21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2704 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 juli 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 7 juli 2023 over over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 en de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2698).

De vragen en opmerkingen zijn op 13 juli 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 18 juli 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema

De griffier van de commissie, Westerhoff

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

9

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

11

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie

14

 

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

15

     

II

Volledige agenda

16

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 20 juli 2023. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de lijn van het kabinet om Oekraïne zo veel mogelijk te steunen en de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen, zo veel mogelijk te vergroten. Kan de Minister aangeven wat zijn inzet voor verdere militaire steun gaat zijn?

Hoe gaat het kabinet uitvoering geven aan de motie van de leden Brekelmans en Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2680) over een voortvarend plan voor ophoging van de productie en levering aan Oekraïne van wapens, inzetvoorraden en operationele ondersteuningssystemen? Het is belangrijk dat naast artilleriegranaten in Europa ook de productie van andere benodigde wapensystemen zo snel mogelijk opgevoerd wordt conform deze motie.

1. Antwoord van het kabinet

De inzet van het kabinet blijft gericht op maximale steun aan Oekraïne en maximale druk op Rusland, zolang als dat nodig is. Het kabinet acht het van groot belang om Oekraïne militair te blijven ondersteunen in diens verzet tegen de Russische agressie.

Tot nu toe heeft Nederland circa EUR 1,9 miljard aan militaire steun geleverd. Uw Kamer wordt periodiek geïnformeerd over deze steun.1

De komende periode zet het kabinet zich in voor het continueren van militaire steun in Europees verband. Hierbij benadrukt het kabinet dat de meest urgente behoeften van Oekraïne leidend zijn, waaronder wapens, inzetvoorraden en operationele ondersteuningssystemen die nodig zijn om de offensieve operaties vol te houden. Leveringen die door de EU, op basis van de meest urgente behoefte van Oekraïne als prioriteit 1 worden aangemerkt, komen in aanmerking voor compensatie van de Europese Vredesfaciliteit (EPF). In dit kader pleit het kabinet voor het waarborgen van de financiële duurzaamheid van het instrument om meerjarige steun aan Oekraïne te kunnen voortzetten. Hierover wordt de komende tijd binnen de EU gesproken, onder andere tijdens de informele Defensieraad op 29 en 30 augustus en de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 30 en 31 augustus a.s. Op deze manier kan de EU een waardevolle bijdrage leveren aan de meerjarige steun aan Oekraïne in kader van de veiligheidscommitments aan Oekraïne in het kader van de G7+-verklaring van 13 juli jl.

Het kabinet steunt verder initiatieven om de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie op te schroeven ten behoeve van levering aan Oekraïne. In dat kader verwelkomt het kabinet het feit dat het Europees Parlement op 13 juli jl. heeft ingestemd met de nieuwe wet ter ondersteuning van munitieproductie (Act in Support of Ammunition Production, ASAP). Deze wet beoogt de productie van munitie en raketten op te schroeven en bouwt voort op eerdere initiatieven die levering en gezamenlijke aanbesteding van munitie stimuleren. Verder ziet het kabinet uit naar het voorstel dat de Europese Commissie zal presenteren voor een Europees defensie-investeringsprogramma (EDIP) om de capaciteit en veerkracht van de Europese technologische en industriële defensiebasis, met inbegrip van het MKB, te versterken.

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat Nederland inzet op accountability van Rusland. Hiervoor wordt onder andere uitvoerig onderzoek gedaan naar Russische oorlogsmisdaden. Kan de Minister toelichten hoe dit proces tot nu toe verloopt?

2. Antwoord van het kabinet

Een aantal instanties doet momenteel onderzoek naar Russische oorlogsmisdaden. Wat betreft strafrechtelijk onderzoek zijn dat in de eerste plaats de Oekraïense opsporingsautoriteiten, die inmiddels zo’n 90.000 internationale misdrijven in onderzoek hebben. Voor zover bekend doen ook enkele naburige landen van Oekraïne zelfstandig onderzoek naar internationale misdrijven. Van groot belang zijn daarnaast de onderzoeken door het Internationaal Strafhof, waarvan de eerste resultaten eerder dit jaar zichtbaar werden in de uitgevaardigde arrestatiebevelen voor de huidige Russische president en de Russische commissaris voor kinderrechten van de President. Ook doet het op 3 juli jl. gelanceerde International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression specifiek onderzoek naar het misdrijf agressie. Dit onderzoek kan ten dienste staan van de rechtspraak in de deelnemende landen, maar ook aan een door de internationale gemeenschap gesteund «agressietribunaal». Nederland maakt deel uit van de internationale «Core Group on the Establishment of a Tribunal for the Crime of Aggression» die zich buigt over de modaliteiten van een agressietribunaal. In de sfeer van niet-strafrechtelijk onderzoek – al kan ook dit strafrechtelijk onderzoek ondersteunen – kan gewezen worden op VN-instellingen, de Europese Unie en niet-gouvernementele organisaties.

Nederland draagt op meerdere manieren bij aan onderzoek naar internationale misdrijven in Oekraïne. Hierbij is te denken aan financiële steun aan de Oekraïense autoriteiten bij hun opsporingstaak, forensische missies in Oekraïne ten behoeve van het Internationaal Strafhof en de rol van Nederland als gastland van het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression, alsmede aan financiële steun aan het VN-mensenrechtenkantoor in Oekraïne (OHCHR) en het kantoor van de VN Speciaal Gezant voor Seksueel Geweld in Conflict.

Daarnaast zou het goed zijn als Russische bevroren tegoeden ingezet kunnen worden voor de wederopbouw van Oekraïne. Kan de Minister aangeven wat de laatste stand van zaken is in deze discussie? Welke opties worden besproken en worden nader uitgewerkt? Welke optie geniet de voorkeur van Nederland?

3. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanbrengt in Oekraïne. Dit is een breed gedeelde wens in de EU en daarbuiten. Het kabinet zoekt daarom met partners actief naar een breed gedragen oplossing hiervoor die de juridische en financieel-economische risico’s afdekt. G7-samenwerking is hierbij van essentieel belang. Het Zweedse voorzitterschap heeft een Raadswerkgroep ingesteld om deze mogelijkheden verder te verkennen. Deze gesprekken worden voortgezet onder het Spaanse voorzitterschap. De Europese Commissie speelt een belangrijke rol bij de analyse van mogelijke opties en heeft aangekondigd met een voorstel te komen. Zoals toegezegd in het debat over de goedkeuring van het VN-verdrag immuniteit van staten en hun eigendommen van 13 juni jl. wordt de stand van zaken van deze discussie na de zomer aan uw Kamer gecommuniceerd.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de actuele situatie rond de kerncentrale van Zaporizja kan duiden. Hoe reëel is de dreiging van het wegvallen van koeling en van eventuele beschadiging van het gebouw?

4. Antwoord van het kabinet

Er bestaan al geruime tijd zorgen over de veiligheid van de kerncentrale in Zaphorizhia. Het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) monitort de veiligheidssituatie in en rond de centrale. Na de vernietiging van de Kakhovka-dam begin juni en de daaropvolgende uitputting van het reservoir in de buurt van de centrale volgt het IAEA daarbij ook de ontwikkelingen omtrent koeling op de voet. Het agentschap kijkt hierbij naar de beschikbaarheid van water voor het koelen van de reactoren van de kerncentrale. Vooralsnog is er voldoende koeling voor de centrale beschikbaar. Zo is er naast de centrale een «cooling pond» die niet afhankelijk is van het reservoir (en dus niet wordt geraakt door de dambreuk). Het agentschap blijft de beschikbaarheid van water voor het koelen van de reactoren nauwgezet monitoren. De situatie blijft precair. Het kabinet blijft deze daarom volgen.

Hoe verloopt nu de samenwerking tussen het International Atomic Energy Agency (IAEA) en Rusland en hoe beoordeelt het kabinet de Oekraïense waarschuwing dat er explosieven op het gebouw zijn geplaatst?

En zijn er in Nederland of in Europees verband scenario's uitgedacht over de wijze waarop met de eventuele gevolgen en risico's voor de volksgezondheid omgegaan moet worden?

5. Antwoord van het kabinet

Ten aanzien van beschadiging van het gebouw hebben inspecteurs tot op heden geen tekenen van mijnen of explosieven in de centrale geconstateerd. IAEA waarnemers hebben echter geen toegang tot belangrijke delen van het complex, wat een inschatting van de situatie lastig maakt. Het IAEA heeft additionele toegang gevraagd tot verschillende reactoreenheden en onderdelen van het koelingssysteem om te verifiëren of daar explosieven aanwezig zijn. Russische sabotage of beschadiging van de centrale zou volstrekt onacceptabel zijn. Er wordt nagedacht over alle mogelijke scenario's, inclusief de eventuele gevolgen en risico’s voor Nederland.

De leden van de VVD-fractie vinden het 11de EU-sanctiepakket tegen Rusland een positieve stap, met name de extra sancties tegen omzeiling en de mogelijkheid om listings uit te voeren naar aanleiding van cyberdreigingen. Daarnaast complimenteren deze leden het kabinet met het feit dat Nederland verantwoordelijk was voor een aanzienlijk deel van de nieuwe listings, onder andere gericht tegen de deportatie van Oekraïense kinderen en Russische wapenproducenten. Het is goed dat het kabinet zich onverminderd blijft inzetten voor verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland en maatregelen om sanctieomzeiling te bestrijden. Voor welke vervolgstappen zet Nederland zich concreet in?

6. Antwoord van het kabinet

Het kabinet blijft onverminderd bijdragen aan de vormgeving van aanvullende sanctiemaatregelen tegen Rusland om waar mogelijk de druk verder op te voeren. Daarbij liggen voor het kabinet alle opties op tafel. Concreet wordt onder meer gekeken naar aanvullende maatregelen gericht tegen Russische wapenproducenten, de Wagner groep en andere paramilitaire organisaties, en kwaadwillende cyberactoren. Daarnaast blijft de aanpak van omzeiling een prioriteit, onder andere door middel van diplomatieke outreach, inclusief door EU-sanctiegezant O’Sullivan, en de mogelijke inzet van het onder het 11de sanctiepakket uitgebreide instrumentarium voor listings en exportbeperkingen. Bij besluitvorming over aanvullende sancties gelden de algemene uitgangspunten van EU-eenheid, leveringszekerheid en juridische houdbaarheid.

De leden van de VVD-fractie zien de strategie rond Europese Economische Veiligheid (EEV) als een belangrijk instrument om onze welvaart te beschermen. Kan de Minister nader toelichten wat hierin de Nederlandse inzet is?

7. Antwoord van het kabinet

De Europese Economische Veiligheid (EEV) strategie die op 20 juni jl. door de Europese Commissie is gepresenteerd is gebaseerd op de pijlers promoting, protecting en partnering. Daarmee is de strategie grotendeels in lijn met de Nederlandse inzet op economische veiligheid en bouwt het voort op het versterken van de open strategische autonomie van de EU. Het kabinet verwelkomt meer Europese samenwerking, informatie-uitwisseling en coördinatie op het gebied van economische veiligheid, bijvoorbeeld ten aanzien van kennisveiligheid en de screening van inkomende buitenlandse investeringen. Dit draagt bij aan de economische weerbaarheid en veiligheid van de EU en een gelijk speelveld tussen de lidstaten. Het is positief dat de EEV-strategie gericht is op zowel stimulerende als beschermende maatregelen en het belang van internationale partnerschappen omarmt. Daarnaast is het voor het kabinet van belang dat mogelijke instrumenten onder de EEV-strategie landenneutraal, noodzakelijk en proportioneel zijn, uitgaan van een risk-based approach, en nationale competenties in acht nemen. Uw Kamer ontvangt volgens de reguliere afspraken via een BNC-fiche een nadere appreciatie van de EEV strategie.

Kan de Minister specifiek toelichten hoe de afbouw van strategische afhankelijkheden een rol speelt in de EEV en welke concrete doelen hierin worden gesteld in de EEV?

8. Antwoord van het kabinet

In de EEV wordt uitgebreid ingegaan op strategische afhankelijkheden en de instrumenten die bijdragen aan de risicomitigatie hiervan. Zo is een van de economische veiligheidsrisico’s die in de strategie wordt geïdentificeerd «het instrumentaliseren van economische afhankelijkheden of economische dwang». De Commissie stelt voor om dit risico doorlopend te monitoren. Verder stelt de Commissie de oprichting van een Strategic Technologies for Europe Platform (STEP) voor, om daarmee de positie van de EU in strategische waardeketens op het gebied van digitale, groene en biotechnologieën te versterken. Over het kabinetsstandpunt omtrent STEP zal uw Kamer middels een separaat BNC-fiche worden geïnformeerd. Ook benoemt de Commissie het belang van een structurele dialoog met de private sector over economische veiligheid, mede om strategische afhankelijkheden in gezamenlijkheid te identificeren.

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister een toelichting te geven op de rol die toetreding tot de Europese Unie (EU) speelt in het Turkse akkoord met de NAVO-toetreding van Zweden.

9. Antwoord van het kabinet

De toetreding van Zweden tot de NAVO en het EU-toetredingsproces van Turkije zijn twee verschillende trajecten die het kabinet afzonderlijk beziet en beoordeelt. Voor het kabinet staat voorop dat toetreding van Zweden tot het NAVO-bondgenootschap een duidelijke versterking vormt voor de NAVO. En marge van de NAVO-top op 11 en 12 juli jl. in Vilnius zegde president Erdoğan toe het toetredingsprotocol spoedig aan het Turkse parlement voor te leggen. Het kabinet verwelkomt deze beslissing en zal blijven oproepen om de formele toetreding van Zweden zo snel mogelijk af te ronden.

Het kabinet hecht tevens aan een constructieve relatie tussen de EU en Turkije. De EU-toetredingsonderhandelingen met Turkije liggen momenteel feitelijk stil. Het kabinet blijft de toetredingsprocessen van alle kandidaat-lidstaten op hun merites beoordelen. Het kabinet verwelkomt evenwel de high-level dialogen die plaats hebben gevonden tussen de Europese instellingen en Turkije, onder andere op het terrein van klimaat, migratie, innovatie en economische ontwikkeling. Deze dienen wat het kabinet betreft de komende jaren voortgezet te worden, in lijn met de conclusies van de Europese Raad van juni 20212, waarin de EU aangeeft open te staan voor een gefaseerde, proportionele en omkeerbare positieve samenwerking op dossiers met gedeelde belangen. De conclusies van de Europese Raad van 29 en 30 juni jl. herbevestigen deze inzet.3

In de relatie met Turkije vinden deze leden dat wederzijdse belangen rond migratie en veiligheid centraal dienen te staan. Kan de Minister nader toelichten wat de Nederlandse inzet met betrekking tot migratie zal zijn bij de bespreking van de relatie met Turkije?

10. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht samenwerking op terreinen van wederzijds belang tussen de EU en Turkije belangrijk, waaronder op het gebied van migratie. Momenteel is Turkije een belangrijke partner van de EU op het gebied van migratie met de opvang van bijna vier miljoen vluchtelingen. Het kabinet onderschrijft de grote inspanningen die Turkije nog altijd levert voor de opvang van vluchtelingen en benadrukt dat Turkije hier terecht in wordt ondersteund. Ook ziet het kabinet dat de recente aardbevingen opvang van vluchtelingen in de getroffen gebieden complexer heeft gemaakt. Zowel de EU als Turkije hebben baat bij een effectieve uitvoering van de afspraken in het kader van de EU-Turkije Verklaring. Het kabinet zet zich dan ook in om deze samenwerking tussen de EU en Turkije voort te zetten. Daarbij is voor het kabinet duidelijk dat continuering van steun voor de opvang van vluchtelingen noodzakelijk is. Het kabinet is daarom voorstander van financiële opvolging voor de opvang van vluchtelingen en de ondersteuning van gastgemeenschappen in Turkije na het aflopen van de Facility for Refugees in Türkiye (FRiT) na 2023. De gesprekken over deze financiële opvolging zijn onderdeel van de mid-term review van het Meerjarig Financieel Kader van de EU (MFK).

Tijdens de Raad zal naar verwachting een concept note worden aangenomen over het leveren van letale steun aan Somalië. Kan de Minister toelichten hoe de opbouw van het Somalische leger tot op heden verloopt?

11. Antwoord van het kabinet

Sinds juni 2022 is er een nieuwe regering in Somalië en is er, ondanks het nog nodige werk, sprake van voortgang inzake de versterking van de Somali National Army (SNA). Verschillende initiatieven dragen bij aan de versterking van de SNA en de bredere Somalische veiligheidsstructuren. Zo is de militaire EU Trainingsmissie (EUTM) in Somalië actief met als doel een autonoom en effectief opererend SNA, zodat Somalië zelfstandig zorg kan dragen voor de veiligheidstaken. EUTM richt zich hiervoor op het trainen van de SNA en het adviseren van het Somalische Ministerie van Defensie.

De SNA en het Somalische Ministerie van Defensie zijn tegelijkertijd onverminderd afhankelijk van advies, begeleiding en training. Coördinatie tussen de verschillende afdelingen en krijgsmachtonderdelen behoeft versterking, terwijl het over het algemeen lage opleidingsniveau en de clanverbondenheid de ontwikkeling van desbetreffende organisaties bemoeilijken.

De veranderde politieke situatie in Somalië in combinatie met de toenemende effectiviteit van EUTM, mede ingegeven door inzet van non-letale steun vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF), stemmen het kabinet desondanks al met al gematigd positief ten aanzien van de voortgang en het potentieel van de SNA.

Wat is de inzet van Nederland in de discussie rond het verlenen van letale steun aan Somalië? Welke (belangen)afwegingen spelen hierbij voor Nederland een belangrijke rol?

12. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft kennis genomen van de Europese plannen om letale steun aan Somalië te verlenen. Het voorstel onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) past binnen de huidige context van betere samenwerking van de EU met de Somalische regering en haar strijd tegen de terreurbeweging Al Shabaab en sluit aan bij het Nederlandse belang van het tegengaan van grensoverschrijdend terrorisme. Al Shabaab vormt een directe dreiging voor de Nederlandse belangen in Somalië en de omliggende regio. Dit betreft in het bijzonder Kenia, waar Al Shabaab in de grensregio’s regelmatig aanslagen pleegt. Nederland heeft belang bij een stabiel Somalië, onder andere om belangrijke zeevaartroutes veilig te stellen, irreguliere migratie te voorkomen, en een duurzame oplossing te vinden voor de humanitaire crisis die de Somalische bevolking treft.

Het voorstel past tevens bij de voorziene uitfasering van de African Transition Mission in Somalia (ATMIS) in 2024 en de EU-steun voor de noodzakelijke opbouw van de Somalische veiligheidstroepen om de veiligheidsverantwoordelijkheid op termijn van ATMIS over te nemen, zoals bevestigd in de Raadsconclusies van juni 2023.

De voorgestelde letale steun aan het Somalische leger is uitsluitend bedoeld voor trainingsdoeleinden via de EU trainingsmissie (EUTM). Nederland heeft de EU verzocht om uitwerking van een aantal voorwaarden, waaronder een wapendepot waar munitie veilig kan worden opgeslagen en voldoende capaciteit van het Somalische leger om verantwoordelijk gebruik te monitoren inclusief respect voor internationaal humanitair recht. Nederland onderstreept dat voldoende waarborgen en mitigerende maatregelen moeten zijn vastgesteld alvorens kan worden overgegaan tot het geven van deze steun. Nederland volgt de verdere uitwerking van de voorgestelde mitigerende maatregelen op de voet. In het najaar zal de EU een uitgewerkt voorstel bespreken. Het kabinet is zich bewust van de eventuele risico’s van het geven van letale steun in een fragiele context en hecht daarom aan een goede belangenafweging die recht doet aan de wens het Somalische leger te ondersteunen alsook het mitigeren van eventuele risico’s van het steunpakket. Dit betekent ook dat de letale steun of het voornemen daartoe kan worden stopgezet als de politieke situatie verslechtert en de wenselijkheid afneemt.

Tot slot zien de leden van de VVD-fractie dat migratie en het brede partnerschap met Tunesië niet op de agenda staan. Kan de Minister toezeggen dat Nederland de urgentie en het belang van migratiepartnerschappen met Tunesië en andere herkomst- en doorreislanden wederom zal benadrukken? En hoe zal de Minister zich hier rond de Raad Buitenlandse Zaken wederom actief voor inzetten?

13. Antwoord van het kabinet

Het kabinet benadrukt in EU-verband doorlopend het belang en de urgentie om te komen tot brede partnerschappen. Het kabinet roept de Commissie ook op om dezelfde brede partnerschapsaanpak te hanteren voor andere relevante landen naast Tunesië, op basis van gelijkwaardigheid, met oog voor wederzijdse belangen en een op maat gemaakte aanpak.

In dat kader moet de deelname van Minister-President Rutte aan het Team Europe bezoek aan Tunesië worden bezien, samen met de Italiaanse premier Meloni en president van de Europese Commissie Von der Leyen. De Europese Commissie is op zondag 16 juli jl. namens de EU een Memorandum of Understanding (MoU) overeengekomen met de Tunesische regering. De Commissie zal dit MoU nu presenteren aan de Raad. De Kamer wordt hierover zo snel mogelijk nader geïnformeerd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie bedanken de Minister voor de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken op 20 juli en hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de steun voor Oekraïne in de oorlog die Rusland al meer dan een jaar geleden is gestart. Bij de NAVO-top in Litouwen is er besloten om eindelijk te beginnen met het trainen van F-16 piloten. De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet zich inzet voor een tijdige overdracht van F-16s aan Oekraïne, zodra de eerste lichting van piloten klaar is met de training? Oekraïne heeft namelijk laten weten die luchtsteun nodig te hebben voor een succesvol tegenoffensief.

14. Antwoord van het kabinet

Het kabinet werkt hard aan de start van trainingen van Oekraïense piloten. De eventuele levering van F-16s vergt een additioneel besluit van het kabinet.

De leden van de D66-fractie vragen zich af wat de afdronk is voor het kabinet van het besproken lidmaatschapsperspectief van Oekraïne bij de NAVO?

15. Antwoord van het kabinet

Tijdens de NAVO Top in Vilnius op 11 en 12 juli jl. zijn de afspraken van de NAVO Top in Boekarest in 2008 over toekomstig lidmaatschap van Oekraïne herbevestigd. Daarnaast is een besluit genomen over een stevig pakket om de NAVO en Oekraïne dichter bij elkaar te brengen, bestaande uit drie elementen. Het eerste element betreft de ontwikkeling van het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) van de NAVO tot een meerjarig steunpakket op het gebied van onder andere non-letale steun en capaciteitsopbouw zoals defensiehervormingen en interoperabiliteit. Daarmee wordt de weerbaarheid van Oekraïne versterkt en komt het land dichter bij de NAVO-standaarden. Ook zal het Oekraïne helpen toekomstige agressie af te schrikken. Ten tweede spraken bondgenoten af dat het zogenaamde Membership Action Plan voor Oekraïne niet meer nodig is. Hiermee wordt het NAVO-toetredingsproces versimpeld van een proces van twee stappen naar een enkele stap. Dit besluit laat zien dat Oekraïne al betekenisvolle stappen heeft gezet op het gebied van interoperabiliteit en de noodzakelijke hervormingen. Ten derde werd het besluit genomen om de bestaande NAVO-Oekraïne-Commissie op te waarderen naar een NAVO-Oekraïne-Raad, een stap met grote symbolische waarde die de rol van Oekraïne als belangrijke partner van de NAVO onderstreept. In deze Raad zal Oekraïne als gelijke speler met de NAVO-bondgenoten aan tafel zitten. Tijdens de inaugurele NAVO-Oekraïne-Raad sprak president Zelensky zijn waardering uit voor de politieke, militaire, financiële en humanitaire steun die Oekraïne ontvangen heeft van bondgenoten en verwelkomde hij de genomen besluiten die de relatie tussen de NAVO en Oekraïne zullen versterken.

Kloppen de berichten dat Zelenski verteld is dat de wapenleveranties gestaakt zullen worden als hij zich kritisch blijft uiten inzake het uitblijven van de toetreding van Oekraïne tot de NAVO?

16. Antwoord van het kabinet

Nee.

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd welke concrete punten er besproken zijn inzake de veiligheidsgaranties naar aanleiding van de NAVO-top. Op welke wijze kan de EU bijdragen aan veiligheidsgaranties van de G7 voor Oekraïne?

17. Antwoord van het kabinet

De Europese Raad van 29–30 juni jl. heeft bevestigd dat de EU klaarstaat om bij te dragen aan toekomstige veiligheidscommitments voor Oekraïne om het land in staat te stellen om zich op lange termijn te verdedigen tegen agressie en destabiliserende acties. Er wordt op dit moment besproken welke bijdrage EU-lidstaten kunnen doen aan de veiligheidscommitments van de G7. Nederland heeft op de NAVO-top aangegeven zich bij de G7 verklaring aan te sluiten. De komende tijd zal het kabinet in samenwerking met Oekraïne, de G7-landen en andere partnerlanden de Nederlandse bijdrage verder uitwerken. Belangrijke elementen hierbij zijn meerjarige militaire steun, accountability, financieel-economische ondersteuning, wederopbouw en sancties. Daarbij ligt het in de lijn der verwachting dat Nederland zich onder meer zal richten op steun bij het opbouwen van de Oekraïense luchtverdediging. Het kabinet zal uw Kamer informeren zodra er duidelijkheid is over de contouren van deze steun.

De leden van de D66-fractie juichen de versterking van de NAVO met het lidmaatschap van Zweden toe. Het ratificatieproces is echter nog niet afgerond. De leden van de D66-fractie zien graag dat de Minister zich gaat inspannen om zijn Turkse en Hongaarse collega’s op te roepen de nodige procedures zo snel mogelijk af te ronden. President Erdogan heeft stappen ondernomen richting het aanhalen van betrekkingen met de EU en de VS in aanloop naar en tijdens de NAVO- top in Litouwen. De leden van de D66-fractie vragen hoe de Minister de recente ontwikkelingen met betrekking tot Turkije en de geopolitieke verhoudingen duidt.

18. Antwoord van het kabinet

Zie ook het antwoord op vraag 9.

Zoals aangegeven in onder andere de kabinetsreactie op het AIV-advies4, erkent het kabinet de geostrategische rol van Turkije op het wereldtoneel. Het kabinet staat zoals eerder aangegeven achter de conclusies van de Europese Raad van juni 2021, recent herbevestigd tijdens de Europese Raad van 29 en 30 juni jl, waarin wordt aangegeven dat samenwerking met Turkije op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang versterkt kan worden.

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd of het kabinet hun mening deelt dat er momenteel echter niet voldoende gronden zijn om het toetredingsproces of de onderhandelingen erover te herstarten met Ankara.

19. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft kennisgenomen van de uitspraken van President Erdoğan over het aanhalen van de betrekkingen met de EU. De toetredingsonderhandelingen met Turkije liggen op dit moment feitelijk stil. Het kabinet blijft de toetredingsprocessen van alle kandidaat-lidstaten op hun merites beoordelen. Bij een constructieve opstelling van Turkije is de EU bereid tot een gefaseerde, proportionele en omkeerbare intensivering van de relatie, conform de conclusies van de Europese Raad van juni 20215 en juni 20236.

De leden van de D66-fractie zien graag dat de Minister, indien de Europese Raad openstaat voor een nieuwe bladzijde in de betrekkingen met Turkije, zich inspant voor de vrijlating van mensen van wie het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) duidelijk heeft aangegeven dat ze vrijgelaten moeten worden voordat er inhoudelijke stappen worden gemaakt in de onderhandelingen.

20. Antwoord van het kabinet

Bescherming van mensenrechten en de rechtsstaat is en blijft integraal onderdeel van de EU-Turkije relatie. Naast de inspanningen via de EU op deze terreinen, zet het kabinet zich binnen de Raad van Europa doorlopend in voor verbetering van de mensenrechtensituatie en de rechtsstaat in Turkije. In de Raad van Europa levert Nederland een actieve bijdrage aan het toezicht op naleving van de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zo ook de uitspraken die raken aan Turkije.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van juli en hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.

Deze leden betreuren het dat ten aanzien van Oekraïne de mogelijkheid van het verkennen van diplomatieke routes afwezig lijkt. Het is betreurenswaardig dat de Europese strategie beperkt lijkt tot het leveren van wapens, terwijl diplomatieke initiatieven moeten komen van Afrikaanse landen, Brazilië, China en de G7. Deze leden wijzen erop dat door het diplomatieke spoor aan anderen te laten, Europa geen grip op deze processen kan hebben. De leden van de SP-fractie wijzen ook op potentiële negatieve consequenties voor de rest van de wereld, bijvoorbeeld bij het uitblijven van een nieuwe graandeal. Deze leden nemen kennis van de steun van het kabinet om wederom een half miljard euro uit de Europese Vredesfaciliteit (EVF) aan Oekraïne te besteden. Zij vragen in dit verband nog immer waar de uitvoering blijft van de motie van de leden Jasper van Dijk en Omtzigt (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1907), die in februari unaniem werd aangenomen.

21. Antwoord van het kabinet

In lijn met de motie van de ledenb Jasper van Dijk en Omtzigt heeft Nederland tijdens de informele EPF-bijeenkomst in Stockholm en de Strategische Oriëntaties voor de Europese Vredesfaciliteit (EPF) in 2024 in het Politiek -en Veiligheidscomité gepleit dat de jaarrekeningen en jaarverslagen van de EPF openbaar moeten worden gemaakt. Later dit jaar vindt een evaluatie plaats van het EPF-Raadsbesluit met als doel in 2024 te komen tot een herziening van dit Raadsbesluit. Ook hier zal het kabinet pleiten om de standaard openbaarmaking van de genoemde stukken te bewerkstelligen. Hiervoor zal wel unanimiteit moeten worden gevonden onder de lidstaten. Het kabinet zal zich hiervoor inspannen.

De leden van de SP-fractie vragen of en, zo ja, wat Turkije in het vooruitzicht is gesteld ten aanzien van het EU-preaccessietraject, in ruil voor het Turkse akkoord met het NAVO-lidmaatschap van Zweden.

22. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 9.

Welke functionarissen van de EU hebben hierover met Turkije gesproken, met welke conclusie, en wat vindt de Minister daarvan?

23. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 9.

Is de Minister bereid om de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten, te gast bij deze RBZ, te bevragen naar zijn opvattingen over het functioneren van de rechtsstaat in Turkije?

24. Antwoord van het kabinet

Het ontbijt met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties Volker Türk zal in het teken staan van de plannen voor de viering van het 75-jarig bestaan van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UDHR75). Een discussie over het functioneren van de rechtsstaat in Turkije is niet voorzien. Over de EU-Turkije relatie zal tijdens de RBZ worden gesproken.

De leden van de SP-fractie constateren dat de EVF niet alleen wordt benut voor wapenlevering aan Oekraïne maar ook aan Somalië. Belangrijk verschil is dat Somalië niet is aangevallen c.q. zichzelf verdedigt zoals Oekraïne. Kan de Minister garanderen dat deze «letale steun» geen olie op het vuur gooit van een latente burgeroorlog?

25. Antwoord van het kabinet

De voorgestelde letale steun aan het Somalische leger is uitsluitend bedoeld voor trainingsdoeleinden via de EU trainingsmissie (EUTM). Nederland heeft de EU verzocht om uitwerking van een aantal voorwaarden, waaronder een wapendepot waar munitie veilig kan worden opgeslagen en voldoende capaciteit van het Somalische leger om verantwoordelijk gebruik te monitoren inclusief respect voor internationaal humanitair recht. Nederland onderstreept dat voldoende waarborgen en mitigerende maatregelen moeten zijn vastgesteld alvorens kan worden overgegaan tot het geven van deze steun. Nederland volgt de verdere uitwerking van de voorgestelde mitigerende maatregelen op de voet. In het najaar zal de EU een uitgewerkt voorstel bespreken. Het kabinet is zich bewust van de eventuele risico’s van het geven van letale steun in een fragiele context en hecht daarom aan een goede belangenafweging die recht doet aan de wens het Somalische leger te ondersteunen alsook het mitigeren van eventuele risico’s van het steunpakket. Dit betekent ook dat de letale steun of het voornemen daartoe kan worden stopgezet als de politieke situatie verslechtert en de wenselijkheid afneemt.

Ten aanzien van de EU-CELAC top vragen deze leden hoe Nederland en de EU zich verhouden tot bepaalde landen van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten (CELAC) die toch minder like-minded zijn dan de geannoteerde agenda de lezer wil doen geloven.

26. Antwoord van het kabinet

De EU-CELAC Top is bedoeld om als regio’s met elkaar in gesprek te gaan en te zoeken naar samenwerking op de thema’s die ons raken en waarden die we delen. Latijns-Amerika en de Cariben (LAC) zijn immers belangrijk voor Europa en andersom. We trekken reeds met veel LAC-landen samen op in de VN, onder andere bij de bescherming van de multilaterale rechtsorde. En de regio is belangrijk voor de transitie naar duurzame energie, toegang tot kritieke grondstoffen en de diversificatie en verduurzaming van onze toeleveringsketens. Dat neemt vanzelfsprekend niet weg dat Nederland en de EU op bepaalde punten met een aantal landen uit de CELAC-regio minder gelijkgezind zijn.

Neem Venezuela. In 2019 erkende Nederland oppositieleider Guaido als president. Hoe zit dat nu?

27. Antwoord van het kabinet

De Venezolaanse oppositie besloot in januari 2023 tot opheffing van de interim-regering van Guaidó. Voor Nederland en de EU veranderde dat feitelijk niets. Al sinds 2021 is de positie van het kabinet dat er in Venezuela geen hoogwaardigheidsbekleders zijn met een regulier democratisch mandaat. Het Koninkrijk heeft als buurland altijd functioneel contact onderhouden met vertegenwoordigers van het Maduro-regime. De ernstige zorgen over de democratie, rechtsstaat en mensenrechten in Venezuela blijven bestaan. De Nederlandse inzet blijft daarom om samen met de internationale gemeenschap Maduro te bewegen om onderhandelingen met de oppositie over eerlijke verkiezingen en het herstel van de rechtsstaat te hervatten.

Of neem Cuba. Wat vindt de Minister van de kritiek van Cuba dat de EU «manipulatief gedrag» vertoont, zoals vermeldt in een bericht van Reuters d.d.11 juli?

28. Antwoord van het kabinet

De door de Minister van Buitenlandse Zaken van Cuba geuite kritiek lijkt vooral het format van de Top te betreffen, dat naar de mening van Cuba te weinig ruimte biedt voor nationale verklaringen. Tegelijkertijd is de Top ook voor Cuba een kans om de relaties tussen beide regio’s te verdiepen. De EU is de belangrijkste handelspartner van Cuba.

Wordt er gekoerst op normalisering van de betrekkingen met deze landen en met Nicaragua?

29. Antwoord van het kabinet

De Nederlandse betrekkingen met Cuba krijgen vooral vorm binnen de kaders van de op 12 december 2016 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de EU en haar lidstaten enerzijds, en Cuba, anderzijds. Aangaande Venezuela wil Nederland dat verbeteringen worden doorgevoerd aangaande mensenrechten, democratie en rechtsstaat alvorens de EU de relaties normaliseert. Het kabinet ziet geen aanleiding om te koersen op normalisering van de betrekkingen met Nicaragua.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de laatste Raad Buitenlandse Zaken en de geannoteerde agenda. Zij hebben daarover de volgende vragen.

Naar aanleiding van het verslag vragen deze leden of de Hoge Vertegenwoordiger bij het bespreken van het onderwerp Armenië-Azerbeidzjan ook de optie van het stellen van een ultimatum naar voren heeft gebracht?

30. Antwoord van het kabinet

Uitwisselingen binnen de Raad zijn vertrouwelijk van aard, derhalve kan hier niet verder op worden ingegaan. Het kabinet acht het van groot belang dat er zo snel mogelijk een duurzaam vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan gesloten wordt. Hier zet het kabinet zich onverminderd voor in.

Zo niet, dan zouden deze leden willen vragen of de Minister het met hen eens is dat oproepen aan Azerbeidzjan alleen kennelijk geen effect hebben en er nagedacht dient te worden over andere manieren om verandering in de situatie te bewerkstelligen.

Waarom staat dit thema overigens niet weer op de agenda, vragen deze leden verder. Is de Minister van mening dat de situatie geen dringende aandacht vergt van de Raad?

31. Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU staan in nauw contact met Azerbeidzjan en Armenië en blijven beide partijen doorlopend aansporen tot onderhandelingen. De EU zet zich tot op het hoogste niveau in op dit thema, getuige de ontmoeting van de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel met de leiders van Armenië en Azerbeidzjan op 1 juni jl. Het kabinet heeft verwelkomd dat de volgende ronde van vredesonderhandelingen naar voren is gehaald en op 15 juli in Brussel gehouden wordt. Nederland blijft de situatie samen met Europese partners nauwlettend volgen en bekijkt gezamenlijk hoe het verder kan bijdragen aan stabiliteit in de regio.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van juli en heeft hier nog een aantal vragen over.

Zij leest in de geannoteerde agenda dat het kabinet zich blijft inzetten voor verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland en voor maatregelen om sanctieomzeiling te bestrijden. Wat wordt hier precies mee beoogd? Het lid van de BBB-fractie wil graag weten wat die extra maatregelen en de aanscherping van sancties inhouden?

32. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 6.

Zij leest nergens hoe het gaat met de leveringen van tanks en F-16 toestellen. Dit vindt het lid van de BBB-fractie raar, want het gaat om zwaar geschut dat we weggeven aan Oekraïne. Kan de Minister duidelijkheid verschaffen over de stand van zaken?

33. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft T-72 tanks geleverd aan Oekraïne in samenwerking met Tsjechië en de VS. Daarnaast werkt het kabinet samen met onder andere Denemarken en Duitsland aan de levering van de Leopard 1 en 2 tanks. Vanwege operationele overwegingen kan het kabinet geen uitspraken doen over wanneer en hoe de tanks ingezet worden in Oekraïne. De levering van F-16 gevechtsvliegtuigen is nu nog niet aan de orde. Het kabinet richt zich eerst op het opzetten van trainingen samen met internationale partners. Levering vergt een additioneel besluit van het kabinet. Uw Kamer wordt periodiek geïnformeerd over de levering van militaire steun7.

Kan de Minister daarbij ook aangeven wanneer de geleverde tanks en F-16-toestellen operationeel worden, zodat er gekeken kan worden of het effect heeft op de oorlogsvoering?

34. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 33.

Verder staat in de geannoteerde agenda dat de Kamer geïnformeerd wordt over de EU-CELAC Top (Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten). Het lid van de BBB-fractie heeft er eerder op gewezen dat zij het belangrijk acht dat de Caraïbische landen en speciale gemeenten hier intensief bij betrokken worden en dat hier kansen voor hen liggen. Echter ziet het lid van de BBB-fractie hier nu niets over terugkomen. Is dit een bewuste keuze? En waarom is hier niet voor gekozen? Dit was een uitgelezen kans voor deze drie landen en drie speciale gemeenten.

35. Antwoord van het kabinet

Zoals eerder aangegeven op vragen in het schriftelijk overleg over de Raad Algemene Zaken van 27 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2692), deelt het kabinet de visie van de BBB dat er kansen zijn voor versterkte samenwerking binnen een hernieuwd strategisch partnerschap met Latijns-Amerika en de Cariben voor alle Landen binnen het Koninkrijk, te weten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. In dit verband is de inzet van kabinet gericht op voldoende borging van de belangen van de Small Island Developing States (SIDS), in het bijzonder ten aanzien van klimaatverandering en -weerbaarheid, opdat zij kunnen meeprofiteren van een geïntensiveerde samenwerking tussen beide regio’s. Het kabinet betrekt de Caribische delen van het Koninkrijk in de aanloop naar de Top via de daarvoor bestemde kanalen.

II Volledige agenda

Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 Brief regering d.d. 07-07-2023 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra – Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2703)

Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 Brief regering d.d. 07-07-2023 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra – Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2698)


X Noot
1

Zie laatste Kamerbrief over leveringen militaire goederen aan Oekraïne (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 393).

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1721.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1972.

X Noot
4

Zie Kamerstuk 36 200 V, nr. 79.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1721.

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1972.

X Noot
7

Zie laatste Kamerbrief over leveringen militaire goederen aan Oekraïne (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 393).

Naar boven