AINed en Slimme en Duurzame Mobiliteit zijn financieel van kleinere omvang dan in het eerste conceptplan.

Prioriteit 3: Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving

Wonen in een goed, duurzaam en betaalbaar huis in een leefbare wijk is een eerste levensbehoefte. Veel Nederlanders kunnen op dit moment echter geen passende woning vinden. Het is daarom een prioriteit van dit kabinet om ervoor te zorgen dat er voor iedereen een woning is. De uitdagingen zijn tweevoud: er is sprake van zowel stijgende ongelijkheid tussen woningeigenaren en huurders als verstoring van de marktwerking. Om deze uitdagingen aan te pakken wordt geïnvesteerd in een woningbouwimpuls, waarmee wordt bijgedragen aan de (versnelde) realisatie van ongeveer honderdduizend woningen. Ook worden fiscale hervormingen doorgevoerd, zoals afschaffing van de leegwaarderatio en de verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning. De inkomensafhankelijke hogere huurverhoging wordt aangescherpt, en er worden stappen gezet om meer regie te krijgen op de aanbodzijde van de woningmarkt. Met deze maatregelen wordt onder meer de positie van starters op de woningmarkt verbeterd.

Verder wordt ingezet op het verlagen van het energiegebruik in de gebouwde omgeving. Dit geldt niet alleen voor onze woningen, maar ook voor scholen, winkels en kantoren. Isolatie wordt verbeterd en de Cv-ketel is dan niet langer de standaard om de gebouwde omgeving mee te verwarmen. We bouwen geïndustrialiseerd, circulair en natuurinclusief. Daarmee bouwen we aan een schonere leefomgeving, met lagere energierekeningen en minder geopolitieke afhankelijkheid van fossiele energie. Dit vergt een investering, maar het is een investering die loont: maatschappelijk en individueel. Deze investeringen zullen zorgen voor CO2 reductie, wat aansluit bij nationale en Europese klimaatdoelen. Bovendien verdienen veel investeringen zich (ruim) binnen de levensduur terug, zeker bij de huidige hoge energieprijzen.

Onder deze prioriteit vallen acht maatregelen, bestaande uit vijf hervormingen en drie investeringen. De hervormingen zijn: Regie op de aanbodzijde van de woningmarkt, Aanscherping inkomensafhankelijke hogere huurverhoging, Versnellen van proces en procedures bij het realiseren van woningbouw, Afschaffen leegwaarderatio en het Afschaffen verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning (jubelton). De investeringen onder deze prioriteit zijn: de Woningbouwimpuls, Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed en de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE), in totaal geraamd op EUR 1.387 mln.

Nieuw ten opzichte van de vorige conceptversie is de bredere inzet van de investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) waarmee subsidies worden verstrekt aan eigenaar-bewoners voor investeringen in kleinschalige warmtepompen, zonneboilers, isolatiemaatregelen en warmtenetaansluitingen. Subsidies voor warmtepompen en zonneboilers zijn ook beschikbaar voor zakelijke partijen. In de voorgaande versie van het Herstel- en Veerkrachtplan was een sub-deel van de ISDE voor het subsidiëren van warmtepompen opgenomen. Om de LSA over de woningmarkt beter te adresseren zijn ook drie aanvullende hervormingen opgenomen: (1) aanscherping inkomensafhankelijke hogere huurverhoging, (2) regie op de aanbodzijde van de woningmarkt en (3) versnellen van proces en procedures bij het realiseren van woningbouw. De eerstgenoemde hervorming zorgt voor een meer passende huur, wat bijdraagt aan de betaalbaarheid voor huishoudens met een lager inkomen of aan extra investeringsruimte van verhuurders voor nieuwbouw en verduurzaming. De overige twee maatregelen dragen bij aan versnelde realisatie van nieuwe woningen.

Prioriteit 4: Een sterke arbeidsmarkt, een goed pensioen en toekomstgericht onderwijs

Constaterende dat de economie verandert als gevolg van de coronapandemie, de verdere digitalisering en het effect van globalisering, heeft het kabinet besloten een aantal grote hervormingen in de arbeidsmarkt door te voeren. Met de maatregelen die in dit plan zijn opgenomen wordt de arbeidsmarkt nu, als onderdeel van bredere arbeidsmarkthervormingen zoals aangekondigd in het coalitieakkoord, hervormd om zo beter aan te sluiten aan de huidige en toekomstige omstandigheden. Zo worden verschillen tussen werknemers en zelfstandigen, bijvoorbeeld in fiscale behandeling of sociale zekerheid, verkleind. Het pensioenstelsel wordt transparanter en schokbestendiger gemaakt, en er wordt geïnvesteerd in de duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking. Er worden ook stappen gezet om de problematiek rondom schijnzelfstandigheid aan te pakken.

Bestaanszekerheid begint bij het bieden van gelijke kansen op het gebied van onderwijs. De leerlingen en studenten die (leer)achterstanden hebben opgelopen door de COVID-19 crisis en de daaropvolgende schoolsluitingen zijn ondersteund. Om er zorg voor te dragen dat ook in de toekomst het onderwijs bestendig blijft en leerachterstanden niet verder oplopen wordt met dit plan verder geïnvesteerd in het onderwijs.

Onder deze prioriteit vallen tien maatregelen, bestaande uit vier hervormingen en zes investeringen. De hervormingen zijn: Verlaging van de zelfstandigenaftrek, Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (AOV), Aanpak van schijnzelfstandigheid en Hervorming pensioenstelsel tweede pijler. De investeringen onder deze prioriteit zijn: NL leert door, Regionale Mobiliteitsteams (RMTs), Nationaal Onderwijslab (NGF), Aanpak leerachterstanden nieuwkomers, Ondersteuning leerlingen in het laatste jaar, en Laptops, tablets en internetrouters voor online en hybride onderwijs ter bestrijding en voorkoming van leerachterstanden, in totaal geraamd op EUR 449 mln.

In de LSA’s wordt aandacht besteed aan zowel de sociale zekerheid van zelfstandigen als de problematiek rondom schijnzelfstandigheid. Twee nieuwe maatregelen, AOV voor zelfstandigen en de aanpak van schijnzelfstandigheid, zijn aan het HVP toegevoegd om dit beter te adresseren. Er worden stappen gezet om onder meer de handhaving van schijnzelfstandigheid te hervatten, en om een AOV voor zelfstandigen op te zetten, conform de afspraken in het pensioenakkoord. Daarnaast is de maatregel rondom bestrijding van het leerverlies ten gevolge van de sluiting van scholen kleiner van omvang geworden en opgesplitst in Aanpak leerachterstanden nieuwkomers en Ondersteuning leerlingen in het laatste jaar.

Prioriteit 5: Versterken van de publieke gezondheidssector en pandemieparaatheid

De coronacrisis heeft het uiterste van de gezondheidszorg gevraagd. De werkdruk, het ziekteverzuim en de personeelstekorten in de zorg zijn door de crisis toegenomen. Duidelijk is geworden dat ons vermogen om gezondheidscrises op te vangen afhankelijk is van het beroep dat we kunnen doen op zorgmedewerkers en de capaciteit van kritieke zorgfaciliteiten. Daarmee heeft de pandemie, net als in andere Europese lidstaten, in Nederland het belang van adequate zorgcapaciteit blootgelegd, evenals van de crisisbestendigheid van (zorg)instellingen, zorgpersoneel en andere publieke diensten. Om in een toekomstige gezondheidscrisis beter in staat te zijn toegankelijkheid en kwaliteit van zorg te borgen en de zorgcapaciteit en continuïteit van zorg succesvol te verhogen, wordt met de maatregelen in het HVP geïnvesteerd in additionele (flexibele) zorgcapaciteit.

Onder deze prioriteit vallen vier investeringen: Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd en Extension Intensive Care, Set COVID-19 1.0 & SET COVID-19 2.0 en Health-RI, in totaal geraamd op EUR 276 mln.

Nieuw zijn twee maatregelen op het gebied van e-health: SET COVID-19 en Health-RI. SET COVID-19 is een regeling waarmee de inzet van e-health toepassingen bij zorgverleners in onder meer de huisartsenzorg en wijkverpleging gestimuleerd werd. Sinds het begin van de coronapandemie hebben zorgverleners de mogelijkheid gehad om subsidies aan te vragen om zorg en ondersteuning op afstand, door middel van e-health toepassingen, te faciliteren. Health-RI richt zich op de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondsheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, en een centraal punt voor data-uitgifte in de gezondheidszorg.

Prioriteit 6: Aanpak agressieve fiscale planning en witwassen

Nederland heeft de afgelopen periode zowel internationale afspraken tegen belastingontwijking streng geïmplementeerd als nationale maatregelen genomen om belastingontwijking aan te pakken. Veel van deze maatregelen in het HVP zijn al in werking getreden of zullen binnen afzienbare tijd in werking treden. De Europese Commissie heeft onderkend dat Nederland de afgelopen jaren voortgang heeft geboekt in de aanpak van belastingontwijking. In tegenstelling tot voorgaande edities heeft de Europese Commissie dit jaar aan Nederland geen landenspecifieke aanbevelingen meer meegegeven op dit terrein. Nederland is ervan overtuigd dat de mogelijkheden om belasting te ontwijken de komende jaren verder afnemen.

Het kabinet zet de strijd tegen belastingontwijking onverminderd voort. De nadruk in de aanpak van belastingontwijking van het kabinet ligt de komende tijd met name op internationale maatregelen. Er zijn namelijk grenzen aan wat unilateraal mogelijk is om belastingontwijking verder aan te pakken. Eenzijdige maatregelen kunnen ertoe leiden dat het probleem van internationale belastingontwijking zich alleen verplaatst. Het kabinet zet daarom in op een effectieve implementatie van het akkoord dat binnen het Inclusive Framework van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tot stand is gekomen. Om dit te bewerkstelligen wil het kabinet binnen de EU een leidende rol blijven innemen.

Daarnaast heeft Nederland een ambitieus plan van aanpak witwassen gepresenteerd. Dit plan bevat een breed scala aan maatregelen om de aanpak van witwassen te verbeteren. De maatregelen richten zich op drie terreinen: (i) Verhogen van barrières voor criminelen om geld wit te wassen, (ii) Vergroten van de effectiviteit van de poortwachtersfunctie en het toezicht en (iii) Versterken opsporing en vervolging. Veel van de maatregelen uit het plan van aanpak witwassen zijn inmiddels afgerond. Een aantal maatregelen wordt op korte termijn gerealiseerd of is doorlopend van aard.

Onder deze prioriteit vallen zes hervormingen: het Nederlands beleid omtrent belastingverdragen, Tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel, Voorkomen van vrijstelling door specifieke renteaftrekbeperking, Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling, Beperking verliesverrekening en Anti-witwasbeleid.

Nieuw is dat het uitgebreide plan van aanpak voor anti-witwaspraktijken breder is opgenomen in het plan, onder meer om te benadrukken wat Nederland doet op dit terrein. Ook zijn twee belastingmaatregelen om agressieve belastingplanning tegen te gaan samengevoegd.

Vervolgproces

De Europese Commissie heeft aangegeven dat er nog aanscherpingen nodig zijn voor sommige mijlpalen en doelstellingen in het HVP, onder andere voor de arbeidsmarkthervormingen. Voorts heeft de Commissie recent verzocht om de landspecifieke aanbevelingen van 2022 mee te nemen in het HVP. Het kabinet beraadt zich hier op korte termijn over. Vervolgens worden de gesprekken met de Commissie voortgezet.

Het kabinet streeft ernaar het definitieve Nederlandse HVP-plan begin juli in te dienen bij de Europese Commissie. De haalbaarheid hiervan hangt mede af van het verloop van het afstemmingsproces met de Europese Commissie. De uiterste deadline voor indiening van het plan is 31 augustus 2022. De Europese Commissie heeft na indiening van het plan twee maanden de tijd om een voorstel voor een uitvoeringsbesluit te delen. Dit uitvoeringsbesluit bevat de formele goedkeuring van het plan, de mijlpalen en doelstellingen en de daaraan gekoppelde bedragen.

Binnen één maand nadat het voorstel voor het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie is gedeeld, is de deadline voor het goedkeuren van het uitvoeringsbesluit door de Raad (ECOFIN). Vervolgens wordt in december de overeenkomst tussen de Europese Commissie en Nederland opgesteld, waarmee de middelen formeel worden gecommitteerd. Op 31 december 2022 is de deadline voor de Europese Commissie om 70% van alle middelen te hebben gecommitteerd aan lidstaten.

Tijdens het plenair debat over het coronaherstelfonds vroeg het lid Stoffer mij na te gaan bij de CIE wat de consequentie is bij vertraging in de uitvoering van maatregelen die in het HVP zijn opgenomen. De CIE heeft aangegeven in een later stadium met nadere uitleg hierover voor alle lidstaten te komen. Ik zal uw Kamer nader informeren wanneer de CIE hierover meer bekend maakt.

Het Ministerie van Financiën heeft, namens het kabinet, een economische impactanalyse uitgevraagd bij het CPB, in samenwerking met onafhankelijke economische onderzoeksbureaus Ecorys en SEO. Ook is de Auditdienst Rijk gevraagd om een auditstrategie aan te leveren als bijlage in het plan. Op deze manier wordt invulling gegeven aan de eisen om inzicht te bieden in de structurele effecten van het plan, alsmede de principes van goed financieel beheer van Europese middelen. Deze onafhankelijke analyses en strategie zullen als eigenstandig onderdeel van het plan meegenomen worden in de beoordeling van de Europese Commissie.

Implementatie

De betrokken departementen treffen op dit moment voorbereidende maatregelen om de verantwoording van de HVP-maatregelen in de context van Europese rapportage-eisen in goede banen te leiden. De rapportages van de HVF-middelen zullen meelopen met het reguliere verantwoordingsproces en de reguliere verantwoordingsstukken. De Tweede Kamer zal hiermee geïnformeerd worden over de voortgang van de HVP-maatregelen middels een separate HVP-bijlage in de jaarverslagen.

Tijdens het plenair debat over de eerste conceptversie van het coronaherstelplan heb ik aan het lid Dassen toegezegd te onderzoeken of het gebruik maken van «ARACHNE» mogelijk was. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. De uitkomst van dit onderzoek is dat is besloten om in aanvulling op bestaande structuren en (data)systemen gebruik te maken van het Europese risico-tool systeem «ARACHNE». Hiermee is deze toezegging afgedaan.

Het kabinet onderzoekt momenteel de uitvoeringslasten en -kosten van het verzoek van het lid Dassen om een overzicht van eindbegunstigden van het HVP te delen. Samen met het onderzoek naar de uitvoeringslasten en -kosten van het publiceren van een eindbegunstigdenoverzicht, wordt bekeken hoe dit zich verhoudt tot de bestaande (Europese) regels met betrekking tot privacy. Uit de eerste juridische analyse blijkt dat het publiceren van een eindbegunstigdenoverzicht op gespannen voet lijkt te staan met de AVG en GDPR. Het kabinet wil een zorgvuldige afweging maken en streeft ernaar om dit onderzoek uiterlijk in het derde kwartaal van 2022 af te ronden, waarna de uitkomsten met uw Kamer gedeeld zullen worden.

REPowerEU

Het nieuwe initiatief REPowerEU van de Europese Commissie formuleert een antwoord op de Russische invasie in Oekraïne en de daaropvolgende verstoring van de energiemarkt. Met REPowerEU wil de Commissie de afhankelijkheid van Russische fossiele energiebronnen afbouwen, door energiebesparing, diversificatie van energiebronnen, versnelde uitrol van hernieuwbare energie en het verminderen van het verbruik van fossiele energie in de gebouwde omgeving, industrie en de elektriciteitssector. Uw Kamer heeft inmiddels de kabinetsappreciatie van dit voorstel ontvangen6.

De Commissie stelt voor het bestaande HVF-raamwerk te gebruiken voor de uitvoering van REPowerEU. Het ongebruikte leningendeel van de HVF (momenteel EUR 225 mld.) kan worden aangewend en de opbrengst van het veilen van extra ETS-rechten (EUR 20 mld.) zal worden gebruikt voor extra subsidies onder REPowerEU. Daarnaast kunnen lidstaten een deel van hun allocatie onder de cohesiefondsen (7,5% extra) en plattelandsontwikkeling (7,5%) inzetten. Om aanspraak te maken op deze middelen worden lidstaten gevraagd een extra hoofdstuk toe te voegen aan hun HVP waarin maatregelen ten bate van REPowerEU worden opgenomen en de landenspecifieke aanbevelingen van 2022 worden geadresseerd. Zoals eerder aangegeven is het kabinet positief over de inzet van ongebruikte HVF-leningen t.b.v. REPowerEU. Het benutten van het ongebruikte HVF-leningendeel kan namelijk een belangrijke rol spelen in het terugbrengen van de afhankelijkheid van Russische fossiele energie7. Het is nog niet duidelijk wanneer besluitvorming over dit nieuwe voorstel plaats zal vinden.

De implementatie van RePowerEU vergt aanvullende nationale besluitvorming nadat de EU onderhandelingen zijn afgerond. Het kabinet is niet voornemens om een lening aan te vragen uit de RRF, aangezien Nederland zelf tegen gunstigere voorwaarden kan lenen op de kapitaalmarkt. Wegens eerder gecommuniceerde verdeling van de middelen uit het cohesie- en landbouwbeleid met uw Kamer en omdat het om een relatief laag bedrag gaat, lijkt het in de Nederlandse context niet voor de hand liggend om de vrijwillige «schuif» voor deze middelen te benutten. Indien er een aanvullend subsidiebedrag beschikbaar komt voor lidstaten binnen de HVF dat kan worden inzet voor REPowerEU, is het wenselijk om hier aanspraak op te kunnen maken en zal het kabinet een aanvullend hoofdstuk op het herstelplan voorbereiden.

Deze tweede, finale conceptversie van het Nederlandse HVP levert een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen van REPowerEU. Met de maatregelen Verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) wordt geïnvesteerd in een hogere energie-efficiëntie, terwijl een versnelling en opschaling van hernieuwbare energie in energieopwekking door middel van de maatregelen Wind op zee en Groenvermogen waterstof de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen vermindert. Samen zijn deze maatregelen goed voor 34,7% van het Nederlandse plan.

Met de maatregelen in het plan zet dit kabinet zich in voor een betere toekomst van Nederland en maken wij ons weerbaar voor onze nationale en Europese uitdagingen.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Kamerstuk 21 501–07, nr. 1827

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1796

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77

X Noot
4

Verordening (EU) 2021/241 van het Europees parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit

X Noot
5

De zes HVF-pijlers zijn: (i) groene transitie, (ii) digitale transformatie, (iii) slimme, duurzame en inclusieve groei, (iv) sociale en territoriale cohesie, (v) gezondheid en economische, sociale en institutionele veerkracht en (vi) beleid voor de volgende generaties.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 3438

X Noot
7

Kamerstukken 21 501-07 en 36 045, nr. 1862

Naar boven