21 501 03 Begrotingsraad

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2013

Op 31 oktober jl. is tijdens het debat over het verslag van de Europese top van 24 en 25 oktober (Handelingen II 2013/14, nr. 18) in uw Kamer onder meer gesproken over tegenvallende douane-ontvangsten (invoerrechten en heffingen op agrarische producten) voor de EU in 2013. Vervolgens heeft de vaste commissie voor Financiën het kabinet schriftelijk verzocht de Kamer hier nader over te informeren waarbij enkele specifieke vragen zijn gesteld. De neerwaartse raming van de zogenoemde traditionele eigen middelen van de EU (invoerrechten en suikerheffing) is opgenomen in de zesde aanvullende EU-begroting voor 2013 die eerder aan de orde is gesteld in mijn brief aan de Kamer van 28 oktober jl.1 Voordat ik afzonderlijk inga op de vragen van de vaste commissie voor Financiën wil ik kort aandacht schenken aan het EU-begrotingsproces rondom mutaties in de EU-inkomsten in het algemeen.

In het voorstel voor de ontwerpbegroting voor het jaar t die de Commissie omstreeks april/mei t-1 indient bij de Raad en het Europees Parlement zijn de ramingen voor de inkomsten gebaseerd op de op dat moment laatst beschikbare economische verwachtingen voor t-1 en t en de realisaties voor het eerste kwartaal van het jaar t-1. Gedurende de begrotingsvoorbereiding vindt op basis van informatie over gerealiseerde ontvangsten en gewijzigde economische ramingen bijstellingen plaats. Lidstaten dragen alle douaneontvangsten af die geïnd worden waarbij de lidstaten 25% van de geinde bedragen teruggestort krijgen als vergoeding voor de inningskosten (de zogenaamde perceptiekosten). Aan de hand van wat lidstaten lopende het begrotingsjaar t afdragen, vindt gedurende het jaar een bijstelling van de raming van de EU-ontvangsten plaats; er is derhalve elk jaar gedurende de begrotingsuitvoering een aanvullende EU-begroting met betrekking tot de EU-ontvangsten. Daarbij is van belang dat de EU-begroting in evenwicht moet zijn hetgeen impliceert dat bij ongewijzigde uitgaven tegenvallende inkomsten met hogere bni-afdrachten dienen te worden gecompenseerd.

De vaste commissie heeft allereerst gevraagd naar de geraamde douane-ontvangsten voor Nederland waarvan in de begroting is uitgegaan. Verder is gevraagd hoe de realisatie in Nederland en in andere lidstaten zich verhoudt met deze raming.

De begroting van Buitenlandse Zaken voor begrotingsjaar 2013 hield rekening met een afdracht van bruto douaneontvangsten van € 2,741 mld. Het nettobedrag aan Nederlandse douaneontvangsten wat hier uit volgt was € 2,056 miljard. De gerealiseerde Nederlandse brutoafdracht 2013 aan douaneontvangsten tot en met oktober jl. was € 1,49 miljard.

Hieronder vindt u per lidstaat het overzicht van de oorspronkelijke raming van de brutoafdracht aan douaneontvangsten.

Tabel 1 Raming bruto douaneontvangsten per EU-lidstaat (in mln. €)

Lidstaat

Begroting 2013

 

BE

€ 2.505

 

CZ

€ 333

 

DK

€ 503

 

DE

€ 5.076

 

EE

€ 33

 

EL

€ 190

 

ES

€ 1.635

 

FR

€ 2.754

 

IE

€ 289

 

IT

€ 2.405

 

CY

€ 33

 

LV

€ 36

 

LT

€ 74

 

LU

€ 21

 

HU

€ 162

 

MT

€ 14

 

NL

€ 2.741

 

AT

€ 324

 

PL

€ 586

 

PT

€ 182

 

SI

€ 109

 

SK

€ 191

 

FI

€ 227

 

SE

€ 740

 

UK

€ 3.542

 

BG

€ 83

 

RO

€ 168

 

HR

(nog geen lid)

 

Totaal

€ 25.007

 

De gerealiseerde brutoafdrachten van douaneontvangsten door de andere lidstaten zijn niet per lidstaat bekend. Uit recente informatie van de Commissie over de gerealiseerde douane-ontvangsten blijkt dat alle lidstaten tot begin augustus € 12,9 miljard aan bruto douaneontvangsten hebben afgedragen aan de EU.

In antwoord op de vraag wanneer de Europese Commissie voor het eerst melding heeft gemaakt van tegenvallende douaneontvangsten in 2013 kan ik melden dat de Commissie op 10 juli 2013 via een voorstel voor een zesde aanvullende begroting de begrotingsautoriteit officieel in kennis heeft gesteld van een lagere raming voor de douaneontvangsten in 2013.2 De geraamde bruto douaneontvangsten voor de EU daalden in deze raming van de oorspronkelijke € 25 miljard naar € 22,4 miljard, vooral vanwege een lager dan verwacht gemiddeld invoertarief. Deze bijstelling van de ontvangsten is op ambtelijk niveau voor het eerst aan de orde gekomen in het Adviescomité Eigen Middelen van mei 2013, met daarin vertegenwoordigers uit alle lidstaten. Nederland heeft in de Miljoenennota 2014 de raming van de Nederlandse EU-afdrachten van de bruto douaneontvangsten met € 150 miljoen neerwaarts bijgesteld. In een aanpassingsbrief op de zesde aanvullende EU-begroting heeft de Commissie op 18 september 2013 de raming van de bruto douaneontvangsten voor de EU verder neerwaarts bijgesteld naar € 20 miljard.3 De reden hiervoor is de realisatie van de douaneontvangsten tot en met augustus 2013. Zoals hierboven gemeld blijkt dat alle lidstaten tot begin augustus € 12,9 miljard aan bruto douaneontvangsten hebben afgedragen aan de EU. Op basis van de raming in aanvullende begroting zes had de EU tot begin augustus € 1,5 miljard meer aan bruto douaneafdrachten moeten ontvangen om op het geraamde bedrag van € 22,4 miljard uit te komen.

De neerwaartse aanpassing van de raming van de bruto douaneontvangsten was noodzakelijk omdat de Commissie door de lagere douaneontvangsten minder liquide middelen tot haar beschikking had dan voorzien, en in betalingsproblemen kon komen als aanvullende begroting zes niet zou worden aangenomen.

Vervolgens vraagt de vaste commissie voor Financiën op welke begrotingspost mutaties op de EU-afdrachten geboekt worden en wanneer het kabinet daar autorisatie voor vraagt. De EU-afdrachten staan ingeboekt op artikel 3.1 van de begroting van Buitenlandse Zaken. De ontvangen perceptiekostenvergoedingen van de EU voor de douaneontvangsten (inningvergoeding) worden geboekt op artikel 3.10. Voor de raming van de EU-afdrachten is Nederland niet geheel afhankelijk van ramingen van de Commissie. De EU-afdrachten bestaan uit douaneontvangsten, btw-afdrachten en bni-afdrachten. Op basis van nationale realisatiecijfers, die een goede graadmeter zijn voor de totale opbrengst van douaneontvangsten in de EU, kan een goede inschatting van het verloop van douaneontvangsten worden gemaakt. In de Miljoenennota 2014 is reeds rekening gehouden met een lagere afdracht van douaneontvangsten in 2013 op basis van de toen beschikbare informatie. Puur geïsoleerd beschouwd zou het effect van de lagere douaneontvangsten in de EU in aanvullende begroting zes resulteren in hogere bni-afdrachten van ongeveer 5% van de neerwaartse bijstelling (de bni-sleutel van Nederland). Een volledig beeld van alle mutaties bij de EU-afdrachten tezamen krijgt uw Kamer in de Najaarsnota 2013.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Mede namens de Staatssecretaris van Financiën,

de Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Zie Kamerstuk 21 501-03, nr. 71.

X Noot
2

Zie Europese Commissie, COM(2013) 518 final, dd. 10 juli 2013

X Noot
3

Zie Europese Commissie, COM(2013) 655 final, dd. 18 september 2013

Naar boven