21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2650 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 mei 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 26 april 2023 over de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 12 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 mei 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 11 mei 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Heerema

De adjunct-griffier van de commissie, Prenger

Inhoudsopgave

 

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

 

Inbreng VVD-fractie

2

 

Inbreng D66-fractie

6

 

Inbreng CDA-fractie

14

 

Inbreng Volt-fractie

16

 

Inbreng BBB-fractie

22

     

II

Volledige agenda

24

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647). Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Russische agressie tegen Oekraïne

De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet gericht op enerzijds het verlenen van zoveel mogelijk steun aan Oekraïne en anderzijds op het verder vergroten van de druk op Rusland om de agressie te beëindigen.

De VVD-fractieleden betreuren dat er nog altijd geen akkoord is over munitieproductie. Kan de Minister toelichten waarom er nog geen akkoord is en op welke punten er nog discussie gevoerd wordt? Elke dag dat dit langer duurt, verslechtert de positie van Oekraïne. Dit kost Oekraïne mensenlevens. Het is daarom van groot belang dat er zo snel mogelijk begonnen wordt met het verhogen van de munitieproductie. Wat gaat de Minister concreet doen om ervoor te helpen zorgen dat er snel een definitief akkoord komt?

1. Antwoord van het kabinet:

De Raad Buitenlandse Zaken van 20 maart jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2626) bereikte een politiek akkoord over de gezamenlijke inkoop en levering van munitie aan Oekraïne. Nederland heeft steeds, waaronder in de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april jl., benadrukt dat het leveren van munitie aan Oekraïne prioriteit heeft en het ondersteunen van de Europese defensie-industrie daartoe een middel moet zijn.1 Inmiddels is er een akkoord bereikt over de EPF-steunmaatregelen voor de steun onder spoor 1 (levering uit eigen voorraad) en spoor 2 (gezamenlijke aankoop). Parallel aan de onderhandelingen werd al wel gewerkt aan het opzetten van samenwerkingsverbanden voor gezamenlijke aanschaf, zodat snelheid werd behouden. In de leveringenbrief van 20 april jl. van de Minister van Defensie is uiteengezet welke stappen het kabinet in dat kader reeds heeft genomen.2

De leden van de VVD-fractie steunen de lijn van het kabinet om in te blijven zetten op verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland en maatregelen om sanctieomzeiling te bestrijden. Kan de Minister aangeven wat zijn concrete inzet op dit punt gaat zijn tijdens en rondom de Raad Buitenlandse Zaken? Welke aanvullende mogelijkheden ziet de Minister om sanctieomzeiling tegen te gaan?

2. Antwoord van het kabinet:

Nederland blijft onverminderd bijdragen aan de vormgeving van aanvullende sanctiemaatregelen tegen Rusland om – waar mogelijk – de druk verder op te voeren. We blijven bijvoorbeeld kijken naar het sanctioneren van de verantwoordelijken voor de afschuwelijke kinderontvoeringen en wapenproducenten. Daarnaast blijven sectorale aanscherpingen van belang om de effectiviteit van de sancties hoog te houden. Tevens is de aanpak van omzeiling een belangrijke prioriteit van het kabinet. Het kabinet heeft gezien de grensoverschrijdende aard van sanctie-omzeiling een EU-initiatief gelanceerd om effectiever tegen sanctie-ontwijking op te treden. Uw Kamer is recent over de inhoudelijke voorstellen hiervan geïnformeerd (Kamerstuk 36 045, nr. 151, bijlage). Op dit moment is de inzet gericht op het verder aanjagen van dit proces en operationalisering van concrete voorstellen, op zowel nationaal als EU-niveau.

Met betrekking tot sancties tegen Rusland lijken het steeds dezelfde lidstaten te zijn die dwarsliggen, in het bijzonder Hongarije. Hongarije onderneemt zelfs provocerende activiteiten om de banden met Rusland te versterken. Dit druist in tegen het EU-beleid en de geest van de sancties. Is de Minister bereid om Hongarije hier stevig op aan te spreken? Ziet de Minister mogelijkheden voor de EU om aanvullende (financiële) drukmiddelen in te zetten om deze dwarse houding van Hongarije te ontmoedigen?

3. Antwoord van het kabinet:

Dat Hongarije niet handelt in de geest van het EU-beleid jegens Rusland is bekend. Wel heeft Hongarije zich tot dusver achter de EU-eenheid geschaard in de totstandkoming van de tien sanctiepakketten jegens Rusland. Het kabinet is van mening dat aangaan van nieuwe economische samenwerking met Rusland niet past in de geest van het EU-beleid. Het kabinet spreekt Hongarije zowel bilateraal als in EU-verband actief aan op de onwenselijkheid de energieafhankelijkheid van Rusland in stand te houden en zal dit blijven doen. Het kabinet heeft bij de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april jl. opnieuw het belang van EU-eenheid jegens Rusland nadrukkelijk onderstreept, inclusief het belang van het uitvoeren van EU-beleid door álle lidstaten, in letter en geest. Het kabinet ziet geen aanknopingspunten om op het terrein van het GBVB financiële druk op Hongarije uit te oefenen.

China

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er bij de Raad Buitenlandse Zaken een strategische discussie over China gevoerd zal worden. Sinds het opstellen van de EU strategic outlook in 2019 is de verhouding tussen de EU en China veranderd. China neemt een agressievere rol in op het wereldtoneel en toont zich in toenemende mate een systeemrivaal, een bedreiging voor onze (economische) veiligheid, en een ondermijning van de internationale rechtsorde. Tegelijk is China een belangrijke handelspartner. Nederland en de EU zijn ook sterk afhankelijk van China, in het bijzonder voor kritieke grondstoffen. Het is daarom goed om met EU-partners strategisch na te denken over onze verhouding met China. De veiligheid van de EU en haar lidstaten zou daarbij de grootste prioriteit moeten hebben. Wat vindt de Minister van de prioriteitstelling die het Verenigd Koninkrijk heeft aangebracht: 1) Nationale veiligheid, 2) Versterking samenwerking met partners Indo-Pacific, 3) Samenwerking met China bij wederzijds belang). Is de Minister bereid om ervoor te pleiten dat de EU dezelfde prioriteitstelling hanteert?

4. Antwoord van het kabinet:

De drie pilaren uit de speech van Foreign Secretary James Cleverly maken ook integraal onderdeel uit van de inzet van Nederland en de EU. De balans tussen het beschermen van onze nationale veiligheid en het zoeken naar samenwerking met China waar dat kan staat centraal in het Nederlandse China-beleid. Daarnaast was Nederland een van de aanjagers van de EU-strategie voor samenwerking in de Indo-Pacific van 2021. Nederland zal zich in EU-kader hard blijven maken voor alle drie deze prioriteiten.

China laat duidelijk zien wie haar vrienden zijn, door regimes in Rusland en Iran te steunen. Dit vormt een acute dreiging voor onze veiligheid. Deelt de Minister deze zorg? Is hij net als de leden van de VVD-fractie van mening dat deze dreigingen de noodzaak van een stevige opstelling ten opzichte van China bevestigen? Is hij van plan dit standpunt te uiten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken?

5. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet vindt het zorgelijk dat China, een permanent lid van de VN Veiligheidsraad, de Russische invasie van Oekraïne niet heeft veroordeeld. Daar spreekt het kabinet China ook op aan. Dat heeft de Minister-President gedaan in zijn gesprek met president Xi en marge van de G20 in Bali afgelopen november. Ik heb zelf deze boodschap overgebracht in mijn kennismakingsgesprek met Minister Qin Gang in januari en in mijn gesprek met staatsraadslid Wang Yi en marge van de Münchner Sicherheitskonferenz in februari. De voorzitter van de Europese Commissie, Ursula Von der Leyen, noemde de manier waarop China zich verhoudt tot de Russische oorlog tegen Oekraïne een bepalende factor voor de toekomst van de EU-Chinarelaties.3 Het kabinet steunt deze positie.

China toont zich steeds agressiever ten opzichte van Taiwan. Dit is ook een serieuze dreiging voor de welvaart en economische veiligheid van Nederland en de EU. Is de Minister bereid de noodzaak tot Europese eenheid en Westerse eenheid (EU, VS, JAP, Z-K, AUS etc) ten aanzien van Taiwan te benadrukken? Hoe is de Minister voornemens invulling te geven aan de motie van het lid Brekelmans c.s. (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2644)? Onlangs deed Hoge Vertegenwoordiger Borrell de oproep aan Europese landen om militaire patrouilles uit te voeren in de Straat van Taiwan. Wat is hierin het standpunt van Nederland? Steunt Nederland deze oproep? Waarom wel/niet?

6. Antwoord van het kabinet:

Nederland voert geregeld gesprekken in EU-verband en met gelijkgezinde partners over de spanningen in de Straat van Taiwan. Daarbij zal het kabinet zich blijven inzetten voor eensgezindheid binnen de EU en met gelijkgestemde landen en gedeelde analyse van de ontwikkelingen, conform de motie van het lid Brekelmans4. Het kabinet hecht groot belang aan de vrijheid van navigatie in de internationale wateren van de Indo-Pacific regio, conform het internationaal recht, inclusief het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS). Nederland zet zich hier ook voor in door middel van maritieme presentie in de Indo-Pacific regio. Het kabinet streeft er naar eens per twee jaar – bij voorkeur in Europees verband – met een marineschip in de Indo-Pacific regio aanwezig te zijn. Tegelijk sluit het kabinet zich aan bij de oproep van EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell voorzichtig te zijn en niet onnodig te provoceren en daarmee bij te dragen aan escalatie.

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om de toenemende economische veiligheidsdreigingen vanuit China, in de vorm van onder andere spionage en oneerlijke concurrentie. Hoe apprecieert de Minister het vierledige plan van Commissievoorzitter Von der Leyen voor «de-risking»? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het een goede ontwikkeling is dat de Commissie kijkt naar een screeningsmechanisme voor Europese investeringen in China. Deelt de Minister deze positieve grondhouding? Is de Minister bereid om actief voorstellen en ideeën aan te dragen voor dit screeningsmechanisme? Zo nee, waarom niet?

7. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om met een voorstel voor een Europese Economische Veiligheidsstrategie te komen. Meer Europese samenwerking en coördinatie op dit vlak zal de open strategische autonomie van de EU bevorderen en de interne markt weerbaarder maken. Het kabinet is voornemens om actief betrokken te zijn bij de totstandkoming van deze strategie. Voor wat betreft een screening mechanisme voor uitgaande investeringen is het belangrijk dat het beoogde doel, de noodzaak en de effectiviteit van een dergelijk instrument in kaart worden gebracht.

Een andere pilaar uit het plan van Von der Leyen is het verkleinen van kwetsbaarheden en afbouwen van afhankelijkheden. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van kritieke grondstoffen en zeldzame aardmetalen. De EU heeft hiervoor een goed plan op papier opgesteld (Critical Raw Materials Act), het gaat nu om de implementatie. Is de Minister bereid om aan te dringen op concrete voortgang? En daarbij te benadrukken dat meer toegang tot grondstoffen leidt tot lastige dilemma’s (t.a.v. milieu, arbeidsstandaarden, corruptie), maar dat het nodig is om hierover knopen door te hakken? Welke inbreng wil de Minister hierop leveren tijdens de Raad Buitenlandse Zaken? En is hij bereid om hierover het gesprek aan te gaan met collega Ministers uit andere EU-landen?

8. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwelkomt de Critical Raw Materials Act (CRMA) die aansluit bij de Nederlandse inzet op versterking van de open strategische autonomie van de EU en vergroting van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. De CRMA biedt een belangrijk handelingskader voor het verwezenlijken van de Nationale Grondstoffenstrategie. Momenteel werkt het kabinet aan een BNC-fiche met een appreciatie van de CRMA, dat op korte termijn naar de Kamer gestuurd zal worden. Bespreking van de CRMA tijdens RBZ Gymnich is niet voorzien. Nederland zal zijn standpunt in andere Raden uitdragen, conform het BNC-fiche. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de in de vraag genoemde dilemma’s en de noodzaak om te handelen.

Tot slot, wat is het standpunt van de Minister ten aanzien van het eventueel activeren van het Europees-Chinese Investeringsverdrag (Comprehensive Agreement for Investment)?

9. Antwoord van het kabinet:

In 2021 heeft de Europese Commissie aangegeven voorbereidende stappen ten behoeve van de totstandkoming van de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI), waarover eind 2020 een onderhandelaarsakkoord werd bereikt, stil te leggen. De aanleiding hiervoor zijn ontwikkelingen in de bredere EU-China relatie, inclusief toenemende berichtgeving over mensenrechtenschendingen in China en de Chinese sancties tegen Europese politici en organisaties. In haar speech over de EU-China relatie bevestigde Commissievoorzitter Von der Leyen dat de CAI moet worden gezien in het licht van de bredere Chinastrategie, de veranderde positionering van China op het wereldtoneel en geopolitieke ontwikkelingen.5 Voor het kabinet betekent dit dat het herstarten van de besluitvormingsprocedure momenteel niet aan de orde is. Mocht de Europese Commissie in de toekomst alsnog besluiten het onderhandelaarsakkoord voor te leggen aan de lidstaten, dan zal het kabinet ook nog een economische afweging van het akkoord maken, waarin ook de economische veiligheid moet worden meegewogen.

Inbreng leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei 2023. Zij hebben nog enkele vragen over de crisis in Soedan, de Nederlandse inzet rond de oorlog in Oekraïne, het EU-Chinabeleid en Tunesië.

Soedan

De leden van de D66-fractie hebben waardering voor de uitgevoerde evacuatievluchten en zijn de betrokken medewerkers van Defensie en Buitenlandse Zaken erkentelijk. In hoeverre zijn nu alle Nederlanders die wilden vertrekken ook daadwerkelijk meegekomen? Was het voor het lokale personeel van de ambassade (inclusief hun directe gezin) toegestaan mee te evacueren? Zo nee, waarom niet? Tegelijkertijd hebben de leden van de D66-fractie met grote zorg kennisgenomen van het bericht dat er Soedanese paspoorten liggen in de verlate Nederlandse ambassade in Khartoem, waardoor de eigenaren het land niet kunnen ontvluchten.6 Nederland draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het feit dat de getroffenen het geweld nu niet kunnen ontvluchten. De leden dringen erop aan dat Nederland met de hoogste prioriteit ervoor zorgt dat deze paspoorten worden geretourneerd of de getroffenen ondersteunt bij hun vlucht. Graag een reactie. Hoeveel paspoorten liggen naar weten van de Minister nog in de ambassade? Welke stappen gaat de Minister ondernemen om de paspoorten te retourneren? Als blijkt dat dit op korte termijn niet mogelijk is, welke alternatieven zijn er dan volgens de Minister om de getroffenen te ondersteunen bij hun vlucht, bijvoorbeeld door actieve coördinatie met buurlanden van Soedan?

10. Antwoord van het kabinet:

Het is niet precies vast te stellen hoeveel Nederlanders en kerngezinsleden in totaal in de afgelopen weken Soedan hebben verlaten. In totaal zijn er met acht Nederlandse evacuatievluchten ruim 270 personen geëvacueerd onder wie circa 100 personen met de Nederlandse nationaliteit of een Nederlandse verblijfstitel. Andere landen hebben tevens ruim 200 Nederlanders en hun kerngezinsleden geëvacueerd. Tevens hebben mensen op eigen gelegenheid Soedan verlaten en hebben mensen er voor gekozen om te blijven. Van de geregistreerde Nederlanders via de BZ Informatieservice is de overgrote meerderheid geëvacueerd of zelfstandig vertrokken uit Soedan. Met de overige geregistreerde Nederlanders en personen die zich nog steeds melden is contact gezocht over hun situatie. Zij worden op de hoogte gehouden van relevante ontwikkelingen. Ook kunnen zij een beroep doen op consulaire bijstand.

Zoals eerder aan de Kamer gemeld is de op 15 april jl. in Khartoem aanwezige uitgezonden staf eveneens geëvacueerd en heeft ook een deel van het lokale personeel (zes medewerkers) gebruik gemaakt van de mogelijkheid om met hun kerngezinnen te vertrekken. Momenteel proberen twee lokale medewerkers (plus kerngezin) alsnog Soedan te verlaten, met ondersteuning van BZ.

Er lagen enkele tientallen Soedanese paspoorten op de Nederlandse ambassade toen de ambassade vanwege de snel verslechterende veiligheidssituatie acuut gedwongen werd te sluiten. Het gaat om paspoorten van Soedanezen die een kort verblijf Schengenvisum of een MVV hadden aangevraagd. Omdat er geen personeel meer is dat de ambassade in kan en de situatie in de omgeving van de ambassade nog steeds erg gevaarlijk is, kunnen de paspoorten vooralsnog niet terug worden gegeven aan de rechtmatige eigenaren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken betreurt dat dit het geval is, maar dit betreft overmacht. Het kabinet begrijpt dat deze personen in een lastige situatie terecht zijn gekomen. Met de gedupeerde Soedanese personen wordt actief contact gezocht, om op individuele basis te bekijken wat er voor hen gedaan kan worden. Daarbij kan bijvoorbeeld een officiële verklaring worden opgemaakt dat het reisdocument zich op de Nederlandse ambassade bevindt en een digitale kopie ervan uit de systemen van BZ worden gebruikt.

De leden van de D66-fractie zien dat meer landen met hetzelfde probleem kampen, waaronder Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Spanje.7 Er zou daarom internationale samenwerking opgezocht moeten worden om dit probleem met de grootste urgentie op te lossen. Heeft de Minister al gesproken met buitenlandse collega’s over dit onderwerp? Welke oplossingen dragen zij aan? Hoe zou een internationale samenwerkingsoperatie om de getroffenen op de zeer korte termijn te helpen er volgens de Minister uit kunnen zien?

De leden van de D66-fractie hechten er zeer grote waarde aan dat de mogelijkheid op herhaling van dit ongeval bij alle ambassades in de toekomst wordt uitgesloten. Het innemen van paspoorten kan duidelijk leiden tot onuitlegbare situaties. Hoe gaat de Minister het beleid op de Nederlandse ambassades rond het innemen van paspoorten veranderen om deze situatie in te toekomst te voorkomen?

11. Antwoord van het kabinet:

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat in contact met Europese vertegenwoordigingen in Soedan. Ook deze landen hebben veelal nog Soedanese paspoorten op hun ambassades liggen en hebben hier op dit moment geen toegang toe. Helaas hebben ook deze landen geen korte termijn oplossing voor dit probleem. Voor toegang tot de ambassades, en hiermee de paspoorten, zal de veiligheidssituatie in Soedan eerst aanzienlijk moeten verbeteren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft voortdurend in contact met onze internationale partners om te bezien of en hoe we elkaar kunnen ondersteunen bij het vinden van een oplossing zodra de veiligheidssituatie dit toelaat.

Bij het visumaanvraagproces is Nederland als onderdeel van Schengen gebonden aan de Europese Visumcode. Op Europees niveau wordt er op dit moment hard gewerkt aan de verdere digitalisering van het visumproces. Hierdoor zal het in de toekomst mogelijk moeten zijn om een Schengenvisum volledig digitaal aan te kunnen vragen en uit te geven. Op dit moment is het echter nog noodzakelijk om een visumsticker fysiek in het reisdocument te plaatsen. Daarom worden paspoorten ingenomen en weer uitgereikt.

Russische agressie Oekraïne

De leden van de D66-fractie hechten de grootste waarde aan blijvende ruimhartige steun aan Oekraïne. Zij zijn daarom verheugd dat de motie van de leden Sjoerdsma en Brekelmans, die oproept om met bondgenoten te starten met het trainen van Oekraïense militairen voor geavanceerde Westerse wapensystemen,8 recent met grote meerderheid is aangenomen. De leden vragen zich af hoe de Minister uitvoering gaat geven aan deze motie? Oekraïne heeft meermaals duidelijk gemaakt dat gevechtsvliegtuigen bij de meest noodzakelijke wapensystemen horen in de voortgang van de oorlog, en heeft een direct beroep op Nederland gedaan voor de levering van de oude Nederlandse F-16's. Het is daarom van groot belang om tijdig te beginnen met het trainen van Oekraïense F-16-piloten. Dat behoort tot de meest waardevolle steun die we Oekraïne nu kunnen bieden. De leden zijn daarom blij te horen dat de VS recent is begonnen aan evaluaties met twee Oekraïense piloten om te komen tot F-16-trainingen.9 Gaat het kabinet, in lijn met de motie van de leden Sjoerdsma en Brekelmans, nu beginnen met het trainen van Oekraïense F-16-piloten?

12. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten voor militaire steun aan Oekraïne om zich te verdedigen tegen de aanhoudende Russische agressie. De training van de Oekraïense strijdkrachten is daar onderdeel van. In lijn met de motie Sjoerdsma en Brekelmans, is het kabinet in gesprek met bondgenoten om ook training voor geavanceerde Westerse wapensystemen op te zetten. Nederland geeft al dergelijke trainingen, zoals recentelijk op het Patriotsysteem. Dat kan Nederland niet alleen. Ook met het oog op effectiviteit, spant het kabinet zich actief in om internationale coalities te bouwen en dergelijke steun mogelijk te maken. Daarbij zijn F-16's voor Nederland geen taboe. Het kabinet werkt intensief en in nauwe samenwerking met partners aan dit vraagstuk.

De leden van de D66-fractie zijn erg negatief gestemd over het bericht dat er nog steeds geen definitief besluit is genomen over de voorwaarden waaronder de gezamenlijke inkoop en levering van munitie zal plaatsvinden. In Oekraïne woedt de oorlog door, lijkt Oekraïne zich op te maken voor een offensief en wordt de urgentie van de levering van munitie alleen maar groter. Ondertussen zorgen Europese onenigheid en het eigenbelang van lidstaten met een grote defensie-industrie voor het uitblijven van tijdige en daadkrachtige steun. Het aanhoudende dwarsliggen van Frankrijk, ten behoeve van de eigen defensie-industrie, is een verstoring van de solidariteit jegens Oekraïne. Gaat de Minister zijn Franse collega hierop aanspreken, haar vragen wat zij hoopt te bereiken met aanhouden vertraging van belangrijke steun, en haar vragen opnieuw oog te hebben voor Oekraïne in plaats van de eigen defensie-industrie?

13. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 1.

De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat het kabinet zich blijft inzetten voor verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland. Het Europese sanctieregime tegen Rusland zou volgens deze leden nog veel krachtiger moeten zijn. De leden zien het prijsplafond op Russische olie als een belangrijk onderdeel van een aangescherpt sanctiepakket. Gaat de Minister zich hardmaken voor het verlagen van het prijsplafond op Russische olie? Terwijl Europa in rap tempo van het Russische olie en gas afkomt, zijn verschillende Russische banken nog toegelaten tot SWIFT om het inkopen van Russische olie en gas te faciliteren. Gezien de SWIFT-blokkade bij uitstek een van de meest effectieve sanctiemiddelen is, wordt het volgens de leden van de D66-fractie tijd om deze maatregel uit te breiden naar alle Russische banken. Gaat de Minister zich er in EU-verband hard voor maken om de SWIFT-blokkade nu eindelijk te voltooien, door deze maatregel uit te breiden naar alle Russische banken?

14. Antwoord van het kabinet:

Het primaire doel van het olieprijsplafond is de inkomsten van de Russische oorlogskas door olie-export te verminderen gekoppeld aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van olie voor derde landen. Daarbij is afgesproken het prijsplafond periodiek tegen het licht te houden. Het prijsplafond is een G7-initiatief dat door de EU is omarmd. Een eventuele verlaging van het olieprijsplafond zal daarom in coördinatie met EU- en G7-partners moeten plaatsvinden.

De Russische financiële sector wordt op verschillende manieren fors geraakt door de sancties. Met name de grote banken zijn reeds van SWIFT ontkoppeld en vallen onder het EU-verbod om transacties mee te doen. Enkele andere financiële instellingen, vooral middelgrote en kleine, zijn nog wel gekoppeld aan SWIFT zodat zij gebruikt kunnen worden voor internationale betalingen, bijvoorbeeld in het kader van transacties op het gebied van energie, landbouw en voedsel. Het verder ontkoppelen van Russische banken van SWIFT zou betalingen met Rusland lastiger maken. Dit zou dan ten koste gaan van essentiële betalingen voor bijvoorbeeld eerste levensbehoeften. Bovendien ontstaat hierdoor het risico dat dit leidt tot alternatieve financieringsroutes om dergelijke betalingen toch mogelijk te maken, waardoor de getroffen sancties op de financiële sector mogelijk minder effectief zijn. Het is daarom van belang om een goede balans te behouden waarbij Rusland fors wordt geraakt, maar waarbij tegelijkertijd voldoende ruimte wordt geboden om essentiële betalingen ten behoeve van zowel de EU als andere delen van de wereld te verrichten.

De leden van de D66-fractie zien de internationale inspanning om Rusland en Poetin als agressor van deze oorlog ter verantwoording te roepen als een grote prioriteit voor Nederland. Het is van groot belang de inspanning van het Internationaal Strafhof onder de aandacht te houden en lidstaten op te roepen de internationale inspanning actief te blijven ondersteunen. Gaat de Minister hier in de Raad Buitenlandse Zaken toe oproepen?

15. Antwoord van het kabinet:

Nederland onderstreept op alle niveaus – in bilateraal en multilateraal verband – het belang van internationale inspanningen voor het bevorderen van accountability voor de ernstige schendingen van het internationaal recht door de Russische Federatie in Oekraïne en voor de bestrijding van straffeloosheid voor plegers van internationale misdrijven. Binnen de Europese Unie wordt het belang van deze inspanningen al breed gedeeld. Het kabinet wijst op het belang van het verbreden van betrokkenheid bij die inspanningen tot landen buiten de Europese Unie en zet zich daar voor in.

Daarnaast maken de leden van de D66-fractie zich grote zorgen over de importrestricties op graan uit Oekraïne die verschillende Oost-Europese lidstaten hebben opgeworpen. Gaat de Minister deze lidstaten aanspreken op het belang van blijvende ondersteuning en solidariteit jegens Oekraïne? En tevens op het feit dat hun handelen in strijd is met de regels van de interne markt? De lidstaten die deze restricties opwerpen hebben voorgesteld om het Oekraïens graan in te kopen voor het VN Wereldvoedselprogramma. Op die manier zou overtollig graan uit Oekraïne ten goede kunnen komen aan landen met voedseltekorten. Hoe kijkt de Minister aan tegen deze oplossing?

16. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet betreurt dat de betreffende lidstaten hun toevlucht tot deze nationale maatregelen hebben genomen, maar verwelkomt de snelle oplossing die is gevonden en dat Polen, Hongarije, Slowakije en Bulgarije hun nationale maatregelen intrekken. Deze nationale maatregelen druisen in tegen het gemeenschappelijke handelsbeleid van de EU en ondermijnen de gezamenlijke steun aan Oekraïne. Nederland heeft zich hier kritisch over uitgesproken gedurende de Landbouw- en Visserijraad van 25 april jl. Hierbij onderstreepte Nederland het belang van blijvende economische steun aan Oekraïne en de integriteit van de interne markt. Hoewel het goed is dat er nu een oplossing is gevonden op EU-niveau, is de wijze waarop in de ogen van het kabinet niet de juiste manier om tot aanpassingen in het EU-beleid te komen. In het bewaken daarvan heeft ook de Commissie een belangrijke rol.

Voor landen met voedseltekorten is het belangrijk dat er zoveel mogelijk graan uit Oekraïne geëxporteerd kan worden via de routes van de Solidarity Lanes en de graandeal, zodat dit gekocht kan worden door bijvoorbeeld het VN Wereldvoedselprogramma. Nederland droeg vorig jaar bij aan het opkopen van een graanschip vanuit Oekraïne via het VN Wereldvoedselprogramma ten behoeve van mondiale voedselzekerheid (Grain from Ukraine initiative). Daarnaast gaf de EU in 2022 meer dan EUR 770 miljoen (dit is 32% meer vergeleken met 2021) uit aan humanitaire hulp zodat de meest kwetsbare mensen toegang tot voedsel hebben en om de lokale voedselproductie te ondersteunen via financiële bijstand en andere middelen.

China

De leden van de D66-fractie hebben met grote zorgen kennisgenomen van de uitspraken van de Chinese ambassadeur in Frankrijk, Lu Shaye, dat voormalige Sovjetrepublieken geen soevereine status hebben onder internationaal recht. Iemand met dergelijke verwerpelijke en extreme denkbeelden verdient geen plek in het Europese diplomatieke circuit. Zeker omdat dit niet alleen een duidelijke positiebepaling is wat betreft de Russische agressieoorlog in Oekraïne, maar ook de soevereiniteit van meerdere EU-lidstaten in twijfel trekt. De IPAC heeft recent een brief gepubliceerd, ondertekend door 79 Europese parlementariërs, met de oproep om de ambassadeur persona non grata te verklaren.10 Gaat de Minister ertoe oproepen om een dergelijk statement ook in EU-verband te maken?

17. Antwoord van het kabinet:

De uitspraken van de Chinese ambassadeur in Frankrijk waren onacceptabel en HV Borrell, daarbij actief gesteund door Nederland, heeft deze ook als zodanig veroordeeld tijdens de RBZ van 24 april jl. Inmiddels heeft het Chinese Ministerie van Buitenlandse Zaken afstand genomen van de uitspraken van de Chinese ambassadeur. Ook president Macron heeft deze uitspraken krachtig veroordeeld. Het is verder aan Frankrijk welke stappen het nog eventueel verder wil nemen.

De leden van de D66-fractie zien een steeds assertiever China, dat in een veranderende wereldorde steeds centraler probeert te staan. Dat vraagt om een krachtige en eenduidige reactie vanuit Europa, en een herijking van het EU-Chinabeleid. De leden van de D66-fractie delen de mening van de Europese Commissie dat veiligheid daarin voortaan het eerste uitgangspunt moet zijn. Hoe zou een herijkt Chinabeleid er volgens dit kabinet uit moeten zien? De leden zijn er positief over gestemd dat het kabinet net als de Europese Commissie in wil zetten op de-risking van de economische banden met China. Hoe ziet de Minister Chinabeleid gericht op de-risking praktisch voor zich?

18. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet kan zich vinden in de uiteenzetting van Commissievoorzitter Von der Leyen11 t.a.v. de-risking, waarbij het kabinet onderscheid aan wil brengen tussen de China-specifieke zorgen en analyse, zoals onder andere uiteengezet in de brief aan uw Kamer van 13 januari 2023 (Kamerstuk 35 207, nr. 61), en landen-neutrale beleidsinstrumenten die de weerbaarheid en veiligheid van onze economie en samenleving moeten vergroten. Verschillende voorstellen van Commissievoorzitter Von der Leyen komen overeen met de kabinetsinzet t.a.v. de Open Strategische Autonomie voor de EU, zoals geschetst in de brief aan uw Kamer van 8 november 2022.

Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om tot een Europese Economische Veiligheidsstrategie te komen. Nederland heeft reeds stappen gezet om zijn economische veiligheid te versterken: naast exportcontrole wordt op korte termijn de Wet Veiligheidstoets Investeringen, Fusies en Overnames (VIFO) voor (inkomende) investeringen van kracht en wordt er met de Taskforce Strategische Afhankelijkheden ingezet op beter begrip en aanpak van (risicovolle) strategische afhankelijkheden. Andere Europese lidstaten nemen vergelijkbare stappen. Aangezien het hier om kwesties gaat die raken aan nationale veiligheid blijven lidstaten in belangrijke mate zelf bevoegd. Het voorstel van de Commissie kan echter bijdragen aan meer Europese samenwerking en coördinatie en daardoor aan een meer weerbare interne markt en veiligere Unie.

De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat het kabinet China’s positiebepaling omtrent de Russische oorlog in Oekraïne van grote invloed acht op de EU-Chinarelatie. Eerder werd al bekend dat Chinese bedrijven wapens hebben geleverd aan Rusland. Waar de VS toen direct ingreep met sancties, bleef Europa achter. Wat zijn volgens de Minister duidelijke rode lijnen wat betreft de Chinese positiebepaling jegens Rusland? Wanneer zou de EU moeten reageren met sancties? Hoe reflecteert de Minister op het recente bezoek van Xi aan Poetin?

19. Antwoord van het kabinet:

Recente berichtgeving rapporteert over individuele Chinese bedrijven in bepaalde sectoren die lijken te handelen in strijd met de doelstelling van de EU-sancties tegen Rusland. Deze signalen zijn zorgelijk. Hoewel verschillende nieuwsberichten refereerden aan overtuigende onderzoeken over de betrokkenheid van enkele Chinese bedrijven in de handel van elektronische componenten, is er geen hard bewijs voor grootschalige en georganiseerde Chinese steun bij omzeiling van sancties of levering van wapens en munitie. Chinese regeringsvertegenwoordigers hebben aangegeven dat China dit niet van plan is. In mijn gesprek met de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Qin Gang heb ik aangegeven dat letale steun van China aan Rusland serieuze consequenties zal hebben. Ook de HV Borrell en meerdere EU-lidstaten hebben die boodschap afgegeven. Het kabinet blijft China er op aanspreken dat het, als permanent lid van de VN Veiligheidsraad, een speciale verantwoordelijkheid heeft voor mondiale vrede en veiligheid, en dat wij daarom van China verwachten dat het geen wapens levert of sancties helpt omzeilen.

Het staatsbezoek van de Chinese president Xi aan Rusland onderstreepte het partnerschap tussen beide landen en kan daarmee gezien worden als een impliciete steunbetuiging aan president Poetin. Tegelijkertijd leidde het bezoek niet tot significante Chinese steun voor Rusland, ook niet in het militaire domein. Het staatsbezoek vormde daarmee geen trendbreuk in de betrekkingen tussen beide landen.

De leden van de D66-fractie achten het van groot belang een krachtig en eenduidig signaal af te geven dat de EU achter Taiwan staat en dat Chinese agressie jegens Taiwan een prijs zal hebben. Gaat de Minister hiertoe oproepen bij de komende Raad Buitenlandse Zaken? Kan de Minister duidelijk maken wat volgens dit kabinet de prijs moet zijn voor China als het over zou gaan op agressie jegens Taiwan?

20. Antwoord van het kabinet:

De inzet van Nederland en de EU blijft dat het Taiwan-vraagstuk op vreedzame wijze tussen betrokken partijen moet worden opgelost, waarbij rekening moet worden gehouden met de wensen van de Taiwanese bevolking. Uiteraard houden de EU en Nederland rekening met verschillende scenario’s en bereiden zich daarop voor. Dit is echter geen openbare exercitie, met name om derde partijen geen nader inzicht te verschaffen in strategische overwegingen en mogelijke reacties.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de oproep van HR Borrell om in EU-verband patrouilles te organiseren in de Straat van Taiwan. Dergelijke steun aan Taiwan zou een krachtig signaal afgeven. Hoe kijkt de Minister aan tegen dit voorstel?

21. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht groot belang aan de vrijheid van navigatie in de internationale wateren van de Indo-Pacific regio, conform het internationaal recht, inclusief het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS). Nederland zet zich hier ook voor in door middel van maritieme presentie in de Indo Pacific regio. Nederland streeft er naar eens per twee jaar, bij voorkeur in Europees verband, met een marineschip in de Indo-Pacific regio aanwezig te zijn. Tegelijkertijd is de inzet van het kabinet voorzichtig te zijn en niet onnodig te provoceren en daarmee escalatie te voorkomen.

De leden van de D66-fractie zijn zeer kritisch op lidstaten die oproepen om het investeringsverdrag met China nieuw leven in te blazen. De leden brengen graag in herinnering dat meerdere parlementariërs in de EU, waaronder binnen de D66-fractie, worden gesanctioneerd door China. Zij brengen in herinnering dat de aanhoudende genocide op de Oeigoeren in China en het aandeel van Oeigoerse dwangarbeid in Chinese productie zich niet goed verhouden met het sluiten van een investeringsverdrag. Bovendien zou een dergelijk verdrag alleen gesloten kunnen worden, zolang gelijke markttoegang daarin wordt gegarandeerd. Kan de Minister verduidelijken wat het kabinetsstandpunt is jegens het investeringsverdrag? Gaat hij collega’s die oproepen om het verdrag nieuw leven in te blazen herinneren aan de Chinese sancties jegens Europese parlementariërs en de genocide jegens Oeigoeren?

22. Antwoord van het kabinet:

Zoals beschreven in antwoord 9 is het kabinet van mening dat het herstarten van de besluitvorming over het CAI momenteel niet aan de orde is. Het kabinet draagt deze positie uit in de EU. Daarnaast blijft het kabinet aandacht houden voor de zorgwekkende mensenrechtensituatie in China en de Chinese sancties, en zal deze ook binnen de EU blijven opbrengen.

Tunesië

De leden van de D66-fractie zien in de terugblik op de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april jl. niets terugkomen over Tunesië. Terwijl de situatie voor migranten in Tunesië zeer urgent is en hier in het afgelopen commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken van de commissie Buitenlandse Zaken uitgebreid over is gesproken. Kan de Minister uiteenzetten wat er in de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april jl. is besproken over de situatie in Tunesië?

23. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwijst naar het verslag van de RBZ van 24 april jl. voor een terugkoppeling van de bespreking over Tunesië.12

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 11 en 12 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647). Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.

Russische agressie jegens Oekraïne

De leden van de CDA-fractie ondersteunen de inzet van de regering jegens de oorlog in Oekraïne. Deze leden zien dat Nederland één van de voortrekkers in de Europese Unie is wat betreft de steun aan Oekraïne. Tegelijkertijd betekent dat ook dat er nog een aantal lidstaten aarzelen en (fors) minder militaire, financiële en humanitaire steun verlenen aan Oekraïne. Wordt over deze discrepantie in Europees verband gesproken vragen deze leden. En waar komt deze terughoudendheid vandaan en is het mogelijk om de zorgen op Europees niveau te ondervangen?

24. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet constateert dat de EU nog altijd gelijkgezind is en Oekraïne zo veel mogelijk militair, financieel en humanitair wil steunen. Het kabinet wijst er op dat het lastig is om nauwkeurige vergelijkingen te maken tussen de totale bilaterale en multilaterale inspanning van EU-lidstaten aan Oekraïne, gelet op de verschillende mate waarin ook zij door de oorlog worden getroffen. De hulpinspanningen die worden geleverd zijn veelsoortig, waaronder militaire steun, financiële steun, in natura steun alsook nationale meerkosten voor bijvoorbeeld de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Voor het deel van de hulpinspanning van lidstaten dat in EU-verband wordt verstrekt geldt in ieder geval dat elke lidstaat bijdraagt naar rato van de omvang van zijn economie. Op deze manier wordt reeds geborgd dat EU-lidstaten evenredig bijdragen aan bijvoorbeeld de financiële steun aan Oekraïne. De Nederlandse inzet is er op gericht EU-lidstaten en de rest van de internationale gemeenschap actief aan te moedigen om hun fair share te doen voor herstel en wederopbouw van Oekraïne–bilateraal dan wel in multilateraal of EU-verband.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de voortgang van de gezamenlijke munitie inkoop door de Europese Unie.

25. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 1.

De leden van de CDA-fractie zijn geschrokken van het Poolse verbod op de invoer van graan en ander voedsel uit Oekraïne. Deze leden zijn benieuwd of dit wordt besproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken en wat de Nederlandse inzet is op dit onderwerp.

26. Antwoord van het kabinet:

Voor het standpunt van het kabinet aangaande de importverboden, zie het antwoord op vraag 16. De verwachting is dat dit onderwerp niet op de RBZ Gymnich zal worden besproken aangezien de nadruk tijdens deze RBZ zal liggen op de militaire en veiligheidsaspecten van de Russische agressie jegens Oekraïne.

De leden van de CDA-fractie lezen dat er voor de derde keer een Nederlands forensisch en opsporingsteam in Oekraïne aan de slag is gegaan om onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden. Nederland laat op deze wijze zien dat het zich serieus hard maakt voor accountability en de roep om gerechtigheid niet alleen met de mond belijd. Deze inzet is niet zonder risico en de leden van de CDA-fractie willen via deze weg het FO-team danken voor hun inzet en hen veel succes wensen.

China

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat Europese Commissievoorzitter Von der Leyen recent een aankondiging heeft gedaan voor de uitwerking van een Europese economische veiligheidsstrategie. Deze leden juichen dit initiatief toe en worden graag op de hoogte gehouden van de voortgang, en Nederlandse inzet in de uitwerking, van deze strategie.

De leden onderschrijven de noodzaak om als EU als eenheid te opereren richting China. Dit onderwerp is recent ook uitgebreid besproken in het Europees Parlement. Hoe reflecteert de regering op de diverse bezoeken van EU leiders aan China de afgelopen maanden (Spaanse premier, Duitse bondskanselier Scholz, Franse president Macron en Commissievoorzitter Von der Leyen)? Droegen zij allen dezelfde verhaal uit? En zo nee, hoe gaat de Europese Unie zorgen voor een eenduidig, stevig Europees Chinabeleid, waarin nationale economische belangen op de korte termijn niet meer de boventoon voeren op lange termijn strategische belangen?

27. Antwoord van het kabinet:

Het EU-Chinabeleid is een samenspel tussen de EU-instellingen en de lidstaten. Verschillende Europese leiders hebben in hun bezoeken over de afgelopen periode de verschillende facetten van het EU-Chinabeleid belicht. In de media worden de verschillen in nuance en benadering uitgelicht, maar daaronder is sprake van een hoge mate van convergentie onder de lidstaten in de visie op de betrekkingen met China. Het kabinet benadrukt het belang dat de uitgesproken boodschappen een coherent en consistent geheel vormen en benadrukt dit in gesprekken met Europese lidstaten en EU-instellingen.

Op 25 april jongstleden presenteerde de Britse Minister van Buitenlandse Zaken de kernpunten van het Britse Chinabeleid. Door nationale veiligheid voorop te stellen en samenwerking met China pas als derde te noemen vaart het Verenigd Koninkrijk een meer kritische koers dan de EU, waar partnerschap nog op de eerste plaats staat. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om een eerste reactie te geven op deze Britse Chinastrategie.

28. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 4.

Inbreng leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Buitenlandse Zaken van 11 en 12 mei en hebben daar nog enkele vragen over.

De leden lezen dat een herijking van het Europese China-beleid op de agenda staat. De leden juichen dit toe en stellen dat een sterk en onafhankelijk Europa weet in wat voor een wereld het wil leven en welke rol China en de EU daarin zouden kunnen spelen. Een sterk Europa bepaalt welke richting het op wil en welke acties daar aan bijdragen.

De leden hebben gelezen dat voorafgaand aan de Raad Buitenlandse Zaken van april, Hoge Vertegenwoordiger Borrell voor Europese maritieme patrouilles in de Straat van Taiwan pleitte. Hoe is dit voorstel door Nederland en de andere EU-lidstaten ontvangen? Interpreteert de Minister deze uitspraak als een voorstel om enkel een signaal aan China te geven dat de EU opkomt voor het internationaal recht en voor vrijhandel? Of interpreteert de Minister de uitspraak van Borrell als een oproep aan de lidstaten om met hun marine in de Straat van Taiwan aanwezig te zijn om de vrijheid van navigatie te garanderen? Is het doel van de EU om de stabiliteit en de veiligheid in de regio te versterken of om Taiwan uit de handen van de Chinese regering te houden?

29. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 20 en 21.

De leden vragen zich af of de Minister het pleidooi van Michael D. Swaine in The Diplomat van 23 januari jl. heeft gelezen.13 Hierin stelt de heer Swaine onder andere dat een beleid gericht op militaire afschrikking eerder een oorlog met China over Taiwan aanwakkert dan voorkomt. De leden vragen de Minister om een appreciatie van dit pleidooi van de heer Swaine. Uit dit pleidooi van één van de meest prominente Amerikaanse analisten op het gebied van Chinese veiligheidsstudies blijkt dat het sturen van Europese maritieme patrouilles in de Straat van Taiwan niet de stabiliteit en de veiligheid van de regio versterkt. Het zou wel kunnen voorkomen dat Taiwan in handen van China de regering komt. Welke afweging maken de Minister en zijn Europese collega’s en op welke waarden is deze afweging gebaseerd? En hoe wordt dit Europees afgestemd en gecoördineerd?

30. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 20 en 21.

De leden lazen in het verslag van de Europese Raad van oktober vorig jaar dat veel lidstaten de drieslag partner, concurrent en systeemrivaal nog steeds relevant achten voor het Europese China-beleid, maar daarbinnen meer nadruk willen leggen op het beschermen van onze waarden en belangen. Maar welke keuze maakt de Minister wanneer het beschermen van onze waarden (o.a. bijdragen tot vrede en veiligheid) in strijd is met onze belangen (de toelevering van geavanceerde chips, het tegenhouden van de groeiende Chinese economische en politieke macht)?

31. Antwoord van het kabinet:

In de brief aan uw Kamer van 13 januari 2023 wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het Chinabeleid, inclusief de wijze waarop het kabinet invulling geeft aan de afweging tussen het beschermen van de Nederlandse belangen enerzijds en waarden anderzijds in de veelzijdige bilaterale betrekkingen met China.

Commissievoorzitter Von der Leyen stelt dat de EU in reactie op het steeds assertievere Chinese buitenlandbeleid niet de banden met China moet verbreken (ontkoppeling), maar de risico’s voor Europese economische en nationale veiligheid moet verkleinen. De leden stellen dat ontkoppeling inderdaad niet wenselijk, maar tevens ook onmogelijk is (zonder Europa terug te laten vallen naar een veel minder geavanceerde en duurzame samenleving).

Is de Minister het met de leden eens dat de risico’s voor Europese economische en nationale veiligheid verkleind kunnen worden door de Chinese afhankelijkheden van Europa te identificeren en te versterken? De leden hebben tijdens het begrotingsdebat in november de Minister verzocht om een lijst van de Chinese strategische afhankelijkheden van Europa. Wanneer kunnen de leden die lijst verwachten (Handelingen II 2022/23, nr. 20, items 3 en 6)?

32. Antwoord van het kabinet:

Nederland vervult een voortrekkersrol in Europa op gebied van Open Strategische Autonomie en de aanpak van strategische afhankelijkheden. Dit gebeurt onder andere via de recentelijk opgerichte Taskforce Strategische Afhankelijkheden. Dit is ook een aandachtspunt van het kabinet bij de totstandkoming van de Europese Economische Veiligheidsstrategie, zoals aangegeven in antwoord op vraag 18.

Als derde landen meer van de EU afhankelijk worden kan dit mogelijk bijdragen aan het verlagen van het risico van onze strategische afhankelijkheden. Daarbij dient opgemerkt te worden dat Nederland en de EU gecommitteerd zijn aan het op regels gebaseerde internationale handelssysteem. Een gedetailleerde, publiek toegankelijke lijst met Chinese strategische afhankelijkheden van Europa is voor zover bekend niet beschikbaar en het ligt vanwege het belang van de Europese betrekkingen met China ook niet voor de hand om hier in de openbaarheid over te communiceren.

De leden vinden het anti-dwanginstrument een goede stap richting betere coördinatie van het buitenlandbeleid van de lidstaten. Wat de leden van de Volt-fractie betreft zal verdere Europese integratie met uiteindelijk een Europese Minister van Buitenlandse Zaken en een Europees leger dit anti-dwanginstrument op den duur overbodig maken.

Om de risico’s voor Europese economische en nationale veiligheid te verkleinen, stelt Von der Leyen ook nieuwe maatregelen voor om het weglekken van gevoelige technologieën tegen te gaan. Deze leden stellen dat een focus op het weglekken van gevoelige Europese technologieën zonder het benoemen van het risico van de komst van Chinese geavanceerde technologieën naar de Europese markt, een achterhaalde kijk op de technologische ontwikkelingen in China is. Is de Minister zich er bijvoorbeeld van bewust dat Chinese industriële schoonmaakrobots geavanceerder zijn dan de Europese merken op de markt? Dat deze Chinese merken op den duur Europese merken uit de markt kunnen drukken? Dat deze robots in openbare ruimtes worden gebruikt en dat de robots gebruik maken van camera’s om hun route te bepalen, maar dat er niet of nauwelijks controle is op waar de verzamelde data wordt opgeslagen? Is de Minister zich er ook van bewust dat China the place to be is voor Europese automerken voor het ontwikkelen en testen van V2X-technologie (oftewel technologie waarmee voertuigen kunnen communiceren met andere voertuigen en met verkeersinfrastructuur)? En dat alle Europese automerken samenwerkingen zijn aangegaan met Chinese AI-bedrijven om mee te kunnen gaan met de nieuwste ontwikkelingen? Is de Minister het met deze leden eens dat de EU ook aandacht moet hebben voor geavanceerde Chinese technologie die op basis van eerlijke marktwerking Europese merken de Europese markt uit kan concurreren? En dat dit grote gevolgen kan hebben voor de Europese economische en nationale veiligheid? Welke beleidsmaatregelen worden er genomen?

33. Antwoord van het kabinet:

In de brief aan uw Kamer over ontwikkelingen van het Chinabeleid van 13 januari jl.14 wordt ingegaan op de economische betrekkingen met China, inclusief het belang van bewaken van het gelijke speelveld en voorkomen van oneerlijke concurrentie. Zoals aangegeven in de antwoorden op de vragen 7 en 18 steunt het kabinet het voornemen van de Commissie om met een voorstel voor een Europese Economische Veiligheidsstrategie te komen.

Nederland en de EU spreken in verschillende verbanden, waaronder binnen de VN, met China over dataveiligheid. Centraal hierbij staat de bescherming van privacy, zoals de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), bescherming van mensenrechten en het tegengaan van ongepaste toegang van overheden tot datagegevens. Zoals aangegeven in de notitie Nederland-China: Een nieuwe balans15 staat het kabinet achter striktere handhaving en sterker uitdragen van bestaande standaarden en normen, zoals de Europese regelgeving op het gebied van data, bescherming van persoonsgegevens en privacy en productveiligheid.

De Europese Commissie onderzoekt op dit moment of een nieuw instrument nodig is om Europese investeringen in gevoelige technologieën in het buitenland te screenen. De leden vragen de Minister om zijn collega’s ook het dilemma voor te leggen van industrieën waarvoor China voordelen heeft ten opzichte van Europa en het dus noodzakelijk is voor Europese bedrijven om de samenwerking aan te gaan om bij te blijven met de nieuwste ontwikkelingen. De tijd waarin Chinese bedrijven naar Europa en de VS kwamen om over de nieuwste technologieën te leren en niet andersom, is namelijk voorbij. De leden verzoeken de Minister daarom om de uitdaging met betrekking tot economische veiligheid in onze relatie met China niet eenzijdig te bekijken.

34. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de opvatting van de Volt-fractie dat de uitdagingen met betrekking tot economische veiligheid een gebalanceerde en afgewogen benadering vergen, zoals ook uiteengezet wordt in de brief aan uw Kamer van 13 januari jl.16 over de ontwikkelingen van het Chinabeleid. In deze afweging moeten ook het gelijke speelveld en het concurrentievermogen van Europese bedrijven mee worden genomen.

In datzelfde licht vragen deze leden de Minister om de uitwisseling van ideeën en academische vrijheid hoog in het vaandel te houden. Zij zorgen voor vooruitgang. Is de Minister bekend met het artikel «The U.S.-China Brain Drain» van Ethan Morales van februari 2021 in de Berkeley Political Review?17 Hierin legt Morales uit dat Chinese studenten de ruggengraat van de Amerikaanse tech-industrie waren. «Waren» want het beleid van Trump en nu Biden zorgt ervoor dat er veel minder Chinese studenten naar de VS komen. Zo’n 60 procent van de meest belovende studenten wereldwijd studeerden in de VS, waarvan 29 procent hun bachelordiploma in de China hadden gehaald. 56 procent van deze veelbelovende Chinese studenten vestigden zich daadwerkelijk in de VS na het afronden van hun studie. Dat was zowel een klap in het gezicht voor China, als een economisch en technologisch voordeel voor de VS. Maar het anti-China beleid van Trump en Biden heeft ervoor gezorgd dat er veel minder Chinese studenten naar de VS komen.

35. Antwoord van het kabinet:

Ja, ik ben bekend met dit artikel. Het kabinet hecht aan de vrije uitwisseling van ideeën en veilige internationale academische samenwerking en draagt dit uit in internationaal verband. Het kabinet heeft hierbij oog voor het beschermen van onze kennis waar dat nodig is.

Deze leden stellen dat er voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden tegen economische spionage en dat dit met name geldt voor spin-offs die op een universiteit actief zijn. Voor het volgen van college en de samenwerking met Nederlandse studenten in universitaire laboratoria zouden echter geen restricties op basis van etniciteit gemaakt mogen worden. Academische vooruitgang is juist gebaseerd op het delen van informatie en het voortbouwen op de ideeën van anderen. We staan wereldwijd voor enorme opgaven waaronder de aanpassingen die we moeten maken om met de gevolgen van klimaatverandering te kunnen leven en de ontwikkelingen op het gebied van AI die we in goede banen moeten zien te leiden. Hoe meer we internationaal samenwerken op deze gebieden, hoe makkelijker we tot internationale afspraken kunnen komen.

De EU is er niet bij gebaat om de samenwerking met Chinese academici te minimaliseren en zou zelfs kunnen profiteren van het feit dat het voor Chinese studenten extreem moeilijk is geworden om een visum voor de VS te krijgen. Hoe kijkt de Minister hier naar? En is juist zoiets als het beschermen van de Europese Unie tegen economische spionage, maar ook het stimuleren van economische vooruitgang door de uitwisseling van ideeën niet een onderwerp om op Europees niveau te coördineren en vast te leggen in beleid?

36. Antwoord van het kabinet:

De EU is gebaat bij veilige internationale academische samenwerking, met oog voor het beschermen van onze kennis waar dat nodig is. Academische samenwerking met China blijft van grote waarde voor het hoger onderwijs en de wetenschap in Nederland. China is in veel kennisgebieden een wereldspeler en een partner bij het aangaan van mondiale uitdagingen.

Het zoeken naar de balans tussen inzetten op samenwerking en bewustzijn van en beheersen van risico’s zoals ongewenste kennisoverdracht blijft de beste aanpak en is de kern van het kennisveiligheidsbeleid. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor kennisveiligheid en heeft hiervoor verschillende maatregelen gepubliceerd.18 Een van deze maatregelen is het in de EU gezamenlijk optrekken met de Commissie en andere lidstaten om ongewenste buitenlandse inmenging tegen te gaan in innovatie, de wetenschap en het hoger onderwijs. Inmiddels zijn er op Europees niveau verschillende initiatieven die een gebalanceerde aanpak op het gebied van internationale samenwerking bij onderzoek en innovatie ondersteunen. Zo heeft de Europese Commissie in 2022 de toolbox to tackle foreign interference in research and innovation gepubliceerd. Nederland neemt een leidende rol in het agenderen van kennisveiligheid op EU-niveau en zal later dit jaar een sessie organiseren waarin EU lidstaten kennis en ervaringen kunnen uitwisselen op het gebied van kennisveiligheid.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in april jl. is er ook gesproken over de uitvoering van het EU-actieplan inzake de geopolitieke gevolgen van Ruslands agressie. De leden lezen in het verslag van deze RBZ dat het doel van het plan is om de EU-partnerschappen over de hele wereld te versterken door politieke en economische betrokkenheid en via het Global Gateway-initiatief. Het Global Gateway-initiatief werd eerder ook gepresenteerd als antwoord op het succes van het Chinese Belt and Road Initiative. Maar er zijn een aantal problemen met het Global Gateway-initiatief. Zo worden fondsen die al bestemd waren voor ontwikkelingshulp opnieuw toegewezen aan projecten binnen het Global Gateway-initiatief. Vervolgens concentreert het initiatief zich op het mobiliseren van extra financiering uit de particuliere sector en samenwerkingen met onder andere grote agro-bedrijven. Hoe zorgen de Minister en zijn collega’s ervoor dat het geld het platteland in Afrika bereikt, waar meer dan de helft van de Afrikaanse bevolking leeft?

37. Antwoord van het kabinet:

De Global Gateway heeft als doel bij te dragen aan connectiviteit in de betreffende landen, waaronder de connectiviteit tussen stad en platteland. De voorziene investeringen in onderwijs, gezondheidszorg (vaccins, digitale diagnostiek e.d.) en duurzame energie, zullen direct ten goede komen aan de bevolking – ook die op het platteland. Waar mogelijk zullen bestaande OS-programma’s, die binnen de kaders van de Global Gateway vallen, onder de Global Gateway merkvoering worden gebracht, om zo de EU communicatie hierover aan onze partnerlanden te versterken. Dit leidt dus niet tot een heroriëntatie van bestaande OS-programmering weg van het platteland.

Global Gateway investeringen zullen voor een groot deel worden aangetrokken via het Europese Fonds voor Duurzame Ontwikkeling (EFDO). Door het verlenen van onder meer garanties en subsidies via Europese financiële instellingen, zoals de Europese Investeringsbank, zullen verdere private sector investeringen worden aangetrokken. Voor Nederland zijn FMO en Invest International belangrijke spelers die bijdragen aan de uitvoering van Global Gateway projecten.

Hoe zorgen de Minister en zijn collega’s ervoor dat de zorgen van de mensen in de Global South daadwerkelijk worden geadresseerd? Zijn de Minister en zijn Europese collega’s bijvoorbeeld bereid om tot de kern van de voedselcrisis te komen? Von der Leyen riep op om de voedselproductie te verhogen en lijkt daarbij niet te erkennen dat honger geen productieprobleem is. Vijftig procent van de mensen die met honger te maken hebben, zijn kleinschalige boeren. De huidige voedselcrisis is een toegangscrisis. De EU zal meer moeten doen om de structurele oorzaken van honger, zoals: oneerlijke handelspraktijken, voedsel dat als krachtvoer wordt gebruikt voor de enorme vleesproductie en -consumptie in de EU en de CO2 uitstoot die de droogte in de Hoorn van Afrika verergert. De leden vragen de Minister daarom om er bij zijn Europese collega’s op aan te dringen om daadwerkelijk de behoeften van de mensen in de Global South te adresseren om zo bestendige partnerschappen op te bouwen. Quick fixes waarbij het leiderschap van een land verdient aan een groot project gefinancierd door de EU kunnen snelle mooie resultaten op papier opleveren, zoals bijvoorbeeld meer steunbetuigingen bij een volgende VN-resolutie over de Russische agressie in Oekraïne. Maar deze zullen de positie van de EU in de wereld niet verstevigen. Is de Minister het met de leden eens dat structurele veranderingen in de relatie tussen het globale Noorden en Zuiden (waarbij de behoeften van de mensen in het Zuiden door de EU geadresseerd worden) nodig zijn om een serieus tegenwicht te bieden tegen de groeiende Chinese invloed in bijvoorbeeld Afrika?

38. Antwoord van het kabinet:

Doel van de inzet van het kabinet en de EU op mondiale voedselzekerheid is het realiseren van SDG 2 (Zero Hunger) in 2030, met name door het productiever, duurzamer en weerbaarder maken van kleinschalige voedselproductiesystemen. Het gaat daarbij om langjarige programma’s die worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met lokale instituties. In de huidige geopolitieke context blijven de principes van effectieve ontwikkelingssamenwerking, zoals vraag sturing, aansluiting bij nationaal beleid, inbedding in de lokale context, samenwerking met lokale instituties en donorcoördinatie, van groot belang.

Daarnaast is de EU een pilot begonnen om de inzet van de EU en de lidstaten richting een aantal belangrijke en invloedrijke landen beter op elkaar af te stemmen. De aanleiding van de pilot was gericht op landen die zich tot nu toe afzijdig hebben gehouden ten aanzien van de Russische oorlog tegen Oekraïne. Versterkt engagement is overigens in meerdere opzichten van breder belang en vergt een bredere focus dan de Russische agressie tegen Oekraïne alleen.

De wereldorde verschuift momenteel van een hegemoniale macht, naar een multipolaire wereldorde. Dat betekent dat er verschillende regionale machtscentra ontstaan. China is één van die machtscentra. Het is niet in het voordeel van de EU – noch ligt het in de mogelijkheid van de EU – om te voorkomen dat China zo’n regionaal machtscentrum wordt. Wat de EU wel zou kunnen doen, is het stimuleren van de ontwikkeling van meerdere regionale machtscentra. Wanneer er op het Afrikaanse continent een sterk regionaal machtscentrum ontstaat (bijvoorbeeld door de rol van de Afrikaanse Unie te versterken) dan hoeft de EU niet te concurreren met China, de VS en eventueel andere grootmachten om invloed in de regio. De EU hoeft dan ook niet te vrezen dat andere grootmachten te veel invloed krijgen in een regio die aan Europa grenst. Datzelfde geldt voor Centraal Azië. Ten tijde van de oude zijderoute was Centraal Azië een belangrijk economisch machtscentrum. China sloot relatief laat aan bij de Zijderoute dat Europa met Centraal Azië verbond. Wanneer Centraal Azië weer een zelfstandig regionaal machtscentrum wordt, dan perkt die ontwikkeling op een natuurlijke manier de reikwijdte van China als regionaal machtscentrum in. Met de Russische agressie in Oekraïne ligt er een window of opportunity van Centraal Aziatische landen die minder afhankelijk willen worden van Rusland en de samenwerking met Europa en China zoeken. Ziet de Minister deze mogelijkheden ook om de groeiende invloed van China in te dammen zonder opnieuw de Europese controle over deze gebieden te hoeven versterken? Kan het stimuleren van meerdere regionale machtscentra in de Global South een onderdeel zijn van het Europese beleid om de EU-partnerschappen over de hele wereld te versterken?

39. Antwoord van het kabinet:

Het stimuleren van samenwerking met regionale machtscentra en landen van strategisch belang in de Global South is onderdeel van de versterking van het Europees extern beleid in brede zin. Zo haalt de EU de banden aan met de regionale organisaties Associatie van Zuid-Oost Aziatische landen (ASEAN) en de Afrikaanse Unie (AU) en draagt de EU bij aan de verdere ontwikkeling van deze organisaties. Ook in Centraal Azië kijkt de EU naar mogelijkheden om de banden verder aan te halen, middels bijvoorbeeld de Team Europe Initiatives, versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (EPCA’s) en samenwerking op het gebied van regionale connectiviteit in het kader van de Connectivity Strategy.

Zie verder ook het antwoord op vraag 38.

Inbreng van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken en het bijgevoegde document. Hier zijn nog een aantal vragen over.

In de nogal summiere agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 12 mei aanstaande valt te lezen dat Oekraïne en China op de agenda staan. Tot op heden neemt China geen hard standpunt in tegenover de Russische agressie. Hoe kijkt de Minister naar het 12 puntenplan gepresenteerd door China? Is er in Europa bereidheid tot overleg met China om samen druk te zetten op Rusland om de oorlog in Oekraïne te beëindigen?

40. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennisgenomen van het Chinese positiepaper over de oorlog in Oekraïne. Het paper bevat enkele nuttige punten betreffende humanitaire hulp, nucleaire veiligheid en de Chinese stellingname tegen het gebruik van kernwapens. Tegelijkertijd negeert de Chinese regering dat Rusland de territoriale integriteit van Oekraïne heeft geschonden en het recht van Oekraïne op zelfverdediging. Nederland zal China er bilateraal en in EU-verband op blijven aanspreken dat het zaak is om niet alleen lippendienst te bewijzen aan de fundamentele principes van het VN-Handvest, maar daar ook naar te handelen.

De BBB is van mening dat de Russische agressie tegen Oekraïne volledig onacceptabel is. Omdat het 12-puntenplan van China niet erg concreet is, kan de Europese Unie zelf ook een puntenplan opstellen. Hierin kan Europa verduidelijken welke uitkomst van de oorlog voor ons acceptabel is, deze duidelijkheid helpt ook bij draagvlak voor steun aan Oekraïne in de oorlog. Is de Minister ertoe bereid om in de Europese Unie te kijken of er draagvlak is voor een Europees (punten)plan?

41. Antwoord van het kabinet:

Een nieuw Europees (punten)plan is op dit moment niet nodig. Het Peace Formula «10 punten plan», zoals al enige maanden geleden gepresenteerd door president Zelensky, vormt een uitstekende basis voor vrede in Oekraïne. Nederland en de andere EU lidstaten steunen dit plan. Nederland speelt op verzoek van Oekraïne op punt 7 (restoration of justice) een voortrekkersrol. Met dit plan geeft Oekraïne aan dat het naar een rechtvaardige duurzame vrede streeft. Ook het bijeenroepen van een vredestop maakt deel uit van dit plan. Het kabinet benadrukt dat het aan Oekraïne is om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden onderhandelingen, dan wel een vredestop, zouden kunnen worden gehouden.

De BBB zal de wapenleveranciers blijven steunen om de Russische agressie tegen te gaan. Tot dusver is onduidelijk hoelang deze leveranties nog nodig zijn. Dit is begrijpelijk. Echter is het lid van de BBB van mening dat een scherpe lange termijnvisie ontbreekt. Is de Minister bereid om tijdens de Raad te kijken om als Europese Unie een langetermijnvisie, en daarin verschillende scenario’s voor het verloop van de oorlog in Oekraïne, uiteen te zetten?

42. Antwoord van het kabinet:

Oekraïne heeft als soevereine staat aangegeven een toekomst voor zichzelf te zien in de Euro-Atlantische structuren. De toekenning van de status van kandidaat-lidstaat van de EU aan Oekraïne en nauwe samenwerking met de NAVO horen hierbij. Een rechtvaardige vrede met herstel van de volledige soevereiniteit binnen de in 1991 internationaal erkende grenzen is daarbij onmisbaar. Hiertoe is door president Zelensky de zogenoemde Peace Formula ontwikkeld – een vredesplan met 10 punten. Deze behelzen onder meer een volledige wapenstilstand, herstel van de grenzen van 1991, een volledige uitwisseling van krijgsgevangenen en gedeporteerden, rechtsherstel en berechting van begane oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en de misdaad van agressie alsmede herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Het kabinet zal Oekraïne in dit streven ondersteunen zo lang als nodig is en met de middelen die nodig zijn. Het fair share-beginsel – leden van de internationale gemeenschap dragen naar draagkracht bij – is daarbij leidend.

China is tot op heden niet het braafste jongetje van de klas als het gaat om mensenrechten. Vooral de Oeigoeren in China hebben het zwaar. Helaas houden wereldleiders zich vaak afzijdig. Echter zijn de geluiden zeer schrijnend en zorgwekkend. Is de Minister bereid om deze kwestie tijdens de Raad aan de kaak te stellen?

43. Antwoord van het kabinet:

Nederland en de EU spreken zich in alle relevante fora uit tegen de zorgwekkende mensenrechtensituatie in China, zeker ook als het gaat om de situatie van de Oeigoeren, en roepen China op de mensenrechtenschendingen te beëindigen. Mensenrechten zijn en blijven voor het kabinet een belangrijk onderdeel van de relatie met China en het kabinet zal deze positie ook in de EU uitdragen.

Het zou een positieve ontwikkeling zijn als de Europese Unie in gesprek gaat met China over deze kwestie. Is de Minister bereid om hiervoor draagvlak te zoeken in de Raad?

44. Antwoord van het kabinet:

Mensenrechten is een onderwerp dat consequent wordt besproken tijdens gesprekken tussen de Europese Unie en China. Dit gebeurt tijdens bilaterale gesprekken, in multilateraal verband en ook via de EU-China mensenrechtendialoog die meest recent op 17 februari 2023 plaatsvond in Brussel.

Nog niet erg lang geleden kwam naar buiten dat er Chinese politiebureaus gevestigd zaten in Nederland om Chinese staatsburgers in de gaten te houden. Gelukkig zijn deze Chinese politiebureaus nu gesloten. Toch kan het wel zo zijn dat de Chinese autoriteiten zijn staatburgers (die ook een Nederlands paspoort bezitten) in Nederland in de gaten houdt. Zijn hier bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken signalen over?

45. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet staat in contact met (vertegenwoordigers van) de Chinese diaspora in Nederland. Daarbij komen inderdaad signalen binnen over ongewenste buitenlandse inmenging, zoals intimidatie via familie in China of bedreiging. Het laatste «dreigingsbeeld statelijke actoren» laat eveneens zien dat er sprake is van ongewenste buitenlandse beïnvloeding waarbij onder meer diaspora, ook hier in Nederland, worden beïnvloed.

Ongewenste buitenlandse inmenging is in alle gevallen onacceptabel. Daarom versterkt het kabinet de aanpak tegen alle vormen van ongewenste buitenlandse inmenging, in nauwe samenwerking met de getroffen diaspora.

Tot op de dag vandaag zet China druk op Taiwan. Helaas in de zwaarste vorm, militair. Begin april heeft China nog militaire oefeningen gehouden bij Taiwan. Volgens het Taiwanese Ministerie van Defensie werden toen zo’n 70 Chinese toestellen rond het eiland waargenomen. Wordt deze dreiging ook besproken onder de Europese Ministers?

46. Antwoord van het kabinet:

De spanningen in de Straat van Taiwan en de zorgen over Chinese militaire oefeningen rond het eiland zijn een terugkerend onderwerp van gesprek in EU-verband en met gelijkgezinde partners en zullen naar verwachting ook aan de orde komen tijdens de RBZ Gymnich.

Deze dreiging van China richting Taiwan is betreft het lid van de BBB zorgelijk. Gelukkig wordt dit gedeeld in de Europese Unie. Echter houdt de Europese Unie zich heel stil rond dit conflict. Belangrijke aspecten van deze kwestie blijven in grijs gebied. Wat is de strategie om China te weerhouden van verdere militaire activiteiten? Wat is de strategie als China besluit tot een inval? Duidelijkheid en transparantie zorgt door draagvlak. Is de Minister bereid om in de Raad aandacht te vragen voor boven gestelde vragen? Is de Minister daarbij ook bereid om een leidende rol te nemen in het opstellen van een strategie in Europees verband?

47. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op de vragen 20 en 21.

II. Volledige agenda

Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 11-12 mei 2023. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2647 – Brief regering d.d. 26-04-2023, Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2648.

X Noot
2

Kamerstukken 36 045 en 22 054, nr. 157.

X Noot
3

Toespraak van Commissievoorzitter Von der Leyen over de betrekkingen tussen de EU en China voor het Mercator Instituut voor China-studies: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/speech_23_2063.

X Noot
4

Motie van het lid Brekelmans c.s. over de eenheid binnen de EU, met de VS en andere Westerse bondgenoten ten aanzien van Chinese agressie richting Taiwan bevorderen: Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken | Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
5

Toespraak van Commissievoorzitter Von der Leyen over de betrekkingen tussen de EU en China voor het Mercator Instituut voor China-studies: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/speech_23_2063.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2641.

X Noot
11

Toespraak van Commissievoorzitter Von der Leyen over de betrekkingen tussen de EU en China voor het Mercator Instituut voor China-studies: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/speech_23_2063.

X Noot
12

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2648.

X Noot
14

Kamerstuk 35 207, nr. 61.

X Noot
15

Kamerstuk 35 207, nr. 1.

X Noot
16

Kamerstuk 35 207, nr. 61.

X Noot
17

Berkeley Political Review, 1 februari 2021, The U.S.-China Brain Drain – Berkeley Political Review.

X Noot
18

Kamerstuk 31 288, nr. 1003.

Naar boven