Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2018
Op 29 januari jl. bent u geïnformeerd1 over de afronding van de derde voortgangsmissie van het ESM-programma voor Griekenland.
Daarbij is ook de intentie van het kabinet bekendgemaakt om in de Raad van bewind
van het ESM in te stemmen met het verstrekken van een leningdeel van in totaal 6,7
miljard euro.
In de geannoteerde agenda voor de eurogroep van 27 april jl. bent u geïnformeerd over
de goedkeuring van dit leningdeel door de Raad van bewind van het ESM op 27 maart
jl.2 Eind maart is daardoor 5,7 miljard euro aan Griekenland uitgekeerd. De resterende
1,0 miljard euro zou pas worden uitgekeerd indien er door de instituties was vastgesteld
dat de Griekse overheid haar betalingsachterstanden met 1,0 miljard euro had afgebouwd.
Een tweede voorwaarde voor deze uitkering was de continue en ononderbroken uitvoering
van elektronische veilingen.
De Europese instellingen hebben aan de Raad van bewind van het ESM gerapporteerd dat
de betalingsachterstanden van de Griekse overheid voldoende zijn teruggebracht. Daarnaast
heeft Griekenland volgens de instellingen voldaan aan de voorwaarde van de continue
en ononderbroken uitvoering van elektronische veilingen.
Op basis daarvan heeft de Raad van bewind van het ESM op 14 juni jl. besloten de uitbetaling
van de resterende 1,0 miljard euro van het reeds goedgekeurde leningdeel van 6,7 miljard
euro goed te keuren.3
Met de uitkering van het laatste deel van de 6,7 miljard euro wordt het totale uitgekeerde
bedrag van het ESM aan Griekenland 46,9 miljard euro en de uitstaande vordering van
het ESM op Griekenland 44,9 miljard euro.4
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra