Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juli 2015
De Europese Commissie heeft vandaag een nieuw besluit genomen onder de Eurowob inzake
het verzoek van de Telegraaf om vrijgave van correspondentie over de naheffing tussen
Nederland en de Commissie. De Commissie heeft ons vandaag geïnformeerd dat zij heeft
besloten tot vrijgave van de betreffende correspondentie. Aangezien uw Kamer eerder
specifiek om deze correspondentie verzocht heeft, sturen wij u deze met deze brief
mee1. Het Eurowobverzoek betreft correspondentie tussen de Europese Commissie en de Nederlandse
regering van 20 oktober 2014 t/m 28 oktober 2014. De strekking van deze correspondentie
is ook met uw Kamer gedeeld, onder meer bij antwoorden op Kamervragen n.a.v. de naheffing
(Kamerstuk 21 501-03, nr. 80) en het Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 6 en 7 november 2014 (Kamerstuk
21 501-07, nr. 1185).
Zoals ook uit de Kamerstukken blijkt, werd op vrijdag 17 oktober voor het eerst in
Brussel ambtelijk gedeeld dat Nederland te maken zou krijgen met een forse naheffing.
De Minister van Financiën werd dezelfde dag hierover geïnformeerd. De naheffing werd
een week later, op 23 oktober, definitief vastgesteld in het BNI-comité. Diezelfde
dag werd ook de Minister-President geïnformeerd. Onze verbazing kwam voort uit het
feit dat de omvang van deze naheffing niet was verwacht en op dat moment ook niet
kon worden onderbouwd. Die onderbouwing volgde op 29 oktober nadat de onderliggende
cijfers van de lidstaten op aandrang van Nederland openbaar waren gemaakt. Aanvullende
informatie over de achtergrond in andere lidstaten van deze cijfers volgde pas op
11 november (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1186).
Er is niet onderhandeld over de omvang van de naheffing. De naheffing vloeit voort
uit aanpassing van statistische cijfers en bronnen door onafhankelijke statistische
bureaus onder toezicht van Eurostat. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de
politiek daarover gaat onderhandelen. De strekking van de vandaag vrijgegeven correspondentie
behelst met name het verkrijgen van aanvullende informatie over de achtergrond (in
andere lidstaten) van de gereviseerde bni-cijfers. In de correspondentie wordt aangegeven
dat het de bedoeling is van het kabinet om te voldoen aan de afspraken, mits de onderliggende
cijfers correct zijn. Dit blijkt onder meer uit de mail van 28 oktober 2014 van de
thesaurier-generaal van het Ministerie van Financiën en de directeur-generaal van
DG Budget van de Europese Commissie. Nadat de onderbouwing door de Commissie, ook
van andere lidstaten, was geleverd en de berekening correct bleek, heeft Nederland
uiteraard betaald (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1199). Met Nederland hebben nog 13 andere lidstaten voor eind 2014 betaald.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders