21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2377 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2021

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 22 juni 2021. Naast het verslag treft u ook nadere informatie van de zijde van het kabinet aan over: het Brexit Adjustment Reserve, de eerste plenaire vergadering van de Conferentie over de Toekomst van Europa en de motie van van het lid Jasper van Dijk (Kamerstuk 35 663, nr.19) over het aandringen op meer balans in de gesprekken van de Permanente Vertegenwoordiging.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN D.D. 22 JUNI 2021

Op dinsdag 22 juni jl. vond de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan de vergadering.

Voorbereiding Europese Raad 24-25 juni

Voor de Europese Raad (ER) van 24 en 25 juni a.s. staan COVID-19, economisch herstel, migratie, Rusland en Turkije op de agenda. Op basis van de actualiteit zal de ER ook ingaan op Libië, Belarus, de Sahel en Ethiopië.

Met betrekking tot COVID-19 spraken de lidstaten over reizen en het gecoördineerd versoepelen van reismaatregelen in de EU en hoe het Digitale COVID Certificaat (DCC) hierbij kan helpen. Het kabinet bepleitte in dit kader een gecoördineerd, eenduidig en zo eenvoudig mogelijk systeem voor iedereen. Daarbij riep het kabinet de Commissie op om raadsaanbeveling 1475 over reizen binnen de EU binnenkort te herzien, rekening houdend met de toenemende vaccinatiegraad. Voor hen die niet of niet volledig gevaccineerd zijn, dringt het kabinet aan op alternatieven in de vorm van test- en herstelbewijzen. Over de mededeling van de Commissie over de eerste geleerde lessen naar aanleiding van de COVID-19-crisis wezen lidstaten onder meer op het belang van het behoud van de huidige competentieverdeling en dat voor dit traject de tijd moet worden genomen.

Aangaande economisch herstel spraken de lidstaten over de Recovery and Resilience Facility (RRF). De Europese Commissie stond stil bij het belang van de ingediende herstelplannen (Recovery and Resilience Plans, RRP’s). In totaal zijn er nu 24 RRP’s ingediend bij de Europese Commissie. Daarnaast was er aandacht voor de inwerkingtreding van het Eigenmiddelenbesluit. Dit maakt het mogelijk voor de Commissie om namens de EU middelen te lenen op de kapitaalmarkt ter financiering van het Europese Herstelinstrument (Next Generation EU).

Tevens sprak de Raad ter voorbereiding van het ER-onderwerp migratie over de situatie langs de verschillende routes. Hierbij werd het belang van partnerschappen gebaseerd op wederzijdse belangen en samenwerking met herkomst- en transitlanden onderstreept.

De Raad sprak over de relatie met Rusland in voorbereiding op de uitgebreidere bespreking van dat onderwerp tijdens de ER. Evenals tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni jl. gaven veel lidstaten aan de Gezamenlijke Mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie over de EU-Ruslandrelatie, die op 16 juni jl. werd gepubliceerd, een goede en realistische basis te vinden voor verdere bespreking. Verschillende lidstaten uitten hun zorgen over het assertieve externe optreden van Rusland en benadrukten dat de EU daar adequaat op moet reageren.

Tijdens de bespreking over Turkije gaven meerdere lidstaten aan ruimte te zien om voorzichtige, gebalanceerde, incrementele stappen op het positieve spoor te zetten, mits het Turkse positieve gedrag standhoudt. Tegelijkertijd onderstreepten verschillende lidstaten, waaronder Nederland, het belang van duurzame stappen van Turkije ter verbetering van de rechtsstaat en mensenrechtensituatie. Het kabinet heeft in dit kader wederom aangegeven dat mensenrechten en de rechtsstaat een integraal onderdeel zijn van de EU-Turkije relatie, met name ook i.h.k.v. het positieve spoor.

Uitbreiding, Stabilisatie- en Associatieproces

De leden van de Raad spraken over de stand van zaken op uitbreidingsterrein. Het Portugese voorzitterschap deed verslag van de geboekte resultaten de afgelopen zes maanden. Er is inmiddels overeenstemming met het Europees Parlement over het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA III) en over de eerste politieke Intergouvernementele Conferenties (IGC’s) met Servië en Montenegro, die aansluitend op de Raad plaatsvonden. Door het plaatsvinden van deze IGC’s is de nieuwe methodologie bekrachtigd. Daarnaast heeft het voorzitterschap veel tijd en energie gestoken in het vinden van een compromis voor het onderhandelingsraamwerk voor Noord-Macedonië dat nog geblokkeerd wordt door Bulgarije. Vooralsnog blijft het onzeker wanneer deze onderhandelingen zijn afgerond en wanneer de Raad de raamwerken zal kunnen vaststellen.

Commissaris Várhelyi dankte het voorzitterschap voor de inspanningen, merkte op dat er nu brede overeenstemming was dat Albanië inmiddels aan de voorwaarden van de Raad van maart 2020 heeft voldaan en hield een pleidooi voor overeenstemming over de onderhandelingsraamwerken ter versterking van de EU-geloofwaardigheid. Een aantal lidstaten herhaalde de oproep om zo snel mogelijk te starten met de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië, ook om het vertrouwen in en geloofwaardigheid van de EU terug te winnen. Inkomend Voorzitter Slovenië stelde ten slotte op basis van de eigen ervaringen de komende zes maanden te zullen proberen voortgang te boeken op EU-uitbreiding.

Conferentie over de Toekomst van Europa

Het Portugees voorzitterschap gaf een terugkoppeling over de laatste ontwikkelingen ten aanzien van de Conferentie over de Toekomst van Europa (de Conferentie). Afgelopen zaterdag 19 juni heeft de eerste plenaire vergadering plaatsgevonden in Straatsburg (zie voor nadere informatie onder dit verslag).

Het Portugees voorzitterschap informeerde de Raad over enkele aspecten met betrekking tot de Conferentie. Het voorzitterschap gaf aan dat de raad van bestuur van de Conferentie dient te spreken over het huishoudelijk reglement van de plenaire vergadering, dat er een voorstel ligt van een aantal sociale partners en het Comité van de Regio’s over deelname aan de plenaire vergadering en een besluit dient te worden genomen over de wens van enkele lidstaten om Westelijke Balkan-landen aan de Conferentie te laten deelnemen. Verder informeerde het voorzitterschap de Raad over negen thematische werkgroepen die ingesteld zullen worden (klimaatverandering en milieu; gezondheid; een sterkere economie, sociale rechtvaardigheid en werkgelegenheid; de EU in de wereld; waarden en rechten, rechtsstaat, veiligheid; digitale transformatie; Europese democratie; migratie; onderwijs, cultuur, jeugdzaken en sport). Twee van die werkgroepen worden voorgezeten door de Raad, twee door de Europese Commissie, twee door het Europees Parlement, twee door de nationale parlementen en een door het European Youth Forum. Hier zal nog verder over worden gesproken, onder meer in de ambtelijke Raadswerkgroep Algemene Zaken. In de Raadswerkgroep kan tevens informatie worden gedeeld tussen lidstaten over het effectief bereiken van burgers voor inclusieve en representatieve nationale evenementen. Tot slot noemde het voorzitterschap dat de Europese burgerpanels in september en oktober van start zullen gaan. De volgende plenaire vindt plaats op 22 en 23 oktober.

Verschillende lidstaten dankten het Portugees voorzitterschap voor de bereikte resultaten. Nederland heeft aangegeven de Conferentie tot een succes te willen maken en heeft benadrukt dat burgers op zinvolle wijze betrokken moeten worden. Meerdere lidstaten gaven aan dat de Conferentie zich meer op de inhoud en het betrekken van burgers dient te richten in plaats van op het proces. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten de noodzaak van meer en transparantere voorbereiding en coördinatie in de Raad. Verder brachten enkele lidstaten de wens naar voren om de Westelijke Balkan- en Oostelijk Partnerschap landen te betrekken bij de plenaire vergadering van de Conferentie. Nederland heeft daarbij aangegeven dat de aandacht eerst dient uit te gaan naar de huidige deelnemers en het huidige proces, alvorens we over deelname van onder meer de Westelijke Balkan spreken. Met betrekking tot de thematische werkgroepen heeft Nederland voorgesteld om eerst de inhoud en mandaten daarvan te bepalen, alvorens over de voorzitterschappen daarvan te spreken.

Het Portugese voorzitterschap sloot af door te benadrukken dat zij transparantie hoog in het vaandel heeft staan en nodigde het aanstaande Sloveense voorzitterschap uit om het werk met betrekking tot de Conferentie op een transparante en inclusieve wijze voort te zetten.

Hoorzittingen in het kader van artikel 7(1) VEU

Polen

Voor de vierde maal sinds de Europese Commissie in december 2017 de artikel 7-procedure tegen Polen inleidde, vond een hoorzitting plaats met de Poolse regering over het met redenen omklede advies van de Commissie. In haar inleiding benadrukte de Commissie dat de zorgen omtrent de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen helaas nog altijd voortduren, en dat op sommige punten ook nieuwe zorgen zijn gerezen. Zo heeft de Poolse regering vragen gesteld aan het Poolse Grondwettelijk Hof met betrekking tot de grondwettelijkheid van bepaalde EU-verdragsbepalingen en -uitgangspunten, waaronder de voorrang van het EU-recht. Ook gaan tuchtprocedures tegen Poolse rechters door, in weerwil van uitspraken van het Europees Hof van Justitie. Bovendien voldoet de Raad voor de Rechtspraak, die in Polen rechters voordraagt voor benoeming, niet aan de vereisten van rechterlijke onafhankelijkheid. In zijn antwoord wees Polen de kritiek van de hand. Vervolgens stelden 11 lidstaten vragen aan de Poolse regering. Nederland riep daarbij op de gedeelde waarden van de Unie onverkort te respecteren, en vroeg specifiek naar het doorgaan van tuchtprocedures tegen Poolse rechters. Ook uitte Nederland zorg over het in twijfel trekken van het primaat van het EU-recht. Ter afsluiting onderstreepte de Commissie dat de nationale rechtsstelsels in de Unie weliswaar mogen verschillen in vorm en cultuur, maar dat daarbij fundamentele rechtsstatelijke beginselen gerespecteerd moeten worden.

Hongarije

Voor de derde maal sinds het Europees Parlement in september 2018 de artikel 7-procedure jegens Hongarije startte, vond er een hoorzitting plaats met Hongarije over het met redenen omklede voorstel zoals neergelegd in de EP-resolutie. In een korte toelichting benadrukte de Commissie dat er zorgen zijn omtrent de rechterlijke onafhankelijkheid, de behandeling van corruptiezaken, en de academische vrijheid. Vervolgens stelden 12 lidstaten vragen aan de Hongaarse regering. Daarbij ging veel aandacht uit naar de recente anti-LHBTI-amendementen die zijn toegevoegd aan wetgeving tegen pedofilie en voor de bescherming van kinderen, en die door het Hongaarse parlement op 15 juni jl. zijn aangenomen. Namens de Benelux sprak België de Hongaarse regering hier op aan. Op initiatief van de Benelux werd tevens een verklaring1 uitgegeven, waarin inmiddels 17 lidstaten hun grote bezorgdheid uiten over de wetgeving, en de Europese Commissie oproepen om als hoedster van de Verdragen alle instrumenten waarover ze beschikt aan te wenden om de volledige eerbiediging van het EU-recht te waarborgen. Discriminatie van LHBTI’s en inperking van het recht op vrije meningsuiting onder het mom van de bescherming van kinderen mag immers geen plek hebben in de waardengemeenschap die de Unie tevens is. Nederland stelde verder vragen aan Hongarije over de recent gecreëerde universiteitsstichtingen, die de academische vrijheid in gevaar brengen.

Zoals ook gebeurde bij de eerdere hoorzittingen, concludeerde het Voorzitterschap aan het einde dat de Raad zich met de zaak zal blijven bezig houden.

Any Other Business: EU-Zwitserland relatie

Commissaris Šefčovič onderstreepte het belang van een vruchtbare relatie met Zwitserland en benadrukte dat het niet alleen een buurland maar ook een belangrijke handelspartner is. Het unilaterale besluit tot beëindiging van de reeds 7 jaar durende IFA-onderhandelingen is zeer te betreuren aldus de Commissaris. Nu zal bezien moeten worden hoe erosie van de relatie te voorkomen. Volgens Šefčovič moet er tevens een overeenkomst liggen voordat Zwitserland kan deelnemen aan nieuwe EU-programma’s. Verschillende lidstaten vroegen vervolgens om constructieve betrokkenheid van de EU bij Zwitserland.

Any Other Business: Strategische autonomie

Onder dit agendapunt werd het belang van strategische autonomie en voortdurende bespreking van dit onderwerp door de Raad door diverse Lidstaten bepleit. Ook Nederland sprak hier steun voor uit en refereerde hierbij aan het Spaans-Nederlandse non-paper inzake open strategische autonomie, het belang van de EU als mondiale speler en de Nederlandse committering aan een open economie. Ook wees Nederland op het belang van het adresseren van onwenselijke afhankelijkheden in het licht van open strategische autonomie.

Any Other Business: EU-strategie Donauregio

Roemenië markeerde het tienjarige jubileum van de EU Strategie voor de Donauregio (EUSDR). De EUSDR is een macro-regionale strategie waarbij 14 landen betrokken zijn, waarvan 9 EU lidstaten. De strategie is gericht op regionale samenwerking en coördinatie op diverse terreinen waaronder milieu, infrastructuur, energie, sociaaleconomische ontwikkeling, onderwijs, onderzoek & innovatie en veiligheid. Ook enkele andere lidstaten onderstreepten het belang van macro-regionale samenwerkingsverbanden.

A-Punt: administratief besluit om het salarisbureau van de Europese Commissie te machtigen voor enkele besluiten ten aanzien van het personeel van de Raad

De Raad heeft een voorstel goedgekeurd dat voor de afhandeling van claims over beroepsziekten van het personeel van de Raad het salarisbureau (PMO) van de Europese Commissie wordt gemachtigd. In een eerder stadium heeft het salarisbureau (PMO) al andere bevoegdheden van de Raad gekregen voor uitvoering van het personeelsbeleid voor het personeel van de Raad. Nederland steunt deze efficiency-maatregelen.

Nadere informatie van de zijde van het kabinet

Brexit Adjustment Reserve

Op donderdag 17 juni jl. bereikten de onderhandelaars namens de Raad en het Europees Parlement (EP) in de triloog een voorlopig akkoord over de verordening tot oprichting van een Brexit Adjustment Reserve (BAR). Het kabinet zegde de Tweede Kamer toe om, voordat Nederland in de Raad definitief een standpunt over de verordening tot oprichting van de BAR inneemt, het parlement over het onderhandelingsresultaat te informeren.

Over de Raadspositie ontving uw Kamer reeds een brief met toelichting en kabinetsappreciatie (Kamerstuk 35 393, nr. 38). Het onderhandelingsresultaat wijkt op de voor Nederland belangrijke onderdelen niet af van de Raadspositie. Zo zijn de artikelen over de verdeelsleutel, de wijze van uitbetaling, de referentieperiode en de budgettaire gevolgen niet gewijzigd ten opzichte van de Raadspositie. In totaal kan Nederland dus op grond van het onderhandelingsresultaat aanspraak maken op 810,1 miljoen euro van de 5 miljard euro (2018 prijzen). Nederland is daarmee, na Ierland, de grootste ontvanger uit de BAR. Wat in het onderhandelingsresultaat is toegevoegd is dat hiervan 7% ten behoeve van maatregelen voor de visserijsector moet worden ingezet. Deze toevoeging sluit aan bij de intentie om de Nederlandse visserijsector met gerichte maatregelen te steunen. Naar het oordeel van het kabinet voldoet het onderhandelingsresultaat aan de inzet om de lidstaten die economisch het meest verweven zijn met het VK financieel te ondersteunen en zo de impact van het uittreden van het VK uit de EU te verkleinen.

Het onderhandelingsresultaat wordt op 28 juni a.s. in Coreper gepresenteerd en daarvoor wordt het onderhandelingsresultaat verspreid via Delegates Portal. Nederland is tevreden met het onderhandelingsresultaat en kan hiermee instemmen. De formele besluitvormingsprocedure zal waarschijnlijk in september 2021 kunnen worden afgerond. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid besluiten en het Europees Parlement heeft medebeslissingsrecht. De verordening tot oprichting van de BAR op treedt in werking op de dag na publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het kabinet onderzoekt nog hoe de middelen waar Nederland aanspraak op kan maken het meest effectief besteed kunnen worden en heeft daarbij bijzondere aandacht voor de visserijsector, mede gelet op de motie van het lid Bisschop en de motie van het lid Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 35 393, nrs. 20 & 23). Middelen uit de BAR zullen langs drie verschillende sporen worden ingezet: 1) regeling(en) voor het algemene bedrijfsleven, 2) specifieke regeling(en) voor de visserijsector en 3) vergoeding van publieke kosten. Zodra meer bekend is over de uitwerking en de nationale uitvoering van de BAR, inclusief de budgettaire verwerking, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

Zodra de Commissie een aangepast voorstel voor de eerste aanvullende EU-begroting 2021 presenteert die de BAR-middelen voor 2021 toevoegt aan de EU-begroting 2021, wordt uw Kamer nader geïnformeerd over de verwerking in de nationale begroting.

Eerste plenaire vergadering Conferentie over de Toekomst van Europa

Op 19 juni j.l. vond de eerste plenaire vergadering van de Conferentie over de Toekomst van Europa (de Conferentie) plaats in Straatsburg. Er namen ca. 150 deelnemers deel, waarvan het merendeel digitaal. De bijeenkomst had het karakter van een oprichtingsvergadering: er werden geen besluiten genomen. De volgende plenaire vindt plaats op 22 en 23 oktober. De bijeenkomst was online te volgen voor alle belangstellenden.

Namens de Nederlandse regering nam de Minister van Buitenlandse Zaken digitaal deel. In haar interventie benadrukte zij dat Nederland de Conferentie steunt als manier om burgers te betrekken bij een aantal sleutelprioriteiten, met als doel concrete resultaten te bereiken. Het dient een open en inclusief forum te zijn, waarin alle stemmen gehoord moeten worden. De Minister benadrukte het belang van transparantie, als instrument voor het publiek om inzicht te krijgen in wat en hoe er wordt besloten, en daarmee bijdrage aan het draagvlak voor EU-beleid. Het kabinet ziet in de Conferentie een kans om hierover met burgers in gesprek te gaan. Tot slot deed de Minister een oproep voor transparantie tijdens de Conferentie zelf, zodat burgers en deelnemers hun inbreng kunnen herkennen in de uitkomsten, en de besluitvorming daarover kunnen volgen.

Als burgervertegenwoordiger namens Nederland nam de jongerenvertegenwoordiger voor Europese Zaken digitaal deel aan de plenaire vergadering. Zij nam tevens deel aan het burgerevenement dat voorafgaand de plenaire vergadering door het Portugees voorzitterschap werd georganiseerd.

Zoals bij u bekend heeft dhr. Van Apeldoorn aan de bijeenkomst deelgenomen namens de Nederlandse leden van de Eerste en Tweede Kamer die delegatielid zijn voor de Conferentie.

Tijdens het commissiedebat over de Conferentie over de Toekomst van Europa, van 12 mei j.l., heeft het lid Eppink – naar aanleiding van een online artikel2 – vragen gesteld over subsidies die vanuit het Europees Parlement (EP) beschikbaar zijn gesteld voor de Conferentie. De regering heeft hierover contact opgenomen met het EP. Bij het bekendmaken en verstrekken van subsidies is het EP, net als de andere EU-instellingen, gebonden aan de regels en voorwaarden zoals vastgelegd in Verordening 2018/1046 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (Financieel Reglement). Deze voorwaarden gelden ook voor de subsidie waar het artikel aan refereert, als onderdeel van het meerjarige programma van het EP op het gebied van communicatie. Volgens informatie van het EP is deze subsidie online bekend gesteld op een daarvoor bestemde website3, in lijn met artikel 194, lid 3, van het Financieel Reglement. Het EP heeft aangegeven bij sluiten van de termijn voor indienen op 30 september 2020, 161 voorstellen te hebben ontvangen. Sinds mei 2021 publiceert het EP de beschikbare subsidies ook op het platform van de Europese Unie4 voor aanbestedingen en financieringsmogelijkheden. Tot slot zal het EP voor 30 juni 2020 online een overzicht publiceren van de in het afgelopen financiële jaar toegekende subsidies.

Motie van het lid Jasper van Dijk

Hieronder vindt u de reactie van het kabinet op de aangenomen motie van het lid Jasper van Dijk over het aandringen op meer balans in de gesprekken van de Permanente Vertegenwoordiging (Kamerstuk 35 663, nr. 19). Veruit de meeste gesprekken die de Nederlandse regering in Brussel voert zijn met de Europese instellingen. Naar aanleiding van een Wob-verzoek is op 28 oktober 2020 jl. een lijst van gesprekken met belangenvertegenwoordigers die tussen 28 juni 2018 en de datum van indiening van het Wob-verzoek op de Permanente Vertegenwoordiging hebben plaatsgevonden openbaar gemaakt5. De motie stelt dat driekwart van de gesprekken van de Permanente Vertegenwoordiging met het bedrijfsleven werd gevoerd. Uit de in het besluit genoemde cijfers blijkt dat 52% van de gesprekken op de Permanente Vertegenwoordiging met het bedrijfsleven is geweest, 14% met ngo’s, 24% met overheden en 8% met onderwijsinstellingen.

Het kabinet acht het noodzakelijk dat de Nederlandse diplomaten in Brussel met verschillende stakeholders spreken om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van belangen die relevant zijn voor besluitvorming. Dit is nadrukkelijk onderdeel van het takenpakket van de Permanente Vertegenwoordiging. De Nederlandse vertegenwoordiging beperkt zich daarom niet tot contacten met overheden en de Europese instellingen maar er wordt ook gesproken met andere belanghebbenden zoals maatschappelijke organisaties, vakorganisaties, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Dat is wat moderne diplomatie vereist om effectief te zijn in het behartigen van de Nederlandse belangen in Brussel. Nederlandse diplomaten zijn daarbij goed in staat om de positie en achtergronden van de verschillende stakeholders op waarde te schatten en daarmee rekening te houden.

Naar boven