21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2933 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 september 2024

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 13 september 2024 inzake de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 24 september 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2932) en over de brief van 10 september 2024 inzake het verslag van de informele Raad Algemene Zaken d.d. 2 en 3 september 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2929).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 september 2024 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 24 september 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Bromet

Adjunct-griffier van de commissie, Hoedemaker

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en hebben daar nog een aantal vragen en opmerkingen over.

De leden van de PVV-fractie zien drie grote onderwerpen die in Europa prominent behandeld worden en die enorm veel effect hebben op de lidstaten en de burgers, te weten: migratie, klimaatbeleid en schuldenbeleid.

De aan het woord zijnde leden lezen dat de Europese Commissie zorgen heeft over de bescherming van journalisten in Italië. Deze leden beschouwen dit standpunt als nogal eenzijdig, maar maken zich desalniettemin zorgen over de ontwikkelingen met betrekking tot de rechtsstaat in Italië. Die zorgen hebben zij met name vanwege het feit dat een ongekozen Italiaanse aanklager de huidige vicepremier van Italië strafrechtelijk vervolgt voor het – in 2019 in zijn verantwoordelijkheid als Minister van Binnenlandse Zaken – niet toelaten van een schip met migranten in Lampedusa. Dit kan naar de mening van voornoemde leden niet anders worden uitgelegd dan als een politiek proces, bedoeld om politieke tegenstanders – die de eminente en urgente migratiecrisis aanpakken – te delegitimeren. Deze leden zien dit als een oneigenlijke inmenging in het democratische proces, alsmede een onaanvaardbare schending van de scheiding der machten.

Deelt de Minister deze mening en is hij voornemens hier tijdens aankomende Raad zijn zorgen over uit te spreken?

1. Antwoord van het kabinet:

Het past het kabinet niet om uitspraken te doen over dergelijke lopende strafrechtelijke procedures in andere landen.

Is de Minister bereid namens Nederland steun te betuigen aan de Italiaanse regering, waaronder aan vicepremier Salvini? En is hij bereid zich uit te spreken voor een stringent Italiaans migratiebeleid, nu Nederland baat heeft bij een robuust Italiaans migratiebeleid, omdat migranten weliswaar vaak aankomen in Italië, maar daarna gewoonlijk doorreizen naar bestemmingslanden in Noordwest-Europa, waaronder Nederland?

2. Antwoord van het kabinet:

Zoals uitgewerkt in het regeerprogramma neemt het kabinet alle maatregelen die de asielinstroom beperken voor zover die maatregelen in overeenstemming zijn met Europese regelgeving en internationale verdragen. Het kabinet werkt hierbij samen met Europese partners en draagt dit uit in EU-verband. Naleving van de bestaande Uniewetgeving zoals de Dublinverordening en goede implementatie van de nieuwe regels van het Pact bieden belangrijke handvatten voor het terugdringen van irreguliere migratie naar Nederland en de EU.

Spoedige implementatie door alle lidstaten is essentieel. Het kabinet biedt buitengrensstaten daarbij desgewenst ondersteuning, bijvoorbeeld bij grensversterking.

De leden van de PVV-fractie hebben vragen over het onlangs gepresenteerde rapport van Mario Draghi. Wanneer kan de Tweede Kamer de appreciatie van de regering op dit punt verwachten?

3. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is het omvangrijke Draghi-rapport momenteel aan het bestuderen. Een eerste kabinetsappreciatie zal zich concentreren op de hoofdlijnen van het rapport en zal worden toegevoegd aan het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen op 26 september a.s. dat door de Minister van Economische Zaken met de Kamer zal worden gedeeld.

Voorts vragen deze leden, hoeveel procent van het bruto binnenlands product (bbp) Nederland zou moeten overmaken aan de Europese Commissie en op welke perioden dit dan betrekking heeft, als de conclusies van Draghi's aanbevelingen zouden worden overgenomen? Wat zijn de geschatte uitgaven en de eventuele (economische & financiële) gevolgen hiervan?

4. Antwoord van het kabinet:

Draghi stelt in zijn rapport dat additionele investeringen nodig zijn om doelen op het gebied van de energietransitie, digitalisering, innovatie en defensie te bereiken. Echter, Draghi specifieert niet welk deel van deze investeringsnoden via de Europese begroting dient te worden gefinancierd. Draghi benoemt in zijn rapport uitdrukkelijk dat de private sector een belangrijk deel van de investeringen voor haar rekening zou moeten nemen (waar nodig wel met enige publieke ondersteuning) en hij geeft aan dat in het verleden de private sector vier-vijfde deel voor haar rekening heeft genomen. Draghi stelt verder dat de publieke sector niet moet dupliceren wat de private sector al doet. Omdat het rapport van Draghi nog omgezet moet worden naar beleidsdoelstellingen door de nieuwe Europese Commissie is het nog niet mogelijk te kwantificeren wat de financiële consequenties zouden zijn van het overnemen van Draghi’s aanbevelingen voor de afdrachten van Nederland aan de Europese Unie.

Ook vragen de aan het woord zijnde leden een appreciatie van het rechtsstaatrapport. Is het mogelijk deze op uiterlijk 8 oktober aan de Tweede Kamer te sturen zodat de appreciatie meegenomen kan worden naar het debat over de Europese Raad d.d. 17 en 18 oktober 2024. Tevens willen deze leden dat er in de appreciatie over het rechtsstaatrapport ook wordt ingegaan op de financiële voorstellen uit het rapport.

5. Antwoord van het kabinet:

In de bijlage bij de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 september a.s. is de kabinetsreactie opgenomen ten aanzien van het horizontale deel van het Commissierechtsstaatrapport 2024, aangaande de lidstaten en de kandidaat-lidstaten. Het kabinet werkt daarnaast aan de kabinetsreactie op het Nederlandse landenhoofdstuk uit het Commissierechtsstaatrapport 2024 en zal deze zo spoedig mogelijk aan beide Kamers sturen. Deze reactie wordt opgesteld in nauwe samenwerking tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister tevens hoeveel procent van onze Nederlandse wetgeving er eigenlijk uit de Europese Unie komt.

6. Antwoord van het kabinet:

Een deel van de wet- en regelgeving die in Nederland van kracht is, vindt zijn oorsprong in de EU. Hoe groot dit aandeel is, verschilt van beleidsterrein tot beleidsterrein en is afhankelijk van de bevoegdheden van de EU op de betreffende beleidsterreinen, zoals vastgelegd in de EU-verdragen.

De aan het woord zijnde leden vragen wat de Nederlandse rol is bij de onlangs aangenomen sancties tegen Israël en vragen of de Minister wil toezeggen zich in deze regeerperiode te verzetten tegen eventuele nieuwe sancties tegen Israël en/of tegen Israëliërs, ook indien deze woonachtig zijn in Judea en Samaria?

7. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet spreekt zowel bilateraal als in EU-verband zijn afkeer uit over het optreden van gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. Dit geweld is onacceptabel. Nederland spreekt Israël consequent aan op diens verantwoordelijkheden onder het bezettingsrecht. Via het instellen van sancties toont de EU haar zorgen over kolonistengeweld en dat dit voor betrokkenen niet zonder gevolgen is. Het kabinet zal zich blijven inzetten tegen gewelddadige kolonisten.

Is deze Minister bereid om het ontmoedigingsbeleid, zeker in het licht van de pogrom op 7 oktober en het toegenomen antisemitisme, tegen het licht te houden en zich in Europees verband in te zetten tégen eventuele etikettering van Joodse producten?

8. Antwoord van het kabinet:

Op 10 september jl. is de Kamer een brief (Kamerstuk 23 432, nr. 537) toegegaan met een juridische appreciatie van het advies van het Internationaal Gerechtshof inzake het optreden van Israël in de bezette Palestijnse Gebieden, inclusief een toelichting op het huidige beleidskader, waaronder het ontmoedigingsbeleid en de handhaving van EU wetgeving omtrent etikettering. In de Kamerbrief wordt aangekondigd dat het kabinet eventuele aanpassingen van het huidige beleid verder zal bestuderen.

Afrondend willen de leden van de PVV-fractie weten hoeveel terroristische aanslagen binnen de EU en op het Europese continent vanaf de afgelopen Commissieperiode tot en met heden zijn verijdeld en gepleegd. Daarbij denken deze leden onder andere aan het concert van Taylor Swift in Wenen, het Israëlisch consulaat en Solingen. Hoeveel slachtoffers zijn daarbij gevallen? Tevens vragen deze leden een gedetailleerd overzicht per lidstaat, type aanslag, achtergrond dader, motief dader en hoeveel procent van de daders of verdachten een niet-westerse achtergrond heeft (1e, 2e of 3e generatie niet westerse achtergrond).

9. Antwoord van het kabinet:

Een overzicht van aanslagen in Europa en de details daarbij worden door lidstaten zelf bijgehouden en voor het geheel verwerkt in TE-SAT rapportages door Europol. Het meest recente TE-SAT is van juni 2023 en heeft een update gekregen in december 2023. In deze rapportage wordt ingegaan op het jaar 2022. De door u gevraagde informatie over het jaar 2024 wordt (gedeeltelijk) gepubliceerd in de TE-SAT 2025.

Wat gaat de Europese Commissie tegen deze aanslagen doen?

10. Antwoord van het kabinet:

Hoewel het beschermen van de nationale veiligheid en daarmee het bestrijden van terrorisme vooral een verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf is en niet van de EU, maakt de grensoverschrijdende dreiging duidelijk dat veiligheid ook een gezamenlijke taak is. De Commissie ondersteunt de lidstaten hierbij met juridische- en beleidsinstrumenten op terreinen waar samenwerking of harmonisering waarde toevoegt aan het beleid van de individuele lidstaten. De prioriteiten van de Commissie zijn vastgelegd in de contraterrorisme-agenda.1 De nieuwe Commissie zal ook een nieuwe contraterrorisme-agenda formuleren, waarin de nieuwe prioriteiten worden vastgelegd.

En wat is de Nederlandse inzet voor onze interne veiligheid?

11. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft in het regeerprogramma uiteengezet welke stappen nationaal worden gezet voor de bescherming van de nationale veiligheid. Het kabinet geeft een forse financiële impuls aan de versterking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarbij wordt gekeken of het noodzakelijk is deze diensten nieuwe bevoegdheden te geven. Ook komt het kabinet met een plan van aanpak om straffen voor terroristische misdrijven te verzwaren en het openlijk steun betuigen aan een terroristische organisatie en het verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen met een hoog strafmaximum.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de kabinetsappreciatie van het rechtsstaatrapport van 2024. Zij hebben hier nog enkele opmerkingen en vragen bij.

De aan het woord zijnde leden lezen dat het kabinet zich wil uitspreken tegen de wetswijziging die is aangenomen door het Bulgaarse parlement waardoor «propaganda» van «niet-traditionele seksuele gerichtheid» en «alternatieve genderidentiteiten» in en om scholen wordt verboden. Een wet die sterke overeenkomsten vertoont met de eerdere Hongaarse «propaganda wetgeving». Hebben eerdere uitspraken en acties wat betreft deze Hongaarse wetgeving enig effect gehad op de ontwikkeling van de Hongaarse rechtsstaat?

12. Antwoord van het kabinet:

Naar aanleiding van de Hongaarse anti-lhbtiq+-wetgeving is de Commissie een inbreukprocedure gestart, die heeft geleid tot een zaak voor het EU Hof van Justitie. Nederland heeft, met 15 andere EU lidstaten, schriftelijk geïntervenieerd in deze hofzaak aan de zijde van de Commissie. Het Hof heeft nog geen uitspraak gedaan in de zaak. Ook zijn er wegens zorgen over lhbtiq+-rechten in Hongarije op grond van de Common Provisions Regulation (CPR) EU-middelen opgeschort (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1970). Verder zijn de zorgen over lhbtiq+-rechten onderdeel van de Artikel 7 procedure. Deze acties hebben er tot op heden nog niet toe geleid dat Hongarije de zorgen over de anti-lhbtiq+-wetgeving heeft geadresseerd. Nederland zal Hongarije desalniettemin blijven aanspreken op dit punt.

Is het kabinet samen met andere lidstaten op zoek naar nieuwe pressiemiddelen?

13. Antwoord van het kabinet:

Het EU-rechtsstaatinstrumentarium is de afgelopen jaren ontwikkeld en versterkt. Het kabinet onderzoekt, in samenwerking met gelijkgestemde lidstaten, hoe de effectiviteit van het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium kan worden vergroot en eventueel verder kan worden ontwikkeld. Daarnaast pleit het kabinet ervoor dat het bestaande EU-rechtsstaatinstrumentarium volledig, consequent en meer in samenhang wordt benut. Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om eventuele terugval van lidstaten op rechtsstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken.

Gaat het kabinet opnieuw zorgen uiten over deze Hongaarse wet tijdens de rechtsstaatsdialoog?

14. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de aankomende RAZ staat de horizontale rechtsstaatsdialoog geagendeerd. Dan zal worden gesproken over de bredere, horizontale ontwikkelingen op het terrein van rechtsstatelijkheid in de EU, zoals die in het algemene deel van het Commissie rechtsstaatrapport 2024 worden geschetst. Nederland zal in de Benelux-interventie onder andere aandacht besteden aan de negatieve rechtsstaatsontwikkelingen die in meerdere EU-lidstaten plaatsvinden en hier zorgen over uitspreken. De staat van de rechtsstaat in individuele lidstaten komt aan de orde tijdens de bespreking van de landenspecifieke rechtsstaatdialogen. Hongarije staat in de planning voor het voorjaar van 2025 op de agenda. Die landenspecifieke rechtsstaatdialoog biedt gelegenheid voor Nederland om, in Benelux-verband en uitgebreider de zorgen over de rechtsstaat in Hongarije te bespreken.

Op welke manier steunt het kabinet de LHBTIQ+-gemeenschap in Bulgarije? Gaat het kabinet deze gemeenschap extra ondersteunen in navolging van deze wetswijziging?

15. Antwoord van het kabinet:

Nederland ondersteunt de lhbtiq+ gemeenschap in de EU en in Bulgarije op verschillende manieren. Zo spreekt Nederland regelmatig steun uit voor gelijke rechten van lhbtiq+ personen, bijvoorbeeld via deelname aan Pride-evenementen of via publieke verklaringen, ook in Bulgarije. Nederland steunt ook lhbtiq+ organisaties in Nederland en in andere lidstaten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap subsidieert de Europese koepelorganisaties TGEU, ILGA Europe en IGLYO. Zij ondersteunen ook lhbtiq+ organisaties in Bulgarije.

De voornoemde leden lezen dat in verschillende EU-landen het maatschappelijk middenveld onder druk staat, terwijl deze een sleutelrol speelt in een gezonde rechtsstaat. Maatschappelijke organisaties krijgen te maken met wettelijke restricties, een gebrek aan fondsen en fysieke en verbale aanvallen. In Hongarije is er geen verbetering geweest om de uitdagingen waar maatschappelijke organisaties mee te maken krijgen weg te nemen.

Op welke manier gaat het kabinet zich inzetten om maatschappelijke organisaties beter in positie te brengen op EU-niveau en specifiek in Hongarije waar weinig is verbeterd?

16. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht belang aan de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld voor de versterking van de rechtsstaat in de Europese Unie. Tijdens de informele Raad Algemene Zaken van 29 en 30 april jl., heeft het kabinet steun uitgesproken voor het EU-breed ondersteunen van het maatschappelijk middenveld in de lidstaten.2 Ook tijdens de landenspecifieke rechtsstaatdialogen spreekt Nederland zich uit over het belang van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld. In het voorjaar van 2025 doet zich de gelegenheid voor om dit belang te onderstrepen in de landenspecifieke rechtsstaatdialoog met Hongarije. Daarnaast ondersteunt Nederland het maatschappelijk middenveld financieel.

Is het kabinet bereid aanvullende middelen vrij te maken om maatschappelijke organisaties in die Europese landen waar zij het meest onder druk staan te steunen?

17. Antwoord van het kabinet:

In het hoofdlijnenakkoord is vastgelegd dat er komende jaren gekort zal worden op non-ODA-middelen. De bilaterale middelen ter ondersteuning van maatschappelijke organisaties in Europese landen, waaronder EU-lidstaten, komen uit dit budget. Er lijkt derhalve helaas weinig financiële ruimte voor extra middelen ter ondersteuning van maatschappelijke organisaties in de EU.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de rechtsstaatdialoog over Nederland op 19 november zal plaatsvinden. Onlangs heeft de Minister van Asiel en Migratie aangekondigd dat het kabinet gebruik gaat maken van het staatsnoodrecht om asielmaatregelen te nemen, waarmee het parlement buitenspel gezet wordt. Welk signaal geeft het kabinet hiermee aan andere EU-lidstaten wat betreft de noodzakelijkheid van een sterke rechtsstaat met dualiteit? Wat betekent dit volgens de Minister voor de geloofwaardigheid van Nederland op het vlak van rechtsstatelijkheid in de EU?

18. Antwoord van het kabinet:

Zoals uitgewerkt in het regeerprogramma moet de omvang van migratie naar Nederland zo snel mogelijk drastisch beperkt worden met het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit. Voor asielmigratie zet het kabinet in op concrete stappen naar het strenge asielregime ooit. Het kabinet staat voor een democratische rechtsstaat en neemt maatregelen die de asielinstroom beperken, voor zover die maatregelen in overeenstemming zijn met Europese regelgeving en internationale verdragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Allereerst willen de leden van de VVD-fractie hun waardering uitspreken aan de Minister en zijn ministerie voor het tijdig versturen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben de stukken met interesse gelezen en hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de recente wetswijziging in Bulgarije, waarbij «propaganda» van «niet-traditionele seksuele gerichtheid» en «alternatieve genderidentiteiten» in en om scholen wordt verboden. Deze leden achten die wetswijziging onacceptabel en sluiten zich aan bij de zorgen van het kabinet.

Deze leden benadrukken dat wetgeving die diversiteit en inclusiviteit beperkt, haaks staat op de fundamentele waarden van de Europese Unie. Het gaat hierbij om de bescherming van mensenrechten, inclusief de vrijheid van meningsuiting en non-discriminatie. Deze wet ondermijnt niet alleen de rechten van LHBTIQ+-personen, maar draagt ook bij aan de normalisering van discriminatie binnen de Bulgaarse samenleving.

De aan het woord zijnde leden steunen het kabinet in het uiten van deze zorgen, zowel bilateraal als in Europees verband. Zij vragen echter welke concrete stappen het kabinet overweegt om de Bulgaarse regering aan de rechtsstaatprincipes te houden. Welke druk kan, zowel op nationaal als EU-niveau, worden uitgeoefend om Bulgarije terug te laten keren naar een pad dat in overeenstemming is met de Europese waarden? Deze leden zijn benieuwd welke instrumenten het kabinet voor ogen heeft om ervoor te zorgen dat Bulgarije de rechten van alle burgers blijft respecteren en zich houdt aan de fundamentele beginselen van de Unie.

19. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Bulgarije nauwgezet. Datzelfde geldt voor de Commissie. Het is primair aan de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen, te beoordelen of Bulgarije het Unierecht schendt en hier, indien nodig, tegen op te treden. De Commissie heeft hiervoor meerdere instrumenten tot zijn beschikking (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426). Het kabinet steunt de Commissie in haar toezicht op de naleving van het Unierecht door EU-lidstaten. Daarnaast heeft Nederland, in Benelux-verband en met steun van een groep gelijkgezinde lidstaten, in de Raad van Europa zorgen uitgesproken over de Bulgaarse anti-lhbtiq+-wetswetswijziging. Deze zorgen heeft Nederland ook in bilateraal verband aan de Bulgaarse autoriteiten kenbaar gemaakt. Op deze manier zet Nederland, op verschillende niveaus, druk op Bulgarije om de waarden van de EU uit artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie na te leven.

Hoe kijkt het kabinet naar de rol van de pro-Russische partij Vuzrazhdane bij de totstandkoming van deze wet?

20. Antwoord van het kabinet:

De Bulgaarse pro-Russische partij Vazrazhdane diende de anti-lhbtiq+-wetswijziging in, die vervolgens aangenomen werd met brede steun in het parlement. Het kabinet heeft reeds zorgen kenbaar gemaakt over deze wetswijziging.

Op welke manier kan voorkomen of ontmoedigd worden dat in andere EU-lidstaten vergelijkbare wetgeving wordt geïntroduceerd?

21. Antwoord van het kabinet:

Gelijkheid en non-discriminatie zijn kernwaarden en grondrechten in de EU, die zijn vastgelegd in de EU-verdragen en in het Handvest van de grondrechten van de EU. Het is van belang dat zowel de Commissie als de lidstaten in EU-verband duidelijk maken dat anti-lhbtiq+-wetswijzigingen reden zijn tot zorg en dat er, allereerst door de Commissie, snel wordt opgetreden indien geconcludeerd wordt dat het Unierecht wordt geschonden. De Commissie heeft Bulgarije in een brief reeds om opheldering gevraagd over de anti-lhbtiq+-wetswijzigingen in Bulgarije en volgt de ontwikkelingen nauwgezet. Het optreden van de Commissie geeft aan andere lidstaten het signaal dat dergelijke wetgeving niet zonder consequenties aangenomen kan worden.

Voornoemde leden hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de situatie in Slowakije, waarbij de kans bestaat dat de Europese Commissie sancties overweegt vanwege achteruitgang op het gebied van de rechtsstaat. Het functioneren van de rechtsstaat in alle lidstaten is essentieel voor de integriteit en het goed functioneren van de Europese Unie. Rechtsstatelijke principes vormen immers de basis voor wederzijds vertrouwen en samenwerking tussen de lidstaten.

Deze leden vragen het kabinet hoe het de toetsing en bescherming van de rechtsstaat binnen de EU beoordeelt en welke verbeteringen mogelijk zijn in de handhaving van deze principes.

22. Antwoord van het kabinet:

Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtsstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken, en daarbij gebruik maakt van al het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium. Ervaringen uit het verleden tonen dit aan. De EU heeft inmiddels meerdere instrumenten tot zijn beschikking om rechtsstatelijke problemen in de Unie te adresseren (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426). Het EU-rechtsstaatinstrumentarium is de afgelopen jaren verder ontwikkeld en versterkt. Daar waar lidstaten de rechtsstatelijke beginselen die in de EU-verdragen zijn neergelegd schenden, kan de Commissie handhavend optreden. Als de schendingen van de beginselen van de rechtsstaat het financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten, kan het financiële instrumentarium worden ingezet. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de EU-verdragen.

Daarnaast vragen zij een reflectie op het mogelijk opleggen van sancties aan Slowakije, gezien de zorgen over corruptiebestrijding en de recente ontwikkelingen, zoals de afschaffing van het speciale openbaar ministerie.

23. Antwoord van het kabinet:

In lijn met de motie van Campen c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2076), volgt het kabinet de rechtsstaatontwikkelingen in Slowakije, waaronder de hervorming van het wetboek van strafrecht en de daarop volgende ontbinding van de Speciaal Openbaar Aanklager, nauwgezet. Datzelfde geldt voor de Europese Commissie.3 Het is nu primair aan de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen, te beoordelen of Slowakije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd schendt en hier, indien nodig, tegen op te treden. Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van al het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium.

Deze leden maken zich zorgen over de gevolgen hiervan voor de strijd tegen corruptie, met name waar EU-fondsen bij betrokken zijn, en vragen de Minister welke stappen worden genomen om ervoor te zorgen dat Europese middelen op een correcte manier worden besteed.

Bovendien uiten deze leden hun bezorgdheid over de ontmanteling van de publieke omroep in Slowakije, wat de facto leidt tot een beperking van de persvrijheid. Zij vragen of de Minister parallellen ziet met eerdere ontwikkelingen in Hongarije en welke lessen daaruit getrokken kunnen worden om verdere achteruitgang van de rechtsstaat in Slowakije te voorkomen.

24. Antwoord van het kabinet:

Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtsstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken, en daarbij gebruik maakt van al het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium. Ervaringen uit het verleden tonen dit aan. De EU heeft inmiddels meerdere instrumenten tot zijn beschikking om rechtsstatelijke problemen in de Unie te adresseren (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426). Dit was niet het geval toen de rechtsstatelijke problemen in Hongarije begonnen. Het EU-rechtsstaatinstrumentarium is de afgelopen jaren verder ontwikkeld en versterkt. Als lidstaten de rechtsstatelijke beginselen die in de EU-verdragen zijn neergelegd schenden, kan de Commissie handhavend optreden. Als de schendingen van de beginselen van de rechtsstaat het financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten, kan het financiële instrumentarium worden ingezet, zoals eind 2022 is gebeurd tegen Hongarije.4 Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de EU-verdragen.

Verder vragen deze leden aandacht voor de bredere geopolitieke ontwikkelingen in Slowakije, met name voor de toenemende pro-Russische uitspraken van premier Fico. Zij vragen hoe de Minister de risico’s inschat van toenemende Russische invloed binnen Slowakije en daarmee binnen de EU, en welke maatregelen op Europees niveau overwogen worden om deze zorgwekkende ontwikkelingen aan te pakken.

25. Antwoord van het kabinet:

Het is van belang dat de EU eensgezind is ten aanzien van de aanpak van Rusland en ten aanzien van de steun aan Oekraïne. De Russische inmenging in Slowakije en andere EU-lidstaten is erop gericht die eensgezindheid te ondermijnen en gaat in tegen de fundamenten van een democratische rechtsorde en open samenleving, waarop de EU is gestoeld. Uitspraken die de Russische verantwoordelijkheid voor de oorlog in Oekraïne in twijfel trekken, zijn schadelijk. Het kabinet draagt deze boodschap in zowel EU- als bilateraal verband steevast uit.

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de beantwoording van de schriftelijke vragen over de toelating van gastarbeiders uit Rusland en Wit-Rusland zonder adequate veiligheidsonderzoeken in Hongarije. Daarnaast hebben deze leden vernomen dat premier Orbán dreigt bussen vol migranten naar Brussel te sturen, omdat hij geen boete wil betalen in verband met het niet nakomen van migratie-afspraken. Deze leden blijven bezorgd over de mogelijke risico's voor de veiligheid van het Schengengebied als Hongarije ook op dit terrein een grotere stoorzender wordt. Hoe kan worden voorkomen dat Hongarije verder gaat met het misbruiken van haar positie als Schengenland? Hoe kan de integriteit van het Schengengebied gewaarborgd blijven als één lidstaat onze veiligheidsafspraken ondermijnt?

26. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft zowel bilateraal als in EU-verband zorgen uitgesproken over de uitbreiding van het toepassingsbereik van de «Nationale Kaart» naar personen met de Belarussische en Russische nationaliteit. Zie ook de beantwoording van vraag 36. De Commissie heeft Hongarije na een eerdere briefwisseling om aanvullende informatie verzocht. Zodra Hongarije de gevraagde informatie heeft gedeeld, zal de Commissie met een reactie komen. Het kabinet wacht die reactie af.

Voorop staat dat het dreigement om bussen met migranten naar Brussel te sturen betreurenswaardig is. Het kabinet blijft de situatie nauwgezet volgen. Datzelfde geldt voor de Europese Commissie. Het is primair aan de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen, toe te zien op de naleving van het Unierecht, en om waar nodig het beschikbare instrumentarium in te zetten.

Kan de Minister een schets geven van de zorgen van andere lidstaten en de Europese Commissie op dit punt? Deelt de Minister de stelling dat Hongarije zijn rechtsstatelijke teloorgang al erg genoeg is, maar dat het Hongaarse misbruik van haar positie als Schengenland onacceptabel is?

27. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie heeft zich fel uitgesproken tegen het Hongaarse dreigement om bussen met migranten naar Brussel te sturen en aangegeven zo nodig alle beschikbare instrumenten in te zetten om te verzekeren dat het EU-recht wordt gerespecteerd. Het kabinet steunt de Commissie hier in.

Deze leden vragen ter afsluiting hoe het Hongaars voorzitterschap tot nu toe ervaren is door de Nederlandse vertegenwoordiger in de Raad. In hoeverre heeft het voorzitterschap tot nu toe gevolgen gehad op het functioneren van de Unie?

28. Antwoord van het kabinet:

De start van het Hongaars voorzitterschap werd negatief beïnvloed door het bezoek van Minister-President Orbán aan Moskou van begin juli jl., waarop door de voorzitter van de Europese Raad, de Europese Commissie en door de individuele lidstaten, zoals Nederland, adequaat en passend is gereageerd. Het Hongaars voorzitterschap vervult haar rol in de verschillende Raadsformaties en raadswerkgroepen momenteel overwegend constructief en neutraal.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 24 september 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de kabinetsinzet gedurende deze Raad Algemene Zaken.

Voornoemde leden zijn blij te horen dat in het rechtsstaatrapport 2024 geconcludeerd wordt dat twee derde van de aanbevelingen uit het rechtsstaatrapport 2023 door de lidstaten is opgevolgd. Toch delen deze leden de zorgen over de ontwikkelingen in de lidstaten Hongarije, Slowakije en Bulgarije. Kan de Minister toelichten welke instrumenten de Europese Commissie verder kan inzetten om de overige aanbevelingen af te dwingen? En hoe gaat de Europese Commissie deze instrumenten toepassen?

29. Antwoord van het kabinet:

De EU heeft inmiddels meerdere instrumenten tot zijn beschikking om rechtsstatelijke problemen in de Unie te adresseren.5 Het rechtsstaatmechanisme, waar het rechtsstaatrapport onderdeel van uitmaakt, gaat uit van een peer review methode en leidt niet tot juridisch bindende gevolgen. Het is een instrument waarmee de rechtsstaat in de EU preventief en structureel gemonitord kan worden om in een vroeg stadium eventuele problemen te kunnen identificeren, te bespreken en gezamenlijk tot oplossingen te komen. De constateringen en aanbevelingen van de Commissie in het rechtsstaatrapport worden alleen indirect gebruikt om andere (handhavende) rechtsstaatinstrumenten toe te passen. Daar waar lidstaten de rechtsstatelijke beginselen die in de EU-verdragen zijn neergelegd schenden, kan de Commissie handhavend optreden. De Commissie kan bijvoorbeeld een inbreukprocedure starten. Als de schendingen van de beginselen van de rechtsstaat het financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten, kan de MFK-rechtsstaatverordening worden ingezet, zoals eind 2022 is gebeurd tegen Hongarije. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de EU-verdragen. Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op het terrein van de waarden van de EU uit artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie te voorkomen en aan te pakken, en daarbij gebruik maakt van al het beschikbare instrumentarium.

De aan het woord zijnde leden constateren dat Georgië niet is opgenomen in het rechtsstaatrapport 2023. Kan de Minister aangeven welke acties vanuit de Europese Commissie genomen worden om de rechtsstaat in Georgië te beschermen?

30. Antwoord van het kabinet:

Het opnemen van kandidaat-lidstaten in het rechtsstaatrapport gebeurt dit jaar voor het eerst. De Commissie heeft hierbij gekozen om de vier kandidaat-lidstaten op te nemen die het verst gevorderd zijn in het toetredingsproces. Ten aanzien van Georgië zijn de recente ontwikkelingen negatief, ook naar oordeel van Nederland. De aanname van wetgeving als de Foreign Agent Law en het publieke anti-EU discours van de regering maken dat de Europese Raad heeft geconcludeerd dat de ontwikkelingen in Georgië tot een de facto stilstand van het EU-toetredingsproces leiden.

Wordt er toezicht gehouden tijdens de verkiezingen in oktober? En zo ja, hoe wordt een eerlijk verloop vanuit de Europese Commissie afgedwongen?

31. Antwoord van het kabinet:

De verkiezingen vinden plaats in een gepolariseerde context met veel actieve desinformatie, ook over de rol van de EU. Nederland draagt via NGO’s bij aan programma’s die pogen desinformatie tegen te gaan. De EU stuurt via ODIHR verkiezingswaarnemers naar Georgië. Nederland draagt bij met twee Long Term Observers en acht Short Term Observers. Dat is een verdubbeling van de normale inzet. Zoals gebruikelijk zal ODIHR rapporteren over het verloop van de verkiezingen.

De leden van de NSC-fractie constateren dat de rechtsstaatrapporten een goed inzicht geven in welke vorderingen worden gemaakt binnen de Europese Unie ten aanzien van de rechtsstaat en concluderen dat het tevens gewenst is te voorzien in dat inzicht ten aanzien van kandidaat-lidstaten.

Kan de Minister het verzoek doen in het vervolg ook alle kandidaat-lidstaten mee te nemen in het rechtsstaatrapport? Zo nee, kan de Minister aangeven waarom dit niet mogelijk is?

32. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft er dit jaar voor gekozen om de vier kandidaat-lidstaten op te nemen die het verst gevorderd zijn in het toetredingsproces. De Commissie geeft aan dat in de toekomst andere kandidaat-lidstaten ook kunnen worden opgenomen in het rechtsstaatrapport, zodra deze landen daar klaar voor zijn. Voor alle kandidaat-lidstaten blijft evenwel gelden dat het jaarlijkse uitbreidingspakket, met de afzonderlijke landenrapportages en de daarin vastgestelde aanbevelingen, leidend is voor de lopende toetredingsonderhandelingen met deze landen. Het kabinet verwelkomt deze benadering van de Commissie en hecht waarde aan beide rapportagecycli.6

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken. Deze leden hebben ook met interesse kennisgenomen van het rapport van Mario Draghi.

Aangezien de Europese Raad van 17-18 oktober vrijwel geheel in het teken zal staan van het rapport van Draghi, en het een vrij lijvig en gedetailleerd rapport betreft, vragen deze leden of een appreciatie van het rapport uiterlijk 8 oktober naar de Tweede Kamer verzonden kan worden, zodat de Kamer voldoende tijd heeft om die appreciatie tot zich te nemen. Vooruitlopend op die appreciatie hebben de aan het woord zijnde leden een aantal vragen.

Deelt de Minister de diagnose van het rapport voor wat betreft de Europese economie en het verdienvermogen?

33. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is het omvangrijke Draghi-rapport momenteel aan het bestuderen. Het kabinet herkent veel van de door Draghi geschetste problemen. Een eerste kabinetsappreciatie zal zich concentreren op de hoofdlijnen van het rapport en zal worden toegevoegd aan het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen op 26 september a.s. dat door de Minister van Economische Zaken met de Kamer zal worden gedeeld. Zoals gebruikelijk wordt de Kamer tijdig geïnformeerd over de agenda en de kabinetsinzet bij de aankomende Europese Raad.

En ziet het kabinet de noodzaak van een trendbreuk op Europees niveau om het Nederlandse verdienvermogen (en veiligheid en sociale cohesie) op peil te houden?

34. Antwoord van het kabinet:

Conform het regeerprogramma zet het kabinet in op het versterken van het Nederlandse verdienvermogen, mede ten behoeve van onze (economische) veiligheid en sociale cohesie. Nederlandse bedrijven hebben baat bij maatregelen die de concurrentiepositie van de EU in de wereld versterken. Dit kan Nederland niet alleen. Het kabinet verwelkomt daarom maatregelen op Europees niveau, zoals het versterken van de interne markt, het verdiepen van de kapitaalmarktunie en het verminderen van regeldruk.

Het rapport gaat uitgebreid in op de noodzaak van investeringen in Europese publieke goederen, zoals infrastructuur, innovatie en een defensie-industrie. Volgt de Minister de redenering dat sommige van deze investeringen alleen op Europese schaal werken en dus op Europees niveau gedaan moeten worden? Zo ja, welke stappen gaat de Minister zetten om die investeringen te realiseren?

35. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet erkent de noodzaak van investeringen in infrastructuur, innovatie en de defensie-industrie ten behoeve van concurrentiekracht, zoals geïdentificeerd in het Draghi-rapport. In algemene zin is het kabinet van mening dat investeringen op Europees niveau zich dienen te richten op sectoren waar de toegevoegde waarde vanuit Europees perspectief het grootst is. Het kabinet is niet overtuigd van de noodzaak dat alle investeringen in eerder genoemde sectoren op Europees niveau zouden moeten worden gedaan of publieke investeringen moeten zijn.

Tijdens deze Raad Algemene Zaken zal ook het rechtsstaat rapport centraal staan. Dit is het vijfde jaar dat dit instrument gebruikt wordt, en het is tot nu toe voor veel landen en effectieve tool gebleken, met als grote uitzondering Hongarije. Ondanks dat er al zeven jaar een artikel 7-procedure tegen het land loopt en al jaren meerdere inbreukprocedures lopen, geeft Victor Orbán niet thuis als het gaat om het beschermen van de rechtsstaat. Recent heeft het Europees Hof van Justitie een boeten van 200 miljoen euro opgelegd aan Hongarije, omdat het land asielzoekers onmenselijk behandeld heeft aan de grens. De eerste betaaltermijn voor die boete was 3 september, de tweede betaaltermijn verloopt 17 september. Hongarije is vooralsnog niet voornemens te gaan betalen. Deze zomer raakte Victor Orbán ook in opspraak omdat hij de regels voor arbeidsmigratie versoepelde voor Russische en Belarussische burgers. Maar liefst zeven andere EU-landen spraken daar hun zorgen over uit bij de Europese Commissie. Tot op heden heeft Orbán geen reactie of uitleg gegeven aan de Europese Commissie over die versoepeling van het migratiebeleid. Met andere woorden, Orbán trekt zich bijzonder weinig aan van de regels en afspraken die we in de EU maken en laat zich ook niet berispen door de Europese Commissie.

De leden van de D66-fractie delen de zorgen die geuit zijn door onder andere Finland, Zweden, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen met betrekking tot het versoepeld toelaten van Russische arbeidsmigranten in Europa. Deelt de Minister ook de zorgen van deze lidstaten? Zo ja, waarom is ervoor gekozen niet aan te sluiten bij de bovengenoemde lidstaten toen zij hun zorgen kenbaar maakte aan de Europese Commissie? Is de Minister bereid, tijdens het bespreken van de prioriteiten van het Hongaars voorzitterschap tijdens deze Raad Algemene Zaken, te vragen waarom Hongarije de poorten van de EU open heeft gezet voor Russische arbeidsmigranten? Onder welke beleidsprioriteit van Hongarije viel die keuze? Kan de Minister de zorgen van Nederland over de Europese veiligheid naar aanleiding van dit besluit overbrengen tijdens de Raad Algemene Zaken? En kan de Minister, tijdens de Raad Algemene Zaken, vragen of Hongarije bereid is de zorgen van andere lidstaten serieus te nemen en de arbeidsmigratie vanuit Rusland naar Europa weer zo snel mogelijk aan dezelfde voorwaarden te verbinden als voor de versoepeling?

36. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft zowel bilateraal als in EU-verband zorgen uitgesproken over deze stap van Hongarije. De Europese Commissie houdt toezicht op de naleving van EU-wetgeving door EU-lidstaten. Eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken Ylva Johansson heeft op 1 augustus jl. per brief aan de Hongaarse Minister van Binnenlandse Zaken Hongarije verzocht op korte termijn tekst en uitleg te geven over de uitbreiding van het toepassingsbereik van de «Nationale Kaart» naar personen met de Belarussische en Russische nationaliteit. Hongarije heeft hierop gereageerd dat de «Nationale Kaart» in lijn met EU-wetgeving toegekend wordt. Ook heeft Hongarije aangegeven deze stap te hebben gezet om een tekort aan arbeidskrachten op te kunnen vullen. De Commissie heeft Hongarije hierop om aanvullende informatie verzocht, welke door Hongarije nog met de Commissie gedeeld moet worden. Het kabinet wacht de reactie van de Commissie hierop af.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 24 september 2024 en hebben daarover de volgende vragen.

Voornoemde leden merken op dat de Minister schrijft dat Nederland een bijzondere positie heeft met betrekking tot het aanpakken van demografische uitdagingen.

Zij vragen daarom welke punten Nederland in Raadsverband zal inbrengen met betrekking tot de aanpak van demografische uitdagingen.

37. Antwoord van het kabinet:

Zoals ook is benoemd in het regeerprogramma is Nederland het op één na dichtstbevolkte land van de EU. Nederland heeft hiermee een bijzondere positie in de EU, als relatief dicht bevolkt land met een groeiende bevolking, beperkte ruimte en een grote druk op de publieke voorzieningen. De meerderheid van de EU-lidstaten heeft momenteel te maken met een vergrijzende en krimpende bevolking en kampt in meer of mindere mate met een gebrek aan ruimte. Nederland zal daarom in de discussie benadrukken dat het EU-beleid rekening moet houden met de diversiteit aan demografische uitdagingen van de lidstaten.

De aan het woord zijnde leden zien dat het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tijdens de Europese Raad van 17 en 18 oktober deels zal gaan over het onlangs verschenen rapport van Mario Draghi, EU competitiveness: looking ahead.

Kan de Minister alvast een eerste appreciatie geven van het rapport?

38. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is het omvangrijke Draghi-rapport momenteel aan het bestuderen. Een eerste kabinetsappreciatie zal zich concentreren op de hoofdlijnen van het rapport en zal worden toegevoegd aan het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen op 26 september a.s. dat door de Minister van Economische Zaken met de Kamer zal worden gedeeld.

Aan welke onderdelen van het rapport zal Nederland prioriteit geven in de Europese discussies?

39. Antwoord van het kabinet:

Zoals beschreven in het regeerprogramma is het van belang om op Europees niveau concrete stappen te zetten om de groene groei en het innovatie- en concurrentievermogen van de EU te bevorderen. Hierbij heeft Nederland onder meer aandacht voor een sterke en eerlijke interne markt, het verdiepen van de kapitaalmarktunie, het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven, het bevorderen van de leveringszekerheid en het verminderen van de afhankelijkheid van grondstoffen voor bedrijven, toekomstbestendig Europees handels- en industriebeleid, toegang tot voldoende geschoold personeel en het verstevigen van de technologische positie van Nederland en de EU door middel van een Europese technologiestrategie. Voor een gezonde economie en florerende bedrijven is het van belang dat een gelijk speelveld en een open economie worden gewaarborgd. Nederland is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe instrumenten.

Deelt de Minister de mening van Mario Draghi dat vertraging van de implementatie van de voorstellen desastreuze gevolgen kan hebben voor het concurrentievermogen van de Europese Unie?

40. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de mening van Draghi dat er in Europees verband concrete stappen gezet dienen te worden om het lange termijn concurrentievermogen van de EU te versterken.

Verder maken deze leden zich zorgen over de opstelling van sommige lidstaten, zoals Nederland en Duitsland, die al aangegeven hebben dat gezamenlijke leningen onbespreekbaar zijn. Waar ziet Nederland financieringsmogelijkheden om toch tot een realistisch investeringsbeleid te komen voor Europese bedrijven?

41. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet onderschrijft de constatering in het rapport van Draghi dat het overgrote deel van de investeringen dient te worden gedaan door de private sector. In dat kader is het kabinet voorstander van het verdiepen van de Europese kapitaalmarkten middels de kapitaalmarktenunie, zoals ook Draghi in zijn rapport meerdere malen benadrukt. Dit kan bijdragen aan betere toegang tot financiering voor bedrijven.

Nederland wil zich niet inzetten voor gezamenlijke financiering en grijpt daarom naar herstructurering van bestaande financiering. Hoe draagt dit bij aan de oproep die Draghi heeft gedaan om een groter percentage van het bruto nationaal product (bnp) te moeten investeren om onze concurrentiepositie wereldwijd te behouden en te versterken?

42. Antwoord van het kabinet:

In algemene zin is het kabinet van mening dat investeringen op Europees niveau zich dienen te richten op sectoren waar de toegevoegde waarde vanuit Europees perspectief het grootst is. Het kabinet is niet overtuigd van de noodzaak dat alle investeringen op Europees niveau zouden moeten worden gedaan of publieke investeringen moeten zijn.

Zal Nederland dan ook pleiten voor het hervormen van het meerjarig financieel kader (MFK), waaronder het drastisch omlaag brengen van de fondsen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het hervormen van de cohesiegelden?

43. Antwoord van het kabinet:

Het huidig Meerjarig Financieel Kader loopt tot en met eind 2027 en het is nog te vroeg om daarop vooruit te lopen. Het kabinet zal in de aanloop naar de onderhandelingen over het volgende MFK, die naar verwachting in de tweede helft van 2025 zullen starten op basis van een voorstel van de Europese Commissie, haar positie bepalen.

Het zal geen geheim zijn dat de leden van de Volt-fractie zich kunnen vinden in het voorstel van Mario Draghi om het veto af te schaffen op alle beleidsterreinen in de Europese Raad, maar met name op financiën, om op deze manier tot een meer gebalanceerde inzet van Europese financiering te komen. Welke stappen zal de Minister zetten om te zorgen dat het veto op financiën in de Raad daadwerkelijk en zo snel mogelijk wordt afgeschaft?

44. Antwoord van het kabinet:

Draghi adviseert in algemene termen om besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid uit te breiden, om zo de integratie te kunnen verdiepen en om besluitvormingsprocessen te versnellen. Het kabinet bestudeert de aanbevelingen die hierover zijn opgenomen in het rapport. Uw Kamer ontvangt een eerste appreciatie van het rapport samen met het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 26 september 2024.

De aan het woord zijnde leden merken naar aanleiding van het rechtsstaatrapport van de Europese Commissie op dat de problemen met de aantasting van persvrijheid en onafhankelijke media in Italië onverminderd door het land zijn aangepakt ten opzichte van hetzelfde rapport van vorig jaar. Deze leden vragen of de Minister bereid is de Italiaanse collega’s op dit onderwerp aan te spreken, ook naar aanleiding van de stakingen van afgelopen jaar door Italiaanse journalisten tegen de verstikkende controle die zij van de Italiaanse regering voelen op hun werk bij de publieke omroep. Kan de Minister zicht krijgen op de manier waarop zijn Italiaanse collega’s dit probleem willen aanpakken en of zijn collega’s de intentie hebben om dit probleem in zijn geheel aan te pakken? Is de Minister bereid zijn collega’s aan te spreken op deze achteruitgang?

45. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft, in Benelux-verband, het belang van vrijheid van meningsuiting en het beschermen van vrijheid van de media, bij de rechtsstaatdialoog over Italië opgebracht tijdens de Raad Algemene Zaken van 29 januari 2024. Nederland heeft deze boodschap de afgelopen twee jaar ook actief uitgedragen als co-voorzitter van de Media Freedom Coalition (MFC). Onder de vlag van de MFC besteedt Nederland in Rome daarnaast via publieksdiplomatie aandacht aan de uitdagingen voor de veiligheid van journalisten. Hierbij worden onder meer geleerde lessen gedeeld vanuit het PersVeilig initiatief, een samenwerking tussen de politie, het OM, en de journalistieke sector om dreigingen tegen journalisten tegen te gaan. Het kabinet blijft de ontwikkelingen in Italië dan ook volgen en blijft hierover in gesprek.

Voornoemde leden merken daarnaast met ernstige zorgen op dat bemoeienis met de rechtsgang en ondermijning van de rechtsstaat geen bijzondere gang van zaken meer is in de EU-lidstaten Hongarije en Slowakije. Maatregelen om de onafhankelijke pers te versterken en corruptie tegen te gaan blijven volgens hetzelfde rapport van de Europese Commissie over de rechtsstaat uit. De leden van de Volt-fractie betreuren de negatieve ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat in deze landen. Deze leden verwachten dan ook een duidelijke stellingname van het kabinet inzake deze ontwikkelingen tegenover zowel de Slowaakse als de Hongaarse delegatie.

Is de Minister het daarnaast eens met de overweging van de Europese Commissie om EU-fondsen terug te houden in het geval van Slowakije?

46. Antwoord van het kabinet:

In lijn met de motie van Campen c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2076) volgt het kabinet de rechtsstaatontwikkelingen in Slowakije nauwgezet. Datzelfde geldt voor de Europese Commissie. Het is nu primair aan de Commissie om, in haar rol als hoedster van de Verdragen, te beoordelen of Slowakije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd schendt en hier indien nodig tegen op te treden. Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken, en daarbij gebruik maakt van al het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium. De Commissie heeft hierover nog geen besluiten genomen.

Deze leden willen van de Minister weten hoe hij zich in de gesprekken over het rechtsstaatrapport tegenover deze landen zal opstellen tijdens de aankomende Raad Algemene Zaken.

47. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de aankomende RAZ staat de horizontale rechtsstaatsdialoog geagendeerd. Dan zal worden gesproken over de bredere, horizontale ontwikkelingen op het terrein van rechtsstatelijkheid in de EU, zoals die in het algemene deel van het Commissie rechtsstaatrapport 2024 worden geschetst. Nederland zal in de Benelux-interventie onder andere aandacht besteden aan de negatieve rechtsstaatsontwikkelingen die in meerdere EU-lidstaten plaatsvinden en hier zorgen over uitspreken. De staat van de rechtsstaat in individuele lidstaten komt aan de orde tijdens de bespreking van de landenspecifieke rechtsstaatdialogen. Hongarije en Slowakije staan in de planning voor het voorjaar van 2025 op de agenda.

Die landenspecifieke rechtsstaatdialogen bieden de gelegenheid voor Nederland om, in Benelux-verband, uitgebreider de zorgen over de rechtsstaat in Hongarije en Slowakije te bespreken.

Ook vragen de leden van de Volt-fractie hoe het kabinet aankijkt tegen het starten van de artikel 7-procedure tegen Slowakije.

48. Antwoord van het kabinet:

Het is primair aan de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen, te beoordelen of Slowakije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd schendt en hier indien nodig tegen op te treden. De Commissie heeft hiervoor meerdere instrumenten tot zijn beschikking. De Commissie heeft hierover nog geen besluiten genomen. Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken.

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het Slowaakse voorstel om een anti-LGBTQ+ wet te introduceren bij Slowaakse scholen, eenzelfde voorstel waar Hongarije ook zijn handen aan heeft gebrand.

Deze leden spreken hun teleurstelling uit en willen van de Minister weten op welke manier hij hiernaar kijkt en in hoeverre hij bereid is hier publiekelijk zijn afkeuring over uit te spreken.

49. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet volgt de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Slowakije nauwgezet, waaronder berichten dat er mogelijk een dergelijke anti-lhbtiq+-wetswijziging op handen is. Mocht een dergelijke wetswijziging daadwerkelijk worden ingediend, dan zal Nederland hier zowel in bilateraal als EU-verband zorgen over uitspreken, ook publiekelijk.

Ook vragen deze leden of het kabinet bereid zou zijn in te stemmen met het starten van de artikel 7-procedure tegen Slowakije.

50. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 48.

De leden van de Volt-fractie verwelkomen het standpunt van het kabinet met betrekking tot de wetswijziging van het Bulgaarse parlement. Welke andere stappen zal de Minister ondernemen om te zorgen dat de wetswijziging zo snel mogelijk ongedaan gemaakt wordt, naast het zich hierover uitspreken in EU-verband en bilateraal?

51. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 19.

De leden van de Volt-fractie verwelkomen de Nederlandse vooruitgang die geboekt is op het gebied van de afkoelperiode voor oud-bewindspersonen. Deze leden zijn echter kritisch op het uitblijven van de nodige strengere (transparantie)regels op het gebied van lobby.

Zij willen dan ook weten welke stappen het kabinet voornemens is te zetten om de GRECO-aanbevelingen omtrent lobby en transparantie te implementeren.

52. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht veel waarde aan transparantie over de contacten die bewindspersonen onderhouden en is voornemens de GRECO-aanbevelingen over het integriteitsbeleid van bewindspersonen uit te voeren. Bewindspersonen houden openbare agenda’s bij en geven informatie over activiteiten van belangenbehartiging bij de totstandkoming van nieuwe wetgeving. Als uit een nu lopend onderzoek blijkt dat deze instrumenten onvoldoende effect hebben, dan overweegt het kabinet het invoeren van een lobbyregister. Mocht het daartoe komen, dan zal het kabinet dit verder uitwerken.

Kan de Minister dan ook ingaan op zijn eigen afspraken in de openbare agenda?

53. Antwoord van het kabinet:

De openbare agenda van de Minister van Buitenlandse Zaken wordt elke week aangevuld met de afspraken die hij in zijn hoedanigheid van Minister heeft, en die vooraf publiek bekend gemaakt kunnen worden. Als een afspraak uit veiligheidsoverwegingen of om andere redenen niet vooraf op de openbare agenda kan worden gezet, wordt deze met terugwerkende kracht alsnog toegevoegd. Onlangs berichtte de Volkskrant op basis van onderzoek van de Open State Foundation dat de Minister van Buitenlandse Zaken geen afspraken noteerde. Het merendeel van de afspraken van de Minister van Buitenlandse Zaken is met Ministers van andere landen, bilateraal of in internationaal verband. Die afspraken laat Open State Foundation in zijn onderzoek buiten beschouwing omdat ze buiten de definitie vallen die de stichting voor «externe afspraken» hanteert. De agenda van de Minister van Buitenlandse Zaken is dus wel degelijk bijgewerkt met externe afspraken, evenementen en werkbezoeken.


X Noot
1

Brussels, 9.12.2020 COM(2020), COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EuropEAN PARLIAMENT, THE EuropEAN COUNCIL, THE COUNCIL, THE EuropEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS, A Counter-Terrorism Agenda for the EU: Anticipate, Prevent, Protect, Respond

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2894

X Noot
3

Zie ook het landenhoofdstuk over Slowakije in het Commissie rechtsstaatrapport 2024: https://commission.europa.eu/document/download/b4b142ba-2515-49fa-9693-30737384264e_en?filename=56_1_58083_coun_chap_slovakia_en.pdf

X Noot
4

Zie voor een overzicht van de drie financiële instrumenten die zijn ingezet tegen Hongarije Kamerstuk 36 560 V, nr. 7 en Kamerstuk 21 501-20, nr. 1970.

X Noot
5

Kamerstukken II 2021/22, 21501–02, nr. 2426.

X Noot
6

Zie ook Kamerstuk 21 501-02, nr. 2916

Naar boven