26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee

Nr. 223 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2019

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor het schriftelijk Algemeen Overleg over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF Jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 12 en 13 april.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda voor het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC)

1. Inleiding

Op 12 en 13 april vindt de voorjaarsvergadering van het IMF in Washington D.C. plaats. De Ministers van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België nemen deel aan het IMFC op een jaarlijks roterende basis. Dit jaar vertegenwoordigt het Koninkrijk België de kiesgroep in het IMFC. Het IMFC is het hoogste politieke besluitvormingsorgaan van het IMF, waarin alle Ministers van Financiën deelnemen. De inzet van de kiesgroep in het IMFC wordt in goed overleg tussen de kiesgroeplanden opgesteld. De belangrijkste onderwerpen op de agenda zijn de mondiale financieel-economische situatie en de 15e quotaherziening. De DG conclusies gelden als inzet van het Koninkrijk tijdens de IMF/WB Voorjaarsvergadering.

2. Mondiale financieel-economische situatie

Volgens het IMF is de wereldwijde economische expansie minder sterk dan eerder verwacht. De wereldwijde groei voor 2018 wordt door het IMF geschat op 3,7 procent. Het IMF verwacht dat de wereldeconomie zal groeien met 3,5 procent in 2019 en met 3,6 procent in 2020, 0,2 procentpunt en 0,1 procentpunt lager dan de IMF-prognose van eind oktober. De neerwaartse herziening weerspiegelt het zwakkere momentum in de tweede helft van 2018. Het IMF stelt dat er een aantal neerwaartse risico’s is, zoals een toename van de handelsspanningen, een verslechtering van het sentiment op financiële markten, een dieper dan verwachte verzwakking in China, de mogelijkheid van een toename van de spreads in Italië en een no-deal Brexit.

Het Koninkrijk zal benadrukken dat grotere inspanningen noodzakelijk zijn om de weerbaarheid van economieën te verhogen. Landen met hoge schulden hebben de hoogconjunctuur niet voldoende benut voor schuldafbouw. Het reduceren van publieke schulden vergroot de ruimte om toekomstige negatieve schokken op te vangen door middel van automatische stabilisatoren. Daarnaast zal het verlagen van private schulden bedrijven, huishoudens en banken bestendiger maken tegen vermogensschokken en een verkrapping van financiële condities.

Het Koninkrijk vindt dat er meer aandacht nodig is voor het stimuleren van de potentiële groei. Het duurzaam bestendigen van economische groei vereist het doorvoeren van arbeidsmarkthervormingen en hervormingen die tot meer concurrentie in de productmarkt leiden. Het Koninkrijk zal daarom de noodzaak voor extra inspanningen in de hervormingsagenda van landen benadrukken. Structurele hervormingen kunnen daarnaast ook leiden tot productiviteitsgroei en hogere investeringen, waardoor de vraag toeneemt. Dit maakt een snellere normalisering van het monetair beleid mogelijk. Dit biedt vervolgens meer ruimte voor het gebruik van monetair beleid om toekomstige negatieve schokken op te vangen.

Het Koninkrijk zal de voordelen van vrije handel blijven benadrukken, gezien er sprake is van handelsspanningen en het mogelijk verder doorvoeren van protectionistische maatregelen. Het multilaterale handelssysteem heeft door gemeenschappelijke regels en het opbouwen van vertrouwen een belangrijke bijdrage geleverd aan de groei van de wereldhandel en internationale investeringen, en daarmee aan de internationale welvaart. De voordelen van handel zijn echter niet gelijk verdeeld over groepen en regio’s, en het Koninkrijk zal benadrukken dat dergelijke herverdelingseffecten moeten worden geadresseerd door adequaat binnenlandse beleid. Dit kan gedaan worden door een combinatie van sociale vangnetten, activerend arbeidsmarktbeleid, een progressief belastingstelsel en toegang tot kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Daarnaast kan in veel landen de doelmatigheid van het herverdelingsbeleid worden vergroot door bijvoorbeeld sociale overdrachten meer te richten op groepen met het hoogste armoederisico.

Eurozone

Het IMF verwacht dat de eurozone in 2019 met 1,6% groeit ten opzichte van een raming van 1,9% in oktober. De negatieve bijstelling van het IMF komt voort uit diverse binnenlandse factoren zoals daling van de autoproductie in Duitsland, stijgende inleenrentes op Italiaanse staatsobligaties en de gevolgen van demonstraties in Frankrijk. Daarnaast kampt de eurozone met een lagere buitenlandse vraag mede als gevolg van toenemende onzekerheid over de invoering van handelsmaatregelen en een sterke groeiafname in exportbestemming Turkije.

De eurozone kende in 2018 evenwel een positieve output gap. Na een lange periode van boven-potentiële groei was daarom enige groeivertraging reeds te verwachten, alhoewel deze nu sterker uitvalt dan voorzien. De Europese Commissie geeft in haar winterraming echter aan dat de economische fundamenten nog sterk zijn. Zo kent de werkloosheid een dalende trend en staat deze nu op 7,9%, het laagste percentage sinds 2008. Hierbij is er wel nog sprake van uiteenlopende niveaus tussen landen. Voor 2019 verwacht de Commissie dat de invloed van de bovengenoemde binnenlandse groeivertragende factoren zullen afnemen en dat de private investeringen verder zullen toenemen omdat het aanbod tegen zijn grenzen aanloopt en de financieringscondities nog gunstig zijn.

Het Koninkrijk meent dat de eurozone verdere stappen dient te zetten om de economieën structureel te versterken en de ruimte om schokken op te vangen te vergroten. Nu conjunctuurcyclus voorbij het hoogtepunt is komt economie van de eurozone dichter rond het potentiële niveau te liggen. Om het toekomstig groeivermogen te verhogen dienen eurolanden meer werk te maken van het hervormen van hun economie. Zo kunnen arbeidsmarkthervormingen bijdragen aan het verlagen van de structurele werkloosheid in landen waar deze nog op een hoog niveau ligt. Eurolanden kunnen tevens de effectiviteit van hun automatische stabilisatoren verhogen zodat eventuele negatieve groeischokken tijdiger en doelgerichter kunnen worden opgevangen. Het toepassen van automatische stabilisatoren vereist ook dat landen beschikken over voldoende nationale begrotingsruimte. De eurolanden dienen daarom verdere stappen te zetten om hun publieke schuldquote duurzaam te verlagen. Alhoewel de structurele begrotingstekorten in veel landen de afgelopen jaren zijn afgenomen komt dit grotendeels door een daling van de rentelasten. Aangezien het niet zeker is of de lage renteomgeving ook in de toekomst aan zal houden, dienen landen ook hun primaire structurele begrotingstekort te reduceren om de schuldquote duurzaam te bewegen naar de doelstelling uit het Stabiliteits- en Groei Pact van 60%. Tot slot is het noodzakelijk dat verdere stappen worden gezet met het gezond maken van de bankensector, onder meer via het verder aanpakken van niet-presterende leningen in een aantal eurolanden en het reduceren van de concentratie van obligaties van de eigen overheid op de bankbalans om het risico van besmetting van overheden naar banken te verkleinen.

VK

De groeiraming van het IMF voor het VK voor 2019 is ten opzichte van de oktoberraming gelijk gebleven op 1,5%. Het IMF geeft daarbij aan dat er aanzienlijke onzekerheid is omtrent deze raming door de onduidelijkheid over de toekomstige relatie met de EU. Deze onzekerheid schaadt volgens het IMF ook de groei van de Britse economie in 2019 alhoewel dit deels wordt gecompenseerd door een voorgenomen verhoging van de begrotingsuitgaven. De mogelijkheid van de introductie van handelsbarrières tussen het VK en de EU blijft een neerwaarts risico vormen.

VS

Het IMF raamt voor de VS een groei van 2% in 2019 die daarna afneemt naar 1,8% in 2020. De groei wordt in 2019 nog mede gestuwd door de belastingverlaging maar deze dit effect zal in 2020 wegvallen. Op de middellange termijn leidt de belastingverlaging tot een hogere schuld die de neerwaartse risico’s voor de groei verhoogt. Het IMF geeft aan dat de sterke binnenlandse vraag in de VS de komende jaren leidt tot een toename van het tekort op de lopende rekening.

Stijgende handelstekorten kunnen de roep om protectionistische maatregelen versterken. Het Koninkrijk zal benadrukken dat handelstekorten worden bepaald door het nationale spaar- en investeringsgedrag en slechts beperkt worden beïnvloed door protectionistische maatregelen. Het Koninkrijk zal tevens blijven benadrukken dat het belangrijk is om de multilaterale regels voor vrije handel in stand te houden.

Japan

De Japanse economie zal volgens het IMF met 1,1% groeien in 2019. Dit is een verhoging van 0,2%-punt die voortkomt uit het voornemen van Japan om de begrotingsuitgaven harder te laten stijgen om de negatieve gevolgen van de BTW-verhoging te mitigeren. Het IMF geeft aan dat op de middellange termijn de potentiële groei afneemt door de daling van de beroepsbevolking. Het Koninkrijk onderschrijft het belang van het doorvoeren van de BTW-verhoging. Een verhoging van de belastinginkomsten kan bijdragen aan een noodzakelijke verbetering van de schuldhoudbaarheid. Hiervoor is het tevens noodzakelijk dat Japan hervormingen doorvoert om de stijging van de lange termijn uitgaven aan sociale zekerheid als gevolg van vergrijzing te beperken. Japan kan daarnaast verdere stappen zetten om het groeipotentieel van de economie te versterken zoals het bevorderen van de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen.

China

Het IMF heeft de groeiverwachting voor China gelijk gehouden op 6,2% in 2019. De Chinese economie ondervindt volgens het IMF de gevolgen van de toegenomen handelsspanningen en de invoering van strengere regelgeving om de kredietgroei in te perken. De Chinese overheid probeert de gevolgen van de handelsbeperkingen op te vangen door begrotingsstimulus en het versoepelen van de reserveverplichtingen voor banken. Het is belangrijk dat een dergelijke stimulus niet de reeds ingezette transitie van China naar lagere maar meer duurzame groei en de noodzakelijke afbouw van hoge private schulden ondermijnt. Het Koninkrijk zal daarom benadrukken dat China dient door te gaan op de ingezette weg van het verminderen van kredietgedreven groei. Daarnaast kan China de marktwerking bevorderen, onder meer door het sluiten van onrendabele staatsondernemingen en het reduceren van barrières voor buitenlandse investeringen.

Opkomende economieën

Voor de groep opkomende economieën verwacht het IMF een groei van 4,5% in 2019 waarmee deze 0,2%-punt lager uitkomt dan de raming van oktober. Opkomende economieën ervaarden eind 2018 volatiliteit in de kapitaalstromen en wisselkoersen. Met name landen met zwakkere fundamenten, zoals hoge schuld in buitenlandse valuta, omvangrijke lopende rekening tekorten en zorgen over de onafhankelijkheid van de centrale bank, ondervonden hier hinder van. Sindsdien zijn de verwachtingen omtrent de renteverhogingen van de Federal Reserve Bank echter afgenomen wat de druk op kapitaaluitstroom heeft verlicht. Landen met grote onevenwichtigheden en schulden in buitenlandse valuta zullen echter een noodzakelijke aanpassing moeten maken naar een gebalanceerder groeimodel. Het Koninkrijk pleit ervoor dat landen maatregelen nemen om overmatige publieke en private schuldengroei in buitenlandse valuta te beperken door middel van adequaat macro-prudentieel beleid en het terugbrengen van overheidstekorten. Daarnaast kan het bevorderen van stabiele financieringsvormen zoals directe buitenlandse investeringen en risicodragend kapitaal de financiële weerbaarheid verhogen. Het verbeteren van het investeringsklimaat, vertrouwen in instituties en het wegnemen van fiscale prikkels voor schuldfinanciering kunnen hieraan bijdragen.

Lage inkomenslanden

De groeiverwachting van het IMF voor lage inkomenslanden voor 2019 is 5,1%. Dit is een lichte negatieve bijstelling van 0,1%-punt die met name wordt gedreven door de gevolgen van de grondstoffenprijsdaling voor olie-exporterende landen. De publieke schuldquote in veel lage inkomenslanden is de afgelopen jaren sterk gestegen. Sommige landen hebben gebruik gemaakt van de toegenomen toegang tot marktfinanciering en van niet traditionele bilaterale crediteuren wat gepaard is gegaan met een stijging van de rentelasten en de schuld in buitenlandse valuta. Het Koninkrijk meent dat landen moeten inzetten op een diversificatie van de economie om de gevoeligheid voor grondstofprijzen te reduceren. Landen dienen tevens door te gaan met de noodzakelijke begrotingsconsolidatie door de belastinggrondslag te verbreden en de compositie van overheidsuitgaven meer te richten op productiviteitsverhogende uitgaven zoals onderwijs, die het bereiken van de sustainable development goals ondersteunen. De gewijzigde schuldcompositie vereist ook dat landen hun schuldbeheer verbeteren; hiervoor is meer transparantie over de schuldposities essentieel. Zowel de debiteuren als crediteuren dienen daaraan bij te dragen.

Herziening t.o.v. oktober raming
 

Meest recente IMF-raming

Verschil t.o.v. oktober raming

 

2019

2020

2019

2020

Wereld

3,5

3,6

– 0,2

– 0,1

Ontwikkelde economieën

2,0

1,7

– 0,1

0,0

Eurogebied

1,6

1,7

– 0,3

0,0

Verenigde Staten

2,5

1,8

0,0

0,0

Japan

1,1

0,5

0,2

0,2

Verenigd Koninkrijk

1,5

1,6

0,0

0,1

Opkomende economieën en ontwikkelingslanden

4,5

4,9

– 0,2

0,0

China

6,2

6,2

0,0

0,0

Rusland

1,6

1,7

– 0,2

– 0,1

India

7,5

7,7

0,1

0,0

Brazilië

2,5

2,2

0,1

– 0,1

Lage inkomenslanden

5,1

5,1

– 0,1

– 0,2

3. IMF programma’s

Argentinië

Eind oktober 2018 heeft de eerste review van het Stand-By-Arrangement (SBA) programma aan Argentinië plaatsgevonden. Als gevolg van een groter dan verwachte depreciatie van de Argentijnse Peso, sinds de start van het programma op 20 juni 2018, heeft het IMF besloten om het IMF-programma op te hogen van SDR 35 miljard (USD 50 miljard) tot SDR 40 miljard (USD 57 miljard). Alle leden, inclusief het Koninkrijk, steunden de programma aanpassingen. Tegelijk met de ophoging werden ook vernieuwde conditionaliteiten gesteld aan de Argentijnse overheid, waarmee al in 2019 het primair begrotingstekort moet zijn teruggedrongen in plaats van 2020. Ook de overige conditionaliteiten, zoals het beperken van de overheidssalarissen, het afschaffen van energie- en transportsubsidies en het verlagen van de uitgaven aan lokale overheden en staatsbedrijven, blijven van kracht, evenals de bescherming van uitgaven aan sociale zekerheid.

Uit de tweede review van het IMF-programma van december 2018, bleek dat het vertrouwen in de Argentijnse economie is toegenomen na de aanpassing van het programma. Een belangrijke pijler in het Argentijnse programma was het aanpassen van de monetaire strategie van een inflatiedoelstelling naar een doelstelling voor de geldhoeveelheid. Hierdoor is de inflatie en de wisselkoers van de Peso verder gestabiliseerd. Alle belangrijke programmadoelstellingen en hervormingen voor 2018 zijn gehaald. Het feit dat de Argentijnse overheid zich uitdrukkelijk heeft gecommitteerd aan het behalen van de doelstellingen van het IMF-programma heeft bijgedragen aan het vertrouwensherstel. Vooralsnog is het economische herstel broos en blijft Argentinië kwetsbaar voor wereldwijde financiële schokken. Het Koninkrijk zal de voortgang van het programma met Argentinië daarom nauwlettend blijven volgen.

Oekraïne

In december 2018 is het nieuwe 14-maanden Stand-By-Arrangement (SBA) programma van SDR 2,8 miljard (USD 3,9 miljard) voor Oekraïne goedgekeurd. Dit programma vervangt het Extended Fund Facility (EFF) programma uit 2015. Van het EFF-programma met een totale omvang van SDR 12,35 miljard is uiteindelijk SDR 6,2 miljard uitgekeerd. Het programma steunt Oekraïne bij het dichten van de financieringsbehoefte op korte termijn en is een belangrijk signaal voor investeerders, en daarmee voor het aantrekken van marktfinanciering door het land tegen redelijke voorwaarden. Economisch herstel en opbouw van valutareserves heeft volgens IMF vorig jaar doorgezet, wat mede heeft geleid tot het verkleinen van tekorten op de begroting en de lopende rekening. De groei zal in 2019 echter naar verwachting iets afnemen naar 2,7%. De potentiële groei, die met 3,3% iets hoger ligt, zal zonder verdere hervormingen ook laag blijven. Daarnaast zijn de investeringen als percentage van het BBP laag en is het aandeel van non-performing loans (NPLs) in de bankensector nog altijd hoog. Het versterken van investeringsklimaat is volgens het IMF cruciaal voor duurzaam herstel en markttoegang van het land.

Het nieuwe SBA-programma richt zich op deze uitdagingen en bouwt voort op de hervormingen die onder het EFF-programma zijn doorgevoerd. Het heeft vier prioriteiten: i) voortzetting van begrotingsconsolidatie om de publieke schuld af te bouwen; ii) verdere inperking van inflatie met tegelijkertijd het behoud van het flexibele wisselkoersregime; iii) versterking van de financiële sector, inclusief asset recovery en kredietverlening door banken en iv) verdere structurele hervormingen met name op het gebied van inning en beheer van publieke inkomsten, landrechten, privatisering van grote staatsbedrijven en governance/corruptiebestrijding. Inmiddels is de eerste tranche van SDR 1 miljard (USD 1,4 miljard) onder het programma uitgekeerd, nadat Oekraïne voldeed aan de vooraf gestelde prior actions ten aanzien van de versterking van houdbaarheid van de begroting, verhoging van gastarieven en wetgeving om de governance van staatsbanken te versterken.

Het Koninkrijk ondersteunt het nieuwe SBA-programma aan Oekraïne en onderschrijft daarbij de vooruitgang die onder het vorige programma is geboekt, onder meer op het gebied van corruptiebestrijding1. Het Koninkrijk hecht zeer aan financiële stabiliteit en zelfredzaamheid van Oekraïne op middellange termijn en verwelkomt daarom de focus van het nieuwe programma op macro-economische stabiliteit, het verkleinen van financiële kwetsbaarheden en het bewerkstelligen van sterkere en inclusieve groei. Het Koninkrijk deelt de analyse van het IMF dat het waarborgen van de onafhankelijke rol van de centrale bank daarvoor cruciaal zal zijn. Ook acht het Koninkrijk het van groot belang dat het budgettaire beleid op peil blijft in lijn met de programmadoelstellingen.

Het Koninkrijk blijft benadrukken dat het cruciaal is dat Oekraïne de daarbij behorende hervormingen goed en tijdig blijft doorvoeren om de economie verder te versterken en te stabiliseren, ook in het licht van de voorziene terugbetalingsverplichtingen en aankomende verkiezingen in 2019.

4. IMF middelen en quota

15e Quotaherziening.

De 15e quotaherziening zal conform planning uiterlijk in oktober 2019 worden afgerond tijdens IMF/WB jaarvergadering. Twee vragen staan centraal in de 15e quotaherziening: i) wat is de gewenste middelenomvang van het IMF, ii) wat zijn de juiste quota-verhoudingen binnen het IMF, waarbij quota’s het stemgewicht van IMF-leden bepalen.

Omvang van het IMF

Het Koninkrijk is van mening dat de huidige omvang van het IMF behouden moet blijven. Het Koninkrijk komt tot deze inzet vanwege aan de ene kant toegenomen mondiale financiële en economische risico’s, waaronder toegenomen verwevenheid in het mondiale financiële systeem en toegenomen volatiliteit van kapitaalstromen. Aan de andere kant is een aantal belangrijke mitigerende maatregelen genomen sinds de financiële crisis: financiële regelgeving is verscherpt, er is sprake van bail-in systematiek in de financiële sector, er vindt betere monitoring plaats door het IMF over de ontwikkeling van mondiale financiële systeemrisico’s en de oprichting van een Europees vangnet in Europa (ESM). Deze ontwikkelingen tezamen beschouwd, vragen om behoud van de huidige omvang van het IMF. Het Koninkrijk onderschrijft het belang van een goed uitgerust IMF in het centrum van het mondiale financiële systeem. Met de huidige beschikbare middelen kan het IMF de mondiale financiële stabiliteit bevorderen en landen als «lender of last resort» bijstaan in tijden van crisis.

Compositie van middelen

De IMF-middelen bestaan uit permanente quota-middelen waar alle IMF-leden aan bijdragen en tijdelijk beschikbaar gestelde middelen waar een deel van het lidmaatschap aan bijdraagt: de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Arrangements (BBAs). De NAB is van origine een G7 initiatief en is opgericht in 1995 om het IMF van extra middelen te voorzien en dient als een tweede verdedigingslinie in crisistijd. Sinds 1995 is de NAB geleidelijk uitgebreid tot 40 landen. De BBAs zijn in 2012 opgezet ten tijde van de eurocrisis en zijn tijdelijk van aard. Deze leningen zijn in 2016 verlengd vanwege aanhoudende mondiale risico’s t/m eind 2020. Ook aan de BBAs dragen 40 landen bij.

Omdat het Koninkrijk inzet op behoud van de huidige omvang van het IMF, steunt het Koningrijk een quota-ophoging om te compenseren voor de aflopende BBAs. Gegeven het krachtenveld lijkt een quotaverhoging echter niet waarschijnlijk. Daarom pleit het Koninkrijk in eerste instantie voor een ophoging van de NAB-middelen om de omvang van het IMF te behouden. Een dergelijke aanpassing in de compositie van middelen sluit aan bij de structureel hogere mondiale risico’s.

Quota-formule

De quota-formule bepaalt de verdeling van nieuwe quota-middelen tussen IMF-leden en daarmee de stemverhoudingen in de Board of Governors (BoG) en de Executive Board. Wanneer er geen sprake is van een quota-ophoging is een aanpassing van de quota-formule onwaarschijnlijk. Het Koninkrijk benadrukt, net als veel Europese landen, dat een herziening van de quotamiddelen en de quotaformule één pakket moet zijn. Indien de formule toch ter sprake komt, zet het Koninkrijk in op behoud van de huidige quota-formule. De huidige formule leidt tot een evenwichtige verdeling van quota’s tussen IMF-leden. Het quota-aandeel van het Koninkrijk en de kiesgroep wijkt nauwelijks af van het quota-aandeel zoals berekend volgens de huidige quota-formule.

Proces

De Kamer zal op de hoogte gehouden worden van het verdere proces en inzet van het Koninkrijk. Na de voorjaarsvergadering wordt de Kamer via het verslag teruggekoppeld. Daarnaast zal een eventuele aanpassing van IMF-middelen via het reguliere begrotingsproces aan de Kamer worden voorgelegd ter goedkeuring. Pas na goedkeuring van de Kamer stemt het Koninkrijk formeel in met een eventuele aanpassing.

5. IMF surveillance

Herziening conditionaliteitenraamwerk

In 2019 wordt het raamwerk voor de conditionaliteiten die het IMF stelt bij het uitgeven van programma’s herzien. Voor deze herziening evalueert het IMF 133 programma’s die zijn afgesloten in de periode september 2011 tot en met december 2017. Het doel van de herziening is het verbeteren van het conditionaliteitenraamwerk en de aansluiting van toekomstige IMF-programma’s bij de behoeften van programmalanden. De focus van de herziening richt zich op vier belangrijke pijlers; i) het stellen van de juiste conditionaliteiten, ii) gelijkwaardige toepassing van conditionaliteitseisen onder het lidmaatschap, iii) haalbaarheid van aan conditionaliteiten gekoppelde hervormingen en iv) de effectiviteit van conditionaliteiten in het aanpakken van de specifieke problemen waar programmalanden voor staan.

Het Koninkrijk is van mening dat een programma succesvol is wanneer het betalingsbalansprobleem van een land is opgelost en wanneer de onderliggende (economische) kwetsbaarheden binnen een land zijn verbeterd. Daarbij is van belang dat er van tevoren een goede analyse van de schuldhoudbaarheid van een land wordt opgesteld. Het Koninkrijk moedigt het IMF dan ook aan om in de evaluatieaandacht te besteden aan het effect van een eventuele schuldherstructurering en van de aard van het betalingsprobleem op het succes van programma’s. Tot slot vraagt het Koninkrijk meer aandacht voor de politieke en economische overwegingen bij IMF-programma’s, dit vergroot de succeskansen en draagt bij aan eigenaarschap van programmalanden.

Schuldontwikkeling in lage inkomenslanden

De oplopende schulden in een substantieel aantal lage inkomenslanden, met name in sub-Sahara Afrika, baart het Koninkrijk zorgen. Het aandeel lage inkomenslanden met (een hoog risico op) schuldhoudbaarheidsproblemen is verdubbeld tussen 2013 en 2018 tot 40%2. De verhoogde rentelasten en verminderde ruimte voor investeringen als gevolg van de hoge schulden kunnen het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen in deze landen sterk bemoeilijken.

Voor het Koninkrijk blijft het verhogen van schuldentransparantie en het vergroten van de capaciteit van schuldenmanagement in lage inkomenslanden prioriteit. Tijdens de IMF/WB (voor)jaarvergaderingen in 2018 is besloten dat het IMF en de Wereldbank met een gezamenlijke aanpak komen om oplopende schulden tegen te gaan. Het IMF en de Wereldbank hebben in december 2018 hun strategie gepresenteerd. Deze strategie is gebaseerd op vier pijlers: i) verbeterde analyse en eerdere diagnose van landen in schuldproblematiek, ii) het creëren van meer transparantie over de schuldenposities die lage inkomenslanden zijn aangegaan, iii) het verbeteren van capaciteit in lage inkomenslanden om de schuld te monitoren en iv) waar mogelijk hun eigen schuldenbeleid aan te passen om te hoge schuldniveaus te voorkomen. Het Koninkrijk steunt deze aanpak.


X Noot
1

Zie ook Kamerstuk 26 234, nr. 218.

X Noot
2

International Monetary Fund & World Bank (2018). Debt vulnerabilities in Emerging and Low-Income Economies.

Naar boven