21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1593 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2019

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en informele Ecofinraad van 5 en 6 april te Boekarest.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda Eurogroep en Informele Ecofinraad 5 en 6 april 2019

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Bezoek Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees parlement

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen met de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees parlement (EP). Deze parlementaire commissie houdt zich onder meer bezig met het economisch en monetair beleid van de Unie, vrij verkeer van kapitaal, mededinging en belastingen. De voorzitter van deze Commissie is de Italiaan Roberto Gualtieri van de S&D. Het is bij het schrijven van deze bijdrage onduidelijk waar de gedachtewisseling specifiek betrekking op heeft. Er is tot op heden ook geen achtergrondstuk met de lidstaten gedeeld.

Bankenunie – presentatie ECB en SRB

Document: https://www.bankingsupervision.europa.eu/press/publications/annual-report/html/ssm.ar2018~927cb99de4.nl.html#toc2

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Raad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism; SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board; SRB), Elke König, ook elk half jaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden.

November vorig jaar was de achtste en laatste keer dat Danièle Nouy als voorzitter van het SSM deelnam aan de Eurogroep. Haar termijn liep af op 31 december 2018. Daarom is dit de eerste keer dat de nieuwe voorzitter, Andrea Enria, deelneemt. Het is op dit moment nog niet duidelijk welke specifieke punten aan bod zullen komen tijdens de Eurogroep. Nouy sprak in de Eurogroep van november vorig jaar over ontwikkelingen in de Europese bankensector. König sprak vorig jaar over de werkzaamheden van de SRB ten aanzien van het vaststellen van de buffereisen die bail-in makkelijker mogelijk maken (Minimum Requirement for own funds and Eligible Liabilities; MREL).

Nederland hecht aan transparante publieke externe controle van het bankentoezicht. Dit draagt op termijn bij aan de effectiviteit van het toezicht en het democratisch draagvlak voor Europees toezicht. Sinds de invoering van het SSM is het toezicht op significante banken overgeheveld naar de ECB. Er is gebleken dat de Europese Rekenkamer in het kader van controle op het bankentoezicht wordt beperkt in haar toegang tot informatie. Sinds 2017 zijn beide partijen daarom met elkaar in gesprek om overeenstemming te vinden over gegevensuitwisseling en dit wordt door de Europese Commissie gesteund.1 Ook Nederland is voorstander van een overeenkomst (Memorandum of Understanding, MoU) tussen de ECB en de Europese Rekenkamer. Daarom heeft de Minister de Tweede Kamer toegezegd de ECB te zullen vragen naar de voortgang van het sluiten van de MoU.2 Nederland heeft dit onderwerp inmiddels in verschillende ambtelijke voorportalen van de Eurogroep ter sprake gebracht. De Minister zal nogmaals uitspreken dat Nederland belang hecht aan het sluiten van een MoU en het SSM vragen naar de oorzaak van de lange duur van de besprekingen en vragen om een tijdpad.

Inflatie- en wisselkoersontwikkelingen

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal een presentatie geven van de ontwikkelingen op het gebied van de wisselkoers van de euro. De wisselkoers van de euro is tussen augustus 2018 en januari 2019 in nominale effectieve termen met ongeveer 1,5% gedeprecieerd. De depreciatie van de euro hangt vooral samen met de aanzienlijke appreciatie van de valuta van enkele opkomende economieën zoals Turkije. De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de G7 en de voorjaarsvergadering van het IMF, waar tevens over de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta kan worden gesproken.

Ontwerpbegroting Luxemburg

Document: Niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een korte toelichting krijgen op de geactualiseerde ontwerpbegroting van Luxemburg voor het jaar 2019.

Luxemburg heeft haar begroting geactutaliseerd omdat op het moment van indiening van de ontwerpbegroting de nieuwe regering net was geïnstalleerd. De Europese Commissie zal een opinie publiceren over deze ontwerpbegroting. Bij het opstellen van deze bijdrage was de opinie nog niet beschikbaar. De Eurogroep zal een statement aannemen over de geactualiseerde begroting en de opinie van de Europese Commissie.

Nederland wacht op dit moment de opinie van de Europese Commissie op de geactualiseerde ontwerpbegroting af.

Griekenland: Stand van zaken

Document: Enhanced Surveillance rapport: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip099_en.pdf

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal spreken over de status van de hervormingen die Griekenland dient door te voeren. De Eurogroep heeft in maart een terugkoppeling ontvangen van de instellingen over het tweede Enhanced Surveillance (verscherpt toezicht) rapport. Het doel van dit verscherpt toezicht is het verkleinen van het risico dat Griekenland terugvalt op «oud beleid». Dit kan risico’s voor de financiële stabiliteit met zich mee brengen en brengt mogelijk de terugbetaalcapaciteit van een land in gevaar.

Tijdens de Eurogroep van maart is er stilgestaan bij de 16 hervormingen die Griekenland dient door te voeren als voorwaarde voor het toepassen van schuldmaatregelen, zoals vastgelegd in de bijlage van de Eurogroepverklaring van juni jongstleden (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1530). Hoewel Griekenland goede voortgang heeft gemaakt op het merendeel van de hervormingen, zijn er nog een aantal openstaande zaken. Daarom kon er op basis van het rapport en de terugkoppeling van de Commissie geen besluit worden genomen over het toepassen van enkele afgesproken schuldmaatregelen. De status van de vereiste hervormingen zal daarom tijdens deze Eurogroep wederom worden besproken, om te bezien of er een besluit kan worden genomen.

Nederland is van mening dat de gemaakte afspraken dienen te worden nagekomen. Nederland zal op basis van de voortgang op de afgesproken hervormingen afwegen of er een besluit kan worden genomen over het toepassen van de afgesproken schuldmaatregelen.

Inclusieve samenstelling

Aanpak eurozone-instrument voor convergentie en concurrentievermogen

Document: Niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op de Europese Raad van 13/14 december hebben regeringsleiders gesproken over de door de Eurogroep uitgewerkte afspraken die door regeringsleiders zijn gemaakt op de Eurotop van 29 juni 2018, aangaande de versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1412). De regeringsleiders hebben een term sheet over hervorming van het ESM en de Terms of Reference over de vormgeving van de gemeenschappelijk achtervang voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds bekrachtigd.

De regeringsleiders hebben de Eurogroep ook gemandateerd om, in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) te werken aan de vormgeving, implementatie en timing van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden. Dit instrument zal onderdeel uitmaken van de EU-begroting, complementair zijn aan andere instrumenten en onderhevig zijn aan voorwaarden en strategische aansturing vanuit de lidstaten. Het instrument zal tot stand komen op basis van het relevante Commissievoorstel, indien nodig aangepast. De omvang van het instrument zal worden bepaald in de context van het MFK. Uiterlijk in juni 2019 zal tot overeenstemming moeten worden gekomen over de kenmerken van het instrument.

Tijdens de Eurogroepbijeenkomsten van januari en februari hebben eerste gedachtewisselingen onder de lidstaten plaatsgevonden. Hieruit bleek dat de meningen over de vormgeving van het instrument nog aanzienlijk uiteen lopen. Sommige lidstaten gaven aan dat het eurozone-instrument wat hen betreft ook stabilisatiekenmerken kan bevatten. Andere lidstaten, waaronder Nederland, refereerden aan de gemaakte afspraken en benadrukten dat dit niet aan de orde is en dat het instrument zich dient te richten op convergentie en concurrentievermogen. Vervolgens heeft de Eurogroep van maart gesproken over de uitgavenkant van het instrument. Daaruit bleek dat er brede steun is om het instrument in te zetten voor investeringen en hervormingen, in lijn met de prioriteiten en uitdagingen die worden gedefinieerd in het kader van het Europees Semester. Tijdens de komende Eurogroep zal naar verwachting vooral van gedachten worden gewisseld over de governance van het instrument.

Frankrijk en Duitsland hebben op 12 februari een gezamenlijk voorstel gepresenteerd voor de vormgeving van het instrument voor convergentie en concurrentievermogen. Volgens het kabinet is het positief dat het Frans-Duitse voorstel voortborduurt op de opzet van het hervormingsondersteuningsprogramma, inclusief de reform delivery tool (RDT), zoals dat door de Europese Commissie is voorgesteld. Het doel van de RDT is het doorvoeren van hervormingen te bevorderen door een link te leggen tussen de EU-begroting en de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester, zoals ook beschreven in het regeerakkoord. Positief aan het Frans/Duitse voorstel is ook dat de eurozoneaanbevelingen worden gezien als een belangrijke manier voor de eurolanden om strategische sturing te geven. Frankrijk en Duitsland hebben zich in het voorstel in zeer algemene termen uitgesproken over de mogelijkheid van een intergouvernementele afspraak over onder meer stemverhouding, de rol van de Eurotop en de deelname van ERM-II landen in vergaderingen. Nederland is vooralsnog niet overtuigd van de noodzaak van een dergelijke intergouvernementele afspraak en zal Frankrijk en Duitsland om nadere toelichting vragen. Ook de Commissie heeft in aanloop naar de eurogroep een nota gepresenteerd met verschillende vormgevingsopties, waarbij tevens de rol van de eurozoneaanbevelingen voor strategische sturing wordt benoemd.

Nederland zal tijdens de Eurogroep opnieuw pleiten voor een instrument met strenge conditionaliteit en toegevoegde waarde boven bestaande instrumenten. Nederland zal ook benadrukken dat het reeds bestaande Commissievoorstel voor het hervormingsondersteuningsprogramma en in het bijzonder de RDT, kan dienen als basis voor het instrument. Dit voorstel kan invulling geven aan de gewenste koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig maken, zoals uiteengezet in het regeerakkoord. Specifiek ten aanzien van de governance zal Nederland daarbij het potentieel van de eurozoneaanbevelingen om strategische sturing vanuit de lidstaten te geven benadrukken en aandringen een grotere rol van de Raad in vergelijking met de huidige structuurfondsen.

Routekaart om politieke onderhandelingen over EDIS te starten

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Vorig jaar heeft de Eurotop geconcludeerd dat gewerkt gaat worden aan een routekaart om politieke onderhandelingen over een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) te starten. Daartoe is een hoogambtelijke werkgroep (High Level Working Group; HLWG) opgericht die in juni 2019 aan de Eurogroep moet rapporteren. In de HLWG is tot nu toe gesproken over het functioneren van de bankenunie en verschillende opties om deze verder te vervolmaken. De Eurogroep zal de voortgang van de HLWG bespreken.

In de routekaart ter voltooiing van de bankenunie uit 2016 is afgesproken dat de Raad de werkzaamheden met betrekking tot een EDIS op technisch niveau zou voortzetten. De onderhandelingen op politiek niveau zouden van start gaan zodra voldoende vooruitgang is geboekt met de maatregelen inzake risicoreductie. Na afronding van het bankenpakket met bijbehorende risicoreductie-maatregelen zijn veel stappen uit de routekaart voltooid. Het bankenpakket draagt aanzienlijk bij aan verdere risicoreductie in de Europese bankensector. Banken moeten straks een minimum hoeveelheid buffers hebben voor bail-in (MREL), waarbij resolutieautoriteiten voor risicovolle banken mogelijkheden hebben om hogere buffers op te leggen. Ook wordt met dit pakket voor het eerst een harde leverage ratio-eis en een moratorium geïntroduceerd. Eerder heeft de Raad in lijn met de routekaart uit 2016 al een herziening van de crediteurenhiërarchie afgesproken. Daarmee kunnen banken beter aan de MREL-eisen voldoen.

Nederland is voorstander van verdere stappen die leiden tot het doorbreken van de wisselwerking tussen banken en overheden. Het vergroten van de slagkracht van de nationale depositogarantiestelsels, die banken zelf vullen, draagt daaraan bij. Zo kan namelijk voorkomen worden dat nationale overheden moeten bijspringen om tekorten van een nationaal stelsel te dichten. EDIS is daarom een belangrijke pijler binnen de bankenunie en wordt ook wel gezien als het sluitstuk van de bankenunie. Wel is voor Nederland van belang dat voordat daadwerkelijk risicodeling plaatsvindt via een EDIS, een goede weging van staatsobligaties op bankbalansen gerealiseerd is en banken aantoonbaar gezond zijn.

Nederland zet in de HLWG daarom met name in op een betere prudentiële behandeling van staatsobligaties op bankbalansen en op een gezondheidstoets (asset quality reviews; AQRs) voordat risico’s worden gedeeld via een EDIS. Tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Raad is reeds uitgebreid gekeken naar de opties om staatsobligaties te behandelen in het prudentiële raamwerk. Ook de werking van gezondheidstoetsen is in meerdere technische werkgroepen besproken, mede ook naar aanleiding van een mededeling van de Europese Commissie uit 2017. Nederland heeft ook in de HLWG haar wens ten aanzien van AQRs herhaald.

Het is dan ook de inzet van Nederland dat in een nieuwe politieke routekaart aandacht is voor een betere behandeling van de risico’s op staatsobligaties en een nieuwe AQR. In verdere discussies over EDIS, bijvoorbeeld in de HLWG, zal Nederland deze punten dan ook blijven uitdragen in lijn met het regeerakkoord en kabinetsreacties.

Ecofinraad

Meerjarig Financieel Kader

Document: Presidency Issues Note: WK 4272 2019 INIT

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Raad van december 2018 heeft het Roemeens Voorzitterschap opgeroepen om de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) verder te brengen met het oog op een akkoord in de Europese Raad in de herfst van 2019 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1412). De onderhandelingen over het MFK vinden voornamelijk plaats in de Raad Algemene Zaken. Het Voorzitterschap ziet echter meerwaarde in een gedachtewisseling in de Ecofin over de elementen van het MFK waar de ministers van Financiën bijzondere interesse of bevoegdheden hebben, zoals het Europees Semester, het Stabiliteits- en Groeipact en de financiering van de EU-begroting.

De Raad beslist met unanimiteit over het MFK en het Eigen Middelenbesluit (EMB). Voor de deelverordeningen geldt gekwalificeerde meerderheid. Het EP moet goedkeuring geven aan het MFK en wordt geraadpleegd voor het EMB. Het EMB dient ook door de nationale parlementen te worden geratificeerd.

De discussie over de koppeling van de EU-begroting met het Europees Semester en het SGP zal zich toespitsen op de vragen of het systeem van prikkels en sancties zoals voorgesteld door de Commissie compleet is, de juiste balans bevat en simpel en flexibel genoeg is om te reageren op veranderende prioriteiten. Voor de financiering van de EU-begroting heeft de Commissie drie nieuwe grondslagen voorgesteld op basis waarvan lidstaten zouden moeten gaan afdragen: CCCTB, ETS en niet-gerecycled plasticafval. Het Voorzitterschap wil graag de mening van de ministers horen over deze nieuwe eigen middelen en of ze nog andere nieuwe eigen middelen overwegen. Het krachtenveld op de koppeling met het Semester is grofweg verdeeld langs de lijnen netto-ontvangers (tegen) en netto-betalers (voor), waarbij sommige netto-ontvangers ook positief zijn. Voor het krachtenveld op nieuwe eigen middelen is voor lidstaten vooral bepalend of deze per saldo voor hen tot hogere afdrachten leiden.

De kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen3 vormt het kader voor de Nederlandse inzet. Het kabinet is voorstander van het versterken van de koppeling tussen de EU-begroting en de uitvoering van structurele hervormingen en pleit hierbij voor zowel prikkels als sancties. Nederland staat terughoudend tegenover de introductie van nieuwe eigen middelen.4

Prioriteiten voor de volgende institutionele cyclus

Document:

  • Bruegel paper (WK 4036 2019 INIT)

  • EFC issues note (WK 4299 2019 INIT)

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap organiseert een initiële discussie over de wenselijke Ecofinprioriteiten in de komende parlementaire cyclus van vijf jaar, daarbij in acht nemend dat de constellatie van zowel de Europese Commissie alsook het Europees parlement op dit moment nog onbekend zijn. De discussie over prioriteiten zal plaatsvinden tegen een achtergrond van afnemende steun voor het multilaterale handelssysteem, een lagere potentiële groei dan in de vorige eeuw en nog onvolledig herstel van de economische en financiële crisis in een aantal landen.

De discussie zal worden gevoerd op basis van stukken opgesteld door het Economisch en Financieel Comité (EFC) en de denktank Bruegel. De Ministers zal worden gevraagd wat men 1) ziet als de belangrijkste uitdagingen qua economisch, financieel en begrotingsbeleid de komende jaren en 2) beschouwd als de belangrijkste strategische doelen en potentiële beleidsmaatregelen.

Wat Nederland betreft is het belangrijkst dat landen de komende jaren op nationaal niveau via structurele hervormingen blijven werken aan veerkrachtige en weerbare economische structuren en waar nodig aan het afbouwen van overmatige publieke schulden. Dergelijk beleid kan worden ondersteund door gedegen naleving van het stabiliteits- en groeipact (SGP), de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en het Europees Semester. Dit betreft grotendeels reguliere discussies die al in de Ecofinraad plaatshebben, maar daarom niet minder belangrijk zijn. Nederland zet daarnaast in op hervorming van het SGP om de effectiviteit te vergroten.

In aanvulling hierop zal Nederland benadrukken dat het voltooien van de bankenunie en verdieping van de kapitaalmarktunie belangrijk zijn voor versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Verbeteringen in het anti-witwas raamwerk kunnen daarbij bijdragen aan een sterke en geloofwaardige financiële sector.

Tot slot zal Nederland het belang benadrukken van vergroening van nationale belastingstelsels, inclusief een binnen de EU gecoördineerde belasting van de luchtvaart. Daarnaast hecht Nederland aan het doorzetten van de strijd tegen belastingontwijking. Gezien het aanzienlijke pakket aan maatregelen dat in het kader van de belastingontwijking reeds is genomen zal Nederland daarbij ook aangeven dat de voorspelbaarheid van het belastingsysteem voor bonafide bedrijven voldoende moet worden gewaarborgd («tax certainty»). Tot slot zal Nederland kritisch zijn op het prioriteren van het voorstel voor de common consolidated corporate tax base (CCCTB).

Nederland zal waar opportuun aansluiten bij de inzet in de op 25 januari gestuurde brief over de Staat van de Europese Unie 2019.5

Kapitaalmarktunie

Document: Presidency Note (WK 4249 2019 INIT)

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Raad zal van gedachten wisselen over de toekomst van de kapitaalmarktunie. Er zal gekeken worden welke vooruitgang is geboekt en welke uitdagingen voor ons liggen. Op veel van de wetgevingsvoorstellen die uit het actieplan kapitaalmarktunie van de Commissie uit 2015 zijn voortgekomen, is een akkoord bereikt. De komende periode is erop gericht om op de overige voorstellen tot een akkoord te komen. De Commissie heeft in haar mededeling «Capital Markets Union: progress on building a single market for capital for a strong Economic and Monetary Union»6 de stand van zaken ten aanzien van de kapitaalmarktunie weergegeven. De Commissie geeft aan dat zij de verdere voltooiing van de kapitaalmarktunie van belang acht en roept de lidstaten en het EP op zich hiertoe actief te committeren.

Nederland acht de voltooiing van de kapitaalmarktunie van groot belang. Nederland zet zich actief in om de belangrijkste voorstellen ten behoeve van de kapitaalmarktunie (taxonomie, crowdfunding) zo snel mogelijk af te ronden. Daarnaast acht Nederland het van belang om te bezien of er nog stappen kunnen worden gezet voor verdere verdieping en verbreding van de Europese kapitaalmarktunie.

Arbeidsmobiliteit en de gevolgen voor overheidsfinanciën

Document:

  • Presidency note (WK 4251 2019 INIT)

  • CEPS paper (WK 4054 2019 REV 1)

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De informele Ecofin zal spreken over arbeidsmobiliteit en in het bijzonder de gevolgen van arbeidsmobiliteit voor overheidsfinanciën. Het Centre for European Policy Studies zal een paper over dit onderwerp presenteren. De discussie zal verder gestroomlijnd worden aan de hand van een discussiepaper van het Roemeense Voorzitterschap.

In dit paper wordt benoemd dat arbeidsmobiliteit één van de «vier vrijheden» van de EU is en het concludeert dat arbeidsmobiliteit kan bijdragen aan het opvangen van schokken.

Arbeidsmobiliteit kan verschillende redenen hebben. Deze kunnen volgens het paper bijvoorbeeld liggen in verschillen in inkomensniveaus, economische perspectieven en verschillen in de kwaliteit van de gezondheidszorg. Arbeidsmobiliteit kan gevolgen hebben voor de reële economie en de belastinginkomsten, aldus het voorliggende stuk. Bepaalde vormen van migratie kunnen volgens het paper negatieve gevolgen hebben voor belastinginkomsten en via die weg leiden tot hogere publieke schulden. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan het fenomeen brain drain waarbij met name hoogopgeleide jongeren naar het buitenland trekken. Het voorliggende stuk sluit af met enkele discussievragen.

Het kabinet vindt het nuttig dat deze discussie gevoerd wordt. Het vrij verkeer van personen is één van de pijlers onder de Europese samenwerking. Zoals ook beschreven in de Staat van de Unie7 zijn sociaaleconomische verschillen de belangrijkste oorzaak van arbeidsmobiliteit binnen de EU. Arbeidsmobiliteit kan de Nederlandse (kennis)economie, innovatieve slagkracht en concurrentiepositie versterken.8 Bovendien kan arbeidsmigratie helpen bij het opvangen van economische schokken, wat in het bijzonder van belang is voor een goede werking van de Economische en de Monetaire Unie (EMU). Het is belangrijk dat landen met hoge publieke schulden deze tijdig afbouwen. In lijn hiermee is het kabinet van mening dat de eventuele budgettaire gevolgen van arbeidsmobiliteit door lidstaten zelf moeten worden opgevangen binnen hun nationale begrotingen, waarbij als vanzelfsprekend de Europese begrotingsregels gerespecteerd moeten worden.

Tegelijkertijd kan arbeidsmobiliteit in sectoren waar grensoverschrijdende arbeid plaatsvindt tot oneerlijke concurrentie op loonkosten en arbeidsomstandigheden leiden, die de solidariteit tussen Europese burgers en bedrijven ondermijnt. Met de implementatie van de detacheringsrichtlijn en de handhavingsrichtlijn zijn, mede dankzij de inzet van Nederland, goede stappen gezet om deze negatieve effecten in te perken.

Belastingen en economische groei

Document:

  • Bruegel paper (WK 4036 2019 INIT)

  • CEPS paper (WK 4054 2019 REV 1)

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op de informele Ecofin zal van gedachten worden gewisseld over de rol van belastingen in het stimuleren van economische groei. Het Roemeens voorzitterschap heeft aangegeven dat het Bruegel paper over prioriteiten voor de volgende institutionele cyclus en het CEPS paper over arbeidsmobiliteit als input dienen voor de gedachtenwisseling. Voor een inhoudelijke appreciatie van deze stukken wordt verwezen naar de agendapunten «prioriteiten voor de volgende institutionele cyclus» en «arbeidsmobiliteit en de gevolgen voor de overheidsfinanciën» hierboven. Het is nog niet duidelijk waar het voorzitterschap de gedachtewisseling precies op wil richten. De discussie is op ambtelijk niveau nog niet voorbereid.

Voorbereiding G20-vergadering

Document: EU Terms of Reference for the G20 Finance Ministers and Central Bank Governors Meeting (niet openbaar)

Aard bespreking: Aanname EU Terms of Reference

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op 11 en 12 april vindt onder Japans voorzitterschap in Washington de G20-vergadering voor ministers van Financiën en centralebankpresidenten plaats (en marge van de IMF Voorjaarsvergadering). De voorbereiding van de EU-inbreng wordt vooraf gecoördineerd middels een Terms of Reference (ToR). De Ecofinraad zal de ToR bespreken en aannemen.

De EU steunt het werk van de G20 op het gebied van schuldhoudbaarheid en schuldtransparantie in lage-inkomenslanden, vooral op het gebied van schuld met onderpand. Ook de betrokkenheid van de private sector via het Institute of International Finance wordt aangemoedigd. Daarnaast wil de EU betrokken blijven bij de hervormingsgezinde Afrikaanse landen middels het G20 Compact with Africa en roept zij alle partners op om gebruik te maken van reeds bestaande samenwerkingsverbanden.

De EU steunt verder werk op country plaforms, zoals voorgesteld door de G20 Eminent Persons Group (EPG). In het gesprek over de country platforms zou in ieder geval aan de orde moeten komen hoe gezamenlijke standaarden in de samenwerking moeten worden vormgegeven. Verder roept de EU de G20 op om focus aan te brengen in de meerjarige strategische agenda, waarbij de economische en financiële prioriteiten in gedachten moeten worden gehouden. Onderwerpen uit het EPG-rapport die niet zijn geselecteerd voor bespreking in de G20 top van regeringsleiders in juni zouden verder moeten worden besproken in de tweede helft van het jaar. Voorstellen bij specifieke instellingen zouden verder moeten worden besproken bij de desbetreffende instellingen.

Nederland kan zich goed vinden in de EU-inzet. Nederland zal de noodzaak voor het verhogen van schuldentransparantie in lage-inkomenslanden blijven benadrukken.

EU IMFC Statement

Document: EU IMFC Statement Spring Meeting 2019. Na de IMF-Wereldbank Voorjaarsvergadering zal het statement op https://www.imf.org/en/News worden gepubliceerd

Aard bespreking: Aanname IMFC-verklaring

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Ecofinraad zal spreken over de verklaring van het EU-voorzitterschap voor de vergadering van de International Monetary and Financial Committee (IMFC). De IMFC-vergadering vindt tijdens de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank op vrijdag 12 april plaats. De Tweede Kamer is reeds geïnformeerd over de Nederlandse inzet bij de IMFC-vergadering door middel van de Geannoteerde Agenda IMF9.

In het EU IMFC-statement bevestigen de EU-lidstaten het belang van een sterk, op quota-gebaseerd en goed uitgerust IMF. Ze streven naar behoud van de huidige omvang van het fonds, onder voorbehoud van overeenstemming over een passende lastenverdeling. Ze zijn bereid tot een quota-verhoging om te compenseren voor de aflopende bilaterale leningen, maar gegeven het krachtenveld lijkt een quotaverhoging niet waarschijnlijk. De EU-lidstaten pleiten daarom voor ophoging van de New Arrangements to Borrow (NAB)-middelen om de omvang van het IMF te behouden. Deze ophoging zou tijdig moeten zijn en op basis van passende bijdragen. De EU-lidstaten zullen bezien of het verlengen van de bilaterale leningen met één jaar nodig is om de overbruggingsperiode voor verlengingen en verhoging van de NAB te faciliteren.

De EU-lidstaten verwelkomen de herziening van het IMF toezichtsbeleid en het conditionaliteitenraamwerk. Ook wordt versterkte samenwerking tussen kredietverstrekkers en kredietvragers om schuldentransparantie te bevorderen aangemoedigd.

Voor Nederland is de nadruk op een verhoging van de NAB van belang om de huidige omvang van het IMF te behouden. Ook de passende lastenverdeling is een belangrijk element voor Nederland, aangezien alle landen kans moeten hebben om bij te dragen. Verder blijft het verhogen van schuldentransparantie en het vergroten van de capaciteit voor schuldenmanagement in lageinkomenslanden prioriteit voor Nederland. In meer detail kan deze inzet worden teruggevonden in de bovengenoemde geannoteerde agenda IMF.10


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1472.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1573.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1379

X Noot
5

Kamerstuk 35 078, nr. 1

X Noot
7

Kamerstuk 35 078, nr. 1.

X Noot
8

Zie ook de integrale migratieagenda van het kabinet: Kamerstuk 19 637, nr. 2375.

X Noot
9

Zie Kamerstuk 26 234, nr. 223

X Noot
10

Kamerstuk 26 234, nr. 223.

Naar boven