21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2486 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2022

Op 6 mei jl. heb ik een brief ontvangen van Commissaris Dombrovskis naar aanleiding van de brief van mijn voorganger van 24 juni 2021 over het klachtenmechanisme voor o.a. duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden1. Deze meer gedetailleerde reactie had de heer Dombrovskis reeds aangekondigd in zijn brief van 20 juli 2021.

Mijn voorgangers en ik hebben herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de Nederlandse inbreng omtrent het klachtenmechanisme, meest recentelijk in een telefonisch gesprek op 1 april jl. In dit gesprek heb ik met Commissaris Dombrovskis de Nederlandse inbreng nogmaals doorgenomen en zegde hij toe hier snel schriftelijk over terug te zullen koppelen. In de nu ontvangen brief licht de heer Dombrovskis gedetailleerd toe op welke wijze de Nederlandse suggesties door de Europese Commissie zijn overgenomen en geeft hij aan dat op zeer korte termijn de richtlijnen voor het klachtenmechanisme zullen worden aangepast.

In december 2020 heeft mijn voorganger een tweeledige toezegging gedaan aan de Eerste Kamer omtrent het klachtenmechanisme2 Ten eerste is toegezegd om de Eerste Kamer te informeren over de uitkomsten van gesprekken met maatschappelijke organisaties over het klachtenmechanisme. Dit is vorig jaar gebeurd. Op basis van deze gesprekken is nadere inbreng aan de Commissie gestuurd over het klachtenmechanisme3. Ten tweede is toegezegd om de Eerste Kamer te informeren over wat er gebeurd is met de uitkomsten van gesprekken op EU-niveau. Zoals aangegeven is verschillende malen met de Commissie van gedachten gewisseld en is met de nu ontvangen brief van de heer Dombrovskis een uitgebreide inhoudelijke reactie ontvangen die duidelijk maakt op welke wijze de Nederlandse inbreng door de Commissie wordt verwerkt in het klachtenmechanisme.

In deze Kamerbrief licht ik de Nederlandse inzet ten aanzien van het klachtenmechanisme en de reactie van de heer Dombrovskis nader toe. De Eerste Kamer ontvangt een gelijk luidende brief waarmee ik voldoe aan bovenstaande toezegging aan de Eerste Kamer.

De Nederlandse inzet is gericht op een klachtenmechanisme dat betere monitoring van bestaande afspraken over o.a. handel en duurzame ontwikkeling mogelijk maakt. Hieronder ga ik eerst nader in op het EU handelsbeleid en de inhoudelijke afspraken die in handelsakkoorden worden gemaakt, onder andere over handel en duurzame ontwikkeling. Vervolgens ga ik specifiek in op het klachtenmechanisme.

Actief EU handelsbeleid dat bijdraagt aan duurzame ontwikkeling

Het kabinet ziet EU handels- en investeringsakkoorden als een belangrijk instrument van het gemeenschappelijke EU handelsbeleid. Handelsakkoorden dragen bij aan het versterken van het op regels gebaseerd handelssysteem, het creëren van economische kansen en versterken van allianties met derde landen. Dit laatste is des te belangrijker in het licht van de huidige geopolitieke spanningen, waarbij het aanhalen van de banden met een gelijkgezinde partner als Canada van grote waarde is. Daarnaast bieden handelsakkoorden een platform om hoge standaarden op te nemen op het gebied van duurzame ontwikkeling, in het bijzonder waar het gaat om arbeidsrechten en milieubescherming.

De Russische invasie van Oekraïne en gevolgen voor mondiale handelsstromen onderstrepen het belang van diversificatie van onze handelsstromen. Handelsakkoorden zoals CETA kunnen hierin een belangrijke faciliterende rol spelen. Zo leidt het wegvallen van de Oekraïense uitvoer van belangrijke landbouwproducten tot tekorten in andere landen en mondiale stijging van voedselprijzen. Diversificatie van invoer kan dergelijke tekorten verminderen. Zo kan het verwachte tekort aan oliehoudende zaden of plantaardige oliën vanwege de oorlog in Oekraïne mogelijk gemitigeerd worden door invoer uit Canada. In bredere zin mitigeert diversificatie, waar handelsakkoorden aan bijdragen, de risico’s van strategische afhankelijkheden.

Herziening van afspraken handel en duurzame ontwikkeling

Momenteel is een herziening gaande van de EU aanpak voor afspraken over handel en duurzame ontwikkeling in handelsakkoorden. De herziening richt zich op het verbeteren van implementatie van afspraken in bestaande handelsakkoorden en op de EU inzet in onderhandelingen voor duurzaamheidsafspraken in toekomstige handelsakkoorden. Naar verwachting zal de Europese Commissie de aanzet voor deze herziening deze zomer publiceren.

Nederland is de afgelopen jaren een van de voornaamste pleitbezorgers geweest binnen de EU om duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden te versterken. In een non-paper van mei 2020 heeft mijn voorganger gezamenlijk met Frankrijk een aantal voorstellen gedaan. In het paper stonden voorstellen om de «wortel» en «stok» functie van duurzaamheidsafspraken te versterken in toekomstige akkoorden; het Parijsakkoord als essentieel element op te nemen; maatschappelijk middenveld beter te betrekken bij monitoring van duurzaamheidsafspraken en verbetering van Sustainability Impact Assessments. De inzet voor de evaluatie van handelsbeleid, de zogenaamde Trade Policy Review, en de huidige herziening bouwen hierop voort. De inbreng die mijn voorganger geleverd heeft aan de Commissie voor de huidige herziening is tot stand gekomen na consultaties met belanghebbenden uit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en vakbonden.4

De afgelopen jaren heeft de Europese Commissie de inzet op naleving en handhaving van o.a. duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden versterkt. Dit is zichtbaar in de benoeming in juli 2020 van de Chief Trade Enforcement Officer. In het akkoord met het VK is voor het eerst het Parijsakkoord als essentieel element opgenomen, in lijn met de Nederlandse inzet. In de mededeling over de evaluatie handelsbeleid stelt de Europese Commissie het ondersteunen van de groene transitie middels handelsbeleid centraal.

Klachtenmechanisme om naleving van handelsafspraken te monitoren

Voor Nederland is de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij handelsbeleid al geruime tijd een prioriteit. Het kabinet heeft zich in deze inzet gesterkt gevoeld door de Eerste en Tweede Kamer. Een belangrijk moment voor het verder invullen van de rol van het maatschappelijk middenveld bij het monitoren van handelsafspraken, was de expertbijeenkomst over het CETA-verdrag van de Eerste Kamer op 12 mei 2020. In deze bijeenkomst zegde toenmalig Commissaris Hogan naar aanleiding van vragen van één van de leden van de Eerste Kamer toe om over te gaan tot de ontwikkeling van een klachtenmechanisme.

Op basis van de discussie in de Eerste Kamer heeft het kabinet de Europese Commissie verzocht om een gestroomlijnd mechanisme waar onder andere het maatschappelijk middenveld vermeende gebrekkige naleving van duurzaamheidsafspraken kan aankaarten. In het non-paper met Frankrijk van mei 2020, de Trade Policy Review inbreng van 4 september 2020 en in de brief van 14 oktober 2020 aan de heer Dombrovskis hebben mijn voorgangers om een klachtenmechanisme verzocht.5

Op 16 november 2020 heeft de Europese Commissie het klachtenmechanisme voor duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden als onderdeel van het nieuwe Single Entry Point gelanceerd, conform de Nederlandse inzet. De heer Dombrovskis had de lancering vooraf aangekondigd.6 Het klachtenmechanisme geeft o.a. EU bedrijven, ngo’s en vakbonden de mogelijkheid om bij de Europese Commissie klachten in te dienen over handelsbelemmeringen en duurzame handel. Het gaat om klachten over het niet naleven van duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden, het Algemeen Preferentieel Stelsel of over handelsbelemmeringen die strijdig zijn met markttoegang afspraken onder een handelsakkoord of WTO-regels.

De eerste maanden van 2021 heeft het vorige kabinet gespreksrondes georganiseerd met vertegenwoordigers, werkgevers, werknemers en ngo’s over het klachtenmechanisme. De gesprekken werden georganiseerd met ondersteuning van de Sociaal Economische Raad (SER). De Chief Trade Enforcement Officer Denis Redonnet heeft tevens aan één gespreksronde deelgenomen om de bekendheid van het klachtenmechanisme te vergroten en vragen hierover te beantwoorden.

Op basis van de gesprekken met belanghebbenden heeft mijn voorganger op 24 juni 2021 schriftelijke inbreng aan de Europese Commissie gestuurd ten behoeve van een goed functionerend klachtenmechanisme. Het kabinet heeft zes concrete suggesties voor verbetering van het klachtenmechanisme gedaan: meer transparantie omtrent ingediende klachten; een heldere tijdlijn voor afhandeling van klachten; hulp bij het indienen van klachten; verheldering van vereiste onderbouwing van een klacht en van de rol van nationale adviesgroepen bij handelsakkoorden; en een evaluatie van het mechanisme.7

Op 20 juli 2021 heeft de heer Dombrovskis een ontvangstbevestiging aan mijn voorganger gestuurd.8 De Commissaris kondigde hierin aan met een meer gedetailleerd antwoord te zullen komen om toe te lichten op welke wijze de richtlijnen voor het klachtenmechanisme in lijn met de Nederlandse inbreng zullen worden aangepast.

In de nu ontvangen uitgebreide antwoordbrief maakt de heer Dombrovksis duidelijk dat de Nederlandse inbreng voor het overgrote deel zal worden overgenomen. Het doel hierbij is de werking van het klachtenmechanisme verder te stroomlijnen en het gebruik van het klachtenmechanisme te vergemakkelijken.

Zo zal de Europese Commissie de zogenaamde «pre-notificatie» contacten, die klagers helpen in het formuleren en onderbouwen van de klacht, verder structureren. Ook wordt in meer detail toegelicht welke informatie in de onderbouwing nodig is en toegelicht aan welke elementen daarbij gedacht moet worden. Ook bevestigt de Europese Commissie dat in geval van een incomplete klacht de mogelijkheid geboden zal worden om de klacht aan te vullen. Tot slot geeft de Europese Commissie in de brief aan het functioneren van het klachtenmechanisme regelmatig te zullen herzien in de toekomst, op basis van opgedane ervaringen met de werking van het klachtenmechanisme.

Op één belangrijk punt geeft de Europese Commissie aan het nog te vroeg te vinden om het klachtenmechanisme aan te passen. Dit betreft het opnemen van tijdspaden die klagers meer duidelijkheid geven binnen welke termijnen de Europese Commissie op hun klacht zal reageren en deze zal beoordelen. De Europese Commissie zou graag meer ervaring opdoen om te beoordelen of tijdpaden van toegevoegde waarde zijn en welke tijdlijnen daarbij realistisch zijn. Ook leiden tijdspaden tot extra druk op klagers om steeds tijdig gevraagde informatie te leveren.

Hoewel het kabinet het met de Commissie eens is dat het opdoen van meer ervaring met het gebruik van het mechanisme nuttig is, is het kabinet er niet van overtuigd dat dit eraan in de weg moet staan nu reeds tijdspaden in het mechanisme op te nemen. Het kabinet blijft van mening dat tijdspaden de transparantie van het mechanisme nog verder kunnen vergroten. Ik ben bereid om mij in de toekomst hiervoor te blijven inzetten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Letter from the Dutch Minister of Foreign Affairs to the Executive Vice-President of the European Commission – Bijlage bij Kamerstuk 35 154, H

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2437

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1541

X Noot
6

Kamerstuk 22 054, nr. 345

X Noot
7

Goedkeuring Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA) (35.154); verslag van een nader schriftelijk overleg met de Minister van BuZa met nadere vragen inzake de uitwerking van het notificatiemechanisme handelsverdragen (EK, H) – Kamerstuk 35 154, H

Naar boven