21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2013

Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over het pakket van drie aanvullende begrotingen voor het jaar 2013 van de Europese Unie. Daarnaast informeer ik uw Kamer hierbij over de stand van zaken van de lopende onderhandelingen over de EU-begroting 2014.

Aanvullende EU-begrotingen 2013

Recent heeft de Commissie drie aanvullende begrotingen gepresenteerd:

  • De zesde aanvullende begroting bevat een technische bijstelling van de inkomsten van de begroting; deze vindt jaarlijks plaats op basis van de meest recente economische ontwikkelingen. De Commissie verwacht door de tegenvallende wereldhandel lagere douaneopbrengsten waardoor zij van lidstaten een hogere BNI-afdracht vraagt van 2,8 miljard euro. N.B. dit zijn geen extra uitgaven, maar is uitsluitend een wijziging in de samenstelling van de afdrachten. Nederland heeft een groter aandeel in de totale douane afdrachten dan in de BNI-afdrachten en daardoor is dit per saldo een meevaller voor Nederland. Aangezien het een technische bijstelling betreft, kan Nederland deze aanvullende begroting steunen.

  • Aanvullende begroting acht verzoekt om 3,9 miljard euro aan extra uitgaven, voornamelijk op het gebied van Cohesiebeleid. Deze begroting is het gevolg van een politiek akkoord in de Raad eerder dit jaar waar Nederland tegen heeft gestemd. Voor Nederland zijn deze additionele EU-middelen niet acceptabel, deze zouden door middel van herschikking moeten worden gevonden binnen de huidige begroting. In de Voorjaarsnota 2013 is reeds rekening gehouden met hogere EU-afdrachten die samenhangen met de mogelijke aanname van deze aanvullende EU-begroting. Deze aanvullende begroting heeft dus geen additionele invloed op de Rijksbegroting. Ik heb uw Kamer hier schriftelijk over geïnformeerd in de Geannoteerde Agenda ten behoeve van de Eurogroep en Ecofin Raad van 14 en 15 oktober 20131.

  • Aanvullende begroting negen verzoekt om 400 miljoen euro voor uitkeringen uit het Solidariteitsfonds voor natuurrampen in Roemenië, Duitsland, Tsjechië en Oostenrijk. Nederland kon alleen instemmen met uitkering van deze middelen als deze gevonden zouden worden binnen de begroting. Dat is gebeurd; tegelijk met dit pakket presenteerde de Commissie een voorstel om 510 miljoen euro binnen de begroting te verschuiven van posten met onderuitputting naar posten waar een tekort aan betalingen wordt verwacht. Deze beschikbare betalingen zijn ingezet voor de financiering van deze aanvullende begroting.

Tijdens het debat Raad Algemene Zaken en Europese Raad op 17 oktober is gesproken over het akkoord wat op 14 oktober 2013 ambtelijk is gesloten over het pakket met bovengenoemde aanvullende begrotingen. Nederland heeft, samen met enkele gelijkgestemde lidstaten, tegen dit pakket gestemd vanwege aanvullende begroting nummer acht. Het pakket had steun van een gekwalificeerde meerderheid. Er moet nog op Raadsniveau over deze aanvullende begrotingen worden besloten. Er wordt dan niet over het gehele pakket gestemd, maar over ieder afzonderlijke aanvullende begroting. Op 21 oktober is aanvullende begroting zes formeel aangenomen door de Raad. Nederland heeft hiermee ingestemd. De overige twee aanvullende begrotingen zullen binnenkort door de Raad worden aangenomen via een schriftelijke procedure. Vervolgens dient het Europees Parlement zich uit te spreken over deze aanvullende begrotingen.

Stand van zaken EU-begrotingsonderhandelingen 2014

Ik heb uw Kamer eerder bericht over het Raadscompromis over de EU-begroting 2014 waar Nederland mee heeft ingestemd.2 In betalingen komt de Raadspositie uit op 135 miljard euro, 1 miljard euro lager dan het Commissievoorstel (een daling van 6,5% ten opzichte van 20133).

Het Europees Parlement heeft op 23 oktober 2013 een tegenvoorstel gedaan waarin de betalingen uitkomen op 136,1 miljard euro. Dit bedrag is hoger dan het afgesproken plafond voor 2014 binnen het overeen gekomen Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014-2-2020. Dit is mogelijk door de inzet van het flexibiliteitsinstrument4.

De Raad en het Europees Parlement moeten tot overeenstemming komen om de begroting vast te stellen. Nu het Europees Parlement wijzigingen heeft ingediend op de positie van de Raad, zal een proces van conciliatie worden gestart met als doel uiterlijk in de Begrotingsraad van 11 november 2013 tot een akkoord te komen.

Nederland zal zich, daarbij steun zoekend bij gelijkgestemde lidstaten, inzetten om de EU-begroting 2014 weer zo dicht mogelijk bij de Raadspositie te krijgen om zo voldoende marge te behouden tussen het MFK-plafond en de begroting. Inzet van het flexibiliteitsinstrument, zeker aan het begin van het begrotingsjaar, acht Nederland onwenselijk.

Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen.

Ik hoop u middels deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1085

X Noot
2

Geannoteerde Agenda ten behoeve van de Eurogroep en informele Ecofin Raad van 13 en 14 september 2013, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1082

X Noot
3

Rekeninghoudend met een totale omvang van 11,2 miljard euro aan aanvullende begrotingen.

X Noot
4

Het flexibiliteitsinstrument biedt de mogelijkheid om een bepaald bedrag buiten het MFK te financieren (hierover kan met gekwalificeerde meerderheid worden besloten). Voor het volgende MFK is een bedrag van 471 mln euro overeen gekomen. Dit instrument is bedoeld voor duidelijk geïdentificeerde onverwachte uitgaven.

Naar boven