21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1374 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2016

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 juni te Luxemburg.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Geannoteerde Agenda ten behoeve van de Eurogroep en de Ecofinraad en jaarvergadering van het ESM van 16 en 17 juni te Luxemburg

Eurogroep

Thematische discussie pensioenen en impact op houdbaarheid overheidsfinanciën

Document: niet openbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t

Toelichting: De Eurogroep spreekt over de gevolgen van bestaande (eerste pijler) pensioenarrangementen voor de lange-termijn-houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Er ligt een Commissieanalyse voor waarin onder meer enkele «stresstests» worden gepresenteerd voor de ontwikkeling van publieke uitgaven aan pensioenarrangementen onder ongunstige scenario’s. Deze laat o.a. zien dat de Nederlandse overheidsuitgaven aan de oudedagsvoorziening relatief ongevoelig zijn voor een opwaartse schok in de levensverwachting (me de door de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting) en ook relatief ongevoelig zijn voor een neerwaartse schok in de productiviteitsgroei. Het Commissiestuk pleit daarbij voor breder gebruik onder eurogroep-landen van automatische aanpassingsmechanismen wanneer de kosten van publieke pensioenarrangementen stijgen (door bijvoorbeeld het koppelen van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting). Daarnaast gaat de Commissieanalyse kort in op mogelijk flankerend beleid ten behoeve van het benodigde draagvlak voor pensioenhervorming. Hierbij wordt gesproken over initiatieven om de arbeidsparticipatie onder oudere werknemers te vergroten (o.a. door continue scholing) en een prominentere rol voor andere (niet eerste) pijlers ten behoeve van een adequaat inkomen na pensionering. Tot slot houdt de Commissieanalyse – in lijn met de 2016 Annual Growth Survey – andere beleidsopties kort tegen het licht die de houdbaarheid van de overheidsfinanciën kunnen vergroten (o.a. door het stimuleren van de werkgelegenheid en de productiviteit).

Nederland heeft eerder belangrijke stappen gezet om de houdbaarheid van het pensioenstelsel te vergroten, mede gereflecteerd door de koppeling van de verhoging van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting. Ook kent Nederland een relatief grote tweede pijler, waardoor het relatief goed voorbereid is om de vergrijzing het hoofd te bieden. Nederland vindt het van belang dat in de Europese context aandacht wordt geschonken aan de houdbaarheid van publieke pensioenarrangementen, beleidsopties om de houdbaarheid daarvan te verbeteren, alsmede dat best practices tussen landen worden gedeeld.

IMF Artikel IV eurogebie

Document: n.v.t.

Aard bespreking:Oriënterend

Besluitvormingsprocedure: n.v.t

Toelichting: Het IMF zal tijdens de Eurogroep een toelichting geven op de belangrijkste uitkomsten van de missie in het kader van de Artikel IV eurogebied, die in mei 2016 heeft plaatsgevonden. Het IMF heeft met de instellingen, waaronder de Commissie en de ECB, gesproken over de economische ontwikkelingen in de eurozone. Waarschijnlijk zal er in de Eurogroep een korte gedachtewisseling plaatsvinden, met gelegenheid om te reageren op de IMF-bevindingen. Naar verwachting zal een belangrijke beleidsaanbeveling van het IMF zijn dat het herstel tot nu toe sterk geleund heeft op het ruime monetair beleid en dat er een breder pakket aan maatregelen nodig is om de output gap in de eurozone sneller te dichten. Op monetair gebied zal het IMF naar verwachting stellen dat lagere inflatie (lager dan ECB-doelstelling) het huidige accommoderende beleid rechtvaardigt. Mogelijk zal het Fonds er echter ook op wijzen dat er risico’s en limieten zijn aan het gebruik van negatieve rentes. Het IMF zal naar verwachting extra aandacht besteden aan het verminderen van risico’s op bankbalansen in het eurogebied, met name door een versterkte aanpak van niet-presterende leningen (NPL’s). Voor begrotingsbeleid zal het IMF mogelijk stilstaan bij de noodzaak tot gedegen implementatie en naleving van de begrotingsregels onder het SGP, maar ook kijken naar mogelijkheden voor verdergaand gebruik van fiscale ruimte op centraal eurozone niveau, mogelijk in ruil voor implementatie van structurele hervormingen. Verwacht wordt dat het IMF tevens aandacht zal besteden aan meer lange-termijnproblemen als vergrijzing in het eurogebied en de impact hiervan op groei van arbeidsproductiviteit, een belangrijke drijver van groei in de eurozone.

Werkprogramma Eurogroep tweede helft 2016

Document: Werkprogramma Eurogroep tweede helft 2016 (wordt gepubliceerd na de Eurogroep)

Aard bespreking: aanname werkprogramma

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: In de Eurogroep wordt het werkprogramma voor de tweede helft van 2016 besproken. Ieder half jaar wordt in het werkprogramma de agenda voor het komende half jaar vastgelegd. In het werkprogramma voor de tweede helft van 2016 worden diverse onderwerpen geagendeerd. Griekenland wordt besproken onder meer aan de hand van de reguliere reviews, net als de voormalige programmalanden aan de hand van de zogenaamde post-programma surveillance. De eurozone-aspecten van de bankenunie is een terugkerend thema. Daarnaast heeft de Eurogroep in de afgelopen vergadering afgesproken de thematische discussies voort te zetten. Deze agenda is opgenomen in het werkprogramma van de Eurogroep. Er wordt geen discussie verwacht.

Inflatie- en wisselkoersontwikkelingen

Document: Lenteraming Europese Commissie, openbaar document, http://ec.europa.eu/economy_finance/eu/forecasts/2016_spring_forecast_en.htm

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep spreekt tevens elk half jaar over inflatie- en wisselkoersontwikkelingen. De inflatie in het eurogebied bedroeg in april -0,2% op jaarbasis, tegen 0,0% in maart en -0,2% in februari. Een daling van energieprijzen draagt in belangrijke mate bij aan de lage inflatie in het eurogebied. De kerninflatie, die corrigeert voor volatiele energie- en voedselprijzen, bedroeg in april 0,7%. In de lenteraming verwacht de Commissie dat inflatie in 2017 herstelt naar 1,4%. De euro is sinds het begin van het jaar licht in waarde gestegen. De ontwikkeling van de wisselkoers van de euro hangt samen met afgenomen verwachtingen omtrent normalisering van het monetaire beleid in de VS en het VK als gevolg van volatiliteit op financiële markten in januari en een afname van het groeitempo in de VS in het eerste kwartaal van 2016.

Ecofinraad

Belastingen (richtlijn anti-belastingontwijking en rapport Gedragscodegroep)

Document: Proposal for a Council Directive laying down rules against tax avoidance practies that directly affect the functioning of the internal market – Presidency compromise (openbaar: http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-9520–2016-INIT/en/pdf)

Waarschijnlijk zal voor de Ecofinraad een geactualiseerd en gewijzigd compromisvoorstel worden gepubliceerd.

Aard bespreking: algemene oriëntatie

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: Nadat tijdens de Ecofinraad van 25 mei vooruitgang werd geboekt met het richtlijnvoorstel anti-belastingontwijking, maar nog geen akkoord werd bereikt,1 hoopt het kabinet dat tijdens de Ecofinraad van 17 juni a.s. wel een akkoord kan worden bereikt. De richtlijn anti-belastingontwijking zou een belangrijke stap zijn in de strijd tegen belastingontwijking door multinationals en betekenen dat een aantal uitkomsten van het BEPS-project van de OESO in bindende Europese regels worden vastgelegd. De voorgestelde regels voor gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (CFC-regels) in het richtlijnvoorstel roepen de meeste discussie op tussen de lidstaten. Volgens een enkele lidstaat wordt met deze regels een minimum effectief belastingniveau binnen de EU voorgesteld, waarmee het niet akkoord kan gaan. Nederland vindt de voorgestelde voorwaarde voor de toepassing van CFC-regels, namelijk een vergelijking tussen het effectieve belastingtarief waaraan winsten van een dochteronderneming of een vaste inrichting onderhevig zijn in vergelijking tot het effectieve belastingtarief waaraan de winsten in de lidstaat van de moederonderneming of het hoofdhuis onderhevig zouden zijn, een logisch aangrijpingspunt en ziet dit niet als het opleggen van een minimum effectief belastingtarief. Daarnaast bestaat nog geen overeenstemming over de uitzondering op de toepassing van CFC-regels voor vennootschappen die zijn opgericht voor «valid commercial reasons». Sommige lidstaten vinden dat deze uitzondering niet in lijn is met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Nederland kan akkoord gaan met beide alternatieven. Over de algemene antimisbruikregel en de bepaling over de exitheffing bestaat overeenstemming.

Bij de aangepaste switch-overbepaling rest de vraag of deze bepaling in de richtlijn moet worden opgenomen of kan worden geschrapt. Dit wordt overwogen indien het pakket in totaal zodanig effectief is dat de bepaling geen toegevoegde waarde heeft.

Verschillende lidstaten hebben aangedrongen op uitgebreidere regels voor de neutralisatie van hybride mismatches. Uitwerking van dergelijke regels zou echter meer tijd in beslag nemen en de snelle vaststelling van het richtlijnvoorstel vertragen. Daarom is een Raadsverklaring voorgesteld, waarin de Commissie wordt opgeroepen om uiterlijk in oktober 2016 een voorstel in te dienen voor de uitbreiding van de hybride mismatchregels in lijn met de BEPS-voorstellen, met het oog op het bereiken van een akkoord hierover eind-2016. Nederland zal een voorstel te zijner tijd op zijn merites beoordelen. Bij de renteaftrekbeperking speelt met name nog een discussie over de uitzondering voor rente over bestaande leningen (grandfathering). Een enkele lidstaat wil die nog verruimen. Nederland benadrukt dat deze uitzondering aan duidelijke voorwaarden moet voldoen teneinde misbruik tegen te gaan. Al met al is het kabinet positief over de kansen om een akkoord te bereiken.

Naar verwachting zal de Ecofinraad instemmen, mogelijk als hamerstuk, met het halfjaarlijkse verslag van de Gedragscodegroep aan de Raad. In het verslag wordt opgemerkt dat de lidstaten met een innovatie- of patentbox de Gedragscodegroep hebben geïnformeerd over hun plannen voor aanpassing van hun patentboxen aan de in OESO-verband gemaakte afspraken met het oog op een toetsing door de Gedragscodegroep van alle patentboxen aan de criteria van de Gedragscode. Daarnaast werkt de Gedragscodegroep aan richtsnoeren voor het afgeven van rulings. Ook houdt de Groep zich bezig met het monitoren van de wijze waarop lidstaten in hun wetgeving voorzien in antimisbruikbepalingen (met name switch-overbepalingen en CFC-regels) bij de toepassing van de deelnemingsvrijstelling (zogenoemde inbound profit transfers). Vanzelfsprekend worden hierbij de ontwikkelingen in het kader van het richtlijnvoorstel anti-belastingontwijking meegenomen, waarin immers een switch-overbepaling en CFC-regels zijn opgenomen. De Codegroep rapporteert in het verslag aan de Raad ook over de dialoog met Liechtenstein over potentieel schadelijke Liechtensteinse belastingregimes. Verder zal de Gedragscodegroep zich binnenkort bezighouden met betalingen vanuit de EU naar derde landen (zogenoemde outbound profit transfers) en met de uitwerking van de externe strategie voor effectieve belastingheffing van de Commissie, met name de Europese (zwarte) lijst met niet-coöperatieve jurisdicties. Alle genoemde initiatieven passen binnen het kader van het Werkprogramma 2015 van de Gedragscodegroep, waarmee Nederland eerder heeft ingestemd.

Tijdens het ordedebat van 14 april jl. Handelingen II 2015/16, nr. 77, Regeling van Werkzaamheden heeft de heer Merkies met steun van andere leden verzocht om een reactie op het bericht «Nederland blijkt binnen EU notoire fiscale dwarsligger» 2 en inzage in de verslagen van de Gedragscodegroep. Bij zowel de opstelling van Nederland in de Gedragscodegroep als bij de vertrouwelijkheid van de besprekingen van de Gedragscodegroep moet een onderscheid worden gemaakt tussen het verleden en de toekomst. Waar Nederland in het verleden wellicht in bepaalde gevallen van dwarsliggen kon worden beticht, loopt Nederland inmiddels in internationaal verband voorop bij de aanpak van belastingontwijking. Zo is onder Nederlands voorzitterschap een akkoord bereikt over de EU-richtlijn voor country-by-country reporting tussen belastingdiensten en Nederland zet zich als voorzitter in voor het bereiken van een akkoord over de richtlijn anti-belastingontwijking. Ook zet Nederland zich in voor een transparantere Gedragscodegroep. In het verleden waren de lidstaten gebonden aan de afspraak uit 19983 dat de besprekingen van de Gedragscodegroep vertrouwelijk zijn. Dit belet ook de verstrekking van documenten van de Gedragscodegroep aan uw Kamer. Voor de toekomst heeft de Raad onder Nederlands voorzitterschap Raadsconclusies aangenomen,4 waarin het belang van vergroting van de transparantie van de Gedragscodegroep wordt benadrukt. In deze Raadsconclusies wordt opgeroepen om de halfjaarlijkse rapportages van de Gedragscodegroep aan de Ecofinraad substantiëler te maken, waarbij meer uitleg wordt gegeven over de belangrijkste discussiepunten en standpunten. Nadat het verslag in de Ecofinraad aan de orde is geweest, wordt het verslag overigens nu reeds gepubliceerd op de website van de Raad. Daarnaast zal de Gedragscodegroep zelf bekijken hoe zij beter over de uitkomsten van haar vergaderingen kan rapporteren. Ook wordt de voorzitter van de Gedragscodegroep aangemoedigd om vaker mondeling aan de Ecofinraad en het Europees Parlement te rapporteren. Verder moet de toegang tot documenten van de Gedragscodegroep worden verbeterd, bijvoorbeeld door een speciale webpage van de site van de Raad en door het openbaar maken van documenten, bijvoorbeeld over richtsnoeren en beslissingen over individuele belastingregimes. Ik ben ervan overtuigd dat door deze initiatieven de werkzaamheden en beslissingen van de Gedragscodegroep in de toekomst transparanter zullen worden.

Financiële transactie belasting

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: stand van zaken

Besluitvormingsprocedure: nvt

Toelichting: Op de Ecofin Raad van 17 juni staat een discussie over de voortgang van de versterkte samenwerking voor een financiële transactie belasting (FTT) op de agenda. Tot op heden is de kopgroep van tien lidstaten op zoek naar een gemeenschappelijk gedragen uitwerking van een FTT. Ze bespreken mogelijke aanpassingen op het voorstel van de Commissie. Er liggen nog geen concrete voorstellen op tafel. De participerende lidstaten zijn verdeeld over de reikwijdte van de FTT. Zo wenst de ene groep lidstaten een beperkte FTT met zo min mogelijk weerslag op de economie terwijl de andere groep inzet op een uitgebreide FTT om zoveel mogelijk inkomsten te genereren. Estland heeft besloten om de FTT groep te verlaten.

Nederland heeft zich niet aangesloten bij de versterkte samenwerking voor een FTT. Het regeerakkoord stelt dat Nederland zich aansluit bij een versterkte samenwerking voor een heffing op de financiële sector, indien aan drie voorwaarden wordt voldaan:

  • 1. De Nederlandse pensioenfondsen blijven gevrijwaard van een financiële sector belasting;

  • 2. Er is geen disproportionele samenloop met de huidige bankenbelasting, en;

  • 3. De inkomsten vloeien terug naar de lidstaten.

Het voorstel, gedaan door de Commissie, voldoet niet aan de voorwaarden van het regeerakkoord. Zo worden pensioenfondsen belast door de FTT. Mocht de FTT groep uiteindelijk akkoord gaan met een voorstel dan zal het kabinet, zoals eerder aan de Kamer is toegezegd, een appreciatie daarover naar de Kamer sturen.

Raadsconclusies over versterking van de bankenunie

Document: De verwachting is dat voor de juni Ecofin twee documenten beschikbaar gemaakt zullen worden5: een voortgangsrapportage t.a.v. het EDIS-voorstel en concept Raadsconclusies over de maatregelen om de bankunie te versterken.

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: consensus

Toelichting: De Ecofinraad zal naar verwachting stilstaan bij de maatregelen om de bankenunie te versterken en zich richten op de vraag welke maatregelen noodzakelijk zijn om de bankenunie te versterken, alsmede wanneer deze maatregelen overeen moeten zijn gekomen.

Op ambtelijk niveau is onder leiding van het Nederlands voorzitterschap in kaart gebracht welke maatregelen wanneer worden ingevoerd, en waar verder werk noodzakelijk is. De verwachting is dat de werkgroep zal komen tot aandachtsgebieden waar verder werk mogelijk nodig is, en waar de Ecofinraad gevraagd wordt om guidance over de samenhang en timing van de verschillende maatregelen t.a.v. risicoreductie en risicodeling. Bij deze aandachtsgebieden kan gedacht worden aan de maatregelen zoals de Commissie deze benoemd heeft in haar Communicatie, waaronder een voorstel voor een Europees depositoverzekeringsstelsel, de introductie van een gemeenschappelijke achtervang voor het gemeenschappelijk resolutiefonds, de prudentiële behandeling van staatsobligaties, verschillende maatregelen t.a.v. banken, waaronder de hoeveelheid bail-inbaar vermogen (TLAC-MREL) en verdere harmonisatie van de prudentiële eisen waaronder harmonisatie van opties en discreties en de introductie van de leverage ratio en de net stable funding ratio.

Zoals weergegeven in de Kabinetsreactie op het EC-voorstel voor een Europees depositoverzekeringsstelsel is het kabinet van mening dat een EDIS gepaard gaat met verdergaande risicodeling, terwijl diverse elementen van de bankenunie nog verder moeten worden aangescherpt en de bankenunie zich nog moet bewijzen in de praktijk. Daarom dienen stappen overeengekomen te worden welke leiden tot risicovermindering. De volgordelijkheid is daarbij leidend. In dat kader heeft Nederland dan ook aangegeven dat zij verschillende maatregelen van belang acht, zoals de harmonisatie van opties en discreties in het kapitaaleisen raamwerk, implementatie van de TLAC, implementatie van de leverage ratio, waarbij het kabinet zich inzet voor een ambitieuze leverage ratio van tenminste 4 procent, en een aanpassing van de prudentiële behandeling van staatsobligaties.

Naast Nederland zijn ook enkele andere lidstaten die zich terughoudend hebben opgesteld ten aanzien van de introductie van een EDIS. Deze lidstaten achten het van belang dat alvorens risico’s gedeeld kunnen worden, eerst verdere risicoreductie moet plaatsvinden. Tegelijkertijd zijn er naast enkele instituties en diverse lidstaten die zich hebben uitgesproken voor een spoedige introductie van een EDIS, idealiter zonder verdere voorwaarden. Voor deze lidstaten is het perspectief op een EDIS van belang in het licht van het doorvoeren van overige hervormingen ter volmaking van de bankenunie.

Geldmarktfondsen

Document: concept raadstekst6

Aard bespreking: politiek akkoord

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De Raad zal spreken over de verordening inzake geldmarktfondsen. Het parlement heeft haar positie reeds in 2015 bepaald. Met het oorspronkelijk voorstel uit 2013 beoogt de Commissie de macroprudentiële risico’s die samenhangen met de activiteiten van geldmarktfondsen te beperken en het niveau van beleggersbescherming te verhogen.

Onderhandelingen over dit onderwerpen zijn sinds 2013 gaande en verliepen moeizaam onder eerdere voorzitterschappen. Dit komt met name omdat volgens sommige lidstaten er geen levensvatbaar alternatief model was voor bepaalde geldmarktfondsenfondsen die aan beleggers toezeggen hun waarde van hun beleggingen constant te houden (Constant Net Asset Value fondsen (CNAVs). Onder het Nederlands voorzitterschap is het dossier weer vlot getrokken.

Het Kabinet hecht aan het bereiken van een Genral Approach in de Raad, omdat dit voorstel al sinds 2013 op tafel ligt. Door het voorstel worden echter aanzienlijke verbeteringen gemaakt in het investeringsbeleid, risicomanagement, waardering van beleggingen, beperken van externe steun aan en vergroten van de transparantie bij geldmarktfondsen. Ook in het kader van het schaduwbankwezen, zijn dit belangrijke onderwerpen, omdat geldmarktfondsen binnen de definitie van schaduwbanken vallen.7

Voorkomen terrorismefinanciering

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Presentatie door de Commissie

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Naar aanleiding van de conclusies van de Ecofinraad op 12 februari jl. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1345 is afgesproken dat de Commissie in de Ecofinraad in juni een update geeft van de gedane acties in het kader van de implementatie van het actieplan aanpak terrorismefinanciering van de Commissie.

De verwachting is dat de Commissie in de presentatie zal ingaan op een aantal punten: de voortgang op de identificatie van derde landen met een hoog risico op het gebied van terrorismefinanciering en witwasrisico’s; een nieuwe werkwijze waarop sanctiebesluiten van de VN sneller in EU-verband geïmplementeerd kunnen worden; de voortgang van het opzetten van een platform om nationale lijsten van personen met bevroren tegoeden (conform VN-Veiligheidsraad resolutie 1373) binnen EU-verband met elkaar te delen; beslissing van de ECB over het uit de roulatie nemen van 500 eurobiljet; voorstellen voor amendementen in relevante richtlijn(en), i.h.b. de 4e Antiwitwasrichtlijn, in lijn met het actieplan; voorstellen inzake het opzetten van registers van bank- en betaalrekeningen.

Als voorzitter is ingezet op een spoedige implementatie van de korte termijn acties vanuit het actieplan. Veel ligt bij de Commissie, maar de lidstaten moeten daar waar nodig informatie verschaffen voordat de Commissie verder kan gaan.

Analyse Europese Commissie algehele verleggingsregeling btw

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting: De algehele verleggingsregeling in de btw als mogelijkheid om btw fraude aan te pakken, is al meerdere keren op de Ecofin besproken. Btw carrouselfraude is al lange tijd een groot probleem en in dit kader wordt dan ook over een grondige herziening van het fundament van de btw-heffing gesproken. Deze herziening maakt ook deel uit van het VAT Action Plan dat de Europese Commissie in maart heeft gepubliceerd. Omdat de onderhandelingen over een dergelijke grondige herziening van het btw vele jaren kan duren, willen Tsjechië en Oostenrijk in de tussentijd via een eigen binnenlandse pilot bekijken de algehele verlegging inzetten om de carrouselfraude in hun land een halt toe te brengen.

Bij een algehele verleggingsregeling wordt de voor transacties verschuldigde btw niet in rekening gebracht door de leverancier maar berekend en afgedragen door de ondernemer die de goederen of diensten van hem afneemt. De leverancier vermeldt de vergoeding waarover de btw is verlegd in zijn btw-aangifte en de afnemer vermeldt de vergoeding en de btw die naar hem is verlegd in zijn btw-aangifte, maar er gaat niet daadwerkelijk «btw» geld over van de ene rekening naar de andere. Pas in de laatste schakel naar de eindconsument wordt door de leverancier weer daadwerkelijk btw berekend. Kort samengevat houdt dit in dat er business to business door leveranciers geen btw meer wordt berekend, waardoor er aanzienlijk minder momenten zijn die zich lenen voor fraude met btw. De pilot ziet alleen op binnenlandse transacties.

Veel lidstaten inclusief de Commissie, zijn ronduit negatief over de algehele verleggingsregeling. Zij zijn van mening dat het geen oplossing biedt en alleen maar nieuwe fraude zal opleveren. Ook voor een pilot zal het lastig worden unanieme steun te verkrijgen. Nederland is echter altijd voorstander van een open debat over effectieve fraudebestrijding. De algehele verleggingsregeling zou een middel kunnen zijn dat aan de fraudebestrijding in de btw bijdraagt. De regeling is tot op heden slechts in enkele fraudegevoelige sectoren toegepast, maar nog niet op grote schaal. Een pilot in één of meerdere lidstaten zou daarom een mooie gelegenheid zijn om de gevolgen van het invoeren van een dergelijke regeling in kaart te brengen. Een evaluatie van de pilot kan dan uitwijzen of de algehele verleggingsregeling een geschikt middel is voor fraudebestrijding in de btw.

Implementatie SGP

Document: De Commissievoorstellen met betrekking tot Cyprus, Ierland en Slovenië zijn te vinden op

http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/corrective_arm/index_en.htm

Aard bespreking: Raadsbesluit

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De Commissie heeft voorstellen gedaan om de lopende buitensporigtekortprocedures voor Cyprus, Ierland en Slovenië te beëindigen. Deze lidstaten hebben in 2015 een feitelijk tekort behaald van respectievelijk 1%, 2,3% en 2,9%. De lenteraming laat zien dat het tekort voor deze lidstaten ook in 2016 en 2017 onder de referentiewaarde van 3% blijft, waarmee deze lidstaten het buitensporig tekort duurzaam beëindigd hebben. Nederland kan instemmen met beëindiging van de buitensporigtekortprocedures voor deze lidstaten. Hiermee neemt het aantal lidstaten in de correctieve arm af tot zes. Dit is een reflectie van de budgettaire inspanningen die lidstaten de afgelopen jaren hebben geleverd om de begrotingstekorten terug te brengen, alsmede van het economisch herstel.

Daarnaast zal worden stilgestaan bij de situatie in Portugal en Spanje. Deze lidstaten bevinden zich nog in de correctieve arm van het SGP en de deadlines uit de lopende aanbevelingen zijn respectievelijk 2015 en 2016. In haar voorstel voor de landenspecifieke aanbevelingen heeft de Commissie voorgesteld deze deadlines te verlengen met één jaar. Het voorstel van de Commissie is niet in lijn met de geldende procedures. Landenspecifieke aanbevelingen kunnen aanbevelingen in het kader van de buitensporigtekortprocedure (EDP) namelijk niet wijzigen. Hiervoor is een beslissing nodig in het kader van de buitensporigtekortprocedure, en daar heeft de Commissie nog geen voorstel toe gedaan. Tot die tijd blijven de bestaande deadlines dus geldig. De Commissie heeft bij de presentatie van de landenspecifieke aanbevelingen aangekondigd om begin juli terug te komen op de situatie in Portugal en Spanje. De Commissie kan dan, na nadere analyse, vaststellen of deze lidstaten al dan niet effectief gevolg hebben gegeven aan de bestaande aanbevelingen. Indien wordt geconcludeerd dat dit niet het geval is, kan de Commissie voorstellen een sanctie op te leggen. Nederland zal de onderliggende analyse van een mogelijk Commissievoorstel afwachten alvorens een oordeel te vellen. Nederland zal daarnaast het belang van een consistente bewaking van de afspraken van het SGP benadrukken.

Rapport Europese Rekenkamer over buitensporigtekortprocedure

Document: Het rapport is te vinden op: http://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR16_10/SR_EDP_EN.pdf

Aard bespreking: Aanname Raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting: De Ecofinraad zal naar verwachting conclusies aannemen over het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) over de toepassing van de buitensporigtekortprocedure dat op 19 april werd gepubliceerd. De ERK heeft de toepassing van de buitensporigtekortprocedure door de Commissie beoordeeld aan de hand van zes casussen tussen 2008 en 2015. De analyse van de ERK ziet op de verzameling en analyse van gegevens (het werkterrein van Eurostat) en op de beoordeling van de budgettaire situatie in lidstaten en beslissingen in het kader van de buitensporigtekortprocedure (het werkterrein van DG ECFIN). Op basis van deze analyse heeft de ERK een aantal aanbevelingen gedaan. De reactie van de Commissie op het rapport als geheel en op de aanbevelingen is als bijlage aan het rapport toegevoegd. Naar aanleiding van het verzoek van uw Kamer om een reactie op het rapport van de ERK zal ik u separaat uitgebreider informeren.

Voorbereiding Europese Raad

National Competitiveness Boards

Document: tot op heden niet ontvangen

Aard bespreking: aanname voorstel

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerheid

Toelichting: De Commissie heeft, op basis van het vijf presidentenrapport over de toekomst van de EMU, op 21 oktober jl. een voorstel gedaan voor een Raadsaanbeveling ter oprichting van nationale raden voor concurrentievermogen. Inmiddels hebben er ambtelijke besprekingen plaatsgevonden. Uit deze besprekingen volgt waarschijnlijk dat er elementen van het voorstel worden aangepast. De Ecofinraad zal over de Raadsaanbeveling besluiten op basis van gekwalificeerde meerderheid. Vervolgens zal de Europese Raad in juni over de aanbeveling spreken.

Het kabinet heeft in de Kamerbrief van 6 november jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1051) reeds aangegeven in principe een voorstander te zijn van onafhankelijke autoriteiten in lidstaten die op objectieve wijze de effecten en onderliggende afruilen van beleid in kaart te brengen. Het CPB diende hierbij als blauwdruk. Objectieve analyse van ontwikkelingen in productiviteit en concurrentievermogen en beleidsopties leiden volgens het kabinet tot respectievelijk bewustzijn van de belangrijkste uitdagingen en realistische assumpties over de effecten van beleid op economische groei en werkgelegenheid. Daarnaast dragen deze analyses bij aan de objectivering van het politieke debat. Dit kan de kwaliteit van beleid verbeteren en het draagvlak voor noodzakelijke structurele hervormingen vergroten. Het kabinet vindt daarbij wel dat de oprichting van nationale raden voor concurrentievermogen niet mag leiden tot additionele institutionele complexiteit in de lidstaten.

Het voorstel van de Commissie van oktober jl. week op onderdelen af van de opzet die het kabinet voor ogen heeft. In de ogen van het kabinet zijn objectieve analyses effectiever voor het creëren van draagvlak voor hervormingen dan eenzijdige adviezen of oordelen. Bovendien moet onafhankelijkheid van nationale raden zijn gewaarborgd; het voorstel maakte onvoldoende duidelijk wat de coördinerende rol van de Commissie behelst. Verschillende andere lidstaten hebben hier ook vragen over gesteld. Het kabinet streeft naar bespreking van een gebalanceerd voorstel gedurende de Ecofin van juni.

Europees Semester

Document: http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/country-specific-recommendations/index_en.htm

Aard bespreking: goedkeuring raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: De Ecofin zal in het kader van het Europees Semester spreken over de landenspecifieke aanbevelingen die zijn voorgesteld door de Commissie. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de landenrapportages van de Europese Commissie die eind februari zijn gepubliceerd, de lenteraming van de Commissie en de Nationale Hervormings-, de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s die de lidstaten in april bij de Europese Commissie hebben ingediend.

De Europese Commissie stelt dit jaar voor Nederland drie landenspecifieke aanbevelingen voor op het gebied van de overheidsfinanciën/onderzoek en ontwikkeling, de arbeidsmarkt en de pensioenen/woningmarkt. De Kamer is bij brief van 27 mei jl. (Kamerstuk 21501–20, nr. 1125) geïnformeerd over de kabinetsappreciatie van de aanbevelingen. Het kabinet herkent zich in de door de Commissie geschetste uitdagingen. Er liggen nog zeker kansen om op onderdelen de Nederlandse economie verder te versterken. Het kabinet is ook te spreken over de open formulering en de focus die is aangebracht. Daarmee leveren de aanbevelingen naar verwachting een nuttige bijdrage aan het politieke debat, ook in aanloop naar de volgende verkiezingen.

De aanbevelingen zijn gebaseerd op verordening 1466/97 en 1176/2011 en de artikelen 121(2) en 148(4) van het Verdrag. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over de aanbevelingen. Het Europees Parlement heeft hier geen rol. In de komende maanden wordt het voorstel voor landenspecifieke aanbevelingen besproken en goedgekeurd in de Ecofin-Raad en de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken. De Europese Raad van 28 en 29 juni zal de aanbevelingen bekrachtigen, waarna de aanbevelingen naar verwachting formeel worden aangenomen door de Ecofin-Raad van 12 juli.

Externe vertegenwoordiging eurozone

Document: voortgangsrapportage (niet openbaar)

Aard bespreking: gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de Ecofin zal over de externe vertegenwoordiging van de EU en eurozone in internationale fora gesproken worden. Europese Raad heeft de Ecofin gevraagd om de voortgang die is geboekt in juni 2016 te rapporteren. Het rapport ter bespreking in de Ecofin zal ingaan op twee thema’s: (1) de versterking van de coördinatie tussen landen als het gaat om IMF gerelateerde zaken en (2) de route naar een gezamenlijke vertegenwoordiging binnen het IMF. Het verder versterken van coördinatie tussen landen is belangrijk om een sterke EU positie in het IMF af te dwingen. Nederland ziet een succesvolle versterkte coördinatie als duidelijke voorwaarde voor verdergaande stappen naar een uniforme EMU vertegenwoordiging, zoals ook vermeld in Kamerstuk 21 501-20, nr. 1051. Over de gezamenlijke vertegenwoordiging binnen het IMF wordt momenteel nog gesproken. Het rapport zal daarom de stand van zaken reflecteren waarbij de verschillende visies wat betreft één eurozonestoel benoemd worden.

Implementatie Bankenunie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Ecofinraad zal spreken over de stand van zaken met betrekking tot de nationale implementatie van diverse elementen van de Bankenunie. Ten aanzien van de implementatie van de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) en de Deposit Guarantee Scheme Directive (DGSD) hebben bijna alle lidstaten deze geïmplementeerd. Ten tijde van de Ecofin van mei jl. hadden België, Slovenië en Polen de BRRD nog niet volledig geïmplementeerd. Ten aanzien van de DGSD waren België, Polen en Zweden toen nog niet klaar. Daarnaast dient een aanzienlijke groep lidstaten de leenoverkomst ten behoeve van brugfinanciering aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds te ondertekenen. Nederland heeft de implementatie van zowel de BRRD als de DGSD in november 2015 volledig afgerond. De parlementaire goedkeuringsprocedure ten behoeve van de goedkeuring van de leenovereenkomst vindt momenteel plaats.

Jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM op 16 juni 2016 te Luxemburg

Op 16 juni zal voorafgaand aan de Eurogroep de jaarvergadering van de Raad van gouverneurs van het ESM plaatsvinden. Het jaarverslag over 2015 van het ESM en het toevoegen van het netto resultaat van het ESM aan het reservefonds liggen ter goedkeuring voor aan de Raad van gouverneurs van het ESM. Tevens zal gesproken worden over de rol die het ESM kan gaan vervullen bij het evalueren van leningenprogramma’s en wordt gesproken over hoe het ESM om moet gaan met het publiceren van documenten t.b.v. het vergroten van de transparantie. Mogelijk zal ook het geactualiseerde Memorandum of Understanding (MoU) van Griekenland op de agenda staan, als de voortgangsrapportage van de instituties tijdig afgerond is.

De Raad van Bewind van het ESM heeft op 12 mei jl. gesproken over het jaarverslag en heeft deze goedgekeurd. Ook de Board of Auditors en de externe accountant van het ESM hebben een verklaring afgegeven dat zij akkoord kunnen gaan met het jaarverslag. Het jaarverslag beschrijft de (recente) economische ontwikkelingen in de eurozone, de organisatie van het ESM en de activiteiten van het ESM op het gebied van leningen, financiering, investeringen, risicobeleid en transparantie. Daarnaast bevat het jaarverslag de Financial statements, de verklaring van de externe accountant en de verklaring van de Board of Auditors dat zij kunnen instemmen met de Financial statements van het ESM over 2015. Het ESM heeft in 2015 een positief resultaat van circa 729 miljoen euro behaald. In lijn met artikel 24(2) van het ESM-Verdrag zal dit netto resultaat over 2015 worden toegevoegd aan het reservefonds. De Nederlandse gouverneur van het ESM is voornemens in te stemmen met het jaarverslag en het toevoegen van het netto resultaat aan het reservefonds.

Naar verwachting zal het geactualiseerde MoU van Griekenland ter goedkeuring voorliggen aan de Raad van gouverneurs. Het MoU wordt op basis van de uitkomsten van de eerste voortgangsmissie op enkele punten aangepast. Zoals aangegeven in het verslag van de Eurogroep van 24 mei jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1370) zal ik, conform het hiervoor geldende informatieprotocol8, zodra ik de voortgangsrapportage inclusief de lijst met prior actions alsmede de geactualiseerde versie van het MoU heb ontvangen, de Tweede Kamer informeren over de inhoud van de voortgangsrapportage voorzien van een appreciatie. De Raad van gouverneurs zal met onderlinge overeenstemming een besluit nemen over het aangepaste MoU. Nederland is, onder voorbehoud van een positief oordeel van de instituties over de voortgangsrapportage, voornemens in te stemmen met het geactualiseerde MoU voor Griekenland.

Tot slot zal er gesproken worden over de publicatie van ESM-documenten (in het kader van het verbeteren van de transparantie, zoals ook in de Eurogroep aan de orde is geweest) en de mogelijke rol van het ESM bij het evalueren van leningenprogramma’s. Zoals ook aangegeven in de beantwoording op de Kamervragen n.a.v. het ESM Jaarverslag 2014 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1330) is Nederland er voor om zoveel mogelijk ESM documenten standaard publiekelijk beschikbaar te stellen, tenzij er zwaarwegende redenen (hierbij moet vooral gedacht worden aan marktgevoelige informatie) van de auteurs voor vertrouwelijkheid zijn. Nederland verwelkomt het voorstel van het ESM om geannoteerde agenda’s en verslagen van de vergaderingen van de Raad van gouverneurs op de website van het ESM te publiceren. Ook verwelkomt Nederland het voorstel om zoveel mogelijk programmagerelateerde documenten te publiceren voordat de ESM Raad van Gouverneurs of Raad van Bewind een definitief besluit neemt.

Zoals ook in de bestuurlijke reactie9 op het rapport «Noodsteun voor eurolanden tijdens de crisis» van de Algemene Rekenkamer heb aangegeven ben ik van mening dat het belangrijk is om te evalueren en lessen te trekken uit de afgesloten steunprogramma’s. Ik heb dit aangekaart in gesprekken met de inkomend en uitgaande voorzitter van het auditcomité van het ESM en ook in een gesprek met de Management Director van het ESM. Het ESM heeft, rekening houdend met de taken van het ESM Management en het auditcomité zoals beschreven in het ESM-verdrag en de by-laws, een voorstel gemaakt over evaluaties van EFSF/ESM-leningenprogramma’s door het ESM. Dit voorstel ligt nu ter bespreking en goedkeuring voor aan de Raad van gouverneurs. Op 12 mei heeft een eerste gedachtewisseling plaats gevonden in de ESM Raad van Bewind. Het ESM stelt voor dat een eerste evaluatie over de effectiviteit van de leningenprogramma’s van het ESM zou kunnen gaan. De reden hiervoor is dat er door andere instellingen al diverse evaluaties zijn uitgevoerd naar de effecten van individuele leningenprogramma’s, naar de programmaopzet en implementatie en naar de rol van de Trojka. Het ESM stelt voor om de evaluaties uit te laten voeren door een team van ESM-medewerkers onder leiding van een externe expert, om de onafhankelijkheid te borgen. Het auditcomité van het ESM heeft geen rol in de evaluaties, omdat dit niet kan binnen het mandaat van het auditcomité. Het auditcomité kan, als extra waarborg op een goede en onafhankelijke evaluatie, gevraagd worden om de manier waarop de evaluatie wordt uitgevoerd te controleren. Ik ben van mening dat het een goede eerste stap is dat het ESM in een eerste evaluatie kijkt naar elementen in programma’s die goed waren en verbeterd kunnen worden. Dit zou kunnen dienen als een ijkpunt voor latere evaluaties.


X Noot
1

Zie hiervoor het verslag van de Ecofinraad van 25 mei 2016.(Kamerstuk 21 501-07, nr. 1373)

X Noot
2

Het Financieele Dagblad, 14 april 2016.

X Noot
3

Conclusies van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de instelling van de groep Gedragscode (belastingregeling voor ondernemingen), PbEG 1998, C 99/01, punt 13.

X Noot
4

Raadsconclusies over de toekomst van de Gedragscode, 8 maart 2016.

X Noot
7

Kamerstuk 32 013, nr. 125.

X Noot
8

Informatieprotocol aangaande (ESM-gerelateerde) crisismaatregelen in de eurozone, brief aan de Tweede Kamer van 15 december 2014, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1217.

X Noot
9

De bestuurlijke reactie is te vinden in het rapport zelf en op de website van de Algemene Rekenkamer: http://www.rekenkamer.nl/Publicaties/Onderzoeksrapporten/Introducties/2015/09/Noodsteun_voor_eurolanden_tijdens_de_crisis

Naar boven