21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1581 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2019

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 maart 2019 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 maart 2019

Eurogroep 11 maart

Reguliere samenstelling

Thematische discussie – Huizenmarkt

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een discussie voeren over de huizenmarkt. Er is geen besluitvorming voorzien.

De huizenprijzen hebben zich de afgelopen jaren in de meeste eurozonelanden hersteld, en zijn in enkele landen ook sneller gaan stijgen. De ESRB heeft in 2016 reeds voor sommige landen een waarschuwing uitgebracht t.a.v. hypotheekschulden. In de context van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure is de huizenprijsstijging daarom als een horizontaal thema geïdentificeerd.

Er zal van gedachte worden gewisseld op basis van een discussiepaper met vier vragen. Allereerst wordt aan Eurogroep gevraagd wat ze op dit moment als het grootste probleem zien op hun nationale huizenmarkt. Vervolgens ligt de vraag voor of de Eurogroep het eens is dat, ook al is de hernieuwde huizenprijsstijging na de crisis van andere aard omdat er nog weinig tekenen van overwaardering zijn en omdat ze minder krediet gedreven is, het toch belangrijk is de ontwikkelingen goed te monitoren. Daarna ligt de vraag voor wat goede beleidsmaatregelen zouden zijn voor het beheersen van de zogenaamde boom-bust cycle op de huizenmarkt: (elementen van) monetair beleid, belastingbeleid en/of prudentiëel beleid. Tot slot zal een discussie worden gevoerd over de trade-offs in het beleid t.a.v. de huizenmarkt, zoals bijvoorbeeld tussen financiële stabiliteit en toegankelijkheid van eigen woningen. Eurogroep president Centeno heeft Lars Svensson, hoogleraar economie aan de Stockholm School of Economics en voormalig plaatsvervangend President van de Zweedse Centrale Bank van 2007 tot 2013, gevraagd de discussie te faciliteren.

Nederland zal, indien gevraagd naar de huidige uitdagingen op de eigen woningmarkt, aangeven dat op dit moment de toegankelijkheid onder druk staat. Door de lage rente, de stijgende koopkracht en het vertrouwen in de woningmarkt is de afgelopen jaren de vraag naar woningen sterk toegenomen. Het aanbod blijft daarbij achter, mede doordat er tijdens de crisis te weinig woningen gebouwd zijn en het tijd kost om nieuwe woningen bij te bouwen. Nederland zal kort maatregelen toelichten die nu worden genomen om het bouwen van woningen te stimuleren en zogenaamde ¨middenhuursegment¨ aantrekkelijk te maken. Ten aanzien van de risico´s van de recente huizenprijsstijgingen zal Nederland aangeven dat, hoewel de huizenprijzen in Nederland inmiddels zijn gestegen tot het hoogste niveau ooit, ze gecorrigeerd voor inflatie nog onder het niveau 2008 liggen. De prijsgroei in Nederland gaat ook nog niet gepaard met een sterke groei van de hypotheekschuld. Dat laat onverlet dat het belangrijk is ontwikkelingen op de huizenmarkt altijd goed te volgen, gegeven de sterke link tussen vastgoed en macro-economische ontwikkelingen. Nederland zal aangeven dat de woningmarkt, en daarmee de economie als geheel, stabieler kan worden gemaakt door hypotheekschulden te beperken. Deze zijn in Nederland traditioneel hoog, gemeten als aandeel in het bruto nationaal product, met als gevolg dat Nederland elk jaar in het kader van het Europees semester de aanbeveling krijgt de fiscale stimulering van schulden verder af te bouwen. De in het regeerakkoord afgesproken maatregelen om fiscale stimulering af te bouwen zoals versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek in combinatie met afbouw van het huurwaardeforfait en de Hillen regeling kunnen kort worden toegelicht. Ook kan Nederland wijzen op al eerder genomen macro-prudentiële maatregelen, zoals beperking van de loan-to-value en de loan-to-income ratio’s.

Nederland vindt het belangrijk dat thematische discussies leiden tot meer consensus over goed economisch beleid. Dit kan vervolgens in kwantitatieve benchmarks worden omgezet, om landen zodoende middels peer pressure aan te zetten tot structurele hervormingen. Vooralsnog zijn er geen voorstellen voor een benchmark op het gebied van de huizenmarkt.

Updated draft budgetary plans – Slovenië en Letland

Document: https://ec.Europa.eu/info/business-economy-euro/economic-and-fiscal-policy-coordination/eu-economic-governance-monitoring-prevention-correction/stability-and-growth-pact/annual-draft-budgetary-plans-dbps-euro-area-countries/draft-budgetary-plans-2019_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een korte toelichting krijgen op de geactualiseerde ontwerpbegroting van Slovenië en Letland voor het jaar 2019.

Slovenië heeft haar ontwerpbegroting geüpdatet omdat op het moment van indiening van de eerste ontwerpbegroting in oktober 2018 de nieuwe regering net was aangesteld.1 Naar aanleiding van de geactualiseerde begroting heeft de Europese Commissie reeds een brief gestuurd waarin het aangeeft dat er mogelijk sprake is van een significante afwijking met de eisen van de preventieve arm.2 Hier heeft Slovenië op gereageerd3. Vervolgens heeft de Europese Commissie op 27 februari haar opinie over de geactualiseerde begroting gepubliceerd waarin het vaststelt dat Slovenië het risico loopt zich niet te houden aan de Europese begrotingsregels en Slovenië oproept de nodige maatregelen te nemen om alsnog aan de regels te voldoen.4

Letland heeft sinds eind januari dit jaar een nieuwe regering. Haar nieuwe begroting was bij het schrijven van deze bijdrage nog niet publiek. Er is dan ook nog geen nieuwe Commissie opinie bekend over deze ontwerpbegroting. Publicatie van de geactualiseerde begroting en de Commissie opinie worden voor de Eurogroep van 11 februari verwacht.

Nederland is voor een strikte naleving en handhaving van het Stabiliteits- en Groei Pact, en onderschrijft de opinie van de Commissie dat Slovenië additionele maatregelen moet nemen om te voldoen aan de begrotingsregels. Verder wacht Nederland op dit moment de opinie van de Europese Commissie op de geactualiseerde ontwerpbegroting van Letland af.

Griekenland – Tweede Enhanced Surveillance rapport

Document: https://ec.Europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip090_en.pdf

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een terugkoppeling ontvangen over het tweede Enhanced Surveillance (verscherpt toezicht) rapport. De rechtsbasis voor Enhanced Surveillance is verordening 472/2013, waarin ook is vastgelegd dat het Europees Parlement zal worden geïnformeerd over de bevindingen uit het rapport. De missie in het kader van Enhanced Surveillance, waaraan de Europese Commissie, de ECB en het ESM deelnamen, heeft plaatsgevonden van 21 tot 25 januari jongstleden.5 Het doel is het verkleinen van het risico dat Griekenland terugvalt op «oud beleid». Dit kan risico’s voor de financiële stabiliteit met zich mee brengen en brengt mogelijk de terugbetaalcapaciteit van een land in gevaar. Daarnaast worden middels Enhanced Surveillance de nog lopende hervormingen gemonitord. In het bijzonder zal er worden stilgestaan bij de 16 hervormingen, vastgelegd in de bijlage van de Eurogroep verklaring van juni jongstleden. De voortgang hierop zal met name als basis dienen voor de toepassing van enkele schuldmaatregelen. Uit het rapport komt een gemengd beeld naar voren. Ondanks dat voortgang is geboekt zijn er nog steeds vertragingen op de openstaande hervormingen die Griekenland reeds eind 2018 had moeten doorvoeren. In de Eurogroep zal worden bezien wat de stand van zaken op dat moment is. Voor Nederland is het van belang dat Griekenland gemaakte afspraken nakomt. Een eventueel besluit over het toepassen van schuldmaatregelen zal daarom afhankelijk zijn van de mate waarin hervormingen zijn doorgevoerd.

Inclusieve samenstelling

Verdieping EMU – Aanpak eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

Op de Europese Raad van 13/14 december hebben regeringsleiders gesproken over de door de Eurogroep uitgewerkte afspraken die door regeringsleiders zijn gemaakt op de Eurotop van 29 juni 2018, aangaande de versterking van de Europese en Monetaire Unie (EMU). Er is gesproken op basis van drie door de Eurogroep van 3 december overeengekomen stukken: (1) een generiek rapport van de Eurogroep aan regeringsleiders over de EMU, (2) een term sheet over de hervorming van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) en (3) een terms of reference (ToR) over de vormgeving van de gemeenschappelijke achtervang voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. De regeringsleiders hebben de term sheet over hervorming van het ESM en de ToR over de vormgeving van de gemeenschappelijk achtervang van het gemeenschappelijke afwikkelingsfonds bekrachtigd.

De regeringsleiders hebben de Eurogroep ook gemandateerd om, in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) te werken aan de vormgeving, implementatie en timing van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden. Dit instrument zal onderdeel uitmaken van de EU-begroting, complementair zijn aan andere instrumenten, en onderhevig zijn aan voorwaarden en strategische aansturing vanuit de lidstaten. Het instrument zal tot stand komen op basis van de normale, communautaire wetgevingsprocedure, op basis van het relevante Commissievoorstel, indien nodig aangepast. De omvang van het instrument zal worden bepaald in de context van het MFK. Uiterlijk in juni 2019 zal tot overeenstemming moeten worden gekomen over de kenmerken van het instrument.

Tijdens de Eurogroep-bijeenkomsten januari en februari hebben eerste gedachtewisselingen onder de listaten plaatsgevonden. Hieruit bleek dat de meningen over de vormgeving van het instrument nog aanzienlijk uiteen lopen. Sommige lidstaten gaven aan dat het eurozone-instrument wat hen betreft ook stabilisatiekenmerken kan bevatten. Andere lidstaten, waaronder Nederland, refereerden aan de gemaakte afspraken en benadrukten dat dit niet aan de orde is en dat het instrument zich dient te richten op convergentie en concurrentievermogen.

Komende Eurogroep zal naar verwachting vooral van gedachten worden gewisseld over de uitgavenkant van het instrument. De Commissie zal mogelijk een nota aan de Eurogroep presenteren met verschillende vormgevingsopties.

Daarnaast hebben Frankrijk en Duitsland op 12 februari een gezamenlijk voorstel gepresenteerd voor de vormgeving van het instrument voor convergentie en concurrentievermogen. Volgens het kabinet is het positief dat het Frans-Duitse voorstel voortborduurt op de opzet van het hervormingsondersteuningsprogramma, inclusief de reform delivery tool (RDT). Het doel van de RDT is het doorvoeren van hervormingen te bevorderen door een link te leggen tussen de EU-begroting en de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Semester, in lijn met het regeerakkoord. In het verlengde merkt het kabinet op dat financiering van het eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen uit de RDT, een van de opties die wordt genoemd door Frankrijk en Duitsland, aansluit bij de Nederlandse wens om het instrument in te passen onder een strak MFK-plafond, waarbij geen nieuw eigen middel in het leven wordt geroepen om het instrument te financieren. Daarnaast is het positief dat het Frans-Duitse voorstel, in lijn met de uitkomst van de Eurotop van december, zich richt op convergentie en concurrentievermogen en niet op stabilisatie. Tegelijkertijd zijn er ook elementen waar het kabinet geen voorstander van is, zoals het invoeren van een mogelijke Europese Financial Transaction Tax om het instrument te financieren.

Nederland zal tijdens de Eurogroep opnieuw pleiten voor een instrument met strenge conditionaliteit en toegevoegde waarde boven bestaande instrumenten. Het zal ook benadrukken dat, wat Nederland betreft, het reeds bestaande Commissievoorstel voor het hervormingsondersteuningsprogramma, en in het bijzonder de zogenoemde reform delivery tool (RDT), kan dienen als basis voor het instrument. Dit voorstel kan invulling geven aan de gewenste koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig maken, zoals uiteengezet in het regeerakkoord.

Ecofinraad 12 februari

Europees Semester: Landenrapporten en landenspecifieke aanbevelingen

Documenten: https://ec.Europa.eu/info/publications/2019-european-semester-country-reports_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de landenrapporten 2019 die binnen het Europees Semester worden gepubliceerd.

De landenrapporten bevatten diepteonderzoeken over mogelijke macro-economische onevenwichtigheden in lidstaten en een overzicht van implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. Doel van de bespreking in de Ecofin is het versterken van de politieke dialoog hierover. Een politieke dialoog kan de gezamenlijke inzet van lidstaten voor implementatie van aanbeveling vergroten en kan bijdragen aan het eigenaarschap van de implementatie van aanbevelingen.

In de landenrapporten van sommige lidstaten stelt de Europese Commissie vast dat er in beperkte mate invulling wordt gegeven aan de landenspecifieke aanbevelingen, zowel op het gebied van structurele hervormingen als begrotingsbeleid. Voor Nederland stelt de Europese Commissie vast dat Nederland progressie heeft geboekt in het stimuleren van publieke en private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie waarbij tegelijkertijd de Europese begrotingseisen worden gerespecteerd. Wel merkt de Europese Commissie op dat de hypotheekrenteaftrek nog steeds een grote drijver is voor het relatief hoge private schuldenniveau en wijst zij in het landenrapport op het relatief hoge overschot op de lopende rekening.

In de Ecofinraad zal Nederland het belang van doorvoeren van structurele hervormingen onderstrepen, en aangeven dat de huidige gunstige economische tijden gebruikt moeten worden voor het opbouwen van nationale begrotingsbuffers en het afbouwen van publieke schulden in die landen met hoge schuldenniveaus.

Europees Semester: horizontale discussie over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen gericht op investeringen.

Documenten: https://ec.Europa.eu/info/publications/2019-european-semester-country-reports_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting:

In het kader van het Europees Semester zullen Ministers een gedachtewisseling hebben over ontwikkeling van investeringen in de diverse lidstaten. Het niveau van investeringen, dat na de crisis was ingezakt, ligt weer in de buurt van het historisch gemiddelde. Tegelijkertijd is het herstel ongelijk verdeeld tussen landen en zijn er nog diverse beleidsuitdagingen.

Diverse landen hebben nog mogelijkheden om het investeringsklimaat te verbeteren. Om deze reden heeft de Europese Commissie in 2018 de meeste landen landenspecifieke aanbevelingen gericht op het verbeteren van investeringen gegeven. De publicatie van de landenrapporten voor 2019 biedt een goede gelegenheid de implementatie van beleid gericht op deze aanbevelingen te bespreken. Nederland is traditioneel voorstander van het bespreken van de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen door Ministers omdat hier peer pressure vanuit gaat.

Nederland zal benadrukken dat het bij het stimuleren van investeringen belangrijk is om het algemene investeringsklimaat te verbeteren, in plaats van te focussen op specifieke investeringen. Het is daarbij belangrijk ruimte te geven aan investeringen die productiviteitsverhogend zijn, en daarvoor beleid dat investeringen onnodig belemmert aan te passen. Nederland zal landen die achterblijven met het verbeteren van hun investeringsklimaat aanmoedigen meer te doen. Dit is belangrijk om goed voorbereid te zijn op eventuele mindere economische tijden, wanneer de tijdige verplaatsing van productiefactoren naar sectoren waar wel groeiperspectief het opvangen van de neergang en een eventuele aanpassing kan vergemakkelijken. Nederland spreekt in deze context over veerkrachtige economische structuren. Tot slot zal Nederland benadrukken dat verdiepen van de kapitaalmarktunie belangrijk is, onder meer via het afronden van de diverse openstaande punten in het kapitaalmarktunie actieplan. Hieruit kan een stimulans voor investeringen in de EU kan uitgaan.

InvestEU – Locatie Secretariaat van het Investeringscomité

Document: InvestEU Regulation (ST 15585/85)

Aard bespreking: Gedachtewisseling, mogelijk besluitvorming over plaatsing secretariaat

Besluitvormingsprocedure:

Toelichting:

De Ecofin Raad zal spreken over InvestEU. Het voorstel is door de Europese Commissie gepresenteerd op 6 juni 2018 en er wordt sindsdien door de lidstaten over gesproken.

Het Roemeense voorzitterschap heeft ingezet op het bereiken van een politiek akkoord over het InvestEU voorstel om daarna de onderhandelingen met het Europees Parlement te beginnen. Er is op dit moment overeenstemming bereikt over vrijwel alle aspecten. Het enige onderwerp dat nog op tafel ligt is de locatie van een Secretariaat van het Investeringscomité. Tijdens de Ecofin Raad zal hier naar verwachting met name over worden gesproken.

InvestEU heeft als doel alle financiële instrumenten die onder de EU begroting vallen voor investeringsprojecten binnen de EU onder te brengen in één instrument. Hieronder vallen ook een aantal mandaten die op dit moment bij de Europese Investeringsbank (EIB) belegd zijn, zoals EFSI. Met behulp van dit centrale mechanisme moeten investeringen in EU lidstaten worden bevorderd.

Nederland vindt het positief dat met InvestEU verschillende instrumenten samen worden gebracht in één instrument. Hiermee kan overlap tussen verschillende instrumenten worden vermeden. Dit kan leiden tot efficiëntere uitvoering. Ten aanzien van de governance heeft Nederland steeds aangegeven te hechten aan een duidelijke scheiding tussen uitvoering van beleid door de Europese Commissie en de bancaire taken door de EIB. Nederland acht het daarom van belang dat het Secretariaat van het Investeringscomité op een manier wordt ingericht waarbij de onafhankelijkheid zoveel mogelijk geborgd wordt, bij voorkeur bij de EIB.

Wanneer overeenstemming is bereikt over de plaatsing van het secretariaat zullen de trilogen over het InvestEU voorstel worden gestart met het Europese Parlement.

Lijst van niet coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen

Document: nog niet openbaar

Aard bespreking: aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

De Ecofin Raad zal Raadsconclusies vaststellen over de lijst van niet coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen en over de lijst van gecommitteerde jurisdicties. Tijdens de Ecofin Raad van 5 december 2017 is de eerste lijst van niet coöperatieve jurisdicties en gecommitteerde jurisdicties vastgesteld. Deze laatste groep van jurisdicties voldeed niet aan de minimum fiscale standaard maar had op hoog politiek niveau aangegeven dat zij uiterlijk eind 2018 alsnog zou voldoen.

Tijdens deze Ecofin Raad zal dus vooral gaan om de beoordeling van de jurisdicties die toegezegd hebben om te voldoen aan de volgende minimum standaard:

  • 1. Fiscale transparantie: de jurisdicties voldoen aan de wereldwijde standaard op het gebied van de uitwisseling van fiscale informatie, en

  • 2. Geen schadelijk belastingconcurrentie: de jurisdicties mogen geen schadelijke preferentiële regimes of schadelijke generieke 0% regimes toepassen, en

  • 3. De jurisdicties participeren aan het internationale proces van de OESO om grondslaguitholling en winstverschuiving tegen te gaan.

Gedurende de voorbereidende vergaderingen is duidelijk geworden dat een grote groep jurisdicties volledig voldoet aan de minimum standaard en dus van de lijst wordt afgehaald. Het aantal jurisdicties op de zwarte lijst zal stijgen en een groep jurisdicties zal op de grijze lijst blijven staan. Hieronder volgt de uitleg van categorieën van de laatste groep landen.

1. Potentieel schadelijke fiscale preferentiële regimes die in 2018 zijn geïntroduceerd: de lijst heeft een dynamisch karakter wat betekent dat nieuwe fiscale preferentiële regimes die door landen worden ingevoerd, door de gedragscodegroep op schadelijkheid worden beoordeeld. Als een regime schadelijk blijkt te zijn, dan krijgt het land in kwestie de mogelijkheid om een toezegging doen om binnen een jaar de wetgeving aan te passen.

Een goed voorbeeld hiervan is de zeer recente invoering van territoriale regimes. Deze regimes sluiten feitelijk inkomensstromen, die uit het buitenland worden ontvangen, uit van de belastinggrondslag waardoor er situaties van dubbele niet belastingheffing kunnen ontstaan. Hoewel deze regimes technisch niet kwalificeren als fiscale preferentiële regimes, druist dit wel in tegen de geest om belastingontwijking te bestrijden. Daarom hebben de lidstaten besloten om adequaat op te treden. De jurisdicties in kwestie zijn begin van de maand februari van de schadelijkheid op de hoogte gesteld. Degenen die binnen de deadline hebben toegezegd dat zij bereid zijn om hun wetgeving in te trekken, krijgen hiervoor de tijd tot eind 2019.

2. Ontwikkelingslanden zonder financiële centra hebben op het gebied van de fiscale transparantie een jaar langer (tot uiterlijk eind 2019) de tijd om hun wetgeving aan te passen.

3. Tenslotte zijn er landen die als gevolg van constitutionele redenen niet op tijd de wetgeving hebben kunnen aannemen of hebben kunnen bekrachtigen. Hierbij kan gedacht worden aan referenda die moeten worden gehouden om wetsaanpassingen te bekrachtigen of landen die voor een lange tijd zonder regering hebben gezeten. Om gebruik te kunnen maken van deze categorie moeten jurisdicties de constitutionele reden goed en zorgvuldig kunnen uitleggen en aantonen.

Verder zullen er raadsconclusies ingaan op het gevolgde beoordelingsproces en zal worden uitgelegd waarom jurisdicties op de lijst van niet coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen of op de lijst van gecommitteerde jurisdicties zijn gekomen. Nederland onderschrijft de raadsconclusies en het onderliggende proces van het vaststellen van de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties omdat hiermee een belangrijk signaal afgegeven wordt aan derde landen buiten de EU dat een wereldwijde minimumstandaard op het gebied van belastingen en belastingtransparantie moet worden toegepast.

Digitaledienstenbelasting

Document: Richtlijnvoorstel digitaledienstenbelasting: COM(2018) 148

Aard bespreking: Politiek akkoord

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting:

Het Roemeense voorzitterschap heeft het richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting geagendeerd voor politiek akkoord. Het voorstel is door de Raad inmiddels naar aanleiding van de Frans-Duitse verklaring6 omgedoopt tot een digitale-advertentiebelasting.

Uw Kamer heeft tijdens het AO Ecofin van 7 februari jl. aangegeven graag een uitgebreide update te ontvangen over de ontwikkelingen van het richtlijnvoorstel voor een digitaledienstenbelasting. In mijn brief van 28 januari jl.7 heb ik de belangrijkste ontwikkelen tot aan dat moment geschetst. In de Raad is sindsdien drie keer kort gesproken over de digitale-advertentiebelasting. De belangrijkste wijzigingen die zijn aangebracht zijn wijzigingen in artikel 3, artikel 5 en de omzettingsbepaling.

In artikel 3 zijn naar aanleiding van de Frans-Duitse verklaring twee categorieën digitale diensten geschrapt: de omzet behaald met het ter beschikking stellen van een veelzijdige digitale interface en omzet behaald met de verkoop van data. Daardoor is alleen de omzet belast die wordt behaald met het plaatsen van digitale advertenties. Omdat de verkoop van data is geschrapt, vreesden sommige lidstaten dat belastingplichtigen door het opknippen van transacties belastingheffing konden omzeilen. Uiteindelijk is daarom in artikel 3, lid 1a een algemene antimisbruikbepaling opgenomen. Indien bepaalde constructies worden opgezet met als voornaamste doel het omzeilen van de digitaledienstenbelasting, wordt de omzet waarvoor de belasting is omzeild alsnog in de heffing betrokken.

In artikel 5 wordt de plaats van heffing geregeld. In dit artikel is na een technische discussie een kleine tekstuele verduidelijking aangebracht in het vijfde lid voor de situatie waarin een belastingplichtige geen beschikking heeft over IP-adressen om te bepalen waar het apparaat of toestel van de gebruiker zich bevindt. Met deze tekstuele verduidelijking is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

Tijdens vergaderingen en raadswerkgroepen in Brussel was de Nederlandse inbreng steeds conform de uitgangspunten in het BNC-fiche. Nederland heeft zich in discussies constructief opgesteld en gewezen op de voor Nederland kritieke punten. Ik heb eerder8 aangegeven dat aan de meeste bezwaren die door Nederland zijn ingebracht tegemoet is gekomen. Belangrijke openstaande punten zijn nog de datum van inwerkingtreding en de einddatum van het richtlijnvoorstel, die in de omzettingsbepaling (artikel 25) worden geregeld. De Nederlandse inzet is steeds geweest: inwerkingtreding per 2022, zodat er voldoende tijd is voor implementatie, en een duidelijke horizonbepaling met een datum die in de buurt komt van de inwerkingtreding van de langetermijnoplossing die bij de OESO wordt ontwikkeld. Nederland heeft bij de horizonbepaling steeds gepleit voor 2025. In de huidige compromistekst staan inmiddels 1 januari 2022 als datum van inwerkingtreding en 31 december 2025 als einddatum in de horizonbepaling.

Tijdens de laatste bespreking in de Raad op 28 februari jl. had het voorzitterschap verrassend genoeg het schrappen van de drempels geagendeerd. In het richtlijnvoorstel staat een omzetdrempel van EUR 750 miljoen wereldwijd en een digitale omzetdrempel van EUR 50 miljoen binnen de EU. Enkele lidstaten hadden al eerder aangegeven de drempels uit het richtlijnvoorstel te willen schrappen of verlagen, zodat ook MKB-ondernemingen onder de reikwijdte van het richtlijnvoorstel vallen en ook meer omzet die behaald is met digitale advertenties zou worden belast. De laatste maanden heeft het voorzitterschap echter geen discussie over de drempels gefaciliteerd. Omdat dit onderwerp alsnog zeer kort voor de Ecofin-Raad is geagendeerd en het impact assessment van de Commissie is gemaakt voor het richtlijnvoorstel inclusief drempels, heeft Nederland aangegeven meer tijd nodig te hebben om een dergelijke wijziging inhoudelijk zorgvuldig te kunnen wegen. Daarbij heeft Nederland aangegeven te hechten aan de wereldwijde omzetdrempel van EUR 750 miljoen, om te voorkomen dat MKB-ondernemingen onder de reikwijdte van het richtlijnvoorstel vallen.

Een aantal lidstaten is nog steeds zeer kritisch ten aanzien van het richtlijnvoorstel, dus gegeven de noodzaak van unanimiteit is de kans dat een akkoord wordt bereikt tijdens deze Ecofin-Raad gering. Hoewel Nederland, net als andere lidstaten, een sterke voorkeur heeft voor een mondiale benadering van belastingheffing in de digitale economie, heeft Nederland zich constructief opgesteld bij de besprekingen van de interim-oplossing in EU-verband en daarbij gewezen op een aantal kanttekeningen en bezwaren zoals geformuleerd in het BNC-fiche.9 Tijdens de Ecofin-Raad wenst het voorzitterschap een discussie te voeren over data en drempels. Nederland kan, zoals hierboven beschreven, de in de compromistekst genoemde data steunen. Nederland is tegen het schrappen van de omzetdrempels uit het voorstel.

BTW E-commerce

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Algemene oriëntatie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit, raadpleging EP

Toelichting:

Tijdens de Ecofin streeft het voorzitterschap er naar om een algemene oriëntatie te bereiken over de voorstellen met daarin (uitvoerings)bepalingen over e-commerce.

De Europese Commissie heeft op 11 december 2018 voorstellen gepubliceerd voor nadere invulling van het e-commerce pakket waarover de Raad in december 2017 een akkoord heeft bereikt. Het gaat hier onder andere over aanvullende bepalingen betreffende de btw-plicht van platforms en bijkomende bepalingen per 2021. Tevens worden procesbepalingen rondom de uitbreiding van het systeem van de MOSS naar OSS en I-OSS nader ingevuld.

Nederland is verheugd dat de Europese Commissie eind vorig jaar met nieuwe voorstellen is gekomen op het gebied van e-commerce. Het is belangrijk om snel een akkoord te bereiken over deze aanvullende bepalingen zodat ook nationaal verder gewerkt kan worden aan de implementatie van het e-commercepakket waarover we in december 2017 een akkoord hebben bereikt en dat per 2021 in werking moet treden. Nederland kan de wijzigingen in de btw-richtlijn en de uitvoeringsverordening steunen.

Accijns gerelateerde onderwerpen

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: aanname richtlijnvoorstellen en verordening

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Tijdens de Ecofin streeft het voorzitterschap er naar om de richtlijnvoorstellen aan te nemen.

De Commissie heeft op 25 mei 2018 voorstellen gepubliceerd ten einde de Horizontale accijnsrichtlijn aan te passen naar aanleiding van het Douanewetboek van de Unie die per 1 mei 2016 in werking is getreden. Oude verwijzingen naar het vervalen Communautair douanewetboek worden gewijzigd naar Verwijzingen naar het Douanewetboek van de Unie. Tevens wordt het Excise Movement and Control System («EMCS») uitgebreid om mogelijk te maken dat veraccijnsde goederen onder het systeem gebracht kunnen worden, daar waar het nu nog alleen met papieren documenten mogelijk is. De verordening administratieve samenwerking over de inhoud van het elektronische register dient ook te worden aangepast, om mogelijk te maken dat vergunningen door de uitbreiding van EMCS in het register kunnen worden opgenomen.

Voor de Alcoholaccijnsrichtlijn heeft de Commissie ook op 25 mei 2018 voorstellen gepubliceerd. Daarin heeft de Commissie voorgesteld het meetmoment van het aantal graden Plato dat wordt gebruikt om het accijnstarief te bepalen, te verduidelijken. Daarnaast wordt een certificeringssysteem geïntroduceerd voor kleine producenten van verschillende alcoholische dranken. Nederland ziet niet de toegevoegde waarde hiervan. De in dit kader relevante bepalingen moeten al worden nageleefd door kleine brouwerijen. Inmiddels is in de compromisvoorstellen, naar tevredenheid van Nederland, een zelfcertificeringssysteem als optie opgenomen voor de lidstaten om te kiezen.

Nederland kan instemmen met de laatste bekende versie van de compromisvoorstellen. In aanloop naar de Ecofin Raad wordt echter nog steeds onderhandeld. Daarom is het onzeker of de richtlijnen daadwerkelijk al zullen worden aangenomen tijdens deze Raad.

Naar boven