35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2021

Op 21 juli 2020 bereikte de Europese Raad (ER) overeenstemming over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode 2021–2027, het herstelinstrument in reactie op de COVID-19-crisis (Next Generation EU) en de financiering daarvan via een nieuw Eigenmiddelenbesluit (EMB). De ER-conclusies voorzagen ook in de oprichting van een nieuwe speciale reserve voor aanpassing aan de Brexit om onvoorziene en nadelige gevolgen in de zwaarst getroffen lidstaten en sectoren te ondervangen. Deze reserve met een totale omvang van 5 miljard euro1 valt als bijzonder instrument buiten de in het MFK vastgestelde maxima van de EU-begroting.2

Op 25 december 2020 heeft de Europese Commissie haar voorstel voor de verordening ter oprichting van een Brexit Adjustment Reserve (BAR-verordening) gepubliceerd. Uw Kamer is op 29 januari 2021 via een BNC-fiche geïnformeerd over de inhoud van het Commissievoorstel en de inzet van het kabinet.3

Het Portugese voorzitterschap van de Raad heeft op 26 april jl. een compromisvoorstel voor de BAR-verordening gepresenteerd4 dat voor de eerste keer op 29 april jl. in Coreper is besproken. Bij deze bespreking heeft het Portugese EU-voorzitterschap van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten, inclusief Nederland, mandaat gekregen om op basis van dit compromisvoorstel de triloog met het EP te starten om snel tot een akkoord te kunnen komen.

Met deze brief informeren wij uw Kamer over de Raadspositie inzake de BAR-verordening, mede namens de Minister van Financiën en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De wijzigingen ten opzichte van het Commissievoorstel worden in deze brief toegelicht en van een appreciatie voorzien.

Inhoud Raadspositie

Verdeelsleutel

Allereerst zijn de lidstaten het eens geworden over de verdeling van de middelen uit de BAR over de lidstaten. De verdeling van de middelen wordt zowel in het Commissievoorstel als in de Raadspositie berekend aan de hand van de verwachte economische impact van Brexit in elke lidstaat.

De verdeelsleutel in de Raadspositie bestaat uit drie componenten, waarvan er één nieuw is t.o.v. het Commissievoorstel. Ook wordt in de Raadspositie de volledige 5 miljard euro over de lidstaten verdeeld middels de verdeelsleutel in plaats van alleen de eerste ronde van 4 miljard euro.

Allereerst heeft de verdeelsleutel een handelscomponent, waarmee het belang van de handel van een EU-lidstaat met het VK wordt uitgedrukt als de verhouding van de handel van die lidstaat met het VK tot het BBP van die lidstaat. Deze handelscomponent is in de Raadspositie goed voor een allocatie van 4,15 miljard euro (ten opzichte van 3,4 miljard euro in het Commissievoorstel)5. Nederland kan op grond van de Raadspositie aanspraak maken op 649 miljoen euro uit de handelscomponent.

Daarnaast heeft de verdeelsleutel een visserijcomponent, waarmee het belang van de visserij in de exclusieve economische zone van het VK (VK EEZ wateren) wordt uitgedrukt als de verhouding van de visvangst in VK EEZ wateren tot de totale visvangst van die lidstaat. Deze visserijcomponent is in de Raadspositie goed voor een allocatie van 600 miljoen euro (gelijk aan het Commissievoorstel). Nederland kan op grond van de Raadspositie aanspraak maken op 128 miljoen euro uit de visserijcomponent.

Tot slot heeft de verdeelsleutel nog een nieuwe, derde component, waarmee het inwoneraantal van de maritieme grensregio’s op 150 kilometer van de kustlijn van het VK wordt meegewogen. Deze derde component is in de Raadspositie goed voor een allocatie van 250 miljoen euro. Nederland kan op grond van de Raadspositie aanspraak maken op 33,1 miljoen euro uit deze nieuwe, derde component.

In totaal kan Nederland dus op grond van de Raadspositie aanspraak maken op 810,1 miljoen euro van de 5 miljard euro. Nederland is daarmee, na Ierland, de grootste ontvanger uit de BAR. Het volledige overzicht van de verdeling van de middelen uit de BAR over de lidstaten is opgenomen in een tabel bij de BAR-verordening.

Uitbetaling

Overeenkomstig het Commissievoorstel worden de middelen in de Raadspositie uitgekeerd in twee ronden. De eerste ronde van 4 miljard euro werd in het Commissievoorstel in één keer, in 2021, uitbetaald aan de lidstaten als voorfinanciering. Dat verandert in de Raadspositie. De eerste ronde van 4 miljard euro wordt nu uitbetaald in meerdere jaren: 40% van de middelen uit de eerste ronde wordt uitbetaald in 2021, 30% in 2022 en 30% in 2023. Ook wordt in de Raadspositie niet langer een aparte verdeelsleutel gehanteerd voor de verdeling van de middelen uit de tweede ronde van 1 miljard euro, maar wordt de volledige 5 miljard euro op basis van dezelfde verdeelsleutel over de lidstaten verdeeld middels (voorlopige) maximum bedragen. Dat betekent dat de drempelwaarde voor lidstaten om voor de tweede ronde van financiële ondersteuning in aanraking te komen, zoals was opgenomen in het Commissievoorstel, is geschrapt. Wel blijft het zo dat lidstaten alleen voor financiële ondersteuning uit de tweede ronde in aanmerking kunnen komen wanneer de daadwerkelijk gemaakte kosten de gealloceerde middelen uit de eerste ronde overstijgen. De tweede ronde wordt in de Raadspositie in 2025 aan de in aanmerking komende lidstaten uitbetaald, in plaats van in 2024 op basis van het Commissievoorstel.

Referentieperiode

Ten opzichte van het Commissievoorstel is de referentieperiode in de Raadspositie verlengd van 30 maanden naar 48 maanden. Uitgaven tussen van 1 januari 2020 en 31 december 2023 die direct gerelateerd zijn aan het uittreden van het VK komen op grond van de Raadspositie in aanmerking voor ondersteuning uit de BAR.

Andere veranderingen ten opzichte van het Commissievoorstel

In artikel 11.3 van de Raadspositie is opgenomen dat eventueel overgebleven budget of teruggevorderde voorfinanciering beschikbaar zal worden gesteld aan lidstaten die meer kosten hebben gemaakt dan de middelen die aan hen zijn gealloceerd in Annex I. Dit is met name interessant voor de zwaarst getroffen lidstaten, die op deze manier aanspraak zullen kunnen maken op middelen die door andere lidstaten niet worden uitgegeven. In de Raadspositie worden onbenutte middelen automatisch overgeheveld naar volgende jaren tot uiterlijk eind 2026. In het Commissievoorstel gebeurde dit automatisch tot uiterlijk eind 2025.

Appreciatie

Om een compromis tussen de lidstaten te vinden is de Raadspositie ten opzichte van het Commissievoorstel op een aantal onderdelen gewijzigd. Zo is middels een nieuwe component in de verdeelsleutel rekening gehouden met de bevolking in de maritieme grensregio’s op 150 kilometer van de kustlijn van het VK. Conform de ER-conclusies van juli 2020 blijft de Raadspositie over de BAR gericht op de zwaarst door Brexit getroffen lidstaten en sectoren, met een verdeelsleutel gebaseerd op relatieve economische verwevenheid. Nederland heeft zich hier tijdens de onderhandelingen over de Raadspositie voor ingezet omdat het voor Nederland van belang was dat de Raadspositie de delicate balans in de uitkomst van de Europese Raad van 17-21 juli 2020 zou respecteren. De Raadspositie over de BAR voldoet daarmee aan de inzet om de lidstaten die economisch het meest verweven zijn met het VK financieel te ondersteunen en zo de impact van het uittreden van het VK uit de EU te verkleinen.

De motie van het lid Bisschop verzoekt de regering in te zetten op financiële compensatie voor de Nederlandse vissers vanuit de 600 miljoen euro die uit de BAR wordt vrijgemaakt en die overeenkomt met de bijdrage die Nederland levert aan het visserijakkoord.6 Van de 810 miljoen euro die Nederland ontvangt uit de BAR op basis van de Raadspositie is 128 miljoen gealloceerd op basis van de economische verwevenheid van de visserijsector (21,3% van het aandeel visserij). Lidstaten zijn flexibel in de besteding van de middelen en zijn niet gebonden aan deze verdeling. Het kabinet onderzoekt hoe de middelen die aan NL beschikbaar zullen worden gesteld het meest effectief besteed kunnen worden.

Het kabinet is tevreden over de verlenging van de referentieperiode in de Raadspositie ten opzichte van het Commissievoorstel, aan zowel de voor- als achterkant, en heeft zich hier tijdens de onderhandelingen over de Raadspositie voor ingezet. Specifiek voor de visserijsector was de door de Europese Commissie voorgestelde referentieperiode krap. Een ruimere referentieperiode vergroot de effectiviteit van de middelen.

Het kabinet steunt ten slotte de wijzigingen in de uitbetalingsystematiek en in artikel 11.3 van de Raadspositie.

Budgettaire gevolgen

In de Raadspositie over de BAR wordt hiervoor circa 1,7 miljard euro7 bij de lidstaten opgehaald in 2021; circa 1,3 miljard euro in 2022; circa 1,3 miljard euro in 2023 en circa 1,1 miljard euro in 2025. De totale omvang van de BAR van 5,4 miljard euro is niet gewijzigd. Het betalingsritme is in de besprekingen in de Raad gewijzigd ten opzichte van het betalingsritme uit het Commissievoorstel, waarover uw Kamer geïnformeerd is in de brief over de eerste aanvullende EU-begroting8 en waarin werd toegelicht dat dit Commissievoorstel tot een kasschuif zou leiden in de Rijksbegroting, met in 2021 circa 199 miljoen euro hogere afdrachten tot gevolg. Het betalingsritme in de Raadspositie leidt ten opzichte van de huidige raming in de Rijksbegroting tot een anders verdeelde kasschuif: circa 55 miljoen euro hogere Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting voor 2021, circa 30 miljoen euro in 2022 en 2023 en circa 20 miljoen euro in 2025 en compenserende lagere afdrachten in 2024, 2026 en 2027. De BAR leidt dus niet tot meer afdrachten van Nederland aan de Europese Unie over de gehele MFK-periode (2021–2027). Zodra formele besluitvorming over de BAR is afgerond en de definitieve budgettaire effecten bekend zijn, worden deze op het eerstvolgende nationale begrotingsmoment verwerkt.

Proces en krachtenveld

Op basis van deze Raadspositie zal het Portugese voorzitterschap onderhandelen met het Europees Parlement (EP). In het EP buigen de commissies Regionale Ontwikkeling (REGI), Begroting (BUDG) en Visserij (PECH) zich over de BAR, waarbij REGI leidend is. Het EP besluit in mei over zijn positie. Daarna kan de triloog starten. Over het resultaat van de triloog met het EP besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid en heeft het EP medebeslissingsrecht. Het kabinet hoopt op snelle afronding van de triloog opdat de middelen waar Nederland aansprak op kan maken nog dit jaar besteed kunnen worden. Uw Kamer zal over het resultaat van de triloog met het EP worden geïnformeerd voordat Nederland in de Raad definitief een standpunt over de verordening tot oprichting van de BAR inneemt.

Besteding nationaal

Het kabinet onderzoekt nog hoe de middelen waar Nederland aanspraak op kan maken het meest effectief besteed kunnen worden en heeft daarbij bijzondere aandacht voor de visserijsector, mede gelet op de motie van het lid Bisschop en de motie van het lid Van der Graaf c.s.9 Zodra meer bekend is over de uitwerking en de nationale uitvoering van de BAR, inclusief de budgettaire verwerking, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Alle bedragen zijn in 2018-prijzen tenzij anders vermeld. 5 miljard euro in 2018-prijzen is 5,4 miljard euro in lopende prijzen.

X Noot
2

EUCO 10/20, beschikbaar via Delegates Portal.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3030.

X Noot
4

ST7996/21, beschikbaar via Delegates Portal.

X Noot
5

Alle bedragen zijn in 2018-prijzen tenzij anders vermeld.

X Noot
6

Kamerstuk 35 393, nr. 20.

X Noot
7

Bedragen in deze paragraaf zijn in lopende prijzen.

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-03, nr.155

X Noot
9

Kamerstuk 35 393, nrs. 20 & 23.

Naar boven