21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2615 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2023

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 februari 2023.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 20 februari 2023

Op 20 februari vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats. De Raad sprak over de Russische agressie tegen Oekraïne, Afghanistan en Klimaat- en energiediplomatie. Onder current affairs stond Iran geagendeerd. En marge van de RBZ vond een ministerieel ontbijt plaats met de Russische oppositieactivist, de heer Garry Kasparov. Tijdens de lunch sprak de Raad informeel met de Moldavische Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Nicu Popescu. Daarnaast wil ik uw Kamer via deze brief informeren over de aangenomen Raadsconclusies, de lancering van twee EU-missies, de aanname van nieuwe sancties tegen Myanmar en het financieringsplafond van de Europese Vredesfaciliteit.

Russische agressie tegen Oekraïne

De Raad sprak over de Russische agressie tegen Oekraïne. De Hoge Vertegenwoordiger riep de lidstaten op om meer wapens te leveren met het oog op het Russische offensief. Veel lidstaten benadrukten hun bereidheid tot verdieping militaire steun en het verkennen van een gecoördineerde aanpak voor gemeenschappelijke militaire inkoop. De HV zal hiervoor op korte termijn met voorstellen komen.

Een grote groep lidstaten pleitte voor snelle aanname van het tiende EU-sanctiepakket tegen Rusland. Het kabinet verwacht aanname van een tiende sanctiepakket voor het einde van de maand. Nederland draagt actief bij aan de vormgeving van aanvullende maatregelen om de druk op te voeren waar mogelijk. Hierbij kijkt Nederland bijvoorbeeld naar listing van verantwoordelijken voor kinderontvoeringen en naar wapenproducenten, evenals een stevige inzet om omzeiling tegen te gaan. Het Nederlandse concept non-paper waarover het kabinet berichtte in de Kamerbrief «terug- en vooruitblik na een jaar Russische oorlog in Oekraïne» kon op brede steun rekenen.1 Zoals in deze brief aangegeven gaat het hierbij o.a. om een anti-omzeiling contactpunt in Brussel dat zich idealiter doorontwikkelt tot een Europees hoofdkwartier voor sancties, waar omzeiling gestructureerd en proactief kan worden aangepakt. Daar kunnen autoriteiten van lidstaten en andere partners informatie delen binnen de wettelijke kaders. Dit maakt het mogelijk om op een centraal punt analyses te maken van individuele gevallen en patronen via derde landen. Op basis daarvan kan gehandeld worden, bijvoorbeeld door diplomatieke outreach, het afgeven van officiële waarschuwingen aan bedrijven, het informeren van bedrijven over risicogebieden, het aanmoedigen van bedrijven om contractuele bepalingen over eindgebruik op te nemen en het op de sanctielijst plaatsen van bedrijven uit derde landen. Dit zal niet allemaal van vandaag op morgen geregeld zijn. Het kabinet wil dit proces aanjagen omdat naast nationale inzet omzeiling op Europees en internationaal niveau aangepakt moet worden.

Het belang van accountability voor Oekraïne werd alom onderschreven door de lidstaten. Verschillende lidstaten verwelkomen de oprichting van het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression (IPCA) in Den Haag. Nederland gaf ook aan dat op verzoek van Oekraïne het register voor oorlogsschade in Den Haag gevestigd kan worden. Tevens kondigde Nederland aan dat de Dialogue Group on Accountability for Ukraine in de nabije toekomst gelanceerd zal worden.

Verder heeft Nederland de Europese partners geïnformeerd over het geschil met Rusland ten aanzien van diplomatieke visa en het besluit tot pariteit en sluiting van het Consultaat-Generaal in Sint Petersburg en het Handelskantoor van de Russische Federatie in Amsterdam. De Hoge Vertegenwoordiger sprak zijn steun uit voor de Nederlandse beslissing.

Met verwijzing naar het debat over de Nederlandse steun aan Oekraïne van 21 februari jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 55, Debat over de Nederlandse steun aan Oekraïne) wil ik uw Kamer middels deze brief graag een reactie geven op de aangehouden motie van de leden Van der Lee en Piri (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1883). Het kabinet ziet op dit moment geen meerwaarde in het pleiten voor een speciale EU-gezant voor Oekraïne, omdat de EU reeds op een groot aantal terreinen intensief en op het hoogste niveau contact onderhoudt met Oekraïne. Een illustratie hiervan is de EU-Oekraïne Top op 2 februari j.l., waarbij de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, met vijftien Eurocommissarissen aanwezig was in Kyiv.

Voor EU-uitbreiding ligt een speciale EU-gezant voor Oekraïne ook niet in de rede aangezien de kern van het toetredingsproces is dat alle kandidaat-lidstaten op eigen merites voortgang kunnen boeken en op gelijke voet worden behandeld. Een speciaal gezant voor één van de kandidaten gaat in tegen de methodologie van het op merites gebaseerde proces.

Voor de wederopbouw van Oekraïne ligt een speciale EU-gezant op dit moment tevens niet voor de hand. De EU heeft reeds een ambassadeur en een permanente delegatie in Kyiv die hierover intensief contact onderhouden met Oekraïne. Bovendien is voor de wederopbouw van Oekraïne onlangs reeds een coördinatiestructuur opgetuigd met daarin de G7, Europese Commissie en Oekraïne.

Afghanistan

De Raad besprak de recente Taliban-besluiten en het lastige dilemma waar de internationale gemeenschap voor staat: enerzijds is hulp aan de Afghaanse bevolking van belang voor het redden van levens en stabiliteit van het land en de regio; anderzijds is het principe van gelijke toegang tot hulp en gelijkwaardige participatie in de hulpverlening niet onderhandelbaar en moet de internationale gemeenschap een duidelijke lijn trekken bij schending van deze fundamentele principes door de Taliban.

De Commissie lichtte toe dat ze heeft besloten dat de EU-steun voor basisnoden doorgaat in Afghanistan voor een initiële periode van zes maanden. Dat is in lijn met de gekozen aanpak voor doorgang van humanitaire hulp. Voor zowel de humanitaire hulp als basisnoden koos de Commissie voor een principiële aanpak waarbij de steun alleen doorgaat in de sectoren waar hulp kan worden gegeven door vrouwen, voor vrouwen. Ook blijft de steun voor basisnoden gebonden aan de voorwaarden die daarvoor al bestonden: steun dient alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden ten aanzien van beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. Aanvullend wordt de voorgestelde principiële aanpak nog uitgewerkt in meer specifieke richtlijnen. De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is voornemens het belang van uitwerking van die richtlijnen nogmaals te benoemen in de informele RBZ/OS in maart. Voor zowel de humanitaire als de basisnodeninzet geldt dat deze nauw gemonitord zullen worden om na te gaan of de hulp daadwerkelijk op basis van de afgesproken voorwaarden kan worden verstrekt.

De lidstaten waren het eens dat het belangrijk is de Taliban verantwoordelijk te houden voor de ernstige mensenrechtenschendingen in Afghanistan. Hiervoor kijken de lidstaten naar verschillende handelingsopties die de EU ter beschikking staan, waarbij ook gebruik van het sanctie-instrumentarium wordt overwogen. Nederland trekt samen op met Duitsland en Frankrijk om in EU-kader een sterke reactie vorm te geven. Een grote groep lidstaten sprak zich uit voor actieve samenwerking met landen in de regio en met de Organization of Islamic Cooperation als regionale partner. Voor de RBZ in maart zullen raadsconclusies over Afghanistan worden voorbereid langs de lijnen van wat tijdens deze RBZ is besproken.

Klimaat- en energiediplomatie

Tijdens de Raad wezen Hoge Vertegenwoordiger Borrell en vicevoorzitter van de Europese Commissie Timmermans op het belang van klimaat- en energiediplomatie. Timmermans benadrukte dat de EU wereldwijd klimaatkoploper wil blijven. Hij zette uiteen hoe de EU wil bijdragen aan het herstellen van het vertrouwen tussen het mondiale noorden en zuiden, en het verhogen van de mondiale mitigatieambitie in aanloop naar Klimaattop COP28 in de Verenigde Arabische Emiraten (30 november–12 december 2023).

De Raad benadrukte dat het noodzakelijk is dat de EU zich wereldwijd inzet voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. De Raad herbevestigde de EU inzet in het ondersteunen van klimaatkwetsbare regio’s en ontwikkelingslanden in de verduurzamingstransitie en in het vergroten van de klimaatweerbaarheid.

Current Affairs

Iran

De protesten in Iran zijn sterk afgenomen en, zoals het er afgelopen maandag nog uitzag, met het stoppen van nieuwe executies en het verlenen van amnestie zou Iran het signaal afgeven dat het land weer onder controle is gebracht. De onvrede blijft onder de oppervlakte echter voortduren en uitingen van onvrede worden nog steeds met harde hand onderdrukt. In de afgelopen 24 uur ligt er opnieuw een signaal van een mogelijk ophanden zijnde executie. Het vijfde pakket mensenrechtensancties werd derhalve met brede steun door de Raad aangenomen.

Ten aanzien van de terrorisme-listing van het Islamitische Revolutionaire Gardekorps (IRGC) concludeerde de Juridische Dienst van de Raad vanuit de JDR dat hier momenteel geen juridische basis voor is. Nederland gaf aan voorstander te zijn van het onderzoeken van alternatieve opties, zoals bijvoorbeeld listings onder het EU-mensenrechtensanctieregime. Voorts werd door Nederland en andere lidstaten gewezen op het belang van het tegengaan van sanctieontwijking. Nederlandse zorgen over de Iraanse uraniumverrijking werden breed gedeeld, evenals zorgen over de levering van UAV’s en mogelijke levering van ballistische raketten aan Rusland. Direct na de Raad werd een EU27-statement over arbitraire detentie van EU burgers door Iran gepubliceerd.

Bijeenkomsten en marge van de RBZ

Ontbijt met Russische oppositie-activist Kasparov

De Raad had een ontbijt met de Russische oppositieactivist Garry Kasparov. Er is gesproken over zijn visie op de toekomstige politieke ontwikkelingen in Rusland, de mensenrechtensituatie en de positie van Russische oppositie in het buitenland.

Lunch met Moldavische Minister van BZ

Tijdens de lunch sprak de Raad met de Moldavische vicepremier en Minister van Buitenlandse Zaken en Europese Integratie Nicu Popescu. De Raad besprak de moeilijke situatie in Moldavië. De Raad uitte steun voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Moldavië en committeerde zich om de Moldavische weerbaarheid te versterken. De EU heeft sinds oktober 2021 meer dan 1 miljard euro aan steun aan Moldavië geboden. Nederland wees tevens op de formele opening van de Nederlandse ambassade in Chisinau die dit jaar zal plaatsvinden.

Moldavië zal de ingezette koers richting kandidaat-lidmaatschap van de EU voortzetten onder de nieuwe regering van Premier Recean, en benadrukte gecommitteerd te zijn om aan de eisen te voldoen die verbonden zijn aan het kandidaat-lidmaatschap. De Raad moedigde Moldavië aan om door te gaan met het doorvoeren van alle hervormingen uit de Opinie van juni 2022 over de EU-lidmaatschapsaanvraag van Moldavië teneinde voortgang te boeken op weg naar toekomstig EU-lidmaatschap. De Commissie zal op basis van de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel van het uitbreidingspakket 2023 beoordelen in welke mate Moldavië voldoet aan de prioriteiten uit deze Opinie. Dit rapport wordt in oktober 2023 verwacht.

Aangenomen raadsconclusies

Grote Meren

De Raad nam conclusies aan over de Grote Meren-regio in Afrika. De raadsconclusies vormen een hernieuwde EU-strategie waarin het geostrategisch belang van het gebied, waar de humanitaire en veiligheidssituatie de afgelopen jaren verder is verslechterd, wordt erkend. Ook toont de EU ambitie voor steviger engagement op het terrein van politieke dialoog, vrede en veiligheid, mensenrechten, grondstoffen en duurzame economische ontwikkeling. Nederlandse inzet, gericht op coherent regionaal beleid, heeft aan de basis gestaan van deze conclusies, die o.a. de ambitie omvatten om de EU-presentie in oost-DRC te versterken en de positie van EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de regio opnieuw in te stellen. Het kabinet zal de uitvoering van de raadsconclusies actief opvolgen.

EU-positie Chemische wapens conventie

De Raad nam conclusies aan met het oog op de aanstaande (5e) Toetsingsconferentie die van 15 – 19 mei in Den Haag wordt gehouden onder Nederlands voorzitterschap. In deze conclusies wordt de inzet van de EULS voor de Toetsingsconferentie vastgesteld. Ook wordt het derde rapport van het Investigation and Identification Team genoemd. In dat rapport wordt de verantwoordelijkheid voor de aanval met chemische wapens op (burger)doelen in Douma, Syrië in 2018 gelegd bij het Syrische leger. Voorts herhaalt en onderstreept de Raad dat het Chemisch Wapenverdrag een essentieel onderdeel is van de ontwapeningsarchitectuur en spreekt hij opnieuw zijn volledig vertrouwen in en steun aan de Directeur-Generaal en het Technisch Secretariaat van de OPCW uit.

EU prioriteiten VN-mensenrechtenfora 2023

Met deze – jaarlijks terugkerende – raadsconclusies worden de EU-prioriteiten in de VN-Mensenrechtenraad en Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties vastgelegd. De EU zal zich er onder meer voor blijven inspannen dat mensenrechtenschendingen en schendingen van internationaal oorlogsrecht als gevolg van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne in VN-verband worden veroordeeld. Daarnaast zal de EU consequent aandacht vestigen op de mensenrechtensituatie in onder meer Afghanistan, Iran, Myanmar, China, Rusland, Belarus en Syrië en relevante mandaten ondersteunen. Mede dankzij Nederlandse inspanningen is de inzet op gendergelijkheid stevig verankerd. Ook de andere Nederlandse mensenrechtenprioriteiten zijn opgenomen als EU-prioriteit (gelijke rechten LHBTI, mensenrechtenverdedigers, vrijheid van religie of levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting online en offline, strijd tegen straffeloosheid). In bredere zin bevestigt de EU de volledige steun voor het werk van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens en zijn kantoor, als hoeksteen van de VN-mensenrechtenpijler.

Overig

EU Military Partnership Mission (EUMPM) Niger en EU Mission Armenia (EUMA)

Tijdens de RBZ van 12 december jl. is besloten om de EU Military Partnership Mission (EUMPM) Niger op te richten.2 Tijdens de afgelopen RBZ werd de missie gelanceerd. Hiermee begint de eerste fase van de missie, waarvoor de EU in maart een klein team naar Niger stuurt om de missie op te starten, initiële ondersteuning te bieden en de eerste gespecialiseerde training te geven. Ook zal dit team voorbereidingen treffen voor de tweede fase van de missie – in nauwe samenwerking met de Nigerese autoriteiten. Nederland maakt geen onderdeel uit van de eerste fase van de missie. De tweede fase van de missie is voorzien voor medio 2023 en zal bestaan uit ongeveer 45 personen van de lidstaten die permanent in Niger zijn, aangevuld met 40 personen van de lidstaten voor ad-hoc ondersteuning. De precieze omvang hangt af van de uitkomsten van de eerste fase.

Zoals aangegeven in de Kamerbief «Nederlandse veiligheidsinzet in de Sahel en West-Afrikaanse kuststaten post-2022» kijkt het kabinet naar de wenselijkheid en mogelijkheid om een personele bijdrage aan de missie te leveren.3 De uitkomsten van de eerste fase zijn ook nodig om een eventuele Nederlandse bijdrage aan de tweede fase verder te onderzoeken. Zodra hier meer duidelijkheid over bestaat wordt uw Kamer nader geïnformeerd.

Tevens informeer ik u hierbij over de lancering van de civiele EU Mission Armenia (EUMA) tijdens de afgelopen RBZ. Deze civiele missie heeft een initiële looptijd van twee jaar en zal observaties in grensgebieden van Armenië met Azerbeidzjan uitvoeren, een bijdrage leveren aan de veiligheid van de lokale bevolking en daarnaast pogen om bij te dragen aan de normalisatie van de relaties tussen Armenië en Azerbeidzjan. Met de Nederlandse steun aan deze monitoringsmissie geeft het kabinet invulling aan de motie van het lid Ceder c.s. over een onafhankelijk onderzoek naar de feiten in het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan.4 Het kabinet is voornemens om aan de missie bij te dragen. Zodra hieromtrent een besluit is genomen, zal uw Kamer worden geïnformeerd.

Nieuwe sancties Myanmar

De RBZ nam nieuwe sancties aan naar aanleiding van de aanhoudende grove mensenrechtenschendingen die het leger in Myanmar pleegt tegen de eigen burgerbevolking. Er zijn 9 personen en 7 entiteiten toegevoegd aan de EU-sanctielijst. Deze sancties raken onder meer de import van vliegtuigbrandstof, om zo de luchtaanvallen die militaire vliegtuigen op burgerdoelen plegen te bemoeilijken en de mogelijkheid ze uit te voeren te beperken. Ook raken de nieuwe sancties wapenhandelaren, commandanten in Myanmarese leger- en veiligheidsdiensten, een Minister die tevens militair rechter in de beruchte Insein-gevangenis is en enkele onderdelen van de defensie-industrie. In totaal heeft de EU nu 93 personen en 18 entiteiten gelist onder het Myanmarsanctieregime.

Financieringsplafond Europese Vredesfaciliteit

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 12 december jl. namen lidstaten het politieke besluit tot een initiële ophoging van het financieringsplafond van de EPF met EUR 2 miljard (in 2018 prijzen, conform Europese begrotingssystematiek). Ter implementatie van dit politieke besluit zal Raadsbesluit 2021/509 worden geamendeerd.5 Volgens eerdere informatie (dd. 13 februari j.l.) zouden lidstaten hierover een besluit nemen op de RBZ van 20 februari jl. Het bleek echter niet mogelijk om het concept-Raadsbesluit nu al aan de RBZ voor te leggen, waardoor amendering wordt doorgeschoven naar een van de aankomende Raden.


X Noot
1

Brief d.d. 20 februari 2023.

X Noot
2

Kamerstuk 33 279, nr. 35, d.d. 9 december 2022.

X Noot
3

Kamerstuk 29 521, nr. 456, d.d. 25 november 2022.

X Noot
4

Kamerstuk 35 925 V, nr. 37, d.d. 18 november 2021.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2612, d.d. 15 februari 2023.

Naar boven