21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2226 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 10 november 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VIDEOCONFERENTIE VAN DE LEDEN VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 10 NOVEMBER 2020

Op dinsdag 10 november 2020 vindt een informele videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken plaats. Zij zullen naar verwachting spreken over het Meerjarig Financieel Kader, de Europese Raad van 10 en 11 december, de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog, EU-uitbreiding, de onderhandelingen over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK, het Commissie Werkprogramma 2021 en het Europees Semester 2021. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze vergadering.

Meerjarig Financieel Kader 2021–2027

Het Duitse EU-voorzitterschap zal de leden van de Raad informeren over de laatste stand van zaken ten aanzien van de gesprekken met het Europees Parlement over de uitwerking van het op 17–21 juli jl. bereikte akkoord van de Europese Raad over het MFK, het herstelinstrument in reactie op de COVID-19 crisis en het nieuwe Eigenmiddelenbesluit (EMB). Sinds de Raad Algemene Zaken van 13 oktober jl. vonden verschillende gesprekken met het Europees Parlement plaats, onder meer over de wens van het parlement voor extra middelen voor prioritaire programma’s in het MFK 2021–2027 en over de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid. De conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid legt een directe koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen uit het MFK en het herstelinstrument en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, en zal de EU de mogelijkheid geven om maatregelen te nemen wanneer schendingen van principes van de rechtsstaat de beginselen van goed financieel beheer of de bescherming van de financiële belangen van de Unie aantasten.

Goedkeuring van het Europees Parlement (met meerderheid van zijn leden) is nodig voordat de Raad (met unanimiteit) de MFK-Verordening definitief kan vaststellen (artikel 312 VWEU). Voor het EMB geldt dat deze na raadpleging van het EP, en na vaststelling door de Raad (met unanimiteit), door de lidstaten moet worden goedgekeurd (artikel 311 VWEU). In Nederland wordt het EMB middels een goedkeuringswet voorgelegd aan het parlement. Over de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid zal de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten en heeft het Europees Parlement medebeslissingsrecht.

Zoals toegelicht in het verslag van de Europese Raad van 17–21 juli jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575), komt het bereikte ER-akkoord op voor Nederland prioritaire elementen in grote mate overeen met de inzet van het kabinet. Het kabinet zet zich ervoor in om deze uitkomsten zo goed mogelijk te borgen in de verschillende wetgevingsinstrumenten. Het kabinet acht het mogelijk om binnen de kaders van de conclusies van de Europese Raad tot overeenstemming te komen met het Europees Parlement, waarbij het kabinet het totaalpakket integraal zal beoordelen. Meer middelen voor prioritaire programma’s is voor Nederland aanvaardbaar op voorwaarde dat dit niet gepaard gaat met een verhoging van de afdrachten voor het MFK 2021–2027. In geval van de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid dringt Nederland voortdurend, samen met gelijkgestemde lidstaten, bij het Duitse EU-voorzitterschap, maar ook bij het EP, de Europese Commissie en in de Raad aan op een sterke en effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid in het MFK en Herstelinstrument, in lijn met de moties van het lid Van Ojik c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1616), van de leden Sjoerdsma en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1584), van het lid Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1515), van de leden Jetten en Van Ojik (Kamerstuk 35 403, nr. 4) en van de leden Mulder en Omtzigt (Kamerstuk 35 078, nr. 3). Daarbij richt Nederland zich specifiek op het behoud van een directe koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, een zo breed mogelijke reikwijdte van de verordening en een effectieve besluitvormingsprocedure in de Raad met gekwalificeerde meerderheid.

Europese Raad van 10–11 december

De leden van de Raad Algemene Zaken zullen spreken over de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 10 en 11 december. Deze agenda is op moment van schrijven nog niet verschenen. Op de agenda van deze ER staat naar aanleiding van de besprekingen tijdens de afgelopen ER van 15–16 oktober in ieder geval het onderwerp klimaat, specifiek de ophoging van het EU-brede broeikasgasreductiedoel voor 2030 naar ten minste 55%. Deze agendering is met het oog op het bereiken van een akkoord, zodat de EU tijdig haar Nationally Determined Contribution (NDC) kan aanscherpen, conform de verplichting onder de Overeenkomst van Parijs. Daarnaast wordt naar verwachting gesproken over handel en het Zuidelijk Nabuurschap. Mogelijk zullen de regeringsleiders, op 9 december voorafgaand aan de ER, bijeenkomen met een aantal leiders van de Afrikaanse Unie om te spreken over het EU-Afrika partnerschap. Daarnaast vindt naar verwachting en marge van de ER een Eurozonetop plaats om te spreken over de voortgang ten aanzien van de bankenunie en de kapitaalmarktunie.

Landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog

De leden van de Raad zullen een aanvang nemen met roulerende landenspecifieke dialogen, oftewel peer reviews, op basis van de landenhoofdstukken in het recente rechtsstaatrapport1 van de Europese Commissie. De kabinetsreactie op het rapport gaat uw Kamer separaat toe. Het voorstel van het Voorzitterschap, daarin gesteund door de overgrote meerderheid van de lidstaten waaronder Nederland, is om ten aanzien van de landenspecifieke dialoog per Voorzitterschap vijf lidstaten te behandelen volgens (alfabetische) protocolvolgorde. Deze Raad zijn België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken en Estland (geruild met Duitsland dat nu het Voorzitterschap bekleedt) aan de beurt. Na introducties van de Europese Commissie en de betrokken lidstaat is er ruimte voor een korte tafelronde waarin lidstaten de gelegenheid hebben om zowel positieve als verbeterpunten op te brengen. In algemene zin is de Nederlandse appreciatie per land als volgt.

België

Nederland is tevreden over het feit dat het nieuwe federale regeerakkoord inzet op de oprichting van een Nationaal Mensenrechteninstituut. Nederland acht verdere digitalisering van het justitieel stelsel van belang.

Bulgarije

Ten aanzien van Bulgarije ziet Nederland reden de Bulgaarse regering aan te moedigen door te gaan met de hervormingen ten aanzien van het anti-corruptiebeleid zodat het meer concrete resultaten laat zien. Er blijven echter zorgen over het feit dat het nog altijd niet mogelijk is binnen het Bulgaars justitieel stelsel om de Openbaar Aanklager en zijn of haar plaatsvervangers strafrechtelijk te vervolgen. Daarnaast hecht Nederland er belang aan dat Bulgarije de aanbevelingen gedaan onder het CVM blijft opvolgen, en dat het CVM pas uitgefaseerd wordt als Bulgarije aan de daarin geformuleerde zorgen omtrent rechtsstaat, corruptie en georganiseerde misdaad tegemoet is gekomen.

Tsjechië

Nederland ziet positieve stappen ten aanzien van een aantal hervormingen binnen het justitieel stelsel, met name ten aanzien van de selectieprocedure van rechters. Nederland houdt echter zorgen ten aanzien van het beheer en gebruik van EU-fondsen en de onregelmatigheden die op dit punt zijn geconstateerd.

Denemarken

Denemarken verdient complimenten met het feit dat het land wordt gepercipieerd als een van de minst corrupte landen in de EU en wereldwijd. Zo staat Denemarken op de eerste plaats van de anti-corruptie-index van Transparancy International. Denemarken beschikt momenteel niet over specifieke wetgeving om klokkenluiders te beschermen.

Estland

Estland scoort goed ten aanzien van anti-corruptiebeleid en ten aanzien van de uitgebreide raadpleging van belanghebbende partijen bij de opstelling van wetgeving. Estland heeft echter nog geen alomvattend kader voor de bescherming van klokkenluiders.

EU-uitbreiding

De leden van de Raad zullen spreken over de landenrapportages van Montenegro, Servië, Noord-Macedonië, Albanië, Kosovo, Bosnië-Herzegovina en Turkije die de Europese Commissie op 6 oktober jl. presenteerde. Aanname van de conclusies over de landenrapportages verloopt via de schriftelijke procedure. Een appreciatie van het uitbreidingspakket van de Commissie, die tevens de basis vormt voor de Nederlandse inzet bij de voorbereidingen voor de Raadsconclusies over de landenrapportages, komt uw Kamer op 30 oktober toe.

De onderhandelingen over de concept-onderhandelingsraamwerken voor Noord-Macedonië en Albanië zijn gaande. Het is nog onzeker wanneer de onderhandelingen zullen zijn afgerond en wanneer de Raad de raamwerken zal kunnen vaststellen. Eventuele vaststelling zal naar verwachting via een schriftelijke procedure gebeuren. Uw Kamer ontving een kabinetsappreciatie over de inzet van het kabinet terzake2. De eerste Intergouvernementele Conferentie (IGC) met Noord-Macedonië kan wat het kabinet betreft plaatsvinden zodra er overeenstemming is over het onderhandelingsraamwerk. De Raad besloot in maart dat de eerste IGC met Albanië kan plaatsvinden als is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de raadsconclusies van maart 2020. Naar het oordeel van het kabinet dient Albanië de komende tijd verdere voortgang te boeken. Pas als overtuigend is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de raadsconclusies van maart 2020 is het houden van een eerste IGC met Albanië aan de orde.

Toekomstige relatie EU-VK

De leden van de Raad zullen mogelijk stilstaan bij de stand van zaken in de onderhandelingen over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. De Europese Raad van 15 en 16 oktober verzocht EU-hoofdonderhandelaar Barnier de komende weken de onderhandelingen voort te zetten. Met dat doel zijn de gesprekken tussen de onderhandelaars op 22 oktober jl. in Londen hervat en werd de korte pauze beëindigd die Londen had ingelast. EU-hoofdonderhandelaar Barnier liet in een toespraak in het Europees Parlement op 21 oktober jl. weten dat de EU tot het laatste moment zal blijven zoeken naar de compromissen die nodig zijn van beide zijden om tot overeenstemming te komen, en dat een akkoord binnen bereik is. Een akkoord dat de Britse soevereiniteit respecteert maar ook de EU-besluitvormingsautonomie, de integriteit van de interne markt en de economische en politieke belangen van de EU op de langere termijn veiligstelt.

Op 21 oktober jl. publiceerden de onderhandelingsteams tevens de beginselen voor de verdere onderhandelingen, die als leidraad dienen in deze laatste fase van de onderhandelingen.3 Hierin is vastgelegd dat onderhandelingen in beginsel elke dag plaatsvinden aan alle onderhandelingstafels tegelijkertijd. Op basis van de juridische teksten van beide kanten wordt gezocht naar een gezamenlijke aanpak. Een klein gezamenlijk secretariaat wordt opgericht om een geconsolideerde tekst te beheren en het proces te begeleiden in consultatie met de hoofdonderhandelaars. Ook zal er worden gesproken over de meer politieke onderwerpen, zoals waarborgen voor een gelijk speelveld, visserij, governance, energie en goederen en diensten. De beginselen leggen vast dat ongeacht de voortgang op deelterreinen er niks besloten is in deze onderhandelingen totdat er overeenstemming wordt bereikt over het gehele akkoord. De EU en het kabinet blijven inzetten op het bereiken van een zo ambitieus mogelijk akkoord op basis van de Europese en Nederlandse uitgangspunten en belangen, zoals eerder met uw Kamer gedeeld.4

De uitkomst van de onderhandelingen zal uiteraard in grote mate afhangen van de opstelling en inzet van het VK. Zoals hoofdonderhandelaar Barnier in het EP zei blijft de deur van de EU open en zal de EU tot het laatste moment blijven zoeken naar de compromissen die nodig zijn van beide zijden. Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen tussen de EU en het VK zal er na het aflopen van de overgangsperiode veel veranderen, ook als het lukt om afspraken over het toekomstig partnerschap te maken. De voorbereidingen op de nieuwe relatie met het VK na het aflopen van de overgangsperiode zijn een belangrijk punt van aandacht voor het kabinet. In alle gevallen zijn readiness-voorbereidingen nodig door alle actoren: (mede)overheden, instellingen, bedrijven en burgers. Op 21 augustus jl. ontving uw Kamer een uitgebreid overzicht van de Rijksbrede voorbereidingen op het aflopen van de in het terugtrekkingsakkoord overeengekomen overgangsperiode.5 Op 5 oktober jl. ontving uw Kamer een aanvulling en laatste stand van zaken van deze voorbereidingen.6 Nederland blijft in dat kader oproepen tot het tijdig publiceren van de voorziene contingency aanpak op EU-niveau, in lijn met de conclusies van de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2020.

Commissie Werkprogramma 2021

De Europese Commissie zal haar werkprogramma 2021 toelichten waarna de leden van de Raad erover van gedachten wisselen. Dit agendaonderwerp zal via live stream te volgen zijn. Het Commissiewerkprogramma (CWP) verscheen op 19 oktober jl.7 In totaal kondigde de Commissie 86 nieuwe initiatieven aan, samengebracht in 44 beleidsdoelstellingen die binnen haar zes prioriteiten vallen. Het merendeel van de initiatieven valt binnen de prioriteiten «een Europese Green Deal», «een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk» en «een economie die werkt voor mensen». De focus van het CWP ligt op het bestrijden van de Covid-19-crisis en tegelijkertijd de weerbaarheid van Europa op de lange termijn versterken door versneld aan een klimaatneutraal en digitaal Europa te werken.

De inzet van het kabinet is erop gericht om via Europese samenwerking duurzaam herstel te bespoedigen en verdere economische groei te bevorderen. De maatregelen die hiervoor genomen worden moeten leiden tot sterkere lidstaten en een sterkere en weerbaardere Unie. Het kabinet zal in deze besprekingen specifiek aandacht vragen voor de prioriteiten uit de Kamerbrief voor de Staat van de Unie 2020, kort samengevat: migratie, veiligheid, economie, klimaat, extern beleid en een beter functioneren van de EU, en in het verlengde daarvan voor aansluiting bij de Strategische Agenda 2019–2024 die de Europese Raad in juni vorig jaar aannam. Het kabinet streeft ernaar de appreciatie van het Commissie Werkprogramma uw Kamer eind november te doen toekomen.

Europees Semester 2021

Het Duitse EU-voorzitterschap en het inkomend Portugese EU-voorzitterschap zullen een «roadmap» voor het Europees Semester 2021 presenteren. De «roadmap» zet de bespreking van het Europees Semester in de relevante vakraden uiteen.

De Commissie kondigt in haar mededeling over de Jaarlijkse strategie voor duurzame groei voor 2021 de aanpassingen aan het Europees Semester aan. Aangezien het Europees Semester en de nieuw ingestelde Recovery and Resilience Facility (RRF) overlappen wat betreft inhoud en termijnen, zal het Europees Semester moeten worden aangepast. Dit zal de efficiëntie van het Europees Semester vergroten en dubbel werk in het kader van de RRF voorkomen. Zo worden lidstaten aangemoedigd het nationale hervormingsprogramma en hun plannen voor de RRF in één document in te dienen. Hiernaast zullen, voor lidstaten die volgend voorjaar een herstelplan indienen, de landenrapporten en de landspecifieke aanbevelingen worden vervangen door de beoordeling van de Europese Commissie van deze herstelplannen. De Europese Commissie zal in deze beoordeling toetsen of de plannen voor herstel een doeltreffend antwoord bieden op de beleidsuitdagingen zoals omschreven in de vastgestelde landspecifieke aanbevelingen, met name de aanbevelingen uit 2019 en 2020. Daarbij benadrukt de Europese Commissie dat lidstaten zich moeten richten op uitdagingen en prioriteiten die het meeste effect zullen hebben op de lange termijn en het groeipotentieel, het scheppen van banen, de gezondheidszorgstelsels, de economische en sociale veerkracht en de regionale cohesie van de lidstaat zullen versterken. Alle lidstaten zullen wel aanbevelingen t.a.v. begrotingsbeleid ontvangen, zoals voorzien in het Stabiliteits- en Groeipact.

Structurele hervormingen versterken het economische groeivermogen en de veerkracht van lidstaten; dit is cruciaal om een duurzaam herstel na de crisis en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te waarborgen. Het kabinet zal dan ook het belang van structurele hervormingen blijven benadrukken. Hiernaast is het kabinet van mening dat de aanpassingen van het Semester tijdelijk moeten zijn en alleen moeten voortduren zolang herstelplannen van de RRF worden ingediend en beoordeeld.

Bestrijding antisemitisme

Ook zal er tijdens deze videoconferentie een gedachtewisseling zijn over het bestrijden van antisemitisme. Dit onderwerp is op verzoek van een lidstaat toegevoegd aan de agenda. Er is vooralsnog geen verdere informatie beschikbaar over voorziene behandeling tijdens de videoconferentie. Het kabinet zet zich ten volle in voor bestrijding van antisemitisme. Antisemitisme is integraal deel van Nationale Actieprogramma Discriminatie, dat alle vormen van discriminatie bestrijdt.

Naar boven