21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 170 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2015

Hierbij bied ik u aan het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 12 maart 2015.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking van 12 maart 2015

Op 12 maart kwamen de Europese ministers van Ontwikkelingssamenwerking op uitnodiging van HV Mogherini bijeen tijdens een informele bijeenkomst in Brussel. Commissarissen Mimica (Ontwikkelingssamenwerking), Vella (Milieu) en Canete (Klimaat) waren ook (een deel van de bijeenkomst) aanwezig, evenals de kabinetschef van Commissaris Moscovici (Economisch en Monetair Beleid). Doel van de informele Raad was een eerste gedachtewisseling over de voorstellen van de Commissie1 voor een gemeenschappelijke positie ten aanzien van de financiering (Means of Implementation) van de nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen die later dit jaar – in een VN-onderhandeld proces – zullen worden vastgesteld (post-2015 agenda). Op 26 mei a.s. zal de Raad hierover conclusies aannemen die moeten gelden als gemeenschappelijke positie van de EU voor de Financing for Development (FfD) conferentie die in juli 2015 in Addis wordt gehouden. De FfD conferentie gaat vooraf aan de onderhandelingen in New York in september 2015 over de inhoud van de post-2015 agenda.

Er bestond grote steun voor de brede benadering die de Commissie in haar mededeling had gekozen: financiering van ontwikkelingsdoelen kwam immers uit verschillende bronnen. Internationale publieke financiering (ODA) was weliswaar een hele symbolische bron, maar wel een waarvan het belang door de tijd heen is teruggelopen. Volledig terecht dus dat de Commissie veel aandacht besteedde aan het genereren van binnenlandse publieke financiering, en de rol van private financiering benadrukte. Naast de verscheidenheid aan bronnen benadrukten veel lidstaten het belang van goed beleid: financiering zou nooit voldoende zijn als verkeerd beleid werd voortgezet. Het juridisch raamwerk moest op orde zijn, instituties zouden effectief moeten kunnen functioneren, en er moest worden geïnvesteerd in capaciteitsopbouw. Financiering, goed beleid, goed bestuur en een enabling environment konden niet los van elkaar worden gezien, iets wat de Commissie in haar mededeling ook al had onderstreept. De Raadsconclusies zouden deze brede benadering (verschillende bronnen, samenhang financiële en niet-financiële maatregelen) moeten reflecteren. Commissaris Mimica (OS) lichtte toe dat hij graag zou zien dat de Raadsconclusies in mei meer gedetailleerde en specifieke acties van de EU zouden bevatten op deelonderwerpen en riep ministers op daarover concrete en innovatieve ideeën te ontwikkelen.

Tijdens de informele Raad heb ik het belang onderstreept van het genereren van binnenlandse publieke middelen, waaronder belastingheffing. Dan gaat het zowel om het verbeteren van belastingsystemen (inning) als om het verbreden van de belastingbasis in partnerlanden. Ik heb gewezen op de conferentie die Nederland op 2 juli a.s. over dit onderwerp organiseert in de aanloop naar de FfD-conferentie in Addis, juist ook om het onderwerp in Addis beter te laten landen en voor die tijd partnerschappen te presenteren waarvan een positief effect uitgaat. Om te onderstrepen dat ook donoren verantwoordelijkheden hebben in dit opzicht, heb ik samen met mijn Deense, Poolse en Zweedse collega een oproep gedaan de belastingvrijstelling op hulp, die nu dikwijls in verdragen is vastgelegd, los te laten. Ook Luxemburg heeft zich inmiddels achter dit initiatief geschaard. Door de voorzitter van de OESO/DAC, Erik Sollheim, is onze gezamenlijke brief positief ontvangen. Een afschrift van de brief is in een bijlage2 bij dit verslag opgenomen, ter informatie van uw Kamer.

Het belang van binnenlandse publieke financiering werd overigens door veel lidstaten onderstreept. Hetzelfde gold voor het belang van private financiering. Verschillende lidstaten benadrukten het katalyserend effect dat van ODA kan uitgaan en riepen op juist de innovatieve financieringsinstrumenten en de partnerschappen die hieraan ten grondslag liggen, in Addis onder de aandacht te brengen. Er werd aandacht gevraagd voor gender gelijkheid, die niet alleen een doel op zich is, maar ook een middel om financiering te ontsluiten door het verdieneffect dat ervan uitgaat op de gehele samenleving.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, braken een lans voor beleidscoherentie voor ontwikkeling. Weerbarstig, maar noodzakelijk, aldus HV Mogherini. Juist op het gebied van handel, migratie en energie zou de EU hier aan deliverables kunnen werken. Anderen wezen nog op het belang van technologieoverdracht en intellectueel eigendom. Louis Michel (Europees parlement) noemde gezamenlijke programmering tussen EU en lidstaten als een instrument dat veel geld zou kunnen vrijmaken.

Er klonken waarschuwende woorden dat «Addis» niet moest worden teruggebracht tot het verouderde «donor-ontvanger» denken. De EU moest niet alleen aan tekst werken (Raadsconclusies) maar ook parallelle tracks ontwikkelen en een breder partnerschap aangaan, waarbij we ook laten zien waar voor ons de dilemma's zitten bij het uitvoeren van de universele post-2015 agenda die tot stand wordt gebracht, als gelijkwaardige partners. Het gaat dus niet alleen om de inhoud maar juist ook om de wijze waarop de EU engageert met anderen. HV Mogherini bevestigde dat de EU werk moest maken van het overkoepelende en aansprekende verhaal. Tot slot werd het belang van monitoring, review en accountability onderstreept. Hier zou de EU snel meters moeten maken na 2015.

De Raad stond eveneens stil bij de ODA-commitments waar de EU zich aan verbonden heeft, en de voortzetting hiervan. Er werd afgesproken dat hierover in de aanloop naar de FfD-conferentie in Addis verder zou worden gesproken. Het is van belang dat de EU vóór Addis tot een eensluidend standpunt komt, zodat de financieringsconferentie niet alleen over ODA gaat – dat zou een gemiste kans zijn in de aanloop naar een nieuw mondiaal partnerschap na 2015. Zoals aangekondigd zal ik uw Kamer uiterlijk in april per brief informeren over de Nederlandse inzet voor de FfD-conferentie in Addis en de post-2015 Top in New York.

Hervatting hulprelatie EU-Zimbabwe

In dit verslag wil ik ook gestand doen aan een toezegging aan het lid Taverne (VVD) tijdens het algemeen overleg van 11 maart jl. door nader in te gaan op de hervatting van de hulprelatie tussen de EU en Zimbabwe. In aanvulling op de beantwoording van de vragen die het lid De Caluwé (VVD) hierover heeft gesteld3, kan ik mededelen dat, nadat het EOF-comité in november 2014 akkoord was gegaan met het EU-meerjarenprogramma voor Zimbabwe, dit programma op 16 februari 2015 is ondertekend – na enig uitstel op verzoek van lidstaten om de politieke ontwikkelingen te kunnen volgen.

In totaal is EUR 234 mln. gereserveerd voor Zimbabwe voor de periode 2014–2020, voornamelijk voor de prioriteitssectoren gezondheidszorg en rurale ontwikkeling. Binnen de kaders van het meerjarenprogramma doet de Europese Commissie nu, in samenspraak met vertegenwoordigingen van EU en lidstaten in Harare, voorstellen voor programma’s. Deze worden vervolgens voorgelegd aan het EOF-comité waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn. Nederland heeft in het EOF-comité geen veto, maar kan programma’s wel laten aanpassen, of, in het uiterste geval, tegenhouden, mits daarvoor een blokkerende minderheid kan worden gemobiliseerd. Nederland zal, zoals het altijd doet in het EOF-comité, ook in het geval van de uitwerking van het meerjarenprogramma voor Zimbabwe, nauw contact onderhouden met gelijkgezinde lidstaten.

Op dit moment zijn voor Zimbabwe vier programma’s goedgekeurd (met een totale omvang van EUR 34,35 mln). De programma’s voor 2015 liggen op het gebied van gezondheid, landbouw en institutionele opbouw en zijn momenteel in de fase van identificatie en formulering. Hierover is tweemaandelijks overleg met vertegenwoordigingen van lidstaten in Harare.

De Europese steun komt ten goede aan de bevolking van Zimbabwe; niet rechtstreeks aan de overheid. Vastgelegd is dat tot de mid-term review in 2017 in ieder geval géén algemene begrotingssteun wordt verstrekt. Daarna alleen als het beheer van publieke middelen zichtbaar is verbeterd en altijd met instemming van lidstaten – zoals overigens voor elk programma geldt. Omdat het hier geen begrotingssteun betreft, is er ook geen sprake van specifieke conditionaliteiten. Uiteraard volgen EU en verschillende lidstaten de politieke situatie in Zimbabwe nauwgezet. Mocht de situatie daartoe aanleiding geven, dan kan de EU opnieuw besluiten de hulprelatie op te schorten.


X Noot
1

COM(2015)44 van 5 februari 2015. Voor de Nederlandse appreciatie van deze mededeling zie het BNC-fiche van 3 maart jl. [Kamerstuk 22 112, nr. 1944]

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1492

Naar boven