21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1484 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2018

De vaste commissie voor Financiën behandelde in de procedurevergadering van 20 december jl. het gezamenlijk rapport van de rekenkamers van Oostenrijk, Cyprus, Duitsland, Finland en Nederland aan het Contactcomité van de hoge controle-instanties van de Europese Unie en de Europese Rekenkamer (hierna: het «gezamenlijk rapport»).1 Dit gezamenlijk rapport ziet op het prudentieel toezicht op minder-significante banken (zijnde: middelgrote en kleine banken) in de Europese Unie sinds de introductie van het Single Supervisory Mechanism (SSM). De vaste commissie voor Financiën heeft mij verzocht om voor het algemeen overleg over de bankensector van 7 februari a.s. een reactie op het gezamenlijk rapport aan de Tweede Kamer te zenden. De verzochte reactie stuur ik uw Kamer hierbij toe.

Het gezamenlijk rapport

De rekenkamers van Oostenrijk, Cyprus, Duitsland, Finland en Nederland hebben ieder in eigen land een onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop toezichthouders hun toezicht op minder-significante banken hebben vormgegeven en uitvoeren. In het geval van Nederland is het onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer op 27 september jl. uitgebracht en met de Kamer gedeeld.2

De belangrijkste conclusies en bevindingen uit het gezamenlijk rapport zijn:

  • 1. Er bestaan tussen EU-lidstaten verschillen in: (i) de wijze waarop de Europese regels voor bankentoezicht zijn omgezet in nationale wet- en regelgeving, (ii) de wijze waarop het toezicht op minder-significante banken is vormgegeven, en (iii) de wijze waarop het prudentieel toezicht in de praktijk wordt uitgeoefend.

  • 2. Controlegaten bestaan en groeien:

    • Het mandaat dat de Europese Rekenkamer heeft ten aanzien van de toezichttaken van de Europese Centrale Bank (ECB) is volgens het gezamenlijk rapport te beperkt. Het is geformuleerd als een onderzoek naar de doelmatigheid van het bestuur van de ECB.

    • Er is volgens de rekenkamers een nieuw controlegat onder andere doordat het voor nationale rekenkamers moeilijk is om onderzoek te doen naar het toezicht op minder-significante banken. Een aantal documenten dat door de nationale toezichthouders wordt gebruikt in het toezicht op minder-significante banken is afkomstig van de ECB. Vanwege regels van de ECB over de vertrouwelijkheid van documenten worden deze niet met de nationale rekenkamers gedeeld. De verwachting is dat dit nieuwe controlegat zal toenemen omdat de ECB meer methodologieën zal ontwikkelen voor het toezicht op minder-significante banken.

    • Tien nationale rekenkamers in de eurozone hebben een beperkt mandaat of geen mandaat om het toezicht op minder-significante banken te controleren en/of ervaren problemen bij de uitoefening van hun mandaat, waardoor in die lidstaten het toezicht op minder-significante banken grotendeels niet is onderworpen aan de onafhankelijk, externe controle door een rekenkamer.

In het rapport worden de volgende aanbevelingen gedaan:

  • a. De Europese Rekenkamer en de ECB zouden een inter-institutionele overeenkomst moeten sluiten, waarin de modaliteiten van de onderlinge informatie-uitwisseling worden gespecificeerd. Het mandaat van de Europese Rekenkamer met betrekking tot significante banken moet worden verduidelijkt, aangezien dit direct van invloed is op de informatie die de ECB met de Europese Rekenkamer mag delen. Het zal wellicht noodzakelijk zijn deze verduidelijking vast te leggen in de SSM-verordening3 en mogelijk in (een protocol bij) het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • b. Nationale bankentoezichthouders moeten hun nationale rekenkamers toegang geven tot informatie over toezicht op minder-significante banken.

  • c. Nationale regeringen en parlementen zouden moeten onderzoeken of hun nationale rekenkamers de jure en de facto het mandaat hebben om onderzoek te verrichten naar het bankentoezicht.

Appreciatie van het gezamenlijk rapport

De bevindingen in het gezamenlijk rapport over de uitvoering van het toezicht in Nederland komen overeen met het rapport van de Algemene Rekenkamer over toezicht op middelgrote en kleine banken in Nederland, waaruit bleek dat het toezicht goed gestructureerd is en in de uitvoering zowel intensief als streng.

Controlegaten

De conclusies en aanbevelingen aangaande controlegaten raken aan zowel het mandaat van de Europese Rekenkamer, als het mandaat van de nationale rekenkamer.

Mandaat Europese Rekenkamer

De opstellers van het rapport vinden het mandaat van de Europese Rekenkamer voor wat betreft de toezichttaken van de ECB te beperkt. Zij pleiten voor verduidelijking van het mandaat van de Europese Rekenkamer. Ik vind externe, onafhankelijke controle op het bankentoezicht een essentieel onderdeel van het systeem van checks and balances binnen de publieke taakuitoefening. Daarom vind ik het wenselijk dat het mandaat van de Europese Rekenkamer van een gelijkwaardig niveau is als dat van de Algemene Rekenkamer en dat onduidelijkheden omtrent dit mandaat moeten worden weggenomen. Het sluiten van een inter-institutionele overeenkomst door de ECB en de Europese Rekenkamer over onderlinge informatie-uitwisseling kan onduidelijkheid wegnemen over het mandaat van de Europese Rekenkamer ten aanzien van de ECB als bankentoezichthouder. Ik kan mij dan ook vinden in de aanbeveling uit het gezamenlijke rapport om een dergelijke inter-institutionele overeenkomst tussen de ECB en de Europese Rekenkamer te sluiten, en moedig daarom die partijen aan te werken aan de totstandkoming van een dergelijke overeenkomst.

Mandaat Algemene Rekenkamer

In Nederland zijn aan de Algemene Rekenkamer ruime bevoegdheden toegekend om onderzoek te verrichten naar de uitvoering van het prudentieel toezicht op minder-significante banken door DNB. Aan de Algemene Rekenkamer is sinds mei 2014 de bevoegdheid toegekend toezichtvertrouwelijke gegevens en inlichtingen in te zien die DNB heeft verkregen bij de vervulling van haar taak ingevolge de Wet op het financieel toezicht (Wft).4 Dat is een bevoegdheid waarvan de Algemene Rekenkamer ook gebruik heeft gemaakt in zijn laatste onderzoek naar de uitvoering van het prudentieel toezicht op minder-significante banken door DNB.5

DNB hanteert in haar toezicht waar mogelijk de werkwijze en methodologie van de ECB. Dit draagt bij aan de harmonisatie van het toezicht en helpt DNB om zo effectief en efficiënt mogelijk te opereren in haar toezicht. Waar DNB beschikt over informatie die zij van de ECB heeft gekregen, verstrekt DNB deze informatie enkel met de instemming van de ECB aan de Algemene Rekenkamer. Deze informatie wordt namelijk geclassificeerd als vertrouwelijk door Europese regels (de CRMS of Common Rules and Minimum Standards). De rekenkamers constateren dat deze regels het delen van informatie met nationale rekenkamers niet in de weg te staan.6 Desondanks ondervinden sommige rekenkamers moeilijkheden voor wat betreft de toegang tot deze informatie.

Ik ben van mening dat de Algemene Rekenkamer zo goed mogelijk in staat moet worden gesteld zijn controlerende taak uit te oefenen. DNB dient daartoe, binnen de wettelijke mogelijkheden, alle informatie ten aanzien waarvan de Algemene Rekenkamer op grond van zijn mandaat recht op inzage heeft, ter beschikking van de Algemene Rekenkamer te stellen. DNB zal zich daartoe, net als ik, tot het uiterste blijven inspannen.

Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Report of the Task Force on European Banking Union to the Contact Committee of Supreme Audit Institutions of the European Union and the European Court of Auditors on prudential supervision of medium-sized and small («less significant») institutions in the European Union after the introduction of the Single Supervisory Mechanism. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1476, en raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Toezicht op banken in Nederland: Uitvoering prudentieel toezicht op middelgrote en kleine banken door DNB, Algemene Rekenkamer, september 2017. Bijlage bij Kamerstuk 32 013, nr. 147.

X Noot
3

Verordening (EU) Nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287).

X Noot
4

Artikel 1:93d Wet op het financieel toezicht. Deze bevoegdheid heeft de Algemene Rekenkamer overigens ook ten aanzien van de Autoriteit Financiële Markten.

X Noot
5

Toezicht op banken in Nederland: Uitvoering prudentieel toezicht op middelgrote en kleine banken door DNB, Algemene Rekenkamer, september 2017. Bijlage bij Kamerstuk 32 013, nr. 147.

X Noot
6

Zie pagina 48/49 van het gezamenlijke rapport.

Naar boven