21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2926 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 augustus 2024

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2925) en het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2024 (Kamerstuk 21 501-02-2924).

De vragen en opmerkingen zijn op 21 augustus 2024 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 27 augustus 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

De griffier van de commissie, Westerhoff

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 29 augustus 2024. Zij hebben hierover meerdere vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over het draagvlak voor de steun aan Oekraïne in Europa. Het Duitse besluit om geen nieuwe toezeggingen voor financiële en militaire steun aan Oekraïne te doen is dan ook ingewikkeld. Enerzijds stelt Duitsland dat zij de steun aan Oekraïne blijft waarborgen; anderzijds zou de steun uit rente op bevroren Russische tegoeden moeten komen, zonder daarbij de huidige steun te ondermijnen. Deelt de Minister de mening dat de steun uit rente op bevroren tegoeden niet de huidige steun mag vervangen? Is de Minister bereid om tijdens de aanstaande RBZ de Duitse Minister aan te spreken op de beslissing? Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe de Minister erop wil inzetten om Europese landen duidelijk te maken dat de bevroren rentetegoeden als extra steun gezien moeten worden?

1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is positief over het politieke akkoord van de G71 dat werd bereikt op 14 juli jl. over het verstrekken van leningen tot ca. EUR 50 mld. aan Oekraïne, waarbij de toekomstige rente-inkomsten van bevroren Russische Centrale-banktegoeden worden gebruikt om deze te faciliteren. Het kabinet is van mening dat deze financiële steun in aanvulling op toegezegde bilaterale bijdragen moet komen en niet als alternatief daarvoor moet worden gezien.2 De details van het G7-akkoord worden momenteel in EU-verband uitgewerkt. Het kabinet hecht eraan dat de toekomstige lening door Oekraïne op korte termijn kan worden besteed, daar waar de noden het hoogst zijn. Dit kan militaire steun zijn, maar ook steun voor wederopbouw of – zodra daarvoor een volledig compensatiemechanisme zal zijn ingericht – voor de compensatie van burgers voor geleden schade. Dit moet waar mogelijk in consultatie met Oekraïne worden vastgesteld. Het kabinet zal deze lijn bij de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken duidelijk naar voren brengen. Nederland roept in EU-verband tevens op tot zorgvuldige en technische uitwerking van het voorstel in Raadswerkgroepen.

Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe de Minister erop wil inzetten om Europese landen duidelijk te maken dat de bevroren rentetegoeden als extra steun gezien moeten worden?

Deze leden vragen als laatste hoe de Minister wil inzetten op het blijven creëren van urgentie voor steun aan Oekraïne bij andere Europese landen?

2. Antwoord van het kabinet

Bilaterale steun van EU-lidstaten aan Oekraïne blijft urgent en noodzakelijk. De inzet van het kabinet is gericht op het onverminderd verlenen van politieke, militaire, financiële en morele steun. Steun aan Oekraïne is een gedeelde verantwoordelijk van de EU-lidstaten en het kabinet moedigt daarom lidstaten aan tot het blijvend steunen van Oekraïne en zal dit ook tijdens de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken doen.

De leden van de VVD-fractie zijn positief dat de Europese Unie (EU) de eerste 1,5 miljard euro aan rente-inkomsten van bevroren Russische tegoeden vrij heeft gemaakt voor Oekraïne. Kan de Minister toelichten wanneer de volgende rente-inkomsten vrijgemaakt zullen worden?

3. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is positief dat de EU de eerste EUR 1,5 mld. aan rente-inkomsten van bevroren tegoeden van de Russische Centrale Bank heeft vrij gemaakt voor Oekraïne. Dit is de eerste halfjaarlijkse betaling in de geplande reeks. Uitbetaling van een volgende tranche zou komende winter moeten volgen. Momenteel wordt er ook gesproken over het in EU-verband verder uitwerken van het politieke akkoord van de G7 betreffende het gebruik van de toekomstige geaccumuleerde rente-inkomsten uit de geïmmobiliseerde tegoeden. Het doel is om dit uiterlijk eind dit jaar rond te hebben om zo de financiering spoedig aan Oekraïne beschikbaar te stellen. Wanneer het akkoord is uitgewerkt zal de reeks van halfjaarlijkse betalingen worden stopgezet aangezien de geaccumuleerde toekomstige rente-inkomsten nodig zijn om de G7-leningen te faciliteren.

Deze leden constateren dat de winter er binnenkort aankomt, die nieuwe uitdagingen voor de Oekraïners met zich brengt. Op welke concrete manieren zet Nederland erop in om Oekraïne te helpen met voorbereidingen voor de winter? Afgelopen tijd heeft Rusland energie-infrastructuur in Oekraïne weer tot specifiek doelwit gemaakt. Dit kan grote gevolgen voor de winter hebben. Kan de Minister toelichten hoe Nederland specifiek op het gebied van energie-infrastructuur Oekraïne helpt om voorbereidingen te treffen voor de winter?

4. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft sinds het begin van de Russische invasie ruim EUR 220 mln. toegezegd voor het beschermen en herstellen van de Oekraïense energie-infrastructuur. Zo heeft de Oekraïense gasdistributeur Naftogaz via een Nederlandse bijdrage aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) circa 400 mln. kubieke meter (niet-Russisch) gas kunnen inkopen voor licht, warmte en stroom voor huishoudens en ziekenhuizen, en heeft Nederland ook de Oekraïense netbeheerder Ukrenergo van steun voorzien ten behoeve van reparaties aan het energienet.

Bilateraal levert het Ministerie van Economische Zaken doorlopend onderdelen voor het herstel van het Oekraïense elektriciteitsnetwerk, in totaal tot dusverre 208 vrachtwagens aan goederen. Dit zijn o.a. transformatoren, bekabeling, gaspijpen en generatoren. Ook voor de rest van dit jaar staan meerdere transporten gepland. Met het geleverde materiaal steunt Nederland landelijke en regionale netbeheerders en gemeentelijke instanties die verantwoordelijk zijn voor kritieke infrastructuur (sanitair, water en verwarming). De uit Nederland afkomstige ondersteuning is door het hele land geleverd, zowel in provincies dichter bij de frontlinie (o.a. Donetsk, Kharkiv, Mykolaiv, Kherson, Dnipropetrovsk, Zaporizhzhia) als meer in het westen (o.a. Kyiv, Chernihiv, Cherkasy, Lviv, Khmelnytska).

Op 7 juni jl. informeerde de voormalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de Kamer over de invulling van de middelen voor Oekraïne die zijn toegekend in Voorjaarsnota voor dit jaar ter waarde van EUR 148 mln. 3 , waarbij steun voor herstel van de energievoorziening centraal staat, waaronder nieuwe steun aan Ukrenergo. Op dit moment wordt er in coördinatie met internationale partners nieuwe steun voor de Oekraïense energie-infrastructuur voorbereid waar u op korte termijn over wordt geïnformeerd.

De leden van de VVD-fractie blijven met zorg naar de situatie in het Midden-Oosten kijken, specifiek naar de dreigende escalatie tussen Israël en Iran. Hoe zet de Minister diplomatiek in om verdere escalatie tussen Israël en Iran te voorkomen?

5. Antwoord van het kabinet

In zowel bilateraal als EU-verband roept Nederland alle partijen op af te zien van handelingen die tot regionale escalatie kunnen leiden. De spiraal van geweld en vergelding moet worden doorbroken. Een verdere escalatie van het conflict is in niemands belang. Om deze boodschap kracht bij te zetten heeft het kabinet recentelijk onder meer contact gehad met Iran, Israël, de Palestijnse Autoriteit, Libanon, Jordanië, Qatar, Oman, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Iran is daarbij expliciet opgeroepen af te zien van een aanval op Israël. Ook is benadrukt dat Iran zijn invloed bij diverse gewapende groeperingen in het Midden-Oosten dient aan te wenden om verdere regionale escalatie te voorkomen. Het kabinet zal blijven oproepen tot de-escalatie. Ook steunt Nederland onverkort de pogingen om tot een staakt-het-vuren in de Gazastrook te komen, dat tot vermindering van de regionale spanningen kan leiden.

Deze leden kijken met zorgen naar de toenemende betrokkenheid van China en Rusland als bemiddelaars in het Midden-Oosten. Hoe kijkt de Minister naar deze ontwikkeling?

6. Antwoord van het kabinet

De betrokkenheid van China en Rusland is zichtbaar in het conflict. Een voorbeeld hiervan is de uitkomst van de bemiddelingen tussen Fatah en Hamas in Beijing. Verzoening tussen beiden is van belang voor de legitimiteit van het Palestijnse leiderschap hetgeen noodzakelijk is voor een levensvatbare toekomstige staat en daarmee de tweestatenoplossing. Dergelijke gesprekken voor bemiddeling hebben ook plaatsgevonden in Rusland. Voor Nederland staat centraal dat alle partijen geweld afzweren en de staat Israël erkennen. Iedere vorm van bemiddeling moet deze principes ondersteunen. Daarnaast is er ook sprake van indirecte betrokkenheid, bijvoorbeeld door de zorgelijke groeiende (militaire) samenwerking tussen Rusland en Iran waar meerdere malen met uw Kamer over is gecommuniceerd.

Op welke manier ziet de Minister nog kansen voor Westerse landen om een grotere rol te spelen in bemiddeling en de-escalatie in het Midden-Oosten?

7. Antwoord van het kabinet

Het kabinet steunt de internationale inzet om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in de Gazastrook te komen. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een aanzienlijke toename aan humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen. De onderhandelingen worden gefaciliteerd door de Verenigde Staten, Qatar en Egypte. Nederland steunt dit proces waar mogelijk. Nederland zet actief haar diplomatieke relaties in en benadrukt in gesprekken het belang van het komen tot een overeenkomst, regionale de-escalatie en het doorbreken van een cyclus van vergelding. Nederland blijft dit onverminderd doen door middel van de bestaande relaties met de landen uit de regio, Israël en de Palestijnse Autoriteit. Zie tevens het antwoord op vraag 5.

De leden van de VVD-fractie zetten zich in voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza, de vrijlating van gegijzelden en het doorlaten van meer humanitaire hulp. Welke acties kan Nederland in EU-verband ondernemen om, in samenwerking met de VS, de huidige vredesbesprekingen te ondersteunen?

8. Antwoord van het kabinet

Nederland steunt, samen met alle andere EU-lidstaten, de oproep van de Verenigde Staten, Egypte en Qatar aan alle partijen om zo snel mogelijk een akkoord te bereiken over een onmiddellijk staakt-het-vuren en het vrijlaten van de gegijzelden. Daarnaast blijft Nederland oproepen tot implementatie van resolutie 2735 van de VN-veiligheidsraad, die moet leiden tot een onvoorwaardelijke en drastische toename van humanitaire hulp in de Gazastrook en een duurzaam bestand. Uiteindelijk zal de veiligheid van Israël baat hebben bij uitzicht op een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict. Zie tevens antwoord 5 en 7.

Deze leden vragen hoe de Minister kijkt naar het recente bezoek van president Mahmoud Abbas van Fatah aan Poetin. Hoe kijkt de Minister naar dit bezoek en verandert dit hoe het kabinet kijkt naar de betrokkenheid van de Palestijnse Autoriteit bij het toekomstig bestuur in Gaza?

9. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft kennisgenomen van dit bezoek. Voor Nederland zijn de G7-principes (8/11/2023) leidend voor de toekomstige situatie in Gaza en de terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar Gaza. Dit vraagt om noodzakelijke hervormingen van de Palestijnse Autoriteit die recent door premier Mustafa zijn aangekondigd en op dit moment worden geïmplementeerd. Zie ook antwoord op vraag 6.

De leden van de VVD-fractie stellen dat het gebrek aan transparante verkiezingen in Venezuela en de ontstane protesten die neergeslagen worden, zeer zorgelijke ontwikkelingen zijn. Kan de Minister toelichten hoe Nederland in EU-verband en in samenwerking met internationale regionale partners als Brazilië en Colombia stappen onderneemt om druk te zetten op Maduro om internationale waarnemers de verkiezingsuitslag te laten onderzoeken?

10. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft binnen de EU aangestuurd op een gezamenlijke positie, die is vastgelegd in diverse EU-verklaringen. Daarin zijn de mensenrechtenschendingen veroordeeld en is opgeroepen tot openbaarmaking van stemresultaten door de Nationale Kiesraad en onafhankelijke verificatie daarvan. Het kabinet heeft in contact met de Braziliaanse president en Minister van Buitenlandse Zaken en de Colombiaanse Minister van Buitenlandse Zaken grote zorgen geuit over de rechtsstaat, democratie en mensenrechtenschendingen. Nederland heeft het belang benadrukt om gezamenlijk te blijven oproepen tot openbaarmaking van de stemresultaten en onafhankelijke verificatie daarvan. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat daarnaast in nauw contact met andere partners in Latijns-Amerika, de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk zodat deze boodschap gezamenlijk wordt uitgestraald. Het doel hiervan is om bij te dragen aan een oplossing voor de ernstige crisis in het land.

Welke concrete stappen kunnen gezet worden richting Maduro om de druk op hem te verhogen? Wat zijn concrete opties, zoals extra sancties, die hierbij overwogen kunnen worden?

11. Antwoord van het kabinet

De internationale gemeenschap kan het meest effectief bijdragen aan herstel van democratie en rechtsstaat en een einde aan mensenrechtenschendingen als zij gezamenlijk optrekt. De inzet is gericht op het gezamenlijk met internationale partners behouden van de druk op het Maduro-regime om daarmee te komen tot een onderhandelingsproces ter bevordering van herstel van de democratie en een einde aan de crisis.

Sinds 2017 heeft de EU restrictieve maatregelen ingevoerd als gevolg van het democratisch verval en ernstige mensenrechtenschendingen in Venezuela. Het gaat om een enerzijds een wapenembargo, en anderzijds een EU-inreisverbod en bevriezing van hun tegoeden voor 54 individuen. Deze restrictieve maatregelen zijn 13 mei jl. verlengd tot 10 januari 2025, de voorziene datum van de inauguratie van de president. Op dit moment is het instellen van aanvullende Europese restrictieve maatregelen niet aan de orde, onder andere omdat dat momenteel niet bijdraagt om te komen tot een onderhandelingsproces dat brede steun van de regio geniet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het plan om een eurocommissaris aan te stellen voor EU-uitbreiding. Commissievoorzitter Von der Leyen ziet de EU-uitbreiding als geopolitiek belang van Europa. De leden van de NSC-fractie begrijpen deze uitspraak, maar willen graag weten welke criteria met betrekking tot de geopolitieke situatie gehanteerd worden om een land toe te laten.

Graag willen deze leden de Minister ertoe oproepen om gedurende de informele RBZ hier meer informatie over te verschaffen. Daarnaast blijven de leden van de NSC-fractie van mening, dat er ook bij toekomstige uitbreiding geen enkele concessie gedaan mag worden aan de Kopenhagen-criteria, ook niet in gevallen waarbij geopolitieke redenen een versnelde toelating zouden rechtvaardigen.

12. Antwoord van het kabinet

De Commissie geeft in de «Mededeling inzake het uitbreidingsbeleid van de EU voor 2023» van 8 november 20234 aan dat uitbreiding een geostrategische investering is in vrede, veiligheid, stabiliteit en welvaart. Tevens stelt de Commissie dat een geloofwaardig, op verdiensten gebaseerd vooruitzicht op EU-lidmaatschap een drijvende kracht is voor kandidaat-lidstaten om hervormingen door te voeren, en essentieel is voor het stimuleren van verzoening en stabiliteit op het Europese vasteland. De Commissie benadrukt dat de rechtsstaat, met name de onafhankelijkheid en de werking van de rechterlijke macht, corruptiebestrijding, fundamentele rechten, de economie, het functioneren van democratische instellingen, en goed bestuur de hoekstenen zijn van het EU-uitbreidingsbeleid. Een aanpassing van de geldende vereisten voor toetreding tot de EU, waaronder de Kopenhagen-criteria, is niet aan de orde. Ook benadrukt de Commissie het essentiële belang van aansluiting door kandidaat-lidstaten bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU.

EU-uitbreiding staat niet op de agenda van de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken. In contacten met de Commissie benadrukt het kabinet het belang van het vasthouden aan de strikte vereisten voor EU-lidmaatschap, inclusief het voldoen aan de Kopenhagen-criteria. Hiertoe dienen kandidaat-lidstaten vergaande hervormingen door te voeren op verschillende beleidsterreinen, en met name op het gebied van de rechtsstaat en goed bestuur. Daar mogen geen concessies aan worden gedaan.

Overigens kent de Europese Commissie sinds 1967 – soms met enige tussenpozen – de functie van een Eurocommissaris voor EU-uitbreiding. Dit betreft dus geen nieuw te creëren functie.

De leden van de NSC-fractie zijn van mening dat de EU moet blijven aandringen op een staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas en de terugkeer van de gijzelaars. Ook moet de EU Israël blijven aanspreken op de agressie van kolonisten in de Westelijke Jordaanoever. Daarnaast vragen de leden van de NSC-fractie aandacht voor de situatie van christelijke en andere minderheden in Irak. Iraanse milities bedreigen het voortbestaan van de christenen in deze regio. De leden van de NSC-fractie vragen of de EU-mogelijkheden ziet om hierop te handelen.

13. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zet zich in om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in de Gazastrook te komen. Een dergelijk staakt-het-vuren is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een aanzienlijke toename aan humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen. De onderhandelingen worden gefaciliteerd door de Verenigde Staten, Qatar en Egypte. Nederland steunt dit proces waar mogelijk. In de afgelopen maanden heeft de EU, mede op Nederlands initiatief, voor het eerst sancties ingesteld tegen individuele extremistische kolonisten en entiteiten. Hiermee geven Nederland en de EU een duidelijk signaal af dat het geweld van deze groepen op de bezette Westelijke Jordaanoever niet acceptabel is.

Het kabinet is zich bewust van de zorgelijke ontwikkelingen rondom minderheden, waaronder christenen, in Irak. Het kabinet zet zich in voor kwetsbare (religieuze) minderheden in Irak, onder wie christenen en Jezidi’s. Het kabinet financiert verschillende projecten en programma’s ter bevordering van de vrijheid van religie en levensovertuiging in Irak, ook via EU-fondsen. Daarnaast vraagt Nederland consequent aandacht voor religieuze vrijheid in relevante EU-bijeenkomsten, waaronder in de EU-Irak samenwerkingsraad. Het kabinet zal zich, in lijn met motie lid Agnes Mulder c.s.5, blijven inzetten voor alle minderheden in Irak, waaronder in EU-verband.

De leden van de NSC-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het feit dat Duitsland geen nieuwe financiële middelen vrij wil maken voor de steun aan Oekraïne. Deze leden vragen of de Minister zich op EU-niveau blijft inzetten voor voldoende steun aan Oekraïne.

14. Antwoord van het kabinet

De Duitse Bondskanselier Olaf Scholz heeft in een persverklaring6 aangegeven dat Duitsland de steun aan Oekraïne niet zal opgeven. Scholz herhaalde zijn toezegging om Oekraïne zo lang als het nodig is te blijven ondersteunen en dat Duitsland de grootste bilaterale steunverlener aan Oekraïne in Europa blijft. Voor het antwoord op de vraag hoe het kabinet zich op EU-niveau blijft inzetten voor voldoende steun aan Oekraïne, zie het antwoord op vraag 2.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus. Zij steunen de Hoge Vertegenwoordiger van harte in zijn besluit om deze informele Raad plaats te laten vinden in Brussel in plaats van Boedapest. Zij vinden het onverteerbaar dat, ondanks een duidelijke Kamermeerderheid die het kabinet vraagt om dit niet te doen, Nederland er toch voor koos om een Minister naar de informele JBZ-Raad in Boedapest te sturen. Hongarije ondermijnt de Europese eenheid, ondermijnt de Europese steun aan Oekraïne en ondermijnt de Europese veiligheid door niet gescreende Russische migratie te faciliteren. Daarom roepen deze leden nogmaals met klem op om geen kabinetsafvaardiging te sturen naar welke informele raad dan ook die plaatsvindt in Boedapest. Dit legitimeert het circus dat Orbán maakt van het EU-raadsvoorzitterschap. Daarom is de allereerste vraag van deze leden of het kabinet bereid is te stoppen met het afvaardigen van Ministers naar de raden die in Boedapest plaatsvinden en om dus niet langer diplomatiek bij te dragen aan misbruik van het EU-raadsvoorzitterschap.

15. Antwoord van het kabinet

Het kabinet blijft uitdragen dat het EU-voorzitterschap zijn rol als honest broker dient te vervullen en zal, indien Hongarije acties onderneemt die hier niet bij passen, in EU-verband bezien welke reactie in dat geval gepast is. Het kabinet bekijkt de deelname aan informele raden van geval tot geval. De beslissing wordt genomen op basis van de relevantie van het onderwerp, de agenda van de betreffende bijeenkomst en de Nederlandse belangen die daarmee samenhangen.

De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over het toelaten van Russische en Belarussische arbeidsmigranten door Hongarije en spreken sterke afkeuring uit van het tot op heden uitblijven van een reactie op de brief van eurocommissaris Johansson. Zij onderschrijven de steun van de acht Nordic-Baltische landen7 voor het onderzoek van de Europese Commissie naar de veiligheidsrisico’s van dit Hongaarse beleid en zij vragen het kabinet of het, net als deze acht landen, bereid is alle mogelijke Nederlandse steun te bieden bij het uitvoeren van dit onderzoek en het nemen van maatregelen om de veiligheidsrisico’s tegen te gaan.

16. Antwoord van het kabinet

De Hongaarse regering maakte op 21 augustus 2024 haar reactie op de zorgen van Eurocommissaris Johansson openbaar. Volgens de Hongaarse regering geldt voor het genoemde Hongaarse visuminstrument dezelfde veiligheidsscreening als bij andere Hongaarse verblijfsvergunningen en geeft Hongarije deze zogenaamde «Nationale Kaart» uit in lijn met EU-wetgeving. De Europese Commissie zal beoordelen of de Hongaarse beantwoording haar zorgen voldoende wegneemt of dat aanvullende informatie gewenst is. Het kabinet steunt de Commissie bij het houden van toezicht op de naleving van EU-wetgeving door EU-lidstaten.

De leden van de D66-fractie waren verbaasd te lezen dat het Russische staatsbedrijf Rosatom honderden miljoenen aan uraniumwinst door Nederland sluist en, door de banden tussen Rosatom en het Russische leger, daarmee direct bijdraagt aan de Russische agressie in Oekraïne. Deze leden zijn ontstemd over de rol van Nederland hierin en vragen de Minister om op deze berichtgeving te reageren.

Welke stappen gaat hij ondernemen om ervoor te zorgen dat bedrijven als Rosatom niet op dergelijke manieren geld kunnen verdienen in EU-lidstaten en is hij daarnaast bereid sancties tegen Russische staatsbedrijven in de nucleaire sector bespreekbaar te maken in de Raad, zo vragen zij.

17. Antwoord van het kabinet

De import van uranium uit Rusland naar de EU is op dit moment niet gesanctioneerd. Wel zijn individuele sancties ingesteld tegen bedrijven die bijdragen aan de ontwikkeling van het Russische nucleaire wapenprogramma en tegen de Russische civiel-nucleaire vloot om deze de toegang tot Europese technologie en dienstverlening te ontzeggen. Het kabinet verkent conform de motie Klaver c.s.8voortdurend de mogelijkheid tot verdere stappen die het Russische verdienvermogen in het civiel-nucleaire domein raken. Hierbij wordt meegewogen of eventuele maatregelen gevaar opleveren voor de mondiale nucleaire veiligheid en voor de leveringszekerheid in Nederland en andere EU-lidstaten, ook met het oog op het benodigde draagvlak binnen de EU. Het is niet in het belang van de onderhandelingspositie van Nederland om in het openbaar uitlatingen te doen over deze onderhandelingen.

In het verslag van de NAVO-top (Kamerstuk 28 676, nr. 465) lezen de aan het woord zijnde leden dat het kabinet naar aanleiding van de motie-Paternotte c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2100) «actief [heeft] uitgedragen dat Oekraïne door Nederland geleverde wapens mag inzetten tegen alle volgens het internationaal recht gelegitimeerde doelwitten» en «het belang [benadrukte] van levering van langeafstandswapen zonder geografische beperkingen». De leden van de D66-fractie danken de Minister daarvoor, maar zien in de praktijk dat nog te veel beperkingen worden opgelegd, onder andere door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Dat terwijl Oekraïne in de Donbas onder grote druk staat van continue massa-aanvallen van Russische troepen. Deze leden menen dat hieruit eens te meer blijkt dat Oekraïne de Europese veiligheid niet kan verdedigen met één hand op de rug. Daarom vragen zij de Minister ook op deze Raad opnieuw het belang hiervan te benadrukken en dit ook te blijven uitdragen naar landen buiten de EU.

18. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal tijdens deze informele Raad Buitenlandse Zaken opnieuw actief uitdragen dat Oekraïne de door Nederland geleverde wapens zonder geografische beperkingen mag inzetten tegen militaire doelen, zolang dit binnen de grenzen van het internationaal recht blijft. Ook zal Nederland wederom het belang van levering van langeafstandswapens zonder geografische beperkingen door partners benadrukken.

Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan bevestigen dat Oekraïne volledig binnen het internationaal recht handelt met de militaire acties in Koersk en dat de eventuele inzet van Nederlandse wapens in Koersk daarmee ook legitiem is.

19. Antwoord van het kabinet

Ja. Oekraïne heeft het recht zichzelf te verdedigen tegen de Russische agressie, binnen de grenzen van het internationaal recht, inclusief het humanitair oorlogsrecht. Het gaat hierbij in het bijzonder om de vereisten van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Deze vereisten betekenen niet dat Oekraïne geen Russische doelen in Rusland zelf zou mogen aanvallen met door Nederland geleverde wapens, zeker aangezien Rusland Oekraïne ook aanvalt vanuit Koersk.

Voorts hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van het onderzoek van de Duitse justitie naar de explosies rondom Nord Stream 2 en het uitgevaardigde arrestatiebevel. Zij onderstrepen het belang van degelijk onderzoek en vragen de Minister of hij verwacht dat het onderzoek besproken zal worden op de Raad.

20. Antwoord van het kabinet

Het onderzoek naar de explosies rondom Nord Stream 2 staat niet op de agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken. Naar mening van het kabinet zou bespreking in de Raad van het lopende Duitse onderzoek prematuur zijn en is het wenselijk eerst de resultaten van dit onderzoek af te wachten.

Is Nederland op justitieel niveau betrokken bij het onderzoek, dan wel bereid om hieraan bij te dragen, zo vragen de leden van de D66-fractie.

21. Antwoord van het kabinet

Aangezien de explosies niet in Nederlandse wateren plaatsvonden is Nederland niet juridisch betrokken bij het Duitse onderzoek.

De situatie in het Midden-Oosten blijft uiterst zorgelijk. De leden van de D66-fractie steunen de inzet voor onderhandelingen tussen Israël en Hamas die uiteindelijk moeten leiden tot een permanent staakt-het-vuren, zodat de gijzelaars vrij kunnen worden gelaten, de situatie in Gaza kan worden verbeterd en kan worden gewerkt aan een pad naar een tweestatenoplossing. Wat heeft Nederland tot nu toe concreet gedaan, bijvoorbeeld in bilaterale contacten of in EU- of VN-verband om de totstandkoming van een permanent staakt-het-vuren te bevorderen, zo vragen deze leden.

22. Antwoord van het kabinet

Het kabinet steunt de internationale inzet om tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in de Gazastrook te komen. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een aanzienlijke toename van humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale spanningen te verlagen en om tot een duurzaam einde aan de vijandelijkheden te komen. De onderhandelingen worden gefaciliteerd door de Verenigde Staten, Qatar en Egypte. Nederland steunt dit proces waar mogelijk. Nederland zet actief haar diplomatieke relaties in en benadrukt in gesprekken het belang van het komen tot een overeenkomst, regionale de-escalatie en het doorbreken van een cyclus van vergelding. Nederland blijft dit onverminderd doen door middel van de bestaande relaties met de landen uit de regio, Israël en de Palestijnse Autoriteit.

Nederland steunt, samen met alle andere EU-lidstaten, de oproep van de Verenigde Staten, Egypte en Qatar aan alle partijen om zo snel mogelijk een akkoord te bereiken over een onmiddellijk staakt-het-vuren en het vrijlaten van de gegijzelden. Daarnaast blijft Nederland oproepen tot implementatie van resolutie 2735 van de VN-veiligheidsraad, die moet leiden tot een onvoorwaardelijke en drastische toename van humanitaire hulp in de Gazastrook en een duurzaam bestand. Zie tevens antwoord 5 en 7.

Nederland blijft zich, naar vermogen en in nauwe samenwerking met internationale partners, inzetten voor een verbetering van de huidige zorgelijke situatie. Dat blijft Nederland eveneens doen waar het gaat over een toekomstige «day after» oplossing voor de Gazastrook waarbij de uitgangspunten van de G7 ter zake voor Nederland leidend zijn.

Deze leden hebben ook kennisgenomen van het bezoek van de Palestijnse president aan Moskou. Zij spreken hun zorgen uit over de rol van Rusland in het conflict in het Midden-Oosten en vragen de Minister hoe hij dit bezoek beoordeelt en of hij bereid is zich hierover uit te spreken richting de Palestijnse Autoriteit.

23. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 7 en 10.

De leden van de D66-fractie lazen in de geannoteerde agenda niet terug dat er gesproken zal worden over het bijeenroepen van de EU-Israël Associatieraad en de eisen die Israël hieromtrent heeft gesteld. Kan de Minister toezeggen op te brengen dat een snelle bijeenroeping van de Associatieraad voor Nederland belangrijk is, te meer gezien de vele aanvallen van Israël op (VN)-scholen in Gaza waar vluchtelingen verblijven met veel doden tot gevolg, alsmede het recent toegenomen kolonistengeweld op de Westelijke Jordaanoever, zo vragen deze leden.

24. Antwoord van het kabinet

Nederland ziet het Associatieakkoord, en de daarbij horende Associatieraden, als een belangrijk instrument om met Israël te spreken over de brede relatie, actuele ontwikkelingen als ook over zorgpunten. Nederland zal hier wederom aandacht voor vragen bij de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken.

De humanitaire situatie in Gaza wordt met de dag schrijnender en de uitbraak van polio vormt een groot risico voor alle Gazanen. De vaccinatiegraad tegen polio is drastisch gedaald vanwege het vernietigde zorgstelsel. De leden van de D66-fractie steunen daarom – zolang een permanent staakt-het-vuren uitblijft – de oproep van de Verenigde Naties (VN) om een gevechtspauze van in ieder geval zeven dagen om een groot aantal Palestijnse kinderen te vaccineren. Zij vragen de Minister of hij de oproep ook steunt en of hij zich er tijdens de Raad hard voor wil maken dat ook de EU zal pleiten voor een dergelijke gevechtspauze parallel aan de onderhandelingen.

25. Antwoord van het kabinet

Berichtgeving over een polio-uitbraak in Gaza is verontrustend en onderstreept waarom een onmiddellijk staakt-het-vuren van belang is. Nederland steunt het huidige staakt-het-vuren initiatief van de Verenigde Staten, Egypte en Qatar. Het slagen van deze onderhandelingen biedt ook ruimte voor een vaccinatiecampagne. Tijdens de Raad zal Nederland dit benadrukken.

Kan de Minister schetsen hoe de Nederlandse humanitaire hulp in Gaza zich heeft ontwikkeld sinds het begin van de oorlog en daarbij specifiek ingaan op de omvang van zowel hulp via airdrops als via de grond, zo vragen deze leden.

26. Antwoord van het kabinet

Humanitaire toegang voor hulpverleners en hulpgoederen tot de Gazastrook staat sinds 7 oktober 2023 onverminderd onder grote druk. Diverse grensovergangen zijn in de afgelopen periode gedurende een korte of langere periode gesloten gebleven. Initieel betrof het vooral het noorden dat daardoor verstoken bleef van hulp. In recente maanden heeft de sluiting van de Rafah grensovergang tussen de Gazastrook en Egypte een grote impact op hulpoperaties in zuid en centraal Gaza. Vanaf het begin van de oorlog heeft Nederland zich primair gericht op het vergroten van toegang over land, omdat via de lucht niet de benodigde hulpcapaciteit kan worden geboden. Deze modaliteit is tevens duurder en inefficiënter. Het is namelijk vrijwel onmogelijk om deze hulp via de lucht geordend te distribueren en te zorgen dat hulp terecht komt bij de meest kwetsbare bevolking. Dit voorjaar was de toegang tot Gaza dermate ondermaats dat airdrops enige verlichting konden bieden. Nederland heeft in samenwerking met deze multinationale coalitie 10 airdrops uitgevoerd in de periode van februari tot april. Per airdrop wordt evenwel slechts het volume van één vrachtwagen gelost, deze zijn bijzonder kostbaar en inefficiënt. Momenteel is er een pauze in de Nederlandse bijdrage via airdrops. Ook andere partners, zoals het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, hebben hun airdrops opgeschort. Nederland blijft wel actief in de internationale coalitie en zal een eventuele bijdrage heroverwegen indien de situatie daar om vraagt en de benodigde capaciteit geleverd kan worden. Hulp over land blijft verreweg de meest effectieve en efficiënte wijze om hulp te leveren aan de bevolking van Gaza op de schaal die onmiddellijk nodig is. Verruiming van landtoegang vormt daarom de primaire Nederlandse inzet. Om deze hulpverlening in Gaza te ondersteunen heeft Nederland sinds het begin van de oorlog EUR 61 mln. additioneel beschikbaar gesteld aan humanitaire organisaties, zoals UNRWA, ICRC, de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis alsook ter ondersteuning van het werk van VN-coördinator Humanitaire Hulp en Wederopbouw Gaza.

De veiligheidssituatie in Gaza is afgelopen maanden verder verslechterd. Een steeds groter deel van de Gazastrook valt onder Israëlische evacuatieorders. Volgens informatie van OCHA valt op dit moment 84% van de Gazastrook onder een evacuatieorder. Tegelijkertijd is het ook buiten deze gebieden gevaarlijk en vinden zelfs gevechtshandelingen plaats in gebieden die Israël als «safe zone» heeft gemarkeerd. Ook het gebrek aan maatschappelijke orde, wanhoop en (georganiseerde) misdaad zijn ontwikkelingen die in recente periode de hulpverlening ernstig hebben belemmerd. Als gevolg van deze ontwikkelingen is complex om effectief hulpoperaties uit te voeren en blijven vrachtwagens met hulp regelmatig aan de grens staan. Geordende distributie van hulp is een van de grootste uitdagingen. Daarbij speelt ook mee dat door de vernietiging van infrastructuur als gevolg van de oorlog, zoals watervoorzieningen en wegen, het verlenen van hulp noodzakelijker is, maar ook verder wordt bemoeilijkt.

Daarnaast roepen de leden van de D66-fractie opnieuw op om zo spoedig mogelijk het gereserveerde bedrag van 3 miljoen euro voor de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) uit te keren. UNRWA is en blijft de levenslijn voor veel Palestijnen in Gaza en daarbuiten; voldoende financiering is daarmee van levensbelang.

Tot slot zijn in Gaza sinds het begin van de oorlog meer dan honderd journalisten omgekomen. Het is onverteerbaar dat mensen hun belangrijke werk, ook voor onze informatievoorziening in Nederland, niet zonder gevaar kunnen doen. Zeker in tijden van grote hoeveelheden desinformatie zijn onafhankelijke media cruciaal. Is de Minister bereid om tijdens bilaterale contacten met de Israëlische regering aan te dringen op het belang van persvrijheid en -veiligheid, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

27. Antwoord van het kabinet

Het kabinet onderschrijft het belang van journalisten voor de toegang tot betrouwbare en onafhankelijke informatie, zeker in conflictsituaties. Journalisten moeten hun werk vrij en veilig kunnen uitvoeren. Onder Nederlands co-voorzitterschap van de Media Freedom Coalition is in december 2023 een verklaring uitgebracht waarin zorgen zijn geuit over de veiligheid van journalisten en de consequenties voor de toegang tot informatie in Gaza en andere conflictsituaties. Nederland steunt organisaties, zoals Free Press Unlimited en Reporters Without borders, die steun verlenen aan journalisten in nood.

Daarnaast steunt Nederland programma’s van UNESCO ten aanzien van de veiligheid van journalisten, onder wie journalisten die werkzaam zijn in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Toegang tot Gaza is echter zeer beperkt. Nederland zal het belang van vrije media en bescherming van journalisten bij Israël onder de aandacht brengen.

De leden van de D66-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet omtrent de openbaarmaking van de stembureau-uitslagen in Venezuela. Welke acties heeft Nederland concreet ondernomen om dit te bewerkstelligen, zo vragen deze leden.

28. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft binnen de EU aangestuurd op een gezamenlijke positie en verklaringen die oproepen tot openbaarmaking van stemresultaten door de Nationale Kiesraad en onafhankelijke verificatie daarvan. Deze boodschap is ook direct afgegeven aan de Venezolaanse autoriteiten. De internationale gemeenschap kan het meest effectief bijdragen aan herstel van democratie en rechtsstaat en een einde aan mensenrechtenschendingen als zij gezamenlijk optrekt. Het kabinet heeft daarom onder andere contact gehad met de Braziliaanse president en Minister van Buitenlandse Zaken en de Colombiaanse Minister van Buitenlandse Zaken om gezamenlijk op te trekken. Nederland blijft in contacten met partners binnen en buiten de EU pleiten voor gezamenlijke druk om de verkiezingsresultaten openbaar te maken en onafhankelijk te laten verifiëren.

Daarnaast vragen deze leden of de Minister in zijn gesprek met de premiers van Aruba en Curaçao begin augustus afspraken met de premiers heeft gemaakt over hoe Nederland deze landen in het Koninkrijk kan helpen in hun reactie op de situatie in Venezuela en een mogelijke toename van het aantal vluchtelingen. Is de Minister daarnaast bekend met pogingen tot versterking van het Maduro-regime vanuit Cuba, Rusland en/of China en, zo ja, welke stappen onderneemt hij samen met bondgenoten om dit tegen te gaan, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

29. Antwoord van het kabinet

De situatie in Venezuela en de eventuele gevolgen hiervan voor Aruba en Curaçao zijn in augustus jl. besproken tussen Nederland en de landen. Op dit moment is er nog geen sprake van een nieuwe migratiestroom vanuit Venezuela naar de buurlanden. De situatie wordt voortdurend gemonitord door alle partners binnen het koninkrijk.

Het kabinet is op de hoogte van de nauwe, reeds langere tijd bestaande banden tussen de genoemde landen en het Maduro-regime. De inzet van het kabinet is gericht op herstel van democratie en rechtsstaat in Venezuela door nauw samen met gelijkgezinde landen op te trekken.

De leden van de D66-fractie kijken met lede ogen naar de steeds groter wordende ramp in Soedan. Hoe beoordeelt de Minister de ontwikkelingen in de onderhandelingsronde tussen de Rapid Support Forces (RSF) en de Soedanese regering in Geneve en specifiek het wegblijven van het Soedanese leger bij de onderhandelingen?

30. Antwoord van het kabinet

Op 14 augustus jl. waren nieuwe onderhandelingen gepland in Genève met betrekking tot een staakt-het-vuren, onder leiding van de Verenigde Staten, Zwitserland en Saoedi-Arabië. Hierbij zouden de Rapid Support Forces (RSF) en het Soedanese leger (SAF) betrokken zijn. Het is betreurenswaardig dat op het laatste moment werd aangekondigd dat het Soedanese leger niet zou deelnemen aan de onderhandelingen. Nederland en de EU blijven echter onverminderd de diplomatieke inspanningen in Genève ondersteunen en volgen nauwlettend de inspanningen van Egypte en de Speciale Gezant van de Verenigde Staten voor Soedan. Deze gesprekken, die op 18 augustus jl. zijn gestart, hebben tot doel het Soedanese leger te bewegen om alsnog aan te sluiten bij de onderhandelingen in Genève. Nederland blijft oog hebben en aandacht vragen voor de humanitaire situatie in Soedan.

Wat kan Nederland, bilateraal of in EU-verband, bijdragen aan het vredesproces, zo vragen zij. De aan het woord zijnde leden hebben kennisgenomen van de Franse erkenning van de Westelijke Sahara als Marokkaans grondgebied en zij vragen de Minister om een appreciatie van dit besluit.

31. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft kennisgenomen van de uitspraken van de Franse president betreffende het Marokkaanse autonomieplan voor de Westelijke Sahara, en de toekomst van de Westelijke Sahara. Het kabinet beschouwt het autonomieplan dat Marokko in 2007 heeft gepresenteerd als een serieuze en geloofwaardige bijdrage aan het VN-proces om een oplossing te vinden voor het conflict rond de Westelijke Sahara. Het kabinet constateert dat ook Frankrijk van oordeel is dat een oplossing via onderhandelingen dient te worden gevonden, in overeenstemming met de resoluties van de VN Veiligheidsraad.

Het kabinet steunt het door de VN geleide proces en het werk van de speciaal gezant van de secretaris-generaal van de VN. Ook in EU-verband spreekt Nederland steun uit voor het werk van de speciaal gezant. Uiteindelijk is het aan de betrokken partijen, onder leiding van de VN, om te zoeken naar een eerlijke, duurzame en wederzijds acceptabele oplossing van het conflict.

Tot slot zien de leden van de D66-fractie opnieuw Chinese provocaties door betreding van de noordelijke en zuidoostelijke Taiwanese Air Defense Identification Zone door militaire vliegtuigen en marineschepen. Op welke manier monitort Nederland dergelijke provocaties vanuit China en deelt de Minister de afkeuring hiervan met de D66-fractie, zo vragen zij.

32. Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU monitoren de situatie in de Straat van Taiwan. Nederland en de EU verwerpen het gebruik van geweld, en ook het dreigen daarmee. Verhoogde activiteit van Chinese militaire vliegtuigen en marineschepen past in een patroon waarbij China steeds meer de grenzen van de status quo oprekt. De Nederlandse inzet blijft gericht op het behoud van deze status quo door middel van de-escalatie en constructieve dialoog.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken van 29 augustus 2024. Dit heeft bij deze leden geleid tot een aantal opmerkingen en vragen.

Aangaande de militaire steun voor Oekraïne schrijft de Minister: «Hierbij is het van belang dat er zo snel als mogelijk een akkoord wordt bereikt over de implementatie van de verschillende Raadsbesluiten onder de EPF.» Kan de Minister verder uitweiden over wat hiermee wordt bedoeld?

33. Antwoord van het kabinet

Op 18 maart 2024 besloot de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) tot oprichting van het Ukraine Assistance Fund (UAF); een envelop van EUR 5 miljard binnen de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Zoals toegelicht in de Periodieke update Europese Vredesfaciliteit, die op 3 mei jl. met uw Kamer is gedeeld9, heeft EDEO voorgesteld de middelen te verdelen over de drie werksporen van EPF-steun aan Oekraïne, namelijk het vergoeden van leveringen van militair materieel uit voorraad, de aankoop van militair materieel op de markt en de financiering van de EU-trainingsmissie voor Oekraïense militairen (EUMAM). Inmiddels hebben de lidstaten grotendeels overeenstemming bereikt over de implementatie en de modaliteiten van het UAF en zijn de voorstellen vastgelegd in vier concept-Raadsbesluiten. Het kabinet zal tijdens de RBZ oproepen om over de laatste openstaande punten overeenstemming te bereiken en de desbetreffende Raadsbesluiten aan te nemen.

In de hierboven genoemde Periodieke update is uw Kamer ook geïnformeerd over het feit dat lidstaten tot op heden nog niet worden gecompenseerd vanuit de EPF voor leveringen aan Oekraïne vanaf maart 2023, omdat Hongarije de Raadsbesluiten blokkeert die de middelen beschikbaar moeten stellen die hiervoor zijn gereserveerd op de reguliere EPF-begroting (in totaal EUR 1,5 miljard). Het kabinet zal tijdens de RBZ oproepen tot spoedige aanname van ook deze Raadsbesluiten.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility - EPF) een onwenselijk instrument is. Uitgaven aan defensie zijn geen Europese bevoegdheid, maar een nationale. De EPF valt hierdoor buiten de Europese begroting, maar ook buiten de nationale begrotingen, en is hierdoor onvoldoende aan democratische controle onderhevig. Deelt de Minister de zorgen van de SP-fractie over de EPF?

34. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht de Europese Vredesfaciliteit (EPF) een belangrijk instrument van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU, waarmee de Unie en haar lidstaten bijdragen aan internationale veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten. Over het interne en externe toezicht op dit instrument en ambtelijke en parlementaire monitoring is uw Kamer uitvoerig geïnformeerd via onder meer de Periodieke update Europese Vredesfaciliteit van 3 mei jl. Transparantie en adequaat toezicht zijn belangrijke speerpunten binnen de Nederlandse EPF-inzet. In lijn met moties van de leden Jasper van Dijk en Omtzigt10 wil het kabinet als onderdeel van de evaluatie van de EPF, die momenteel plaatsvindt, meer transparantie en publieke verantwoording bevorderen en het toezicht op de EPF verder versterken.

Daarnaast draagt Nederland sinds 1 januari 2022 een auditor van de Algemene Rekenkamer bij aan het EPF College van Auditors, die wordt ondersteund door twee assistenten, beiden ook in dienst van de Algemene Rekenkamer. Het mandaat van deze auditors loopt eind 2024 af. Het kabinet heeft steun uitgesproken voor een verlenging van dit mandaat met nogmaals drie jaar en stelt hiervoor financiering beschikbaar. Voor verlenging is instemming nodig van het EPF Comité, dat hierover dit jaar nog zal beslissen. Uw Kamer zal hierover en over het verloop van de evaluatie van de EPF worden geïnformeerd.

De leden van de SP-fractie zijn verheugd te lezen dat het kabinet inzet op een vervolg van de Zwitserse vredesconferentie van afgelopen juni. Deze leden steunen alle inzet voor een duurzame en rechtvaardige vrede voor Oekraïne en vinden dat het kabinet zich hier ook voor moet inzetten. Volgens deze leden is diplomatie de enige realistische optie voor een duurzame en rechtvaardige beëindiging van dit conflict. Kan de Minister aangeven hoe de opvolging van de Zwitserse vredesconferentie er momenteel uit ziet?

35. Antwoord van het kabinet

Na de vredestop in Zwitserland (15–16 juni) spreekt Oekraïne met andere landen over de organisatie van een tweede vredestop dit najaar. Nederland steunt deze ambitie en benadrukt in bilaterale gesprekken met andere landen de noodzaak om blijvende steun voor dit vredesproces te bieden om een rechtvaardige en duurzame vrede in Oekraïne te kunnen bewerkstelligen. Het kabinet moedigt landen, onder andere in bilaterale contacten, aan om een volgende vredesbijeenkomst te organiseren dan wel om deel te nemen aan deze vredesbesprekingen. Het kabinet onderstreept dat de principes van het VN-Handvest, zoals territoriale integriteit en soevereiniteit, de basis voor zo’n proces moeten zijn, en dat Oekraïne het volste recht heeft zichzelf te blijven verdedigen zolang het dat nodig acht. Het is aan Oekraïne om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden vredesbesprekingen plaatsvinden.

Vinden er bijvoorbeeld gesprekken plaats tussen Westerse diplomaten en Russische afgevaardigden om ervoor te zorgen dat Rusland dit keer wel aanwezig zal zijn?

36. Antwoord van het kabinet

Het is bijzonder kwalijk dat Rusland zijn agressie tegen Oekraïne continueert en geen aanstalten maakt zijn troepen uit Oekraïne terug te trekken. Ook is het weinig hoopgevend dat de agressor in deze oorlog, Rusland, geen enkele serieuze intentie lijkt te hebben om een vredesproces te starten. Het kabinet kan geen uitspraken doen over wat andere landen in hun diplomatieke contacten bespreken met de Russische overheid, maar onderschrijft het grote belang van Russische deelname in besprekingen over het bewerkstelligen van een rechtvaardige en duurzame vrede in Oekraïne. Het kabinet moedigt derde landen die nauwere banden hebben met Rusland dan ook aan om Rusland te stimuleren een volgende keer wel aanwezig te zijn. Het is belangrijk om te benadrukken dat Oekraïne zelf ook meerdere malen publiekelijk heeft bevestigd dat het de wens heeft dat Rusland deelneemt.

Welke andere inspanningen voor vrede is het kabinet voornemens te doen?

37. Antwoord van het kabinet

In vrijwel alle bilaterale besprekingen met andere landen komt de noodzaak van een vredesproces aan de orde. Op deze manier dragen we bij aan het totstandkoming van een steeds grotere groep landen die het eens is over de basisprincipes voor een vredesproces om op die manier uiteindelijk Rusland en Oekraïne te overtuigen met elkaar aan tafel te gaan. Meer concreet is Oekraïne voornemens om, in aanloop naar een tweede vredestop, deelconferenties te organiseren op de thema’s energie, nucleaire veiligheid en humanitaire zaken. Nederland en internationale partners nemen bijvoorbeeld deel aan een deelconferentie over energieveiligheid om op dit thema vooruitgang te boeken. Daarnaast blijft Nederland zich ook actief inzetten binnen de verschillende werkgroepen die vallen onder de vredesformule van President Zelensky. Bijvoorbeeld in de werkgroep die initiatieven voorbereidt om van de door Rusland gedeporteerde Oekraïense kinderen op te sporen en terug te brengen naar hun familie.

In de geannoteerde agenda gaat de Minister niet in op het recente nieuws over het internationaal arrestatiebevel dat vanuit Duitsland is uitgevaardigd tegen een Oekraïens staatsburger voor het opblazen van de Nord Stream pijpleiding in september 2022. Het kabinet gaat ook niet in op het nieuws dat de Wall Street Journal heeft gebracht dat Oekraïense statelijke actoren achter de aanslag zaten en de Nederlandse Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) hiervan op de hoogte was.11 Kan de Minister op dit nieuws reageren? En kan de Minister aangeven wat de diplomatieke gevolgen zullen zijn als dit verhaal blijkt te kloppen? Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat zo een grote aanval op vitale Europese infrastructuur consequenties moet hebben voor de dader, ongeacht wie de dader is, en dat er verantwoording moet worden afgelegd?

38. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht het Duitse onderzoek naar de toedracht van de explosies bij de Nord Stream-pijpleidingen van groot belang. Het kabinet wacht de uitkomst van het Duitse onderzoek af en loopt hier niet op vooruit.

Aangaande de situatie in het Midden-Oosten schrijft de Minister te blijven oproepen tot een «duurzaam bestand». Wat de leden van de SP-fractie betreft, is dit te weinig en te laat. Ondanks het buitengewoon disproportionele geweld van Israël in de Gazastrook dat tot nu toe 40.000 mensen, waarvan het merendeel vrouwen en kinderen, het leven heeft gekost en ondanks het feit dat Israël de internationale gemeenschap, inclusief het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof, de Algemene Vergadering van de VN, de VN Mensenrechtenraad en zelfs de VN Veiligheidsraad structureel negeert, heeft het Nederlandse kabinet er nooit voor gekozen haar «oproepen» kracht bij te zetten met ook maar de lichtste sancties. Wat de leden van de SP-fractie betreft, heeft dit de geloofwaardigheid van het Nederlandse kabinet en haar vermeende inzet voor internationaal recht ernstig geschaad. Hoe kijkt de Minister terug op het sinds oktober 2023 gevoerde beleid ten aanzien van het conflict in het Midden-Oosten?

39. Antwoord van het kabinet

Het is nu bijna een jaar geleden sinds de gruweldaden van de terroristische organisatie Hamas op 7 oktober 2023 plaatsvonden en de daaropvolgende oorlog in Gaza uitbrak. Het leed sindsdien is ongekend. Nog steeds worden vele gegijzelden vastgehouden door Hamas. Te veel onschuldige burgers zijn omgekomen, verwond, of hebben naasten en bezittingen verloren. Beschietingen tussen Hezbollah en Israël hebben ondertussen geleid tot ontheemding van grote groepen mensen aan beide kanten van de grens tussen Libanon en Israël. Geweld tussen Israël, Iran en Iraanse vazallen hebben tot grote spanningen in de regio geleid en verdere escalatie is niet ondenkbaar. De aanvallen van de Houthi’s vormen een bedreiging voor de internationale scheepvaart in de Rode Zee maar raken soms ook Israël.

De humanitaire situatie in Gaza blijft erbarmelijk. Sinds 7 oktober heeft Nederland zijn diplomatieke contacten in de regio ingezet om waar mogelijk de situatie op de grond te verbeteren. Nederland heeft sinds het begin van de oorlog EUR 61 miljoen extra beschikbaar gesteld aan humanitaire organisaties, zoals UNRWA, ICRC, de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse Rode Kruis alsook ter ondersteuning van het werk van VN-coördinator Humanitaire Hulp en Wederopbouw Gaza. Daarnaast heeft Nederland kort na de start van het conflict een humanitair gezant aangesteld om ook op diplomatiek vlak continu het gesprek te kunnen voeren op welke wijze de humanitaire situatie verbeterd kon worden. O.a. door internationale druk, waarbij Nederland een centrale rol heeft gespeeld, is de overgang Kerem Shalom, die tot half december volledig gesloten was, weer opengegaan voor humanitaire hulp. Nederlandse scanners ter plaatste maken het daarbij mogelijk om de hulp ook daadwerkelijk toe te kunnen laten in Gaza. Hoewel steun via de lucht geen voorkeur verdiende heeft ook Nederland deze steun geboden omdat het op dat moment een van de weinige opties was om hulp in Gaza te krijgen. Nederland blijft zich in deze complexe situatie inzetten voor de verbetering van de humanitaire situatie.

Nederland blijft zich inzetten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in overeenstemming met VNVR-resolutie 2735. Dit is essentieel om de gijzelaars vrij te krijgen, een aanzienlijke toename aan humanitaire hulp voor de Gazastrook te verzekeren, regionale spanningen te verlagen en om te komen tot een duurzaam einde van de vijandelijkheden. Zie ook het antwoord op vraag 5 en 7.

Daarnaast laat Nederland in contacten geen twijfel bestaan over het feit dat alle partijen – waaronder Israël – te allen tijde gebonden zijn aan het internationaal recht. Nederland heeft Israël en Hamas opgeroepen om de door het Internationaal Gerechtshof opgelegde voorlopige maatregelen uit te voeren. Mogelijke schendingen van het internationaal humanitair recht door de strijdende partijen in de Gazastrook moeten worden onderzocht. Het kabinet heeft EUR 3 mln aan extra middelen beschikbaar gesteld aan het Internationaal Strafhof om onderzoek te doen als ook 1 miljoen dollar voor het kantoor van de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten in de Palestijnse Gebieden.

De EU heeft, mede op Nederlands initiatief, sancties ingesteld tegen individuele gewelddadige kolonisten en entiteiten. Hiermee geven Nederland en de EU een duidelijk signaal af dat het geweld van deze groepen op de bezette Westelijke Jordaanoever niet acceptabel is. Tegelijkertijd zijn er sancties ingesteld tegen leden van Hamas en zet het kabinet zich in om Hezbollah, de Houthi’s en de Iraanse Revolutionaire Garde (verder) te sanctioneren.

Nederland blijft zich, naar vermogen en in nauwe samenwerking met internationale partners, inzetten voor een verbetering van de huidige zorgelijke situatie. Dat blijft Nederland eveneens doen waar het gaat over een toekomstige «day after» oplossing voor de Gazastrook waarbij de uitgangspunten van de G7 ter zake voor Nederland leidend zijn.

Tot slot valt het de leden van de SP-fractie op dat de rampzalige humanitaire situatie in Soedan niet op de geannoteerde agenda van de Raad staat. Kan de Minister uitleggen waarom dit conflict niet op de agenda staat?

40. Antwoord van het kabinet

De agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) wordt bepaald door de Hoge Vertegenwoordiger, die er voor heeft gekozen om Soedan deze keer niet te agenderen. De situatie in Soedan is wel besproken tijdens de RBZ van april jl.12 De EU neemt de situatie in Soedan zeer serieus en deze wordt regelmatig in verschillende gremia van de EU besproken.

Kan de Minister uitweiden over de huidige inzet van het Nederlandse kabinet in dit conflict?

41. Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU, met name via de EU Speciaal Gezant voor de Hoorn van Afrika, blijven onverminderd alle diplomatieke inspanningen ondersteunen om een staakt-het-vuren tussen de Rapid Support Forces (RSF) en het Soedanese leger (SAF) te realiseren. Een politieke oplossing is daarbij essentieel voor duurzame vrede. Nederland voert hierover intensieve gesprekken met internationale partners en Soedanese civiele actoren. Daarnaast zet Nederland diplomatieke kanalen in om de toegang tot humanitaire hulp te verbeteren. In dat kader is Nederland in overleg met verschillende VN-organisaties, waaronder het World Food Programme en de Food and Agriculture Organization, in New York, Genève, Rome, Addis Abeba en Nairobi. Deze besprekingen richten zich op het onderstrepen van de urgentie van de situatie, het versterken van inspanningen waar mogelijk, en het identificeren en coördineren van mogelijke acties. Tot slot staat Nederland in contact met andere landen, inclusief leden van de VN-Veiligheidsraad en de VN-Mensenrechtenraad, om te bezien welk instrumentarium door de VN kan worden ingezet om hulp te bieden in moeilijk bereikbare gebieden in Soedan.

Kan de Minister toezeggen het conflict tijdens de komende informele RBZ onder de aandacht te brengen?

42. Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU zijn zich zeer bewust van de urgentie van de situatie in Soedan en doen alles binnen hun macht om bij te dragen aan een oplossing voor het conflict. Zo zet Nederland zet zich in voor de verlenging van de Fact Finding Mission in komende Mensenrechtenraad, wordt de situatie in Soedan bilateraal besproken met betrokken partijen tijdens de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) en zijn we actief betrokken bij de organisatie van een evenement tijdens de High-level week van de AVVN. Het kabinet verwacht dat dit najaar de Hoorn van Afrika als volledig agendapunt op de RBZ zal worden besproken, waarbij Soedan vanwege de urgente situatie en de regionale impact van het conflict een integraal onderdeel zal uitmaken van deze discussie. Achter de schermen werkt het kabinet aan de voorbereiding van de volgende RBZ, maar mocht er in de tussentijd directe aanleiding toe zijn dan zal Nederland aandringen op een eerdere bespreking van het conflict in Soedan. Zie tevens het antwoord op vraag 41.


X Noot
2

Conform de motie Piri c.s. Kamerstuk 21501–20, nr. 2073 over het vrijmaken van de nodige financiële middelen voor Oekraïne.

X Noot
3

Kamerstuk 36 045, nr. 183

X Noot
5

Kamerstuk 27 925, nr. 922

X Noot
6

Gezamenlijke persconferentie met de Moldavische president Maia Sandu in Chisinau 21 augustus jl.

X Noot
8

Kamerstuk 36 476, nr. 3

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-02 nr. 2893, Periodieke update Europese Vredesfaciliteit, 3 mei 2024

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1884, Motie d.d. 13 december 2022 – Motie van het lid Jasper van Dijk over meer transparantie en publieke verantwoording over de Europese Vredesfaciliteit;

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1907, Motie d.d. 13 februari 2023 – Motie van de leden Jasper van Dijk en Pieter Omtzigt

X Noot
12

Kamerstuk 21 501–02, nr. 2892

Naar boven