21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2443 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 januari 2022

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 4 januari 2021 over de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 13 en 14 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2441), over de brief van 15 december 2021 over het verslag Raad Buitenlandse Zaken van 13 december 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2440) en over de brief van 7 december 2021 over sectoren bilaterale handel met Belarus (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2436).

De vragen en opmerkingen zijn op 6 januari 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 13 januari 2022 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders

Adjunct-griffier van de commissie, Konings

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

8

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon

13

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon

19

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en reactie van de bewindspersoon

21

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie en reactie van de bewindspersoon

24

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 13 en 14 januari 2022. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Strategisch Kompas

De leden van de VVD-fractie zijn op dit moment nog in afwachting van de beantwoording van het schriftelijk overleg over het Strategisch Kompas. In aanvulling daarop verzoeken deze leden de Minister om bij eventuele inhoudelijke wijzigingen in het Strategisch Kompas de Kamer op zo’n kort mogelijke termijn te informeren (indien nodig vertrouwelijk). Kan de Minister dit nogmaals toezeggen?

1. Antwoord van het kabinet:

Ja.

De EU Hoge Vertegenwoordiger deelde op 6 januari jl. een tweede concept versie van het Strategisch Kompas met de lidstaten. Het (vertrouwelijke) document is voor uw Kamer beschikbaar via EU Delegates Portal. In navolging van de weergave en kabinetsappreciatie van de eerste conceptversie van het Strategisch Kompas1, komt het kabinet in de beantwoording van het SO Strategisch Kompas tegemoet aan het verzoek van uw Kamer om een (openbare) appreciatie van de belangrijkste wijzingen ten opzichte van de eerste concept versie. De beantwoording van het SO Strategisch Kompas (Kamerstuk 21 501-28, nr. 231) komt uw Kamer gelijktijdig met het SO Gymnich toe.

Veiligheidssituatie Oost-Europa

De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over de oplopende spanningen in Oost-Europa. Zij zijn van mening dat verdere escalatie voorkomen moet worden, maar dat er ook een plan gereed moet zijn indien verdere escalatie wel plaatsvindt. Deze leden waren dan ook verheugd te lezen dat de Raad eerder een stevig statement tegen verdere agressie tegen Oekraïne heeft uitgebracht, maar maken zich zorgen dat er nog geen overeenstemming is binnen de Raad over daadwerkelijke actie. Deelt de Minister deze zorg? Mocht Rusland overgaan tot verdere agressie, is het van het grootste belang dat de EU geen tijd verspeelt met discussies over hoe te reageren. Is hij bereid erop aan te dringen dat sanctiepakketten zo concreet mogelijk worden voorbereid?

Verwacht hij verdere stappen in de aankomende informele RBZ op dit terrein?

2. Antwoord van het kabinet:

De Europese Raad heeft op 16 december conclusies aangenomen die stellen dat elke verdere militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne grote gevolgen en zware kosten met zich zal meebrengen, waaronder met partners gecoördineerde maatregelen. Conform de motie van het lid Brekelmans c.s.2, blijft Nederland zich actief in EU-kader inzetten om, naast dialoog en de-escalatie, een geloofwaardig en zwaar pakket afschrikwekkende (economische) maatregelen voor te bereiden. Tijdens Gymnich zal gesproken worden over de veiligheidssituatie in Oost-Europa in den brede en de rol die de EU daarin kan vervullen.

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat Rusland met de Verenigde Staten, NAVO en Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa (OVSE) spreekt over de-escalatie, maar benadrukken ook het belang van betrokkenheid van de EU in deze dialoog. Op welke manier heeft de EU hierover contact met Rusland en de Verenigde Staten? Ziet de Minister mogelijkheden voor de EU om dit contact te intensiveren en wie zou hierin het voortouw moeten nemen?

3. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de mening van de VVD-fractie dat de EU, naast de NAVO en de OVSE, een belangrijke rol speelt bij stabiliteit, vrede en veiligheid op het Europese continent. Er is daarom nauw contact tussen de EU en de NAVO, zowel tussen de instellingen als tussen de lidstaten en bondgenoten. Tevens vinden er nauwe consultaties plaats tussen de VS en Europese partners. Nederland zal tijdens Gymnich andermaal het belang van nauwe samenwerking en een gecoördineerde aanpak tussen de EU en NAVO op dit dossier onderstrepen. De inzet van de EU t.b.v. de ontwikkeling van een sterk sanctiepakket is daarbij essentieel, naast de inzet op een serieuze dialoog en de-escalatie.

Dit is in de ogen van de leden van de VVD-fractie ook van belang vanwege de druk die Rusland uitoefent op EU-lidstaten Finland en Zweden om geen lid te worden van de NAVO. Kan de Minister aangeven welke rol de EU speelt om ervoor te zorgen dat deze twee lidstaten zelf vrijelijk kunnen kiezen over mogelijk NAVO-lidmaatschap?

4. Antwoord van het kabinet:

Inzake mogelijke toetreding tot NAVO of andere organisaties van staten staan voor Nederland de afspraken uit de Slotakte van Helsinki voorop. Daarin is afgesproken dat soevereine staten zelf beslissen of zij een bondgenootschap aan gaan en hoe zij dat doen. Daarmee is de vraag of Finland en Zweden toe zouden kunnen treden uitdrukkelijk enkel aan deze landen zelf en aan de dertig NAVO-bondgenoten. Ook de EU onderschrijft dit standpunt.

Kazachstan

De VVD-fractieleden maken zich zorgen over de actuele ontwikkelingen in Kazachstan en de mogelijke betrokkenheid van Rusland en de Collectieve Veiligheidsverdragorganisatie (CSTO) bij het neerslaan van protesten en onderdrukken van de bevolking. Welke positie dient de EU hierin in te nemen?

5. Antwoord van het kabinet:

De situatie heeft de volle aandacht van zowel het kabinet als de EU. Er is nog altijd veel onduidelijk over de situatie. De ontwikkelingen in Kazachstan volgen elkaar snel op. Derhalve is het van belang om zorgvuldig te werk te gaan ten aanzien van de positiebepaling door de EU. Het kabinet steunt de verklaring van de EU van 5 januari jl.3, waarin alle partijen in Kazachstan worden opgeroepen af te zien van acties die kunnen leiden tot verdere escalatie van geweld. Ook onderstreept de EU het recht op vreedzame demonstratie in Kazachstan, conform internationale verplichtingen die ook Kazachstan heeft onderschreven. Op 7 januari jl. sprak de Hoge Vertegenwoordiger telefonisch met de Kazachse Minister van Buitenlandse Zaken. Hij riep hierbij op tot de-escalatie en bood EU-steun aan bij het zoeken naar een vreedzame oplossing. Het kabinet onderschrijft deze boodschap.

Hoe kan ervoor worden gezorgd dat de EU steun uitspreekt voor vreedzame demonstranten, zonder hiermee Russische desinformatie over betrokkenheid van het westen in de kaart te spelen?

6. Antwoord van het kabinet:

Als belangrijke partner van de EU, ook in het kader van de «Enhanced Partnership and Cooperation Agreement» dat de EU met Kazachstan heeft afgesloten, is het van belang dat de EU zich blijft uitspreken voor fundamentele rechten. Zo roept de EU in een verklaring van 5 januari jl. Kazachstan op zich te houden aan de beginselen overeengekomen in het kader van de «Enhanced Partnership and Cooperation Agreement» tussen de EU en Kazachstan, inclusief het waarborgen van het recht op vreedzame demonstratie en de persvrijheid. Daarnaast wordt in de verklaring benadrukt dat de veiligheid en de fundamentele rechten van burgers gerespecteerd dienen te worden.

Relatie EU-China

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voornemen van de Raad om een strategische discussie te voeren over de EU-China relatie, aangezien zij dit onderwerp van groot belang achten. Deze leden delen de mening dat de eenheid van de EU-lidstaten over dit onderwerp versterkt moet worden. Op welke deelterreinen ziet de Minister hiertoe mogelijkheden?

7. Antwoord van het kabinet:

Om effectief te zijn, is het van belang dat de lidstaten eenheid tonen over de gehele breedte van de EU-China relatie. Daarbij gaat het om onderwerpen als veiligheid, mensenrechten, het tegengaan van oneerlijke concurrentie, de verhouding tot China in multilateraal verband, en klimaat. Wanneer de EU niet op alle onderwerpen eensgezind is, verzwakt dat de positie van de Unie als geheel tegenover een toenemend assertief China. De afgelopen jaren is aanzienlijke voortgang geboekt bij het vergroten van de eenheid onder de lidstaten, ook op gevoelige onderwerpen zoals de mensenrechtensituatie in China. Tegelijkertijd is die eensgezindheid nog bepaald niet altijd een gegeven. Het kabinet blijft via kopgroepen en in bilaterale contacten met andere lidstaten de boodschap uitdragen dat de belangen van de EU als geheel in de relatie met China uiteindelijk groter zijn dan de belangen van individuele lidstaten.

Een belangrijk prioriteit is het afbouwen van strategische afhankelijkheden tegenover China. Hiervoor lopen binnen de EU diverse initiatieven, maar dit bevat onvoldoende snelheid en coördinatie. Gaat de Minister aandringen op meer urgentie en coördinatie? Zo ja, welke accenten zal hij hierbij aanbrengen, aangezien wereldwijde aanvoerketens en de toegang tot grondstoffen steeds meer onder druk komen te staan?

8. Antwoord van het kabinet:

Voor het tegengaan en afbouwen van ongewenste strategische afhankelijkheden loopt binnen de EU een aantal belangrijke meerjarige strategische trajecten. In de EU-industriestrategie wordt ingezet op diversificatie van handelsstromen, industriële allianties en het monitoren en beheersen van de risico’s van strategische afhankelijkheden om de open strategische autonomie van de EU te vergroten. Het «Actieplan inzake kritieke grondstoffen» maakt inzichtelijk hoe de EU-afhankelijkheden op het gebied van kritieke grondstoffen wil verminderen. In het kader van de implementatie van het actieplan is de EU Raw Materials Alliance (ERMA) in het leven groepen. Ook in de EU farmaceutische strategie wordt aandacht besteed aan het verminderen van strategische afhankelijkheden. Voor versterking van de positie van de EU binnen strategische waardeketens worden IPCEI’s (Important Projects of Common European Interest) opgezet. Het kabinet heeft geld vrij gemaakt voor de IPCEI’s Micro-elektronica 2 (ME2), Cloudinfrastructuur en services (CIS) en Waterstof. Op het gebied van halfgeleiders heeft Commissievoorzitter Von der Leyen een EU Chips Act aangekondigd. De mogelijkheden voor samenwerking van de EU met de VS op het gebied van halfgeleiders en lithografie worden verkend via de EU-VS Trade and Technology Council. Lidstaten en Commissie zijn zich bewust van het belang en de urgentie van de problematiek. De meerjarige trajecten moeten zorgvuldig uitgevoerd worden, om te zorgen dat ze leiden tot de beoogde lange termijn resultaten. In de ogen van het kabinet is hierbij geen sprake van een gebrek aan coördinatie.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet het goed zou vinden als de Raad stilstaat bij de druk die Litouwen op dit moment vanuit China ervaart. Is de Minister ook van plan dit zelf actief in te brengen? En deelt de Minister de mening dat nu Litouwen het slachtoffer is, maar dat als de EU geen eenheid toont, dit derde landen het idee kan geven dat het in de toekomst effectief is om één land onder druk te zetten?

9. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is voornemens tijdens de Raad, conform de motie-Brekelmans4, aandacht te vragen voor de Chinese druk die Litouwen op dit moment ondervindt en erop aan te dringen dat de EU steun uitspreekt voor Litouwen. Het kabinet acht EU-solidariteit van groot belang en wil voorkomen dat het beeld ontstaat dat druk zetten op individuele lidstaten loont. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft deze punten ook benadrukt in zijn gesprek met HV Borrell van 11 januari jl. Zie ook het antwoord op vraag 16 en 17.

Kan de Minister in dat kader aangeven met welke oneigenlijke economische drukmiddelen Litouwen op dit moment te maken heeft, welke initiatieven er op dit moment vanuit de EU lopen om daar iets tegen te doen, wat er nog meer mogelijk is, en hoe het kabinet zich daarvoor inzet?

10. Antwoord van het kabinet:

Zie voor een beschrijving van de oneigenlijke economische drukmiddelen waar Litouwen mee te maken heeft en de initiatieven die vanuit de EU lopen (zowel t.a.v. de Chinese druk op Litouwen als breder) de antwoorden op de vragen 16 en 17.

Ten slotte is er door diverse Europese leiders recentelijk gesproken over de wenselijkheid van een top tussen de EU en China. Wat is het standpunt van de Minister hierover? Deelt de Minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat een top op het niveau van regeringsleiders alleen wenselijk is indien er concrete vooruitgang in het vooruitzicht is ten aanzien van veiligheid, eerlijke concurrentie, mensenrechten of andere thema’s die van belang zijn voor Nederland? Indien dergelijke vooruitgang niet waarschijnlijk is, zien de leden van de VVD-fractie geen aanleiding voor een dergelijke top.

11. Antwoord van het kabinet:

Er is recent niet door Europese leiders in EU-verband gesproken over de wenselijkheid van een nieuwe top tussen de EU en China. Wel voert de EDEO gesprekken met China om de mogelijkheden en voorwaarden voor een mogelijk nieuwe EU-China top te onderzoeken. Juist omdat de EU-China relatie op het moment onder spanning staat, ziet het kabinet meerwaarde in een top. Het is van belang om op het hoogste niveau met China in gesprek te blijven. Zonder contacten op het hoogste niveau kan geen voortgang worden geboekt op onderwerpen als mensenrechten, eerlijke economische concurrentie, veiligheid en de situatie in Hong Kong. Het kabinet zal er bij de Commissie en EDEO op aandringen dat de EU die onderwerpen zal opbrengen tijdens een eventuele nieuwe top.

Lunch met AU Commissievoorzitter Moussa Faki

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van Nederland voor de aanstaande EU-Afrikaanse Unie (AU) Top. Waarom kiest Nederland ervoor om in te zetten op bestendiging van bestaande migratie- en mobiliteitsafspraken? Waar schort het op dit moment aan de uitvoering van die afspraken, en hoe wordt er ingezet op een concreet tijdpad voor meetbare verbeterde uitvoering? Ziet de Minister ook mogelijkheden tot het verbreden van deze afspraken?

12. Antwoord van het kabinet:

Migratie is een thema dat zowel het Afrikaanse als het Europese continent raakt. In de dialoog over migratie hecht de AU grote waarde aan meer mogelijkheden voor legale migratie. De EU en de EU-lidstaten hechten vooral waarde aan het tegengaan van irreguliere migratie en de internationale verplichtingen van Afrikaanse landen op het terrein van gedwongen terugkeer. Tegelijkertijd is er waardering voor de opvang van de enorme aantallen vluchtelingen en migranten binnen Afrika zelf, en biedt de EU ook ondersteuning voor die opvang. Dit is een precaire balans en omdat van beide kanten hierin nog ruimte voor verbetering wordt gezien, ziet het kabinet de top als uitgelezen moment om op politiek niveau bestaande overkoepelende intenties en afspraken te bestendigen, ook ten aanzien van al bestaande succesvolle gezamenlijke migratie-inzet zoals bijvoorbeeld op het vlak van opvang in de regio. De top zal niet het meest geëigende forum worden voor het in detail bespreken van lopende afspraken of samenwerkingsverbanden die in de regel zijn opgezet met afzonderlijke landen, en niet met de AU als geheel. Het kabinet verwacht dan ook niet dat er zal worden onderhandeld over zaken als een tijdlijn en meetbare uitvoering ten aanzien van migratie en mobiliteit.

Tot slot, welke afspraken verwacht de Minister dat er mogelijk zijn tussen de EU en Afrika ten aanzien van het thema veiligheid en stabiliteit, en terrorismebestrijding in het bijzonder? Wat is hierbij de concrete inzet van Nederland?

13. Antwoord van het kabinet:

Veiligheid en stabiliteit vormt een belangrijk thema op de top en zal ook terugkomen in de politieke slotverklaring die bij de top moet worden aangenomen. De verwachting van het kabinet is dat de top vooral het politieke commitment zal herbevestigen om de EU-AU samenwerking op dit vlak verder te versterken. Daarbij moet worden gedacht aan versterkte uitvoering van het MoU met de AU uit 2018 ten aanzien van vrede, veiligheid en governance, waarin de aanpak van radicalisering en terrorisme en het adresseren van de grondoorzaken van conflict belangrijke elementen zijn. Bij de top zal de EU zich ook opnieuw committeren om, waar mogelijk, Afrikaanse stabilisering- en veiligheidsinzet actief te ondersteunen, via bijvoorbeeld civiele en militaire missies zoals die al bestaan in o.a. de Sahel, Somalië en Mozambique. Nederland en de EU zullen daarbij in ieder geval ook het belang onderstrepen van het naleven van mensenrechten en het internationaal humanitair recht, alsook de geïntegreerde aanpak met aandacht voor grondoorzaken van conflict. Onder dit thema zet Nederland specifiek in op verdere ondersteuning van Afrikaanse initiatieven om Illicit Financial Flows tegen te gaan. Tot slot vraagt Nederland t.a.v. terrorismebestrijding nadrukkelijk aandacht voor de toenemende dreiging van spillover van extremistisch geweld vanuit de Sahel naar kustlanden van West-Afrika, waarbij de inzet op grondoorzaken eveneens essentieel is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich). Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.

Mali

De leden van de D66-fractie zijn tevreden met de Europese sancties jegens de Wagner Group en de rol die Nederland hierin heeft gespeeld. Deze leden zijn verder ook benieuwd naar het raamwerk van de Europese Raad voor autonome EU-sancties tegen personen en entiteiten die de vrede, stabiliteit, veiligheid en politieke transitie van Mali bedreigen. Kan de Minister verder uitweiden wat dit raamwerk en haar mogelijke effecten precies inhouden? In hoeverre kan dit raamwerk de huidige Malinese transitieautoriteiten bijvoorbeeld op voorhand doen afschrikken over het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst met de Wagner Group?

14. Antwoord van het kabinet:

Dankzij het nieuwe raamwerk in kwestie kan de EU autonome sancties opleggen jegens personen en entiteiten die de vrede, stabiliteit, veiligheid en stabiliteit van Mali bedreigen of de politieke transitie belemmeren. Deze sancties behelzen reisverboden, het bevriezen van tegoeden en het verbod om middelen beschikbaar te stellen. Er staan op dit moment geen personen of entiteiten op de desbetreffende lijst.

Vooralsnog ontkennen de Malinese transitieautoriteiten dat er sprake zou zijn van een ontplooiing van een private militaire onderneming in Mali. Met dit raamwerk heeft de EU een extra instrument om maatregelen te nemen tegen onder meer de Malinese transitieautoriteiten, en hen zodoende te ontmoedigen een samenwerkingsovereenkomst met de Wagner Groep aan te gaan.

Zoals aan Uw Kamer gemeld5 en in lijn met de motie van het lid Sjoerdsma c.s.6 zet Nederland in op maatregelen in geval van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Malinese transitieautoriteiten en de Wagner Group, waarbij ook sancties tot de mogelijkheden behoren. Het kabinet bepleit dat mogelijke sancties in verhouding staan met de omvang en aard van een eventuele samenwerkingsovereenkomst tussen beide partijen.

Kan de Minister ook uitweiden over het gezamenlijke diplomatieke statement van Nederland waarbij wordt aangegeven dat de Malinese transitieautoriteiten publieke fondsen hebben gebruikt om buitenlandse huurlingen in te huren?7 Wijst dit volgens de Minister op een samenwerkingsovereenkomst tussen Malinese transitieautoriteiten en de Wagner Group? Zo ja, zijn er wat betreft een dergelijke constatering bewijzen? Wat zijn potentiële volgende stappen die de Europese Raad op een dergelijk bewijs zal nemen? Welke rol speelt Nederland hierin? Welke geopolitieke als militaire implicaties zouden deze ontwikkelingen kunnen hebben voor de MINUSMA-missie? Hoe denken de andere deelnemende landen aan deze missie hierover?

15. Antwoord van het kabinet:

Er is geen aanvullende informatie bekend over de ondertekening van een samenwerkingscontract tussen de Malinese autoriteiten en de Wagner-groep. Zoals aan uw Kamer gemeld, is de Russische private militaire onderneming Wagner-groep volgens verschillende bronnen momenteel actief in Mali. Voorts kan de aanwezigheid van Russische (para)militaire eenheden in Centraal-Mali bevestigd worden. Voor deze eenheden is onbekend of dit specifiek de Wagner-groep betreft. Als sprake is van inzet van een private militaire onderneming in Mali, zoals de Wagner-groep, zal deze bekostigd moeten worden uit publieke middelen. In het gezamenlijke diplomatieke statement wordt aangegeven dat deze keuze wordt betreurd, omdat deze middelen bijvoorbeeld ten goede hadden kunnen komen aan de Malinese bevolking.

De potentiële vervolgstappen van de Europese Raad alsook de eventuele implicaties voor de VN-missie MINUSMA hangen af van de precieze aard en omvang van een eventuele samenwerking. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten houden. Nederland blijft in nauw contact met zijn partners, de EU en de VN over de standpunten en ontwikkelingen ten aanzien van de Wagner-groep en mogelijke gevolgen voor de internationale inzet in Mali. Hierbij benadrukt het kabinet wederom dat de maatregelen in verhouding dienen te zijn met de aard en omvang van een eventuele samenwerkingsovereenkomst. Zoals reeds toegezegd, zal het kabinet uw Kamer nader schriftelijk informeren zodra meer bekend is over de inzet en/of een mogelijke overeenkomst.

Litouwen

De leden van de D66-fractie zijn ontevreden over het ontbrekende antwoord van de EU op de blokkade van importproducten uit Litouwen die China afgelopen december heeft ingesteld. Hoe beoordeelt de Minister deze situatie?

16. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de zorgen t.a.v. de handelsbeperkende maatregelen die China heeft ingesteld in reactie op de opening van een handelskantoor («Taiwanese Representative Office») in Litouwen. Litouwen rapporteert belemmeringen van Chinese import uit en export naar Litouwen, en druk op multinationals om geen Litouwse onderdelen meer te gebruiken in het productieproces. Tijdens politieke consultaties met China heeft het kabinet aangegeven dat de Chinese maatregelen richting Litouwen ook hun weerslag hebben op de bredere EU-China relatie. Ook op andere momenten heeft het kabinet zich solidair met Litouwen getoond. Op 8 december jl. heeft de EU, met volledige instemming van Nederland, zijn solidariteit met Litouwen uitgesproken ten aanzien van deze kwestie. De EU blijft bij China opheldering vragen om tot een oplossing van de situatie te komen. Voorzitter van de Europese Commissie von der Leyen en Handelscommissaris Dombrovskis hebben recentelijk aangegeven de situatie nauwlettend te volgen. Er wordt door de EU informatie verzameld zodat getoetst kan worden of China voldoet aan de verplichtingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Tijdens Gymnich zullen de lidstaten naar verwachting de Europese reactie op de Chinese druk op Litouwen verder bespreken. Nederland zal daarbij aandringen op EU-solidariteit. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft dit ook benadrukt in zijn gesprek met HV Borrell van 11 januari jl.

Wat is momenteel de consensus binnen de Europese Raad wat betreft de te nemen maatregelen? Waarom blijft een antwoord voorlopig uit? Hoe staat het bijvoorbeeld met het nieuwe «antidwanginstrument» van de Europese Commissie, ook om dergelijke praktijken in de toekomst beter het hoofd te kunnen bieden? Kan de Minister toezeggen dit onderwerp op te brengen bij de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken?

17. Antwoord van het kabinet:

Zie ook het antwoord op vraag 16. Het kabinet zet zich ervoor in dat lidstaten elkaar zo snel mogelijk informeren, onder andere via het in april overeengekomen rapid alert system, op het moment dat zij te maken krijgen met economische of diplomatieke druk uit derde landen. Daarbij acht het kabinet het van belang dat hier ook zoveel mogelijk in gezamenlijkheid op wordt gereageerd, zoals door middel van gezamenlijke verklaringen. Verder heeft de Commissie op 8 december 2021 het wetsvoorstel voor een anti-dwang instrument gepubliceerd dat tot doel heeft om de EU in staat te stellen om onder voorwaarden te reageren op economische dwang door derde landen. Dit wetsvoorstel zal komende tijd onder het Franse EU-voorzitterschap nader besproken worden in de Raad. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk via een BNC-fiche geïnformeerd worden over de kabinetspositie ten aanzien van het voorstel, waarin onder andere aandacht zal zijn voor het toepassingsbereik van het instrument. Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken is het kabinet voornemens de publicatie van het wetsvoorstel te verwelkomen.

Franse EU-voorzitterschap

De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar de ontwikkelingen rondom het Franse EU-voorzitterschap in 2022. Wat is de Nederlandse strategie ten opzichte van dit ambitieuze voorzitterschap? Op welke manier kan Nederland tijdens dit voorzitterschap een constructieve rol spelen? Hoe denkt de Minister tijdens dit voorzitterschap samen met andere EU-lidstaten een leidende rol te nemen om de EU slagvaardiger, economisch sterker, groener en veiliger te maken? Welke verhoogde diplomatieke middelen worden er hiervoor ingezet? Welke concrete stappen op geopolitiek vlak kunnen volgens het kabinet tijdens dit voorzitterschap daadwerkelijk gerealiseerd worden? Hoe denkt Nederland hier precies aan bij te dragen?

18. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zal in de eerste plaats bij het Franse voorzitterschap het belang blijven onderstrepen van de prioriteiten uit het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) om daarmee de EU slagvaardiger, economisch sterker, groener en veiliger te maken. Daarnaast zal het kabinet onderwerpen voor het voetlicht brengen in lijn met de Kamerbrief voor de Staat van de Unie 20218, kort samengevat: migratie, veiligheid, economie, klimaat, extern beleid en een beter functioneren van de EU, en in het verlengde daarvan voor aansluiting bij de Strategische Agenda 2019–2024 die de Europese Raad in juni 2019 aannam. Hiertoe is voorafgaand aan het voorzitterschap op ministerieel en ambtelijk niveau contact geweest. Hierbij is toegezegd dat onze inzet is ertoe bij te dragen het voorzitterschap tot een succes te maken. Deze contacten zullen tijdens het voorzitterschap worden voortgezet. Op het gebied van het externe EU-beleid is de verwachting dat het Strategisch Kompas de belangrijkste concrete deliverable van het Franse voorzitterschap zal worden. Daarnaast is bekend dat het Franse voorzitterschap belang hecht aan de voorziene EU-AU top en het concreet implementeren van de Indo-Pacific strategie. Nederland hecht eraan dat er deze belangrijke thema’s tijdens het Franse voorzitterschap concrete resultaten kunnen worden geboekt en zal zich daarvoor inspannen.

De leden van de D66-fractie zijn verheugd met Frankrijks visie over een «een nieuw groeimodel voor Europa». Hoe oordeelt de Minister deze visie als beschreven in de speech van Emmanuel Macron van 13 december jl.?9 Hoe oordeelt de Minister bijvoorbeeld over het mogelijk herzien van het Europese budgettaire raamwerk zoals beschreven in deze speech? Hoe denkt de Minister over de andere specifieke elementen uit dit «nieuwe groeimodel voor Europa»?

19. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft met interesse kennis genomen van de speech van Emmanuel Macron waarin hij een aantal prioriteiten naar voren brengt voor het EU beleid op het terrein van industrie en werkgelegenheid, klimaat, digitalisering en sociaalbeleid en ingaat op het herzien van het budgettaire raamwerk. Ook kondigt hij een top aan in maart dit jaar van staatshoofden en regeringsleiders over een nieuw groeimodel voor Europa.

Het kabinet steunt veel van de prioriteiten zoals genoemd door president Macron en hecht eraan Europa economisch sterker te maken en de groene en digitale transitie te stimuleren. Voor de Nederlandse positie op de verschillende door president Macron genoemde onderwerpen verwijst het kabinet in eerste instantie naar de verschillende BNC-fiches en Kamerbrieven ter zake. Zoals aangegeven in het coalitieakkoord van 15 december 2021, zal het kabinet zich inzetten voor een gezond en prudent macro-economisch beleid en benodigde hervormingen door lidstaten, gericht op houdbare schulden, meer economische groei en opwaartse convergentie. Het kabinet benadert een modernisering van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) constructief, wanneer deze is gericht op de houdbaarheid van de schulden en opwaartse economische convergentie. Bij het bovenstaande stelt het kabinet effectieve handhaving als eis. Het kabinet zal uw Kamer nader informeren in de aanloop naar de eerdere genoemde top van staatshoofden en regeringsleiders.

De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar Frankrijks visie wat betreft de stabiliteit en welvaart in derde landen, zoals beschreven in dezelfde speech, waarbij specifiek Afrika en de Westerse Balkan worden beschreven. Is het kabinet een voorstander van een dergelijke visie? Zo ja, op welke manier zal Nederland tijdens en na het Franse voorzitterschap zich inzetten om deze visie te realiseren? Wat zijn eventuele belemmeringen hierbij? Hoe kunnen deze belemmeringen gemitigeerd worden?

20. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de visie dat het bevorderen van stabiliteit en welvaart in het nabuurschap, waaronder intensievere samenwerking met en ondersteuning van de landen op de Westelijke Balkan en in Sub Sahara Afrika in het belang zijn van de Europese Unie. Dit wordt gereflecteerd in het nieuwe coalitieakkoord, waarin staat dat veranderende machtsverhoudingen en instabiliteit rondom Europa, evenals de opstelling van landen als China en Rusland, vragen om een actievere inzet op de bescherming van onze vrijheid, veiligheid en welvaart. Nederland en de EU hebben internationale partners nodig om mondiale uitdagingen het hoofd te bieden zoals klimaatverandering, pandemiebestrijding, irreguliere migratie, het bevorderen van economisch herstel en het verminderen van ongelijkheid. Niet alleen uit welbegrepen eigenbelang, de EU wordt immers geraakt door instabiliteit aan de buitengrenzen, maar ook vanuit het perspectief van het bevorderen van de internationale rechtsorde en mensenrechten, die wereldwijd onder druk staan. De visie van het Franse voorzitterschap vormt reeds in belangrijke mate de inzet in EU-verband.

Strategisch Kompas

Ten slotte kijken de leden van de D66-fractie met belangstelling uit naar de herziene versie van het Strategisch Kompas. Wat zal de specifieke Nederlandse inzet zijn bij de informele Raad op dit punt? Wat is het politieke krachtenveld hierbij? Welke risico’s verwacht de Minister in dit proces? Hoe denkt de Minister deze risico’s te mitigeren? Op welke manier kan Nederland hierbij een actieve en constructieve rol spelen?

21. Antwoord van het kabinet:

De EU deelde op 6 januari jl. een tweede conceptversie van het Strategisch Kompas met de lidstaten. Het (vertrouwelijke) document is voor uw Kamer beschikbaar via EU Delegates Portal. In de beantwoording van het SO Strategisch Kompas komt het kabinet tegemoet aan het verzoek van uw Kamer om een (openbare) appreciatie van de belangrijkste wijzingen ten opzichte van de eerste conceptversie.

Het kabinet is voornemens tijdens de gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en de Ministers van Defensie over het Strategisch Kompas deze tweede conceptversie te verwelkomen. Voor Nederland belangrijke aandachtspunten zoals beschreven in de kabinetsappreciatie komen hierin nadrukkelijker naar voren en zijn verder uitgewerkt. Het ambitieniveau is bovendien behouden. Daarnaast is het kabinet voornemens het belang van transparantie in alle stappen van het besluitvormingsproces te onderstrepen te bepleiten en op te roepen tot een spoedige nieuwe gezamenlijke EU-NAVO verklaring.

Het kabinet zal zich actief blijven inzetten om ervoor te zorgen dat het ambitieniveau bij de onderhandelingen in de Raad niet verwatert. Nederland zal daartoe in de onderhandelingen op alle niveaus in Brussel een actieve rol blijven spelen en samen met andere lidstaten steun uitspreken voor de nieuwste conceptversie van het Strategisch Kompas. Nederland zal hier ook aandacht aan besteden in de bilaterale contacten met EU-lidstaten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van bewindspersoon

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 13 en 14 januari 2022. Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven hoe wordt opgelost dat dit een informele Raad is, en er mogelijk toch acute actie en daarmee besluitvorming van de EU wordt gewenst gezien de ontstane situatie in Oekraïne en in Kazachstan.

22. Antwoord van het kabinet:

Tijdens een informele Raad kunnen geen Raadsconclusies of Raadsbesluiten worden aangenomen. Dat neemt niet weg dat de Lidstaten handelingsperspectieven kunnen bespreken of dat de discussie tot een uitkomst kan leiden op basis waarvan de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Dienst Extern Optreden posities kunnen innemen of kunnen handelen.

Oekraïne

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in het verslag van deze informele Raad tevens een verslag op te nemen van het bezoek van Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell aan Oekraïne deze week. Borrell ziet nadrukkelijk een rol voor de EU in het de-escaleren van de situatie, dat wil zeggen in de bemiddeling tussen de Verenigde Staten en Rusland; de leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke rol er dan ligt voor de EU. Deze leden vragen de Minister of daarbij rekening wordt gehouden met verschillende scenario’s waarin de EU een rol kan en moet spelen en voor elk van deze scenario s dus al duidelijk is welke rol de EU kan gaan spelen.

23. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat de EU een belangrijke rol heeft bij het bevorderen van stabiliteit, vrede en veiligheid in Europa, waarbij er sprake moet zijn van nauwe samenwerking met de NAVO en OVSE. Tevens vinden er nauwe consultaties plaats tussen de VS en Europese partners. Nederland zal tijdens Gymnich andermaal het belang van nauwe samenwerking en een gecoördineerde aanpak tussen de EU en NAVO op dit dossier onderstrepen. Als grootste handelsblok ter wereld dient de EU, indien de gebeurtenissen daar aanleiding toe geven, zijn economische macht te gebruiken om verdere verslechtering van de situatie te voorkomen. De inzet van de EU t.b.v. de ontwikkeling van een sterk sanctiepakket is daarbij essentieel, naast de inzet op een serieuze dialoog en de-escalatie. Het draagt niet bij aan de-escalatie om te speculeren over verschillende scenario’s en welke rol de EU daarin zou kunnen spelen.

Rusland beweert de steun van China te genieten in de opbouw van de spanningen aan de Oekraïense grens. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dit te verifiëren en wanneer dat zo is welke implicaties daarvan uitgaan.

24. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is hiermee niet bekend. Indien daar aanleiding voor is zal het kabinet eventuele implicaties hiervan met internationale partners bespreken.

Tevens vragen deze leden de Minister om zich waar mogelijk uit te spreken over de vrijheid van Finland en Zweden om over de eigen veiligheidsagenda te gaan en daar naar eigen believen invulling aan te geven.

25. Antwoord van het kabinet:

Inzake mogelijke toetreding tot de NAVO of andere organisaties van staten staan voor Nederland de afspraken uit de Slotakte van Helsinki voorop. Daarin is afgesproken dat soevereine staten zelf beslissen of zij een bondgenootschap aan gaan en hoe zij dat doen. Daarmee is de vraag of Finland en Zweden toe zouden kunnen treden uitdrukkelijk enkel aan deze landen zelf en aan de 30 NAVO-bondgenoten. Ook de EU onderschrijft dit standpunt.

Kazachstan

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de situatie in Kazachstan besproken wordt en op welke manier de EU daarbij betrokken is. Deze leden vragen de Minister een toelichting te geven op de vredesmacht onder leiding van Rusland die richting Kazachstan optrekt om orde te herstellen.

26. Antwoord van het kabinet:

De situatie heeft de volle aandacht van zowel het kabinet als de EU zoals ook benadrukt in de EU verklaring van 5 januari jl.10. De ontwikkelingen in Kazachstan volgen elkaar snel op, inclusief ten aanzien van de inzet van buitenlandse troepen via de Collectieve Veiligheidsverdragsorganisatie (CVVO). Volgens berichten hebben Rusland en Belarus inmiddels troepen gestuurd naar Kazachstan. In totaal zou de CVVO 2500 troepen willen sturen naar Kazachstan.

Zij maken zich grote zorgen over de ontstane situatie in Kazachstan, er is echter weinig informatie daarom is het volgens de leden van de CDA-fractie van groot belang dat journalisten en onafhankelijke verslaglegging van de ontwikkelingen gestand houdt. Deze leden vragen de Minister hoe de onafhankelijke pers in Kazachstan en het middenveld gesteund kunnen worden om informatievoorziening in stand te houden. Tevens maken deze leden zich zorgen over de mensenrechten in Kazachstan. Zij vragen de Minister in EU-verband aan te kaarten om de mensenrechtensituatie nauwlettend te monitoren en EU-waarnemers naar Kazachstan te sturen. De leden van de CDA-fractie vragen aangaande Kazachstan ten slotte hoe het staat met de oppositie en welke rol ze kunnen spelen in de de-escalatie van de ontstane situatie.

27. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de zorgen omtrent de gebrekkige toegang tot informatie. De EU heeft op 5 januari jl. in een verklaring opgeroepen tot bescherming van de persvrijheid en van toegang tot informatie, zowel online als offline. Het kabinet sluit zich hierbij volledig aan en brengt zijn zorgen waar mogelijk ook bilateraal op bij de Kazachse autoriteiten.

Ook in EU-verband brengt het kabinet het belang van de mensenrechtensituatie op.

Aangezien de situatie in Kazachstan nog niet volledig duidelijk is, kan het kabinet op dit moment geen appreciatie geven ten aanzien van een mogelijke rol voor de oppositie in de de-escalatie van de huidige situatie.

Veiligheidssituatie Oost-Europa

De Minister noemt de motie Brekelmans c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2433) waarin staat dat de Russische agressie voorkomen moet worden met de dreiging van een uitgebreid sanctiepakket. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of een dergelijk EU-sanctiepakket in de maak is.

28. Antwoord van het kabinet:

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld is het kabinet van mening dat een eventuele inval van Rusland in Oekraïne grote gevolgen en zware kosten moet hebben. De op elkaar afgestemde conclusies van de Noord-Atlantische Raad en de Europese Raad van 16 december 2021 onderstrepen deze boodschap. Conform de motie Brekelmans c.s.11 zet Nederland zich actief in binnen EU-kader om een geloofwaardig en zwaar pakket afschrikwekkende maatregelen voor te bereiden. Daarbij is het van belang om alle opties op tafel te houden. Op de precieze aard van mogelijke sancties die worden overwogen kan het kabinet op dit moment niet ingaan.

Deze leden verzoeken de Minister bovendien om met zijn Nederlandse collega’s in kaart te brengen welke Nederlandse sectoren hard worden getroffen bij eventuele sancties aan het adres van Rusland. Zij vragen de Minister voorts om flankerend beleid op te stellen zodat sancties wel afgekondigd kunnen worden en niet tegengehouden worden, omdat deze te grote economische effecten in EU-landen hebben en vragen de Minister dit bovendien in EU-verband aan te kaarten en ook daar te verzoeken om EU-middelen vrij te maken om eventueel flankerend beleid op te stellen en middelen ter beschikking te stellen wanneer er vergaande sancties aan Rusland moeten worden opgelegd.

29. Antwoord van het kabinet:

Wat betreft eventuele sancties benadrukt het kabinet dat het van belang is alle opties op tafel te houden. Op de precieze aard van mogelijke sancties en de consequenties daarvan kan het kabinet op dit moment niet ingaan. Zie ook de beantwoording van vraag 28.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de bereidheid om sancties op te leggen vallen of staan bij de mate van pijn die we onze eigen economieën bereid zijn toe te doen, wanneer de EU-landen deze pijn samen pakken wordt deze verlicht. Deze leden vragen de Minister hierop te reflecteren en daar in het verslag van deze Raad op terug te komen.

30. Antwoord van het kabinet:

Op de precieze aard van sancties die worden overwogen en de consequenties daarvan kan het kabinet op dit moment niet ingaan. Zie ook de beantwoording van vraag 28 en 29.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een update te geven van de cyberactiviteiten van Rusland gedurende de afgelopen maanden in hoeverre deze zijn toegenomen.

31. Antwoord van het kabinet:

Rusland is één van de statelijke actoren waarvan onderkend is dat het een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederlandse belangen heeft. Zoals in zowel het meest recente Dreigingsbeeld Statelijke Actoren van de AIVD, MIVD en NCTV, als de jaarverslagen van de diensten is opgenomen, vormen voorbereidingshandelingen vanuit Rusland voor digitale verstoring en sabotage een potentiële dreiging voor Nederland en Europa. Ook is bekend dat de Russische inlichtingen- en veiligheidsdiensten wereldwijd inlichtingen verzamelen over buitenlandbeleid om het streven naar geopolitieke invloed te ondersteunen, ook via digitale spionage. Nederland is hierbij in het verleden meermaals doelwit geweest. Deze analyse is onverminderd relevant.

Zoals in het Cybersecurity Beeld Nederland is opgenomen geldt in algemene zin dat (statelijke) actoren vaak opportunistisch zijn en snel acteren waar het aankomt op het exploiteren van nieuwe kwetsbaarheden in processen, technologie en menselijk gedrag. Daarom blijft het kabinet ook prioriteit geven aan het vergroten van de digitale weerbaarheid van bedrijven en organisaties. Een verhoogde weerbaarheid kan ook een afschrikkende werking hebben.

Nu de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken en de Ministers van Defensie samen zijn tijdens deze informele Raad vragen de leden van de CDA-fractie of er ook verschillende scenario’s besproken worden aangaande veiligheidsgaranties voor de Oostelijke lidstaten.

32. Antwoord van het kabinet:

Voor de NAVO geldt als fundament het concept van collectieve zelfverdediging zoals neergelegd in artikel 5 van het NAVO-Verdrag. Het draagt niet bij aan de-escalatie om in te gaan op de verschillende scenario’s.

Strategisch Kompas

Deze leden vragen wanneer het Strategisch Kompas, ervan uitgaand dat deze inderdaad in maart 2022 wordt vastgesteld, tot werkelijke praktisch uitvoering leidt bijvoorbeeld als het gaat om de speerpunten van de Nederlandse regering op het gebeid van een snel inzetbare capaciteit, een hybride toolbox en versterking van de EU-NAVO-samenwerking.

33. Antwoord van het kabinet:

De voorgestelde maatregelen in het concept Strategisch Kompas zijn gekoppeld aan concrete doelstellingen en heldere tijdlijnen.

In dit verband zouden nog dit jaar operationele inzetscenario’s worden uitgewerkt om de taakstelling en eventuele inzet van de EU Rapid Deployment Capacity te concretiseren. Vanaf 2023 kunnen op basis van deze scenario’s regelmatig oefeningen plaatsvinden. Vanaf 2025 zou de EU dan in staat moeten zijn om deze Rapid Deployment Capacity in te zetten. Daarnaast is het streven dat de Military Planning and Conduct Capability (MPCC) van de EU vanaf 2025 twee kleinschalige executieve EU-operaties of één middelgrote executieve EU-operatie kan plannen en aansturen. Het MPCC stuurt op dit moment al de non-executieve trainingsmissies aan. Ook de uitwerking van de EU Hybrid Toolbox, als kader voor een gecoördineerde aanpak tegen hybride dreigingen, zou na aanname van het Strategisch Kompas nog dit jaar starten.

Momenteel wordt er door de internationale staf van de NAVO en door de EDEO gewerkt aan een nieuwe Gezamenlijke Verklaring. Deze concepttekst is nog niet gedeeld met de lidstaten en bondgenoten. Nederland zet zich in nauwe samenwerking met partners in zowel EU als NAVO-kader in voor spoedige aanname van de Verklaring, die in moet spelen op de veranderende veiligheidscontext en nieuwe uitdagingen, zoals nieuwe disruptieve technologieën, klimaatverandering, hybride dreigingen en desinformatiecampagnes. De versterking van EU-NAVO samenwerking is wat het kabinet betreft van belang; verankering van de samenwerking in een nieuwe EU-NAVO verklaring versterkt die ambitie. Het kabinet pleit daarbij voor het maximaliseren van complementariteit en het zoveel mogelijk vermijden van doublures met de NAVO.

Relatie EU-China

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de diplomatieke deelname van EU-landen aan de opening van de Olympische Winterspelen in China wordt besproken. Wanneer dat niet het geval is, waarom niet, en wat is de voortgang daaromtrent?

34. Antwoord van het kabinet:

Diplomatieke deelname aan de Olympische Winterspelen is niet geagendeerd. Een definitief besluit over het niveau van eventuele aanwezigheid van NL officiële delegaties bij de Olympische Spelen is nog niet genomen. Nederland vindt het wenselijk om in EU-kader zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken en heeft hierover contact met EU-partners.

Litouwen

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nadrukkelijk aan de Litouwse collega’s te vragen hoe de situatie is met China en daarvan verslag te doen.

35. Antwoord van het kabinet:

Ik zal bij de kennismaking met de Litouwse collega de huidige relatie met China opbrengen. Overigens heeft Nederland op diverse niveaus contact met Litouwen over de huidige situatie. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft ten aanzien van de huidige situatie het belang van EU-eenheid benadrukt in zijn gesprek met HV Borrell van 11 januari jl. Relevante informatie die tijdens Gymnich wordt besproken wordt vanzelfsprekend opgenomen in het verslag aan de Kamer.

Lunch met AU Commissievoorzitter Moussa Faki

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven of de Nederlandse Afrika-taskforce iets kan betekenen in het bereiken van de inzet van de regering tijdens de EU-AU Top. Deze leden vragen bovendien of de connectiviteit tussen Europa en Afrika onderdeel is van de inzet. Deze leden denken daarbij aan de logistieke connectiviteit, maar ook de digitale connectiviteit.

36. Antwoord van het kabinet:

De Nederlandse Afrika Taskforce komt gemiddeld vier keer per jaar bijeen. Tijdens deze bijeenkomsten worden de leden ook geïnformeerd over relevante ontwikkelingen tussen de EU en de AU. De agenda van de Taskforce is voornamelijk gericht op de behoeften van de negen ondernemers die lid zijn en daarmee op concrete uitdagingen en kansen voor sectoren en bedrijven.

Het versterken van connectiviteit vormt een belangrijk onderdeel van de inzet van de Europese Unie voor de EU AU top in februari. In het beoogde Europese investeringspakket genoemd in de Geannoteerde Agenda voor deze Gymnich, zijn voorstellen opgenomen ter versterking van onder meer de logistieke en digitale connectiviteit. Deze inzet past binnen het kader van de mededeling die de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger op 1 december 2021 uitbrachten over de Global Gateway, de mondiale connectiviteitsstrategie van de EU12. Uw Kamer ontvangt hierover binnenkort een BNC-fiche.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister eveneens of er met de Afrikaanse landen en wellicht kan dat in AU-verband, afspraken worden gemaakt over de vervolging van mensensmokkelaars, zodat deze bij de overgang van een landsgrens niet buiten jurisdictie vallen.

37. Antwoord van het kabinet:

Internationale vervolging van mensensmokkelaars en hun organisaties is een prioriteit voor het kabinet, in het bijzonder waar zij opereren langs migratieroutes. Nederland maakt afspraken en probeert de operationele samenwerking met landen van herkomst en transit te verbeteren. Dit gebeurt momenteel vooral via verschillende regionale processen, zoals het Khartoum Proces en het Rabat Proces. Hier nemen Afrikaanse en Europese landen aan deel. Verdere afspraken over de vervolging van mensensmokkelaars juicht het kabinet toe. De operationele samenwerking, zoals informatiedeling, blijft in de praktijk lastig. De EU-AU top zal met name een belangrijk moment zijn – en het kabinet zal zich daar zo nodig ook voor inzetten – om op politiek niveau het gezamenlijke Europese en Afrikaanse commitment om mensensmokkel aan te pakken te herbevestigen. Naar verwachting zal de top niet het geëigende forum zijn om bestaande samenwerkingsverbanden in detail te bespreken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de SP-fractie hebben de agenda voor de aankomende informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.

Strategisch Kompas

De leden van de SP-fractie constateren dat er bij deze informele Raad zal worden gesproken over een herziene versie van het Strategisch Kompas. Kan de Minister ingaan op de verschillen tussen deze versie en de eerste versie betreffende toon en inhoud? Is de Minister tevreden met de veranderingen? Kan de Minister ingaan op het krachtenveld omtrent de aanname van het Strategisch Kompas, en welke passages in het Strategisch Kompas leveren het meeste discussie op?

38. Antwoord van het kabinet:

De (openbare) kabinetsappreciatie van de tweede conceptversie van het Strategisch Kompas, inclusief de belangrijkste wijzingen ten opzichte van de eerste conceptversie, komt uw Kamer in de beantwoording van het Schriftelijke Overleg Strategisch Kompas toe, dat gelijktijdig met de beantwoording van dit SO aan uw Kamer wordt verstuurd. De tweede conceptversie van het Strategisch Kompas is tevens als (vertrouwelijke) document voor uw Kamer beschikbaar via EU Delegates Portal.

De ambities op deelonderwerpen uit het Strategisch Kompas kunnen verschillen tussen lidstaten, maar de Hoge Vertegenwoordiger is erin geslaagd een goed gebalanceerd document op te stellen. Tijdens een gezamenlijke sessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november jl. spraken veel lidstaten waardering uit voor de eerste conceptversie van het Strategisch Kompas. Over het algemeen stelden lidstaten er hun inbreng voldoende in terug te zien.

Veiligheidssituatie Oost-Europa

De leden van de SP-fractie lezen dat er zal worden gesproken over de helaas nog steeds oplopende spanningen in Oost-Europa. Hoe denkt de Minister over de effectiviteit van sancties tegenover Rusland? Zijn er volgens de Minister alternatieven denkbaar die effectiever zijn?

39. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet enerzijds in op de-escalatie en dialoog, bijvoorbeeld in de NAVO-Rusland Raad, maar benadrukt anderzijds dat Rusland een hoge prijs zal betalen voor verdere agressie. Dit doet het kabinet in nauwe samenwerking met bondgenoten en partners in de NAVO, de EU en de OVSE en in gesprek met Oekraïne en met gelijkgestemden. Over de precieze aard van sancties die worden overwogen en de effectiviteit daarvan kan het kabinet op dit moment niet ingaan. Zie ook de beantwoording van vraag 28, 29 en 30.

Relatie EU-China

De leden van de SP-fractie constateren dat er gesproken zal worden over de relatie EU-China. Wat zijn de belangrijkste knelpunten in de relatie tussen de EU- en China? Is het juist dat de relaties tussen de EU en China momenteel behoorlijk bekoeld zijn? Hoe staat het met de plannen om import van producten die gemaakt worden met behulp van dwangarbeid (bijvoorbeeld door Oeigoeren) uit te sluiten middels wetgeving?

40. Antwoord van het kabinet:

De EU-China relatie bevindt zich in onrustig vaarwater. Op dit moment vormen de diverse maatregelen die China heeft genomen tegen Litouwen een belangrijk aandachtspunt. Een ander knelpunt in de relatie is de mensenrechtensituatie in China. De listing van 4 personen en 1 entiteit onder het EU-mensenrechtensanctieregime in maart 2021 en de daaropvolgende Chinese sancties tegen Europese parlementariërs en academici geven blijk van de spanningen op dit vlak. Zolang de Chinese sancties van kracht zijn, is voortgang op het investeringsverdrag met China geblokkeerd door het Europees parlement.

EU-Commissievoorzitter Von der Leyen heeft een importverbod aangekondigd voor producten die tot stand zijn gekomen door middel van dwangarbeid. Het is nog onduidelijk op welke manier dit precies wordt vormgegeven. Het is van belang dat een eventuele maatregel uitvoerbaar en handhaafbaar is. Een maatregel gericht op het tegengaan van dwangarbeid gerelateerd aan producten op de EU-markt dient WTO-conform te worden vormgegeven.

Lunch met AU Commissievoorzitter Moussa Faki

In de geannoteerde agenda valt te lezen dat er op de EU-AU Top afspraken gemaakt gaan worden over versterkte samenwerking op de thema’s migratie en mobiliteit, veiligheid en stabiliteit, gezondheid, onderwijs en multilaterale samenwerking. De leden van de SP-fractie nemen graag vooraf kennis van de inzet van Nederland respectievelijk de EU hierbij, alsmede de inhoud van de afspraken wanneer deze gemaakt worden. Ook wordt een toelichting op de aard van de afspraken op prijs gesteld (dwingend/vrijblijvend, naleving, handhaving).

41. Antwoord van het kabinet:

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld zal het kabinet als onderdeel van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 24 januari verdere informatie verstrekken over de Nederlandse (en de Europese) inzet bij de top. De afspraken die bij de top zullen worden gemaakt zijn politiek van aard en derhalve niet juridisch bindend. De top moet het gezamenlijke politieke commitment leveren om de samenwerking op de genoemde onderwerpen verder uit te kunnen werken. De afspraken die bij de top zullen worden gemaakt en de slotverklaring die zal worden overeengekomen zullen in ieder geval ook op geëigende momenten op ministerieel niveau worden besproken, in de aanloop naar een volgende EU-AU top.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 13 en 14 januari 2022. Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Kazachstan

De leden van de PvdA-fractie volgen met ernst de ontwikkelingen die zich razendsnel opvolgen in Kazachstan, waar demonstranten in meerdere steden in het land in opstand zijn gekomen tegen de verdubbeling van lpg-prijzen en het regime van president Tokajev. Met name zijn er grote zorgen over de berichten dat de door Rusland geleide militaire alliantie CSTO te hulp is geroepen en dat er al tientallen demonstraten om het leven zijn gekomen. Kan de Minister deze berichten bevestigen?

42. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet kan bevestigen dat Kazachstan publiekelijk ondersteuning heeft ingeroepen van de Collectieve Veiligheidsverdragsorganisatie (CVVO). Kazachse autoriteiten spraken afgelopen weekend over 164 sterfgevallen door de demonstraties. Het is niet duidelijk of dit alleen demonstranten zijn of dat hier ook omgekomen veiligheidstroepen in zijn meegenomen.

Is de Minister daarnaast bereid de situatie in Kazachstan te agenderen voor de informele Raad Buitenlandse Zaken?

43. Antwoord van het kabinet:

De agendastelling van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) is in handen van het Franse Voorzitterschap en de Hoge Vertegenwoordiger. Op moment van schrijven is de situatie in Kazachstan (nog) niet toegevoegd aan de agenda voor de Gymnich van 13 en 14 januari, maar mogelijk komt dit aan de orde onder actualiteiten.

Naast de reeds gedane oproep van de EU-buitenlandchef Josep Borrell tot het respecteren van fundamentele rechten in het land, welke additionele stappen zou de EU volgens de Minister moeten zetten?

44. Antwoord van het kabinet:

Gezien de vele onduidelijkheden ten aanzien van de situatie in Kazachstan is het van belang om de EU-positiebepaling zorgvuldig te bezien, binnen de kaders van de «Enhanced Partnership and Cooperation Agreement» tussen de EU en Kazachstan. Het kabinet steunt de verklaring van de EU van 5 januari jl., waarin alle partijen in Kazachstan worden opgeroepen af te zien van acties die kunnen leiden tot verdere escalatie van geweld. Ook onderstreept de EU het recht op vreedzame demonstratie in Kazachstan, conform internationale verplichtingen die ook Kazachstan heeft onderschreven. Op 7 januari jl. sprak de Hoge Vertegenwoordiger telefonisch met de Kazachse Minister van Buitenlandse Zaken. Hij riep hierbij op tot de-escalatie en bood EU-steun aan bij het zoeken naar een vreedzame oplossing. Het kabinet onderschrijft deze boodschap.

En welke invloed verwacht de Minister dat de situatie in Kazachstan gaat hebben op bijvoorbeeld de situaties in Belarus of aan de Russische-Oekraïense grens?

45. Antwoord van het kabinet:

Zoals het kabinet in zijn brief over de motie Stoffer (SGP) en Verhoeven (D66)13 schreef draagt de angst voor «kleurenrevoluties» eraan bij dat de Russische autoriteiten in toenemende mate hun toevlucht nemen tot repressief optreden tegen (vermeende) bedreigingen voor de gevestigde orde. Om die reden heeft de Russische staat zijn greep op de politiek, de media, de maatschappij verder verstevigd. Ook in Belarus wordt elke binnenlandse roep om verandering beantwoord met repressie en geweld. Het is nader te bezien of de situatie in Kazachstan hierop van invloed is en hoe precies.

Lunch met AU Commissievoorzitter Moussa Faki

De leden van de PvdA-fractie nemen kennis van de lunchbijeenkomst over de EU-AU Top die op de agenda staat. Hoewel wordt aangegeven dat het voor Nederland van belang is «dat de Afrikaanse prioriteiten goed worden meegenomen in de voorbereiding van de top», wordt slechts kort ingegaan op de aanpak van COVID-19 in Afrika. Dat terwijl nog geen 1 op de 10 mensen in Afrika volledig gevaccineerd is en het door Nederland onderschreven doel om eind 2021 tenminste 40% van de bevolking te vaccineren dus bij lange na niet gehaald is. Dat gaat ook tegen het eigen belang in omdat men pas beschermd is tegen COVID-19 als iedereen dat is. Niet verassend heeft dit dan ook de hoogste prioriteit voor Afrikaanse regeringsleiders en de bevolking. Daarom vragen de leden van de PvdA-fractie of de Minister bereid is om tijdens de lunch met AU Commissaris Moussa Faki te benadrukken dat (a) de levering en distributie van vaccins aan Afrika urgent is en blijft; (b) Nederland en de EU zich zullen blijven hardmaken om het doel 70% van de bevolking volledig te vaccineren in de zomer te behalen, en (c) er tevens werk gemaakt moet worden van de steunprogramma’s voor Afrikaanse economieën zodat zij de impact van COVID-19 kunnen absorberen en zich zo snel mogelijk kunnen herstellen. Zo nee, waarom niet?

46. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de lunchbijeenkomst met AU Commissievoorzitter Moussa Faki zal gesproken worden over de voorbereiding van de zesde EU-AU top die op 17 en 18 februari in Brussel plaats zal vinden. De top zal ook in het teken staan van COVID-19-respons en -herstel. Mede in die context zal tijdens de lunch ook over dit onderwerp gesproken worden, al leent deze lunch zich gezien de beperkte tijd en het grote aantal te bespreken onderwerpen zich waarschijnlijk niet voor een bespreking in detail conform de gevraagde inzet. Mede met het oog op een solidaire en efficiënte verdeling van vaccins wereldwijd, staat voor het kabinet multilaterale samenwerking centraal bij de top, waaronder via het internationale initiatief COVAX. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten en voor de doelstelling van de WHO om medio 2022 70% van de bevolking wereldwijd in te enten en draagt dit ook bilateraal en multilateraal uit. Nederland draagt financieel EUR 245 miljoen bij aan de «Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A)» en doneert daarnaast 27 miljoen vaccins waarvan 22,55 miljoen vaccins aan COVAX. De EU draagt in totaal met USD 5,1 miljard bij aan ACT-A. Vaccindonaties vanuit Europese lidstaten aan ontwikkelingslanden, overwegend via COVAX, zijn aan het einde van 2021 opgelopen tot 380 miljoen. 255 miljoen hiervan zijn inmiddels daadwerkelijk afgeleverd. In totaal streeft de EU er naar medio 2022 700 miljoen doses te hebben gedoneerd. Naast de levering en distributie van vaccins blijft ook country readiness en de versterking van gezondheidssystemen van belang. Het kabinet steunt dan ook het brede Europees investeringsplan dat bij de top zal worden gepresenteerd ter versterking van de regionale en continentale economische integratie, de groene transitie, pandemische paraatheid en werkgelegenheid.

Veiligheidssituatie Oost-Europa

De leden van de PvdA-fractie steunen de positie van het kabinet aangaande het voorbereiden van Europese sancties bij verdere Russische agressie tegen Oekraïne. Gezien de ernst van de situatie zouden deze sancties alleen een effect kunnen hebben als ze omvangrijk en bijtend zijn. De nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland heeft reeds in december verklaard dat de gaspijpleiding Nord Stream 2 niet in gebruik moet komen als de spanningen rond Oekraïne verder escaleren. Is de Minister het eens met deze redenering en is hij bereid deze positie tijdens de informele RBZ kenbaar te maken? Zo nee, waarom niet?

47. Antwoord van het kabinet:

Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 28, 29, 30 en 39 is het kabinet van mening dat een eventuele inval van Rusland in Oekraïne zware consequenties moet hebben. Op de precieze aard van mogelijke sancties die worden overwogen kan het kabinet op dit moment niet ingaan.

De nieuwe Duitse BZ-minister Baerbock heeft benadrukt dat de nieuwe Bondsregering gecommitteerd is aan het door de vorige Bondsregering op 21 juli jl. met de VS gesloten akkoord over Nord Stream 2 (onder andere over het nemen van maatregelen tegen Rusland, indien Rusland energie als wapen tegen Oekraïne inzet of anderszins nieuwe agressieve stappen zet tegen Oekraïne). Het kabinet heeft eerder al aangegeven dit akkoord te verwelkomen, ook omdat het bijdraagt aan trans-Atlantische samenwerking ten opzichte van Rusland.

Overigens geldt dat, aangezien Nord Stream 2 over Duits grondgebied loopt, de certificeringsprocedure van deze pijpleiding (de goedkeuringsprocedure conform de EU-gasrichtlijn) wordt behandeld door de bevoegde instantie in Duitsland (het Bundesnetzagentur). Nederland is niet betrokken bij deze certificeringsprocedure, die zoals bekend november jl. voorlopig is stilgelegd door het Bundesnetzagentur, omdat de Duitse dochteronderneming van Nord Stream 2 vooralsnog niet voldoet aan de wettelijke eisen wat betreft de eigendomsstructuur.

Daarnaast vinden de leden van de PvdA-fractie het positief dat de Minister bereid is te pleiten voor het voorbereiden van verdere sancties tegenover het Belarussische regime. Daarbij is het van belang dat niet alleen personen maar ook meerdere sectoren aan de sanctielijst worden toegevoegd, en dat er geen uitzonderingen worden gemaakt voor bestaande contracten. In welke fase zit de voorbereiding voor een zesde sanctiepakket en wanneer verwacht de Minister dat dit pakket van kracht zal komen? Is de Minister bereid tijdens deze informele RBZ ervoor te pleiten dat bestaande contracten ook worden meegenomen in de totstandkoming van nieuwe sanctiepakketten? Zo nee, waarom niet?

48. Antwoord van het kabinet:

In lijn met de gefaseerde benadering die de EU hanteert en welke de steun geniet van het kabinet, pleit Nederland continu voor het blijven opbouwen van de druk op het regime van Loekasjenko zolang de repressie, mensenrechtenschendingen en inzet van migranten als politiek wapen voortduren. De verwachting is dat de discussie hierover in EU-verband de komende tijd concreter zal worden, maar een precieze tijdlijn is nog niet duidelijk.

Uw Kamer wordt spoedig per brief geïnformeerd over de status van bestaande contracten in EU-sanctieregimes. Dit betreft een zeer technische kwestie waarover Nederland in EU-verband in gesprek is op expertniveau. Gezien de lopende discussie op expertniveau en het hoge detailniveau van deze kwestie is het nog te vroeg om dit nu op politiek niveau in te brengen in de Raad.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 13 en 14 januari 2022. Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.

Oekraïne

Het feit dat de EU niet uitgenodigd is voor het gesprek tussen de Russische president Poetin en de Amerikaanse president Biden laat zien hoe schrijnend het is gesteld met de strategische autonomie van de EU, stellen de leden van de Volt-fractie. Zelfs in de eigen regio kan de EU zonder de Verenigde Staten geen vuist maken tegen Poetin. We kunnen er niet meer omheen: er is een Europees leger nodig om daadkrachtig en eensgezind op te kunnen treden. Voor de huidige situatie bij de grens tussen Oekraïne en Rusland is het te laat voor een eensgezind Europees militair optreden. Deze situatie moet echter wel met beide handen worden aangepakt om de gewenste Europese reactie in een vergelijkbare situatie in de toekomst gedetailleerd uit te werken. Zo kan een goed overzicht worden gekregen van de tekortkomingen die deze gewenste reactie onmogelijk maken waardoor tot concrete voorstellen gekomen kan worden voor het aanpakken van deze tekortkomingen. De leden van de Volt-fractie hebben hierover de volgende vragen. Wordt er binnen de EU gesproken over eventueel militair optreden? Hoe verhouden de verschillende lidstaten zich tot eventueel militair optreden? Is de Minister bereid om een voortrekkersrol te spelen bij het uitwerken van de gewenste Europese militaire reactie in deze situatie en het in kaart brengen van de huidige tekortkomingen die een eensgezinde Europese militaire reactie momenteel in de weg staan? En op welke termijn kan de uitkomst van een dergelijk onderzoek worden verwachten?

49. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet wil niet speculeren over eventueel militair optreden indien de situatie bij de grens tussen Oekraïne en Rusland verslechtert, omdat dit mogelijkerwijs kan bijdragen aan verdere escalatie. Inzake Europees militair optreden geldt dat de NAVO de primaire verantwoordelijkheid heeft voor de verdediging van het NAVO-verdragsgebied conform Artikel 5. Het kabinet bepleit coherentie en complementariteit tussen de NAVO en de EU.

In EU-verband wordt momenteel onderhandeld over het Strategisch Kompas dat richting geeft aan het EU Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), door te bepalen waartoe de EU op het gebied van veiligheid en defensie de komende vijf tot tien jaar in staat moet zijn, en hoe dat gerealiseerd moet worden. Uw kamer ontving recent een uitgebreide kabinetsappreciatie van het eerste concept Strategisch Kompas.14 Het kabinet acht de EU onvoldoende geëquipeerd om deze huidige en toekomstige dreigingen het hoofd te bieden. Een belangrijk aandachtspunt voor effectievere EU-crisisbeheersing is de beschikbaarheid van strategische capaciteiten, zoals lucht- en zeetransport, logistieke faciliteiten, medische capaciteiten en inlichtingen, waarover de EU lidstaten maar in beperkte mate beschikken. Nederland speelt een actieve rol bij de vormgeving van het Strategisch Kompas dat onder meer als doel heeft om de tekortkomingen waar de EU tegenaan loopt als het gaat om eensgezind en slagvaardig optreden, weg te nemen.

De tekortkomingen zullen aanwijzingen zijn voor de investeringen die nodig zijn. Vervolgens kunnen de lidstaten afspraken maken over welk land zich waarin verder zal specialiseren. In het onlangs gepresenteerde coalitieakkoord staat dat Nederland de militaire samenwerking met omringende landen zal verdiepen en «onze specialismen» daarbij zal versterken. De leden van de Volt-fractie hebben hierover de volgende vragen. Is het al helder wat de Nederlandse militaire specialismen in Europees verband zijn? Welke specialismen zijn dit? En hoe gaat de Minister ervoor zorgdragen dat de Nederlandse specialismen een aanvulling zijn op de specialismen van de andere lidstaten?

50. Antwoord van het kabinet:

In de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34 919, nr. 71) is aangegeven dat Defensie gaat inzetten op verdere specialisatie binnen de NAVO en EU. Dit onderwerp wordt nu al geregeld opgebracht in internationaal verband, en Nederland heeft specialisatie expliciet ingebracht tijdens de strategische dialoogfase over het Strategisch Kompas.15 In het coalitieakkoord is aangegeven dat Nederland de samenwerking met omringende Europese landen wil verdiepen en specialismen wil versterken om de kwaliteit, kwantiteit en doelmatigheid van onze krijgsmacht te vergroten. Het kabinet zal de komende periode in gesprek blijven met andere EU-lidstaten om meer en beter gebruik te maken van ieders respectieve meerwaarde. Iedere lidstaat heeft van nature een focus op bepaalde typen capaciteiten en operationele inzet. Deze vorm van samenwerking tussen lidstaten is geheel vrijwillig, op basis van kansen die lidstaten gezamenlijk identificeren. Het coalitieakkoord wordt door het kabinet verder uitgewerkt in de Defensienota. Ook de Nederlandse inzet op dit thema wordt verder uitgewerkt in de Defensienota. Uw Kamer ontvangt bovendien nog een brief waarin nader wordt ingegaan op de rationale van specialisatie, welke vormen mogelijk zijn en waar kansen en risico’s liggen. Komen tot specialisatie is overigens een langdurig proces.

De leden van de fractie van Volt hebben vernomen dat de Verenigde Staten uitsluiting van SWIFT dreigen in te zetten als sanctie tegen Rusland. Dit idee wordt breed gesteund in het Europees parlement. Dit is echter een zeer onverstandige actie die voor veel backlash kan zorgen. Het als wapen inzetten van SWIFT drijft niet alleen Rusland verder in de armen van China, maar spoort ook al bondgenoten zoals India aan om zich aan te sluiten bij dit alternatieve betalingssysteem. Bovendien kan deze sanctie het zeer moeilijk en misschien wel onmogelijk voor Europese landen maken om Rusland te betalen voor gas. De leden van de Volt-fractie hebben hierover de volgende vragen: Zijn tijdens de Europese Raad van 16 december jl. scenario’s besproken waarin de EU overgaat tot het instellen van verdere sancties tegen Rusland? Is er overeenstemming bereikt over rode lijnen? Ziet de Minister ook dat het als wapen inzetten van SWIFT (een van origine politiek neutraal instituut) gevolgen heeft voor het vertrouwen in dit internationale betalingssysteem? Heeft de Minister (en hebben zijn collega’s) deze lange termijn-nadelen voldoende op de radar om de overweging te kunnen maken of het strategische voordeel op de korte termijn opweegt tegen de nadelen op de lange termijn? Is de Minister bereid om zijn collega’s te wijzen op de negatieve gevolgen van het inzetten van SWIFT als sanctiemiddel en naar alternatieven te zoeken?

51. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat een eventuele inval van Rusland in Oekraïne zware consequenties moet hebben. De op elkaar afgestemde conclusies van de Noord-Atlantische Raad en de Europese Raad van 16 december jl. onderstrepen deze boodschap en zijn daarom zeer welkom. Conform de motie Brekelmans c.s.16 zet Nederland zich actief in binnen EU-kader om een geloofwaardig en zwaar pakket afschrikwekkende maatregelen voor te bereiden. Daarbij is het van belang om alle opties tegen het licht te houden. Het is duidelijk dat het uitsluiten van Rusland van SWIFT verstrekkende gevolgen heeft, zowel voor het mondiale financiële systeem als voor de Russische economische positie en die van al haar burgers en bedrijven. Op de precieze aard van mogelijke sancties die worden overwogen kan op dit moment echter niet verder worden ingegaan.

Door zoals de Duitse Bondskanselier Scholz te pleiten dat Nordstream 2 gesteund wordt zolang Rusland gas niet inzet als «geopolitiek wapen», wordt de verantwoordelijkheid bij Rusland gelegd. Hoe staat de Minister tegenover het stopzetten van Nordstream 2 als sanctie tegen Rusland?

52. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat een eventuele inval van Rusland in Oekraïne zware consequenties moet hebben. De op elkaar afgestemde conclusies van de Noord-Atlantische Raad en de Europese Raad van 16 december jl. onderstrepen deze boodschap en zijn daarom zeer welkom. Conform de motie Brekelmans c.s.17 zet Nederland zich actief in binnen EU-kader om een geloofwaardig en zwaar pakket afschrikwekkende maatregelen voor te bereiden. Daarbij is het van belang om alle opties tegen het licht te houden. Op de precieze aard van mogelijke sancties die worden overwogen kan op dit moment echter niet verder worden ingegaan.

De nieuwe Duitse BZ-minister Baerbock heeft benadrukt dat de nieuwe Bondsregering gecommitteerd is aan het door de vorige Bondsregering op 21 juli jl. met de VS gesloten akkoord over Nord Stream 2 (onder andere over het nemen van maatregelen tegen Rusland, indien Rusland energie als wapen tegen Oekraïne inzet of anderszins nieuwe agressieve stappen zet tegen Oekraïne). Het kabinet heeft eerder al aangegeven dit akkoord te verwelkomen, ook omdat het bijdraagt aan trans-Atlantische samenwerking ten opzichte van Rusland.

Overigens geldt dat, aangezien Nord Stream 2 over Duits grondgebied loopt, de certificeringsprocedure van deze pijpleiding (de goedkeuringsprocedure conform de EU-gasrichtlijn) wordt behandeld door de bevoegde instantie in Duitsland (het Bundesnetzagentur). Nederland is niet betrokken bij deze certificeringsprocedure, die zoals bekend november jl. voorlopig is stilgelegd door het Bundesnetzagentur, omdat de Duitse dochteronderneming van Nord Stream 2 vooralsnog niet voldoet aan de wettelijke eisen wat betreft de eigendomsstructuur.

President Biden zal zich wellicht gedwongen voelen om president Poetin te beloven dat Oekraïne (voorlopig) geen NAVO-lid zal worden om de spanningen af te doen nemen en Poetin de mogelijkheid te geven om zich zonder gezichtsverlies terug te trekken, stellen de leden van de fractie van Volt. Er heerst echter wel een pro-Europees sentiment in veel voormalige Sovjetlanden zoals Belarus, Oekraïne en Kazachstan. Ook zijn er veel Europagezinde Russen. Door niets te doen om Oekraïne te ondersteunen, wint (de angst voor) president Poetin. In theorie zou Rusland op den duur ook kandidaat-lidstaat kunnen worden. Dit maakt EU-lidmaatschap minder provocerend dan NAVO-lidmaatschap. Een toekomst waarin Rusland niet langer een dreiging is voor Europa is een toekomst om na te streven. De leden van de fractie van Volt hebben niet de illusie dat dit snel en eenvoudig gerealiseerd kan worden, maar het pro-Europese sentiment in de voormalige Sovjetlanden wijst wel op een window of opportunity waar de EU slim gebruik van kan maken. De leden van de fractie van Volt hebben hierover de volgende vragen. Wordt het EU-kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne in plaats van NAVO-lidmaatschap op dit moment serieus overwogen als strategische zet om een inval af te wenden en de strategische autonomie van de EU te versterken? Ziet de Minister heil in deze strategie?

53. Antwoord van het kabinet:

EU-kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne is wat het kabinet betreft niet aan de orde. Oekraïne heeft een pro-Europese koers ingeslagen. Het Associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne biedt voldoende ruimte voor verdieping van de relatie tussen de EU en haar lidstaten enerzijds en Oekraïne anderzijds.

Nieuwe EU-NAVO verklaring

Over de nieuwe EU-NAVO verklaring hebben de leden van de Volt-fractie de volgende vragen. Waarom is de nieuwe gezamenlijke EU-NAVO verklaring nog niet aangenomen? Wat zijn op dit moment de belangrijkste punten van discussie? Wat kan de Minister alvast met de Kamer delen over het concept dat er nu ligt?

54. Antwoord van het kabinet:

Op 16 december jl. nam de Europese Raad (ER) conclusies aan waarin werd onderstreept dat de trans-Atlantische relatie en EU-NAVO samenwerking essentieel zijn voor onze veiligheid. De ER sprak steun uit voor verdere versterking van het strategisch partnerschap tussen de EU en de NAVO en stelde uit te kijken naar een nieuwe gezamenlijke verklaring. Wat de Raad betreft moet deze op inclusieve wijze worden geformuleerd en ligt de focus in het bijzonder op gezamenlijke nieuwe dreigingen en uitdagingen, zoals weerbaarheid, cyber- en hybride dreigingen, klimaatverandering en veiligheid, ruimte en opkomende en disruptieve technologieën.

Op basis van de politieke sturing van de ER wordt er momenteel door de internationale staf van de NAVO en door de EDEO gewerkt aan de inhoud van de gezamenlijke verklaring. Deze concepttekst is nog niet gedeeld met de lidstaten en bondgenoten.

Nederland blijft zich in nauwe samenwerking met partners zowel binnen EU als NAVO kader inzetten op een spoedige nieuwe, ambitieuze, gezamenlijke EU-NAVO verklaring.

Belarus

De leden van de fractie van Volt stellen dat sinds oktober 2020 de EU geleidelijk beperkende maatregelen aan Belarus heeft opgelegd. De maatregelen werden genomen als reactie op het onaanvaardbare geweld van de Belarussische autoriteiten tegen vreedzame demonstranten en de intimidatie, willekeurige arrestaties en detenties sinds de presidentsverkiezingen van augustus 2020. In juni 2021 kwamen daar maatregelen tegen Belarussische vliegmaatschappijen bij naar aanleiding van de gedwongen landing van een Ryanairvlucht in Minsk waarbij een journalist werd opgepakt. In december kwamen nieuwe sancties bij vanwege de voortdurende mensenrechtenschendingen en de instrumentalisering van migranten. Met andere woorden: de instrumentalisering van migranten was niet de grondreden voor de sancties tegen Belarus en de stabilisatie van de situatie aan de grens tussen Belarus en Polen, Letland en Litouwen mag daarom niet de reden zijn om geen verdere sancties tegen Belarus af te nemen. De leden van de fractie van Volt vragen de Minister daarom om zich te blijven inzetten voor de burgers in Belarus door sancties in te zetten waar de oppositie specifiek om vraagt, namelijk een boycot van de drie industrieën waarmee het regime haar inkomsten vergaard: petrochemie, staalindustrie en houtindustrie. De leden van de Volt-fractie hebben hierover de volgende vragen. Wat is de situatie nu aan de grens? In welke omstandigheden bevinden de migranten zich aan de grens?

Hoe beïnvloedt de situatie aan de grens de beslissing over verdere sancties ten behoeve van de verbetering van mensenrechten in Belarus? En wat is het krachtenveld binnen de EU? Vraagt Polen bijvoorbeeld om minder strenge maatregelen om nieuwe ongeregeldheden aan de grens te voorkomen? Wordt er in het volgende pakket aan maatregelen gehoor gegeven aan de oproep van de Belarussische oppositie om de sancties met name op deze drie industrieën te richten? Zo nee, waarom niet?

55. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet volgt de ontwikkelingen rondom irreguliere migratie aan grens tussen de EU en Belarus nauwgezet. Zoals uw Kamer bekend, beschikt het kabinet echter niet over eigenstandige informatie over wat er aan de buitengrenzen precies gebeurt. Het is daarom op dit moment niet op basis van betrouwbare cijfers vast te stellen hoeveel migranten er momenteel in het betreffende grensgebied aanwezig zijn en hoe hun situatie precies is.

In EU-verband zijn vijf pakketten EU-sancties ingesteld tegen personen en bedrijven in Belarus. Daarbij gaat het om sancties tegen 183 personen en 26 entiteiten. De sectorale economische sancties die de EU heeft opgelegd voorzien in beperkingen op de handel in bepaalde aardolieproducten, bepaalde kaliumchlorideproducten («potas») en goederen die worden gebruikt voor de productie of vervaardiging van tabaksproducten. Ook de toegang tot de kapitaalmarkten van de EU is ingeperkt en het verstrekken van verzekeringen en herverzekeringen aan de Belarussische regering en Belarussische overheidsorganen en instanties is verboden. Het vijfde pakket sancties dat werd ingesteld op 2 december 2021, omvat onder andere maatregelen gericht tegen personen en organisaties die zich schuldig maken aan het faciliteren van irreguliere migratie vanuit Belarus.

Zoals bij uw Kamer bekend, pleit Nederland in EU-verband voor een spoedige start met de voorbereiding van een zesde pakket sancties, om druk te houden op het regime in Belarus, en andere actoren die irreguliere migratie faciliteren.

Litouwen

De leden van de fractie van Volt constateren dat Litouwen China gebruikt als pion om de aandacht van de Verenigde Staten terug naar Rusland te halen. Een klein land dat zo zijn nek durft uit te steken richting China en daarmee het Amerikaanse beleid tegen China steunt, kan niet aan zijn lot worden overgelaten. De Chinese overheid wenst echter niet als pion ingezet te worden in de strijd tegen Rusland. De reactie van de Chinese overheid (om de import van Europese bedrijven die zakendoen met Litouwen te blokkeren) is op zijn minst niet handig te noemen. Maar welke keuze heeft de Chinese overheid? De Chinese overheid had vast verwacht dat een aantal Europese landen op de bres zouden springen en Litouwen duidelijk zouden maken dat China niet als pion ingezet kan worden in deze strijd. Maar de actie van Litouwen is ook zeer begrijpelijk. De hele situatie maakt één ding heel duidelijk: Europa heeft een Europees leger nodig om onafhankelijk van de Verenigde Staten te kunnen opereren. De leden van de Volt-fractie hebben hierover de volgende vragen. Is de Minister zich ervan bewust dat het huidige conflict tussen Litouwen en China is begonnen door een gebrek aan Europese slagkracht waardoor Litouwen de steun van de Verenigde Staten heeft gezocht? Ziet de Minister dan ook in dat Nederland beter niet kan reageren op een reactie van China op een reactie van Litouwen en er wijzer aan doet om zich in plaats daarvan in te zetten om de slagkracht van Europa te vergroten en China buiten dit conflict met Rusland te houden?

56. Antwoord van het kabinet:

In de ogen van het kabinet is de aanleiding voor de oplopende spanningen tussen China en Litouwen de naam van het recent geopende handelskantoor («Taiwanese Representative Office») in Vilnius, waarschijnlijk opgeteld bij eerdere terugtrekking van Litouwen uit het zogenoemde 17+1 overleg. China heeft vervolgens unilateraal de Litouwse ambassade in Peking afgeschaald tot «Office van de Chargé d’Affaires», wat de facto een afschaling van de bilaterale relatie betekent. Ook rapporteert Litouwen economische belemmeringen – zie vraag 16, ook voor de reactie van Nederland en de EU hierop. Overigens zet het kabinet, zoals Volt voorstelt, zich ervoor in de Europese eenheid en slagkracht verder te vergroten.

Hoewel het nut van het antidwanginstrument in deze situatie betwijfeld kan worden aangezien de aanleiding een reactie op een reactie lijkt te zijn en dus eerst de grondoorzaken aangepakt dienen te worden, is dit wel een gelegenheid waarbij de effectiviteit van het instrument in ieder geval deels getest kan worden. De leden van de fractie van Volt vragen: Heeft het antidwanginstrument tot dusverre het gewenste effect?

57. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft op 8 december het wetsvoorstel voor een anti-dwanginstrument gepubliceerd. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk via een BNC-fiche geïnformeerd worden over de kabinetspositie ten aanzien van het voorstel. Het wetsvoorstel zal de komende periode nader besproken worden in de Raad onder het Franse EU-voorzitterschap. Het is niet mogelijk om de effectiviteit van het beoogde instrument te beoordelen omdat het wetgevingstraject nog doorlopen moet worden.

Frans EU-voorzitterschap en lunch met AU Commissievoorzitter Moussa Faki

Wat betreft het Frans voorzitterschap onderstrepen de leden van de Volt-fractie het enorme strategische belang van EU-Afrika relaties en zullen deze leden blijven pleiten voor een gebalanceerd partnerschap met meer oog voor de behoeften van – en de oplossingen aangedragen door – onze Afrikaanse partners. Met daarbij vooral ook oog voor de potentie van de jongeren op het continent. Europa moet zich niet blindstaren op de problemen omtrent migratie en terrorisme, maar vooral ook de potentie op de gebieden van bijvoorbeeld digitalisering en landbouw zien. Het Afrikaanse continent herbergt vele jonge talenten die zeker niet allemaal willen migreren. Door middel van uitwisseling van studenten en bedrijven, IMVO-wetgeving en het afdwingen van belastingafdrachten van Europese bedrijven aan de Afrikaanse landen waarin zij opereren, kan worden bijgedragen aan florerende Afrikaanse samenlevingen die interessante markten voor Europese bedrijven vormen en emigratie grotendeels overbodig maken. Wanneer het Afrikaanse continent meer vanuit kansen dan vanuit problemen wordt bekeken, zullen we vanzelf ook meer kansen dan problemen zien. De leden van de Volt-fractie hebben hierover de volgende vragen. Mochten de Franse verkiezingen leiden tot een versmalling van de Franse focus op migratie en terrorismebestrijding in de EU-Afrika relatie, is de Minister dan bereid de focus te verbreden en ook de kansen te blijven benadrukken? Hoe wil de Minister dit aanpakken?

58. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet benadrukt dat de EU-AU top in de kern gaat over bestendiging en versterking van langlopende EU-AU samenwerking op tal van terreinen. Het kabinet deelt de mening van de Volt-fractie dat de EU-AU relatie veelomvattend is en niet alleen vanuit een migratie- of terrorisme-invalshoek zou moeten worden bezien. De agenda van de top weerspiegelt het brede karakter van de EU-AU samenwerking. De top vindt ruim voor de Franse verkiezingen plaats. Het kabinet acht het niet opportuun om vooruit te lopen op een eventuele wijziging in de Franse visie op de EU-AU samenwerking als gevolg van de aanstaande Franse verkiezingen. Feit is dat een enkele lidstaat, ook als deze het voorzitterschap bekleedt, de koers van de EU-inzet niet zomaar kan wijzigen.

Kazachstan

President Tokajev van Kazachstan heeft de door Rusland geleide alliantie CSTO om hulp gevraagd bij het onderdrukken van de protesten. Europa/ het westen krijgt van president Tokajev indirect de schuld van het trainen van «terroristische groepen die het land teisteren». Graag willen de leden van de fractie van Volt de Minister verzoeken om de situatie in Kazachstan op de agenda te zetten voor de aankomende RBZ en daar o.a. te bespreken wat de verschillende scenario’s zijn en hoe de EU daarop zal reageren. Deze leden hebben de volgende vragen aan de Minister. Welke scenario’s heeft de EU klaarliggen? Wat kan de EU doen om te voorkomen dat het geweld verder escaleert? Welke Europese acties kunnen het pro-Europese sentiment in Kazachstan steunen? Is de Minister zich ervan bewust dat Italië de op één-na-grootste en Nederland de vierde grootste exportbestemming van olie uit Kazachstan is? Welke mogelijkheden geeft dit de EU om in te grijpen? Wie zijn de kwetsbare groepen? En is de Minister bereid om zich alvast voor te bereiden op noodvisa voor mensen die het land uit willen?

59. Antwoord van het kabinet:

De agendastelling van Gymnich is in handen van het Franse Voorzitterschap en de Hoge Vertegenwoordiger. Op moment van schrijven is de situatie in Kazachstan (nog) niet toegevoegd aan de agenda voor de Gymnich van 13 en 14 januari, maar mogelijk komt dit aan de orde onder actualiteiten.

Gezien de vele onduidelijkheden ten aanzien van de situatie in Kazachstan is het van belang om de EU-positiebepaling zorgvuldig te bezien, binnen de kaders van de «Enhanced Partnership and Cooperation Agreement» tussen de EU en Kazachstan. Wat de precieze positie van de EU zal zijn, zal in EU-verband verder besproken moeten worden. Het kabinet steunt de verklaring van de EU van 5 januari jl., waarin alle partijen in Kazachstan worden opgeroepen af te zien van acties die kunnen leiden tot verdere escalatie van geweld. Ook onderstreept de EU het recht op vreedzame demonstratie in Kazachstan, conform internationale verplichtingen die ook Kazachstan heeft onderschreven.

Op 7 januari jl. sprak de Hoge Vertegenwoordiger telefonisch met de Kazachse Minister van Buitenlandse Zaken. Hij riep hierbij op tot de-escalatie en bood EU steun aan bij het zoeken naar een vreedzame oplossing. Het kabinet onderschrijft deze boodschap.

Op dit moment is de noodzaak van verstrekking van noodvisa niet aan de orde. Mocht dat veranderen, dan zullen de noodzakelijke maatregelen worden getroffen.

Naar boven