21 501-03 Begrotingsraad

Nr. 159 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2021

Op 8 juni jongstleden presenteerde de Europese Commissie (de Commissie) het voorstel voor de Europese begroting 2022.1 De komende weken wordt het voorstel behandeld in de voorportalen van de Raad van de Europese Unie (de Raad). Met deze brief informeer ik uw Kamer over de inhoud van het voorstel, de gevolgen voor de Nederlandse afdrachten, de Nederlandse onderhandelingsinzet en het proces en het krachtenveld. Hiermee vervangt deze Kamerbrief, zoals gebruikelijk, het BNC-fiche over dit voorstel. Op 8 juni presenteerde de Commissie tevens de jaarlijkse technische aanpassing2 van het Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021–2027), conform artikel 4 van de MFK-verordening. Deze brief gaat in op de inhoud van deze mededeling van de Commissie en de gevolgen voor de Nederlandse afdrachten.

Samenvatting Commissievoorstel Europese begroting 2022

Het voorstel voor de Europese begroting 2022 is de tweede jaarbegroting binnen het huidige MFK. De Commissie presenteert een begroting voor 2022 met een totaalomvang (inclusief speciale instrumenten) van 167,8 miljard euro in vastleggingen; dit zijn de wettelijke (of contractuele) verplichtingen die worden aangegaan. De betalingen – de kasuitgaven, volgend uit (eerder aangegane) vastleggingen – bedragen 169,4 miljard euro. In dit voorstel bedraagt de vastleggingenmarge3 ten opzichte van het MFK-plafond circa 1,2 miljard euro en de betalingenmarge4 circa 1,4 miljard euro.

Bovenstaande bedragen zijn exclusief de middelen die vanuit het subsidiedeel van het Europees herstelinstrument (NextGenerationEU, NGEU) via de Europese begroting 2022 worden uitgegeven. Voor 2022 betekent dit 143,5 miljard euro extra in vastleggingen en 78 miljard euro in betalingen.5 Deze uitgaven worden gefinancierd door middel van leningen waarvoor het mandaat in het Eigenmiddelenbesluit is verleend. De annex bevat een cijfermatige vergelijking van de voorgestelde Europese begroting 2022 met de Europese begroting 2021 (tabel 1) en een overzicht van de NGEU-middelen in 2022 (tabel 3).

Met de middelen uit de Europese ontwerpbegroting 2022, versterkt met NGEU-middelen, beoogt de Commissie de directe economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis aan te pakken en duurzaam economisch herstel te bevorderen. Tegelijkertijd wil de Commissie met dit voorstel de toekomstagenda van de EU ondersteunen door toe te werken naar een groene en digitale transitie. In de volgende paragrafen wordt het Commissievoorstel per begrotingscategorie van het MFK toegelicht.

I) Interne markt, innovatie en digitaal

De begrotingscategorie voor onderzoek en innovatie moet in 2022 volgens de Commissie een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van Europa en aan de groene en digitale transitie. De Commissie stelt voor deze begrotingscategorie een budget voor van 21,6 miljard euro in vastleggingen en 21,7 miljard euro in betalingen. Dit betreft een stijging ten opzichte van de Europese begroting 2021; met name de betalingen laten een sterke stijging zien.

Daarnaast worden er middelen vanuit NGEU toegevoegd aan Horizon Europe voor onder andere onderzoek en innovatie op het gebied van de COVID-19-pandemie, het klimaat en milieu. Aan InvestEU worden middelen toegevoegd voor onder andere investeringen op het gebied van de gezondheidssector en in het kader van de groene en digitale transitie. Onder begrotingscategorie 1 valt tevens het budget van het EU-fraudebestrijdingsprogramma dat versterkt wordt ten opzichte van vorig jaar.

II) Cohesie, veerkracht en waarden

Begrotingscategorie 2, cohesie, veerkracht en waarden, bevat zowel de fondsen voor het cohesiebeleid als de programma’s die in 2021 zijn opgezet om het herstel van Europese economieën als gevolg van de COVID-19-crisis te bevorderen, zoals de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF) en REACT-EU. Ook bevat deze categorie een aantal kleinere programma’s en agentschappen ter versterking van de sociale cohesie en de waarden van de EU zoals Erasmus+, het Justitie, Rechten en Waardenfonds en het Europees Openbaar Ministerie. Ook het gezondheidsprogramma EU4Health en het Mechanisme voor Civiele bescherming (Union Civil Protection Mechanism, UCPM) vallen hieronder.

De begrotingscategorie heeft een voorgestelde omvang van 56,1 miljard euro in vastleggingen en 62,2 miljard euro in betalingen. De vastleggingen stijgen t.o.v. de Europese begroting 2021 terwijl de betalingen dalen, voornamelijk door lagere betalingen binnen het cohesiebeleid.

De Commissie verwacht een vertraagde implementatie van de cohesieprogramma’s als gevolg van de late aanname van de sectorale deelverordeningen onder het MFK. Naar verwachting wordt de helft van de vastleggingen voor 2021 doorgeschoven naar 2022–2025, hetgeen in latere jaren van het MFK zal leiden tot hogere betalingen. De programma’s binnen categorie 2b leveren een forse bijdrage aan de voorgestelde doelstelling in het nieuwe MFK om ten minste 30% van de uitgaven aan klimaatdoelen te besteden. Zo wordt naar verwachting 58,5% van het budget voor categorie 2b hieraan besteed, voornamelijk via het RRF.

Verder zijn de rentebetalingen voor de leningen in het kader van NGEU opgenomen in deze categorie van de Europese begroting 2022, welke lager uitvallen dan eerder ingeschat. De Commissie stelt voor om deze resterende middelen via een kasschuif naar 2027 te verplaatsen en middelen voor EU4Health naar voren te halen. De totale enveloppe voor rentebetalingen in het MFK 2021–2027 blijft gelijk. Eventuele resterende middelen voor rentebetalingen worden voor het einde van het MFK gebruikt voor vervroegde aflossing van NGEU-leningen.

Van de programma’s en agentschappen gericht op het versterken van de EU-waarden is een budgetstijging opgenomen voor onder andere Erasmus+, Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie (EOM). Tevens kondigt de Commissie voor het EOM een onderzoek naar de werklast aan, hetgeen mogelijk tot een herziening van het voorgestelde budget leidt bij de aanpassing van het Commissievoorstel voor 2022, de zogeheten Amending Letter.6

III) Landbouw en milieu

De implementatie van het voorgestelde hervormde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)7 gaat in 2023 van start. Tot die tijd geldt de GLB-transitieverordening8, waarin de meeste regels vanuit het vorige MFK (2014–2020) van toepassing blijven, maar met een focus op klimaat, biodiversiteit/bodem, kringlooplandbouw en stikstof. Het GLB blijft gestoeld op twee pijlers die grotendeels geconsolideerd worden.

Onder de eerste pijler – het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) – ontvangen boeren met name inkomenssteun. Ook marktmaatregelen, bijvoorbeeld tijdelijke ondersteuning in tijden van crisis, maken deel uit van de eerste pijler van het GLB. Het voorgestelde budget voor 2022 voor de eerste pijler – 40,3 miljard euro in vastleggingen – is vrijwel gelijk aan het budget voor 2021.

Onder de tweede pijler van het GLB wordt het concurrentievermogen van de agrarische sector gestimuleerd en wordt bijgedragen aan een duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen in het kader van de groene transitie. Het beleid onder de tweede pijler wordt vormgegeven door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo). De Commissie stelt voor om 12,7 miljard euro in vastleggingen en 14,7 miljard euro in betalingen te budgetteren voor 2022, hetgeen gebaseerd is op de landenenveloppen uit de CAP transitieverordening. Tenminste 30% van het Elfpo wordt ingezet voor klimaatdoeleinden, waaronder Natura 2000.

Naast de benoemde programma’s maken ook het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE) en het Europees Bureau voor Visserijcontrole (EFCA) deel uit van begrotingscategorie 3. Voor EFCA wordt een budgetverhoging voorgesteld t.o.v. de Europese begroting 2021 om de extra controles op zee te kunnen uitvoeren in het kader van Brexit.

Naast de middelen uit de Europese begroting worden via NGEU extra middelen toegekend aan het Elfpo en het fonds voor een Rechtvaardige Transitie (Just transition fund, JTF), dat een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van de doelen van de Green Deal.

IV) Migratie en grensmanagement

De begrotingscategorie migratie en grensmanagement bevat alle uitgaven die gerelateerd zijn aan het beschermen van de buitengrenzen van de EU, waaronder een nieuw fonds voor Geïntegreerd Grensbeheer (Integrated Border Management Fund, IBMF) en uitgaven ter ondersteuning van de lidstaten op het gebied van asiel en migratie via onder andere het fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (Asylum and Migration Fund, AMF).

De Commissie stelt voor 2022 een budget voor van circa 3,1 miljard euro in vastleggingen en betalingen. Dit betekent een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2021. De voorgestelde verhogingen voor 2022 hebben met name betrekking op het IBMF en AMIF als gevolg van de late aanname van de sectorale verordeningen, waardoor in 2022 pas de eerste werkprogramma’s worden ingevuld. Ook voor de agentschappen onder deze begrotingscategorie, zoals het Europese Grens- en Kustwachtagentschap Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (European Asylum Support Office, EASO) worden budgetverhogingen voorgesteld om hun nieuwe mandaten goed te kunnen uitvoeren. Er worden geen aanvullende middelen vanuit NGEU voorgesteld voor deze begrotingscategorie.

V) Veiligheid en defensie

De begrotingscategorie veiligheid en defensie is gericht op het bewaken van de veiligheid van burgers binnen de grenzen van de Unie via het fonds voor Interne Veiligheid (Internal Security Fund, ISF) en samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van rechtshandhaving via het agentschap Europol. Daarnaast richt deze begrotingscategorie zich op het ontwikkelen van defensiecapaciteiten via het Europees Defensiefonds (European Defence Fund, EDF) en het versterken van de Europese infrastructuur ter bevordering van militaire mobiliteit (Military Mobility, MM).

De Commissie stelt voor 2022 een budget voor van circa 1,8 miljard euro in vastleggingen en 1,2 miljard euro in betalingen. Dit betekent een stijging ten opzichte van 2021, met name wat betreft de betalingen. Deze stijging is vooral het gevolg van de late aanname van de sectorale verordeningen voor het ISF, EDF en MM waardoor de betalingen juist in 2022 op gang komen. Verder stelt de Commissie een verhoging van het budget van Europol voor om de lidstaten te ondersteunen bij veiligheidsdreigingen, met name op het gebied van de digitale transitie en nieuwe technologieën.

VI) Extern beleid

De begrotingscategorie Extern beleid omvat verschillende financieringsinstrumenten: het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI), het Instrument voor humanitaire hulp, pre-toetredingssteun (IPA III) en voor Landen en Gebieden Overzee. Het NDICI vervangt verschillende financieringsinstrumenten en fondsen onder het MFK 2014–2020 en van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) komt geen opvolger. In het NDICI ligt het zwaartepunt bij geografische programma’s, waarbij de nabuurschapsregio en Afrika prioritair zijn. Uw Kamer ontving een Kamerbrief over de inhoud van de NDICI Verordening.9 Het IPA blijft in 2022 van belang voor de ondersteuning van (potentiele) kandidaat-lidstaten om aan de politieke, juridische en economische vereisten van het toetredingsproces te voldoen. IPA III werkt met thematische enveloppes i.p.v. landenenveloppes.

De Commissie stelt voor deze begrotingscategorie in 2022 een budget voor van 16,7 miljard euro in vastleggingen en 12,4 miljard euro in betalingen. Dit betekent een stijging ten opzichte van de begroting in 2021, met name wat betreft de betalingen, hetgeen grotendeels verklaard wordt door de late aanname van de sectorale deelverordeningen voor NDICI en IPA III.

VII) Administratieve uitgaven

Onder de begrotingscategorie administratieve uitgaven vallen zaken als personeelskosten van de Europese instellingen, pensioenen en Europese scholen. In 2022 geeft de Commissie prioriteit aan het aanpassen van de instituties aan digitaal en flexibel werken en het beperken van de milieu-impact. De omvang van deze begrotingscategorie bedraagt in het voorstel 10,8 miljard euro in vastleggingen en 10,4 miljard euro in betalingen. Dit betreft een stijging ten opzichte van de Europese begroting 2021. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een toegenomen aantal pensioenen en de indexatie van salarissen. Het aantal personeelsleden van de Europese instellingen en uitvoerende agentschappen stijgt licht met circa 0,3% (107 posten), met name door een voorgestelde uitbreiding van het personeel in dienst van het Europees Parlement (EP), de Europese Rekenkamer en de Europese Dienst voor Extern Optreden. Deze stijgingen worden deels gecompenseerd door een afname van het aantal personeelsleden bij de Commissie.

Speciale thematische instrumenten

De speciale thematische instrumenten zijn bedoeld om adequaat te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden gedurende een begrotingsjaar. Het Europees Globaliseringsfonds (EGF) financiert opleiding en begeleiding naar nieuw en/of vervangend werk voor personeel dat als gevolg van grote herstructureringen zoals globalisering, de Solidariteits- en Noodhulp Reserve (SEAR) is gericht op het bestrijden van crises binnen en buiten de grenzen van de EU en de nog nader in te vullen Brexit Adjustment Reserve (BAR) is gericht op het verminderen van nadelige gevolgen van Brexit in de zwaarst getroffen lidstaten en sectoren. Deze instrumenten worden ingezet buiten de MFK-plafonds; de inzet van deze instrumenten heeft zodoende ook geen effect op de marges onder de MFK-plafonds. Deze instrumenten beschikken over jaarlijkse budgetten en zijn gebaseerd op eigen verordeningen. Voor de begroting 2022 is in totaal 1,5 miljard euro in vastleggingen 1,3 miljard euro in betalingen opgenomen voor de speciale instrumenten (zie tabel 2). Dit is exclusief het budget voor de BAR aangezien de onderhandelingen tussen de Raad en het EP nog niet zijn afgerond. Dit budget wordt ingevuld zodra de onderhandelingen zijn afgerond.

Technische aanpassing MFK

In november 2020 is uw Kamer geïnformeerd over het voorlopig akkoord tussen de Raad, de Commissie en het EP over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027.10 Onderdeel van het akkoord is de afspraak om in de periode 2022–2027 jaarlijks een bedrag dat gelijk is aan de opbrengsten uit mededingingsboetes van twee jaar geleden (startend met de opbrengsten uit 2020) zowel in vastleggingen als betalingen toe te voegen aan de EU-begroting en de uitgavenplafonds, voor een totaalbedrag van 11 miljard euro (prijzen 2018 over de gehele periode. Voor 2022–2026 geldt een minimum van 1,5 miljard euro (prijzen 2018) en een maximum van 2 miljard euro (prijzen 2018) per jaar. In de brief heeft het kabinet ook aangegeven dat er daardoor gedurende het MFK naar verwachting sprake zal zijn van minder meevallers bij de EU-afdrachten. Net als in het MFK 2014–2020 zullen de boete-inkomsten via een verlaging van de benodigde BNI-afdracht terugvloeien naar de lidstaten. Daar staat tegenover dat de verhoging van de uitgaven met een bedrag dat gelijk is aan de boete-inkomsten van twee jaar eerder een verhogend effect heeft op de EU-afdrachten. Voor Nederland zou dit naar verwachting tot jaarlijks ca. 0,1 miljard euro minder (onvoorziene) meevallers leiden. Omdat van tevoren onduidelijk was hoe hoog de boete-inkomsten per jaar precies zouden zijn, is er toentertijd voor gekozen het effect naar aanleiding van de technische aanpassingen jaarlijks na publicatie door de Commissie te verwerken in de Ontwerpbegroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

De Commissie heeft op 8 juni de technische aanpassing gepubliceerd waarin deze systematiek voor het eerst wordt toegepast. De boete-inkomsten van de Unie waren in 2020 lager dan het minimumbedrag van 1,5 miljard euro (prijzen 2018). Dit minimumbedrag omgerekend naar lopende prijzen bedraagt 1,6 miljard euro en dit bedrag wordt daarom toegevoegd aan de MFK-plafonds en de Europese begroting voor 2022. De verhoging van de Europese begroting maakt al onderdeel uit van het Commissievoorstel voor de Europese begroting 2022 (tabel 1).11

Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten

Aangezien de raming van de Nederlandse afdrachten gebaseerd is op de hoogte van het uitgavenplafond (plus de speciale thematische instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd) neemt deze raming voor 2022 toe met ca. 0,1 miljard euro. Een dergelijke bijstelling van de afdrachtenraming zal tot en met 2027 jaarlijks plaatsvinden. Om een zo realistisch mogelijke meerjarenraming aan uw Kamer te presenteren, acht het kabinet het verstandig om de technische aanpassing van de MFK-plafonds structureel te verwerken in de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij wordt de totale bijstelling van 11 miljard euro (prijzen 2018) voor de gehele periode, minus de bijstelling van 1,5 miljard euro (prijzen 2018) in 2022, evenredig verdeeld over de jaren 2023–2027. Dit leidt tot een jaarlijkse opwaartse bijstelling van de raming van de MFK-plafonds met 1,9 miljard euro (prijzen 2018). De afdrachtenraming neemt daardoor jaarlijks ook met ca. 0,1 miljard euro toe.

De verwachte boete-inkomsten zijn, net als in de afgelopen jaren, niet als ontvangsten opgenomen in de Rijksbegroting en zullen in de vorm van meevallers terugvloeien naar de lidstaten. Deze meevallers verlagen daarmee de afdrachten gedurende het MFK. Op dit moment is het openstaande bedrag aan boetes 13,8 miljard euro (op basis van lopende Hofzaken per 29 april 2021). Indien deze boetes evenredig over de MFK-periode 2021–2027 tot betaling zouden komen, betekent dit een gemiddelde meevaller van 2,0 miljard euro per jaar voor de Europese begroting. Dit bedrag kan worden vergeleken met de bijstelling van de raming van de MFK-plafonds met 1,9 miljard euro (prijzen 2018). Daarnaast kan de Commissie gedurende het MFK boetes opleggen in nieuwe zaken. In de periode 2014–2020 was sprake van boete-inkomsten van gemiddeld 2,3 miljard euro per jaar.

De structurele verwerking van de technische aanpassing vindt plaats bij de Ontwerpbegroting 2022 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het voorstel voor de Europese begroting 2022 heeft geen verdere effecten op de raming van de Nederlandse afdrachten in 2022.

Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over de Europese begroting 2022

Het kabinet is voorstander van een prudente, realistische en moderne Europese begroting, waarin de afspraken uit het MFK-akkoord inclusief die over de financiering en terugbetalingen van de middelen uit NGEU gerespecteerd worden.

Nederland erkent de rol van de Europese begroting bij het herstel van de economische en gezondheidscrises als gevolg van COVID-19 en bij het toewerken naar een groene digitale transitie. De prioriteiten uit het Commissievoorstel komen overeen met de inhoudelijke beleidsdoelstellingen van het kabinet. Het kabinet ziet een aantal aandachtspunten voor de besprekingen in de Raad.

Ten eerste hecht het kabinet veel waarde aan een prudente Europese begroting met voldoende marges onder het MFK-plafond om adequaat te kunnen reageren op onvoorziene omstandigheden. In het huidige voorstel acht het kabinet deze marges onvoldoende. Tijdens de besprekingen in de Raad zal het kabinet zich inzetten voor het vergroten van de vastleggingen- en betalingenmarge. Het gereserveerde budget voor de rentebetalingen op leningen in het kader van NGEU moet ook prudent worden geraamd en meevallers moeten, in lijn met artikel 5 van het Eigenmiddelenbesluit12, gebruikt worden voor vervroegde aflossingen voor het einde van het MFK.

Ten tweede zal het kabinet ook aandacht hebben voor realistische ramingen; immers, de budgettaire omvang van de programma’s moet passen bij de daadwerkelijke budgettaire behoefte. Hierbij zet het kabinet zich ervoor in dat meer rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de absorptiecapaciteit en eventuele vertraging in de uitvoering van EU-programma’s.

Het kabinet streeft voorts naar een moderne Europese begroting, die investeert in concurrentievermogen, onderzoek en innovatie, klimaat en migratie en veiligheid. Het kabinet zal zich in de onderhandelingen voor de Europese begroting 2022 inzetten voor voldoende middelen voor deze prioriteiten.

Als laatste vindt het kabinet het belangrijk dat ER-conclusies over de administratieve uitgaven van de Europese instellingen (salarissen, gebouwen etc.) worden nagekomen. In de ER-conclusies worden de instellingen ook opgeroepen om zich aan te passen aan nieuwe manieren van (digitaal) werken en zich te zetten voor het vergroten van de efficiëntie van niet-salarisgerelateerde uitgaven.

Proces en krachtenveld

Conform artikel 314 het werkingsverdrag van de Europese Unie, onderhandelt de Raad eerst over een Raadspositie over de Europese begroting 2022. De Raad dient uiterlijk op 1 oktober haar Raadspositie in bij het Europees Parlement (EP). Naar verwachting zal de Raad in juli een Raadspositie bereiken. Uw Kamer wordt hier t.z.t. zoals gebruikelijk over geïnformeerd middels een kamerbrief. Het is nog onbekend wanneer het EP een positie zal innemen. Vervolgens dient de Raad overeenstemming te bereiken met het EP. Hiertoe dient de jaarlijkse conciliatieperiode, die eindigt met een Ecofin-begrotingsraad, geagendeerd voor 12 november 2022. Voorafgaand aan de begrotingsraad wordt uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet en na afloop over het resultaat. De Raad stemt met gekwalificeerde meerderheid over de EU-begroting 2022 en het EP met gewone meerderheid.

Het krachtenveld in de Raad is doorgaans verdeeld in twee groepen lidstaten. De netto-betalende lidstaten, waaronder Nederland, zetten in op een prudente begroting met voldoende marges onder de MFK-plafonds. Deze groep pleit ook voor een moderne begroting. De andere groep lidstaten pleit over het algemeen voor een grotere begroting (met name wat betreft de betalingen) die de plafonds van het MFK benadert. Het Europees Parlement zet normaliter in op een begroting die volledig aansluit bij de plafonds uit het MFK, en dus niet voorziet in marges voor onvoorziene gebeurtenissen.

Voor wat betreft de technische aanpassing is er geen vervolgproces. De Commissie heeft conform artikel 4 van de MFK-verordening de Raad en het EP geïnformeerd; zij hebben hierbij geen beslissingsbevoegdheid.

Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Annex

Tabel 1: Commissievoorstel EU-begroting 2022 (miljoen euro, lopende prijzen, vastleggingen en betalingen, verschil in %)
   

CIE-voorstel 20221

EU-begroting 20212

Verschil (%)

   

Vastl.

Bet.

Vastl.

Bet.

Vastl.

Bet.

 

1 Interne markt, innovatie en digitaal

21.644

21.729

20.817

17.192

4%

26%

 

2 Cohesie, veerkracht en waarden

56.099

62.219

53.078

66.362

6%

– 6%

 

3 Landbouw en milieu

56.097

56.508

58.571

56.806

– 4%

– 1%

 

4 Migratie en grensmanagement

3.124

3.121

2.279

2.686

37%

16%

 

5 Veiligheid en defensie

1.785

1.238

1.709

671

4%

85%

 

6 Extern beleid

16.698

12.407

16.097

10.811

4%

15%

 

7 Administratieve uitgaven

10.845

10.845

10.443

10.444

4%

4%

A

Totaal MFK headings

166.292

168.068

162.994

164.972

2%

2%

 

Marge

1.223

1.369

782

2.005

56%

– 32%

B

Totaal MFK-plafond 3

167.516

169.209

163.483

166.140

2%

2%

C

Speciale thematische instrumenten4

1.500

1.324

5.764

5.586

– 74%

– 76%

D

Totaal incl. speciale instrumenten (A+C)

167.792

169.390

168.757

170.558

– 1%

– 1%

X Noot
1

inclusief de aanpassing van de MFK-plafonds en de Europese begroting 2022 volgend uit de technische aanpassing.

X Noot
2

inclusief gepubliceerde Draft Amending Budget’s in 2021.

X Noot
3

inclusief de aanpassing van de MFK-plafonds en de Europese begroting 2022 volgend uit de technische aanpassing.

X Noot
4

betreft in het Commissievoorstel 2022: EGF, SEAR (het BAR budget is nog niet ingevuld). In 2021 is het BAR budget conform DAB1 2021 opgenomen.

Tabel 2: speciale thematische instrumenten in Commissievoorstel 2022 (miljoen euro, lopende prijzen)
 

CIE-voorstel 2022

EU-begroting 2021

 

vastl.

bet.

vastl.

bet.

Europees Globaliseringsfonds

201

25

197

20

Reserve voor Solidariteit en Noodhulp

1.299

1.299

1.321

1.321

Brexit Adjustment Reserve

n.t.b.

n.t.b.

4.245

4.245

Totaal

1.500

1.324

5.763

5.586

Tabel 3: Bijdrage vanuit Next Generation EU in 2022 (miljoen euro, vastleggingen en betalingen, lopende prijzen)
 

NGEU bijdrage 2022

CIE-voorstel EU-begroting 2022

totaal in 2022

 

Vastl.

Bet.

Vastl.

Bet.

Vastl.

Bet.

Begrotingscategorie 1

           

Horizon Europe

1.777

1.982

12.179

12.559

13.956

14.541

– InvestEU

1.818

1.241

1.197

1.032

3.015

2.273

Begrotingscategorie 2

           

– React-EU

10.824

8.655

43.347

43.334

54.171

51.989

– Faciliteit voor Herstel en Veerkracht subsidies (RRF)

118.391

63.000

119

112

118.510

63.112

– Mechanisme voor Civiele bescherming (UCPM)

680

435

95

181

775

616

Begrotingscategorie 3

           

– Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo)

5.683

2.444

12.728

14.680

18.411

17.124

– fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

4.330

226

1.160

1

5.490

227

Totaal

143.503

77.981

70.825

71.900

214.327

149.881


X Noot
2

COM(2021) 365 final

X Noot
3

De ruimte tussen het MFK-vastleggingenplafond en het in de jaarbegroting vastgestelde vastleggingenniveau.

X Noot
4

De ruimte tussen het MFK-betalingenplafond en het in de jaarbegroting vastgestelde betalingenniveau.

X Noot
5

Het herstelinstrument NGEU heeft een looptijd van 3 jaar voor vastleggingen (tot en met 2023) en van 6 jaar voor betalingen (uiterlijk 31 december 2026).

X Noot
6

Middels de Amending Letter (AL) past de Commissie het voorstel voor de Europese begroting 2022 aan op basis van de meest recente ontwikkelingen. Dit gebeurt doorgaans in oktober voorafgaand aan de conciliatie tussen de Raad en het EP. Uw Kamer wordt hier zoals gebruikelijk over geïnformeerd voorafgaand aan de Ecofin-begrotingsraad, geagendeerd op 12 november 2022.

X Noot
7

COM (2018)393 final.

X Noot
8

Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022.

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 3101

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1624

X Noot
11

Programma’s: Horizon Europe, Invest-EU, EU4health, Erasmus+, Creative Europe, Rights and Values, Integrated Border Management Fund – Instrument for border management and visa.

X Noot
12

BESLUIT (EU, Euratom) 2020/2053 VAN DE RAAD van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie

Naar boven