21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 216 BRIEF VAN MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 14 september 2018.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 14 SEPTEMBER 2018

Meerjarig Financieel Kader – extern

De Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en Commissaris Mimica lichtten het voorstel voor de externe inzet van het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK), het Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI), toe. De HV onderstreepte het belang van externe financiële instrumenten die zowel qua omvang als qua flexibiliteit de wenselijke rol van de EU op het wereldtoneel ondersteunen. Het voorstel voor een zogenaamd single instrument zorgt voor noodzakelijke simplificatie en flexibiliteit, aldus de HV, en maakt het onder andere mogelijk om projecten en activiteiten te financieren die meerdere regio’s beslaan. Daarnaast benadrukte zij dat door het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) onder de begroting op te nemen de transparantie en controle van het Europees Parlement wordt vergroot. Commissaris Mimica onderstreepte daarnaast het belang van voldoende fondsen voor de geografische prioriteiten van de Unie en gaf aan dat de wereldwijde scope van het NDICI in lijn is met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en hun universele karakter. Met het nieuwe instrument zal, aldus Mimica, de EU ook beter in staat zijn om in te spelen op nieuwe en onvoorziene prioriteiten.

Met een aantal lidstaten verwelkomde Nederland het voorstel om één extern financieringsinstrument te creëren, mede vanwege de flexibiliteit, de wendbaarheid en de mogelijkheden die het biedt voor het toepassen van een geïntegreerde benadering. Andere lidstaten benadrukten juist belang te hechten aan het behoud van een apart instrument voor het Nabuurschap. Enkele lidstaten plaatsten vraagtekens bij het onder de begroting brengen van het EOF. De versterking van de focus op veiligheid, irreguliere migratie, klimaat en mensenrechten kon op expliciete steun rekenen. Hierbij benadrukte Nederland, samen met een aantal andere lidstaten, dat de hoofddoelstelling van ontwikkelingssamenwerking het bestrijden van armoede is, en dat dat ook de hoofddoelstelling van dit instrument moet blijven. Daarom moeten de EU Consensus on Development en de SDG-agenda de leidraad voor de implementatie van het instrument vormen. Nederland pleitte ook voor voldoende, geoormerkte middelen voor de aanpak van irreguliere migratie. Nederland verwelkomde daarnaast de ambitie van de Commissie om door dit instrument meer investeringen te genereren. Daarnaast onderstreepte een aantal lidstaten, waaronder Nederland, het belang van voldoende expertise om een dergelijke structuur te beheren.

Tijdens het Algemeen Overleg in aanloop naar deze Raad, van 12 september jl., zegde ik uw Kamer toe terug te komen op de volgordelijkheid van besluitvorming omtrent het MFK. De onderhandelingen over het integrale MFK, waaronder de MFK-horizontale en budgettaire aspecten, zullen gevoerd worden in de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad. Parallel onderhandelen de verantwoordelijke Raadsformaties over de inhoudelijke aspecten van de verschillende deelvoorstellen, zo ook het NDICI. Gedurende het hele proces geldt dat op deelterreinen niet vooruit kan worden gelopen op de integrale MFK-besluitvorming. De besluitvorming over de deelvoorstellen volgt na de besluitvorming over het MFK.

Samenhang humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking

De Raad sprak over het realiseren van een verbeterde samenhang tussen humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking en conflictpreventie en vredesopbouw, de zogenoemde triple nexus. Dit is onder meer relevant in langdurige crisissituaties. Er werd besproken dat het belangrijk is dat de Europese Commissie, EU-delegaties en EU-lidstaten informatie delen, gezamenlijke assessments uitvoeren van noden, in kaart brengen wat elke actor doet en acties coördineren. In de zes pilotlanden (Irak, Tsjaad, Uganda, Myanmar, Nigeria en Sudan) is daarmee het afgelopen jaar een start gemaakt, onder andere via gezamenlijke analyses en missies.

Nederland gaf, samen met andere lidstaten, aan de verbreding naar de triple nexus te steunen. Een meer expliciete focus op conflictpreventie en vredesopbouw is belangrijk, evenals sterkere dwarsverbanden met SDG 16 (promote just, peaceful and inclusive societies). Voor Nederland is het daarnaast belangrijk dat er uit de EU-pilots lessen worden getrokken en dat deze breed worden toegepast. De inzet op een verbeterde samenhang tussen genoemde beleidsterreinen zou immers niet beperkt moeten zijn tot alléén pilots. Het moet worden uitgerold in meer landen en de werkwijze moet verankerd worden in het nieuwe MFK.

Een aantal lidstaten benadrukte de noodzaak om bij de uitvoering van de nexus de humanitaire principes in acht te nemen. Dit kan bijvoorbeeld door het vastleggen van duidelijke mandaten van de verschillende actoren. Tevens werd een oproep gedaan aan de Commissie om interne samenwerking tussen de verantwoordelijken voor ontwikkelingssamenwerking (DEVCO) en humanitaire hulp (ECHO) nog verder te verbeteren en te zorgen voor een goede aansluiting bij en afstemming met Wereldbank en VN.

Met verwijzing naar het recente bezoek van Plaatsvervangend SG van de VN Amina Mohamed aan aantal EU lidstaten, waaronder aan Nederland, riep Nederland op om de door de SGVN Guterres ingezette VN hervormingen te steunen, ook financieel. Zonder de benodigde financiering kunnen de hervormingen, die cruciaal zijn voor het behalen van de 2030 agenda, onvoldoende doorgang vinden. Ook voor de implementatie van de samenhang tussen humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking is de coördinerende rol van de VN van groot belang.

EU-Afrika partnerschap

De Hoge Vertegenwoordiger Mogherini (HV) en Commissaris Mimica benoemden het partnerschap met Afrika als een prioriteit voor de EU en wezen op het belang van EU-Afrika samenwerking op het gebied van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs), klimaatverandering, vrede en veiligheid, digitale ontwikkeling, energie en jeugd. De HV verwees hierbij naar de Staat van de Unie van 12 september jl. waarin Commissievoorzitter Juncker aanstuurde op een nieuwe strategische alliantie met Afrika gefocust op het generen van strategische investeringen en banen. Eurocommissaris Mimica gaf aan dat met name de ring van de Hoorn van Afrika naar de Sahel-regio de aandacht van de EU nodig heeft vanwege demografische ontwikkelingen, de toename van het aantal mensen zonder baan, instabiliteit en radicalisering. De HV en Mimica verwezen in dat kader ook naar de Mededelingen die uit zijn gekomen op 12 september jl. 1 , gericht op het versterken van het EU-Afrika partnerschap. Uw Kamer wordt hierover op gebruikelijk wijze door middel van een BNC-fiche geïnformeerd.

In het kader van de wens tot intensivering van investeringen werd verwezen naar de belangrijke rol van het Europees Extern Investeringsplan (EIP). Ook de rol van de Europese Investeringsbank (EIB) in het uitbouwen van innovatieve financiering in Afrika werd besproken. EIB-voorzitter Hoyer benoemde de kansen die bestaan om krachten en expertise zowel binnen als buiten de EU op het gebied van investeringen te bundelen, om investeringen in Afrika nieuwe impuls te geven.

Veel lidstaten verwelkomden de focus op investeringen. Nederland sprak, met andere lidstaten, steun uit voor een versterkt EU-Afrika partnerschap ten behoeve van het behalen van de SDG’s, het creëren van banen en als follow-up van de AU-EU top in Abidjan, Ivoorkust, in november 2017. Nederland verwees daarbij naar het belang van goed bestuur bij de aanpak van horizontale ongelijkheden om te bevorderen dat alle burgers dezelfde kansen krijgen. Daarnaast wees Nederland op de noodzaak om in de politieke dialoog met partnerlanden ook aandacht te besteden aan de afnemende ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Ten slotte benadrukte Nederland het belangrijk te vinden dat de resultaten en succesfactoren van het EIP goed gemonitord worden.

In reactie op mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg in aanloop naar de Raad wil ik u informeren dat in lijn met de motie Becker2, Nederland met succes heeft gepleit voor duidelijke taal in het onderhandelingsmandaat over het nakomen van afspraken, onder andere op het gebied van migratiesamenwerking. In de tekst van het onderhandelingsmandaat3 is nu opgenomen dat partnerlanden zich committeren aan terug- en overname van hun ingezetenen die illegaal verblijven in het andere partnerland. Om betere naleving te krijgen van afspraken op het gebied van terug- en overname is tevens in het onderhandelingsmandaat opgenomen dat er een mechanisme wordt opgezet die de implementatie zal faciliteren. Ook is opgenomen dat partners in de reguliere politieke dialoog kunnen worden aangesproken op het niet nakomen van hun verplichtingen, ook op het gebied van migratiesamenwerking.

In het Algemeen Overleg spraken wij tevens over het aandeel van programma’s gericht op grensbewaking ten opzichte van programma’s gericht op de grondoorzaken van irreguliere migratie, via de EU inzet in de Tsjaad Meer-regio en Niger. Hierover had ik u toegezegd nog enige additionele informatie te verstrekken. Binnen het Sahel/Tsjaad Meer luik van het EUTF (EU Noodtrustfonds voor Afrika) zijn op dit moment 86 projecten met een waarde van ca. 1,5 miljard euro gealloceerd. De verdeling over de thema’s ziet er nu als volgt uit: economische ontwikkeling en werkgelegenheid (31%); weerbaarheid en bescherming van vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen (26%), goed bestuur en conflictpreventie (23%) en verbetering van migratiemanagement (19%). Ondersteuning gericht op grensmanagement valt binnen die laatste categorie (migratiemanagement) en is verbonden met de inspanningen om stabiliteit en veiligheid te bevorderen in de regio. Het EUTF houdt zich aan de internationale kaders voor ontwikkelingssamenwerking (OESO-DAC normen). Steun in het kader van migratiemanagement richt zich op lokale capaciteitsopbouw via trainingen en uitwisselingen bij de ontwikkeling van beleid en wetgeving op het gebied van de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel, versterking van de rechtsstaat en samenwerking met veiligheids- en civiele missies, het tegengaan van irreguliere migratie en het bevorderen van legale migratie (bijvoorbeeld door middel van steun aan verbeterde bevolkingsregisters of de uitgifte van persoonsdocumenten).

Complementair hieraan steunt de EU GVDB-missies in de Sahel-regio gericht op vrede, veiligheid en stabiliteit zoals het EUCAP Sahel Niger programma (gericht op capaciteitsopbouw van Nigerese veiligheidsactoren, mede gericht op grensbewaking). Voor een toelichting over de programma’s die in dat kader worden ondersteund en de Nederlandse bijdrage hieraan, wil ik u verwijzen naar de Artikel 100 brief die op 14 september 2018 naar uw Kamer is gestuurd.

Vanuit de BHOS begroting worden geen programma’s voor grensbewaking gefinancierd, aangezien dat volgens de OESO-DAC normen niet als «Official Development Assistance» kwalificeert. Het kabinet heeft jaarlijks EUR 34 miljoen BHOS middelen gereserveerd voor migratiesamenwerking met ontwikkelingslanden. Deze middelen worden ingezet voor het verbeteren van de bescherming van de mensenrechten van vluchtelingen en migranten, het bestrijden van mensensmokkel en mensenhandel en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie. In dit kader steunt Nederland bijvoorbeeld IOM om vrijwillige terugkeer van gestrande migranten in Libië en andere Noord-Afrikaanse landen mogelijk te maken en de migranten te helpen bij herintegratie in hun herkomstland. Daarnaast steunt Nederland landen als Niger, Tunesië, Egypte, Nigeria, Mali en Senegal om mensenhandel en mensensmokkel op te sporen en te vervolgen en om slachtoffers ervan te beschermen. Ook draagt Nederland, via IOM en maatschappelijke organisaties in landen als bijv. Senegal en Nigeria, bij aan bewustwordingscampagnes om migranten beter te informeren over de grote risico’s van een reis via mensensmokkelaars en alternatieven voor irreguliere migratie. Tenslotte financiert Nederland organisaties die zich richten op betere dataverzameling en -analyse (wie migreren, waarom, hoe, hulpbehoeften etc.), zoals de Displacement Tracking Matrix van de IOM.

Naar boven