21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1030 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2013

In het verslag van de Eurogroep van 24-25 maart jl. (Kamerstuk 21501-07, nr. 1023) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het politiek akkoord van de Eurogroep over de contouren van een steunprogramma voor Cyprus. De Trojka is vervolgens naar Cyprus teruggekeerd om met de Cypriotische autoriteiten de programmadocumentatie overeen te komen.

Op 12 april jl. heeft de Eurogroep het bereikte akkoord tussen de Cypriotische autoriteiten en de Trojka verwelkomd (zie bijgevoegd de verklaring van de Eurogroep1). Het akkoord is volledig in lijn met de randvoorwaarden zoals overeengekomen tijdens de Eurogroep van 25 maart jl. Zoals reeds aangegeven in het verslag van de Eurogroep van 24–25 maart jl. en tijdens het plenaire debat over Cyprus van 26 maart jl. (Handelingen II, 2012/13, nr. 66) wil ik de Tweede Kamer de gelegenheid bieden over het programma te oordelen alvorens het kabinet een definitief besluit neemt.

In deze brief zal ik achtereenvolgens ingaan op de hoofdpunten van het programma, de gevolgen voor de deelname van Cyprus aan het EFSF en andere leenprogramma’s, de gevolgen voor de Nederlandse begroting en het proces. In de bijlage vindt u de programmadocumentatie, inclusief een leeswijzer2. In deze leeswijzer wordt een korte omschrijving gegeven van de inhoud van elk document.

Hoofdpunten van het programma

In de kamerbrief van 13 maart ter voorbereiding op de Eurogroep van 15 maart (Kamerstuk 21501-07, nr. 1016) is een aantal randvoorwaarden geschetst dat voor het kabinet van belang is, zoals een houdbare overheidsschuld, een programma met beperkte omvang, conditionaliteiten gericht op het op orde brengen van de Cypriotische economie en de begroting en een verkleining van de omvang van de financiële sector. Daarnaast heeft het kabinet aangegeven te hechten aan betrokkenheid van het IMF, zowel financieel als qua expertise, en moeten er voldoende waarborgen zijn dat witwassen adequaat wordt aangepakt.

Ten aanzien van de schuldhoudbaarheid concluderen de Europese Commissie en ECB dat het voorliggende steunprogramma resulteert in een houdbare overheidsschuld voor Cyprus. De staatsschuld zal in 2020 naar verwachting van deze instellingen uitkomen op 105% bbp. Deze analyse is uitgevoerd in samenwerking met het IMF. Zie ook de «Assessment of the public debt sustainability of Cyprus» in de bijlage3.

Zoals ook gemeld in het verslag van de Eurogroep van 24-25 maart jl. heeft Cyprus reeds enkele maatregelen genomen om te voldoen aan de door de Eurogroep gestelde randvoorwaarden, zoals de afwikkeling van de Cyprus Popular Bank (CPB, of Laiki) en de herstructurering van de Bank of Cyprus (BoC) alsmede privatiseringen en de verhoging van enkele belastingen. Het ESM en het IMF zullen maximaal voor 10 miljard euro aan leningen bijdragen. Zie ook de «Assessment of the actual or potential financing needs of Cyprus» in de bijlage4.

De maatregelen die de problemen in de financiële sector adresseren, de budgettaire maatregelen en de structurele maatregelen gericht op de hervorming van de economie die de Cypriotische autoriteiten en de Trojka zijn overeengekomen zijn vastgelegd in het MoU. Zoals reeds aangegeven in het verslag van de Eurogroep van 24–25 maart jl. zal de aard (het business model) en de omvang van de Cypriotische bankensector worden aangepakt. Zoals ook aangegeven in het verslag van de Eurogroep van 15 maart jl. (Kamerstuk 21501-07, nr. 1024) zal een evaluatie uitgevoerd worden naar de implementatie van de anti-witwas maatregelen bij financiële instellingen. Het onderzoek is inmiddels van start gegaan en wordt uitgevoerd door een private partij, in samenwerking met Moneyval. Problemen die in de evaluatie naar boven komen worden geadresseerd als onderdeel van het programma. Het onderzoek moet afgerond zijn voor de uitkering van de eerste tranche aan Cyprus. Voorts zijn in het MoU de overeengekomen budgettaire maatregelen beschreven die volgens Cyprus en de Trojka moeten leiden tot een primair overschot van 3% in 2017 en 4% in 2018, het zo snel mogelijk corrigeren van het buitensporigtekort, en de uiteindelijke convergentie naar een middellange termijndoelstelling van begrotingsevenwicht. Daarnaast beschrijft het MoU de overeengekomen structurele maatregelen gericht op de hervorming van de economie ondermeer door hervormingen in de arbeidsmarkt, het pensioensysteem en de gezondheidszorg.

Ten aanzien van de deelname van het IMF heeft de Eurogroep kennis genomen van het feit dat de IMF Board begin mei een beslissing neemt over het verzoek van Cyprus voor een driejarige lening in de vorm van een Extended Fund Facilty van circa 1 miljard euro. Daarmee komt de financieringsbehoefte vanuit het ESM uit op 9 miljard euro.

Naar het oordeel van het kabinet wordt daarmee voldaan aan de randvoorwaarden die Nederland stelt aan het verlenen van steun aan Cyprus zoals dat ook in verschillende overleggen met de Tweede Kamer is besproken. Ik ben daarom voornemens om namens Nederland in te stemmen met de programmadocumentatie in de Raad van gouverneurs van het ESM en de Raad van bewind van het ESM.

Gevolgen voor de deelname van Cyprus aan het EFSF en andere leenprogramma’s

Volgens artikel 8(2) van de EFSF Framework Agreement kunnen lidstaten die zelf financiële steun ontvangen in de vorm van een macro-economisch aanpassingsprogramma de andere garantieverlenende lidstaten verzoeken om als garantieverlenende lidstaat uit het EFSF te stappen. Cyprus heeft de garantieverlenende lidstaten van het EFSF, via de president van de Eurogroep, gevraagd om als garantieverlenende lidstaat uit het EFSF te stappen. De andere garantieverlenende lidstaten van het EFSF zullen met unanimiteit besluiten over deze zogenaamde stepping-out van Cyprus. Stepping out betekent dat Cyprus niet meer garant zal staan voor nieuwe verplichtingen die het EFSF aangaat, er is geen sprake van stepping-out met terugwerkende kracht. Cyprus blijft garant staan voor de reeds aangegane verplichtingen van het EFSF. Ierland, Portugal en Griekenland zijn al eerder als garanderende lidstaat uit het EFSF gestapt. De stepping-out bepaling geldt niet voor het ESM en het EFSM.

Zoals ik eerder aangaf in het verslag van de Eurogroep en Ecofin van 12–13 december 2012 (Kamerstuk 21501-07, nr. 981) is de Eurogroep overeengekomen dat de landen die in een volledig macro-economisch programma zitten van het EFSF of ESM niet hoeven bij te dragen aan de renteverlaging op de bilaterale leningen (Greek Loan Facility) en het doorgeven van de inkomsten uit het Securities Market Programme (SMP) aan Griekenland voor de periode waarin zij financiële steun uit de Europese noodfondsen ontvangen. De Eurogroep is toen overeengekomen dat Cyprus een gelijke behandeling zal krijgen vanaf het moment dat de Eurogroep positief zou besluiten over een macro-economisch aanpassingsprogramma voor Cyprus.

Gevolgen voor Nederlandse begroting

Het programma wordt verstrekt uit het ESM. Het verstrekken van leningen door het ESM heeft geen direct effect op de Nederlandse begroting en is derhalve niet relevant voor het EMU-saldo en de EMU-schuld van Nederland. Alle ESM-leden, waaronder Nederland, dragen volgens de kapitaalsleutel van het ESM bij aan het volgestort en het oproepbaar kapitaal. Het Nederlandse aandeel in het volgestort en oproepbaar kapitaal zijn reeds opgenomen in de begroting. Het voorgestelde programma vergt geen additionele bijdrage van de leden van het ESM.

Proces

De Raad van gouverneurs van het ESM zal op 24 april formeel een beslissing nemen over het verlenen van financiële steun aan Cyprus. Het MoU wordt daarmee formeel goedgekeurd door de Raad van gouverneurs. De Raad van Gouverneurs bestaat uit de ministers van financiën van de Eurozone lidstaten. De Raad van bewind van het ESM zal vervolgens op 29 april formeel een beslissing nemen over de FFA tussen Cyprus en het ESM. De Raad van bewind stemt bij de goedkeuring van het FFA ook in met de uitkering van de eerste tranche van maximaal 3 miljard euro. Deze tranche zal in twee delen worden uitgekeerd; de eerste subtranche van maximaal 2 miljard euro zal voor 31 mei worden uitgekeerd en de tweede subtranche van maximaal 1 miljard euro voor 30 juni 2013. Voor uitkering van de eerste tranche dient het onderzoek naar de implementatie van de anti-witwas maatregelen bij financiële instellingen afgerond te zijn (zie hiervoor ook het «Memorandum of Understanding on Specific Economic Policy Conditionality»).

De Europese Commissie zal tegelijkertijd een voorstel opstellen voor een Raadsbesluit op basis van artikel 136 VWEU. Dit voorstel verzekert dat het leningenprogramma in lijn is met de aanbevelingen onder het Stabiliteits- en Groeipact, de macro-economische onevenwichtighedenprocedure en de aanbevelingen ter versterking van het economisch beleid. De Ecofin Raad zal hier vervolgens op 25 april een beslissing over nemen. Naar verwachting zal de IMF Board begin mei instemmen met het programma en zal half mei de eerste tranche van het IMF uitgekeerd worden.

Tot slot

De verschillende risico’s afwegend, ben ik van mening dat het pakket perspectief biedt aan Cyprus, door het adresseren van de problemen in de financiële sector en het nemen van budgettaire en structurele maatregelen om de concurrentiekracht en een duurzame en evenwichtige groei te ondersteunen. Het pakket verbetert het uitzicht op herstel van vertrouwen en financiële stabiliteit in de eurozone. Cyprus zal de komende periode forse maatregelen moeten nemen en laten zien dat het de noodzakelijke hervormingen implementeert.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven