21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2020

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 13 juli 2020.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 13 JULI 2020

Introductie

Op 13 juli vindt in Brussel de eerste fysieke Raad Buitenlandse Zaken sinds de COVID-19 crisis plaats. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens deel te nemen aan deze Raad. Naar verwachting zal de Raad onder het agendapunt Current Affairs stilstaan bij de recente ontwikkelingen in India, Venezuela, en Libië en de impact van COVID-19 op Afrika. Tijdens vorige vergaderingen (resp. 22 april en 15 mei jl.) richtte de Raad zijn blik op het Oostelijk Partnerschap, het Midden-Oosten en Noord-Afrika om de gevolgen van de COVID-19 pandemie in kaart te brengen. Ditmaal is er onder een breed agendapunt aandacht de impact van COVID-19 op Latijns-Amerika. Tevens zal de Raad spreken over Turkije, waarbij de focus naar verwachting zal liggen op de Turkse proefboringen in de Oostelijke Middellandse Zee.

Current affairs

India

In het licht van de EU-India Top, die naar verwachting half juli zal plaatsvinden per videoconferentie, zal de Raad spreken over de EU-India relatie. Eind 2018 kwamen Commissie en Raad de EU India-strategie overeen, met aandacht voor belangrijke onderwerpen zoals de bevordering van effectief multilateralisme, vrede en veiligheid, economische groei en welvaart en het aanpakken van mondiale uitdagingen zoals duurzame ontwikkeling en klimaatverandering. Deze strategie heeft in de context van COVID-19 niets aan relevantie ingeboet. India is een belangrijke partner op tal van mondiale dossiers. Het kabinet verwelkomt dan ook de toenemende rol en verantwoordelijkheid van India op het wereldtoneel en pleit voor verdere uitbreiding van de samenwerking tussen de EU en India. Tegelijkertijd moet er ruimte zijn enkele zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten (inclusief godsdienstvrijheid) in India te bespreken.

Venezuela

De Raad zal stilstaan bij de laatste ontwikkelingen in Venezuela. Het Maduro-regiem heeft de hervorming van de kiescommissie door het parlement tegengehouden en heeft via het hooggerechtshof een nieuwe kiescommissie met vertrouwelingen aangewezen. Onder deze omstandigheden zijn eerlijke en vrije parlementsverkiezingen in december niet mogelijk. Het kabinet zal oproepen tot het verder verhogen van de diplomatieke druk op het Maduro-regiem en het spoedig organiseren van een ministeriële bijeenkomst van de International Contact Group (ICG).

Libië

Ook zal de Raad spreken over recente ontwikkelingen in Libië. De internationaal erkende regering van premier Serraj, de Government of National Accord (GNA), heeft met steun van Turkije recentelijk veel gebied heroverd op de Libyan National Army (LNA) van generaal Haftar. Het kabinet is van mening dat er geen militaire oplossing is voor het conflict in Libië en spreekt daarom in internationaal verband steeds steun uit voor het door de VN-geleide politieke proces. De recente hervatting van de veiligheidsgesprekken met de GNA en LNA, met als doel de totstandkoming van een staakt-het-vuren, ziet het kabinet als een belangrijke stap.

De situatie in Libië blijft onverminderd zorgelijk. De recente ontdekking van massagraven rond Tarhuna, ten zuidoosten van de hoofdstad Tripoli, tonen eens te meer dat grove schendingen van internationaal humanitair recht en mensenrechten op grote schaal blijven plaatsvinden in Libië. Het kabinet steunt de oproepen van de Hoge Vertegenwoordiger en van de VN voor een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen. In dit kader verwelkomt het kabinet de aanname van een resolutie over Libië tijdens de Mensenrechtenraad waarin de oprichting van een fact finding missie die onderzoek zal doen naar schendingen van internationaal humanitair recht en mensenrechten in Libië sinds 2016 is vastgelegd. Nederland co-sponsorde de resolutie.

Op 23 juni vond de eerste formele bijeenkomst van de International Humanitarian Law and Human Rights werkgroep van de International Follow-up Committee for Libya plaats, waar Nederland sinds eind april samen met Zwitserland en de VN co-voorzitter van is. De werkgroep zal zich richten op praktische en haalbare interventies om de naleving van internationaal humanitair recht te verbeteren en de mensenrechten in Libië te beschermen en verbeteren.

Impact COVID-19 in Afrika

De Raad zal onder Current Affairs tevens spreken over de impact van COVID-19 in Afrika. In aanloop naar de EU-AU top is na de zomer een uitgebreidere discussie over Afrika voorzien.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) verwacht de piek van het aantal besmettingen in Afrika in juli/augustus. Het virus lijkt zich in Afrika langzamer te verspreiden. De snelle maatregelen die veel Afrikaanse landen in maart namen spelen mogelijk een rol. Daarnaast zijn de relatief jonge bevolking en een mogelijk grotere immuniteit vanwege de aanwezigheid van veel ziektes op het continent mogelijke verklaringen. Vanwege de lage besmettingsgraad worden de maatregelen in veel landen nog voor de te verwachten piek versoepeld.

De sociaaleconomische impact in Afrika als gevolg van COVID-19 zal naar verwachting echter fors zijn. Werkgelegenheid in de formele en vooral informele sector neemt snel af terwijl mensen over weinig financiële reserves beschikken. De overheidsuitgaven lopen in veel Afrikaanse landen snel op, terwijl veel landen hun inkomsten aanzienlijk zien afnemen, o.a. vanwege het stilvallen van het toerisme, de lage olieprijs en het inzakken van de uitvoer van andere consumptiegoederen (bijvoorbeeld bloemen). Ook de schuldpositie van veel landen verslechtert snel. Voor het eerst in 25 jaar zal daarom in 2020 het gezamenlijke BNP van Afrika dalen.

De Europese Commissie en de Europese Investeringsbank hebben door middel van herschikking van bestaande middelen EUR 20,6 miljard gevonden om de COVID-19 pandemie wereldwijd aan te pakken. Ook lidstaten en de EBRD maakten fondsen vrij. Tezamen stellen zij EUR 4,8 miljard voor Sub-Sahara Afrika beschikbaar. Voor het Nabuurschap is EUR 7,8 miljard beschikbaar. Een deel hiervan komt ten goede aan Noord-Afrika. De Commissie treedt samen met de lidstaten op onder de noemer «Team Europe». Zo hoopt de EU ook haar geopolitieke rol nadere invulling te geven. Nederland steunt deze politieke inzet.

Nederland zal in de discussie het geopolitieke belang van een evenwichtig partnerschap met Afrika benadrukken. De COVID-19 crisis is een belangrijk moment om als EU richting Afrikaanse landen solidariteit te tonen. Nederland zal ook benadrukken dat tijdige outreach en consultaties met Afrikaanse landen van belang zijn om de EU-AU top van dit najaar voor te bereiden en toe te werken naar een gezamenlijke EU-Afrika strategie, gebaseerd op de wederzijdse belangen van beide continenten. Tevens zullen Raadsconclusies worden aangenomen over de relatie van de EU met Afrika, voortbouwend op de mededeling van de Europese Commissie van 9 maart «Naar een hernieuwd partnerschap met Afrika»1. Nederland heeft in de besprekingen over de conclusies onderstreept dat in de Mededeling vervatte uitgangspunten en doelstellingen voor de EU-Afrika relatie onverminderd relevant blijven, en zal dit ook in de Raad doen.

Conform het verzoek van de Kamercommissie Buitenlandse Zaken zal het Kabinet uw Kamer op geëigende momenten via de geannoteerde agenda’s en verslagen van de Raden Buitenlandse Zaken blijven informeren over de totstandkoming van de EU-Afrika strategie.

Impact COVID-19 in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied

De Raad zal tevens stilstaan bij de impact van COVID-19 op de landen in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied. Het Westelijk Halfrond wordt momenteel het zwaarst getroffen en is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bestempeld tot het nieuwe mondiale epicentrum van de pandemie. De piek wordt pas in augustus verwacht. De impact op de economie is groot, met een door de Wereldbank voorspelde economische krimp van 7.2% in Latijns-Amerika. De WHO waarschuwt voor de gevaarlijke fase waarin de pandemie terecht is gekomen, want terwijl deze nog aan het versnellen is, zijn lock-down maatregelen vaak niet over een langere periode te handhaven. In de gehele regio is het gezien de sociaaleconomische situatie (met een grote informele straateconomie) voor velen moeilijk zich aan de regels en voorschriften te houden. Thuisblijven betekent dan immers geen inkomen. Ook de gebrekkige gezondheidszorg speelt de regio parten.

De impact en genomen maatregelen verschillen per land in de regio. Brazilië is het zwaarst getroffen, met inmiddels officieel meer dan een miljoen corona-besmettingen, en meer dan 50.000 doden. In beide opzichten staat het daarmee wereldwijd op de 2e plaats, na de VS. In Venezuela zorgt de crisis ervoor dat het reeds ingestorte gezondheidssysteem verder afbrokkelt.

Momenteel heeft Suriname te kampen met een COVID-uitbraak waar de gezondheidszorg niet op is berekend. In reactie op diverse hulpverzoeken, waaronder een verzoek van de Surinaamse regering, is op 19 juni jl. een Nederlandse zending met persoonlijke beschermingsmiddelen in Suriname gearriveerd. Later volgen nog mobiele beademingsapparatuur en aanvullende medische goederen. Mogelijk wordt er ook Nederlands medisch personeel ingezet om Suriname te helpen. Nederland doneert tevens dertig mobiele beademingsapparaten aan Colombia, een belangrijk buurland van het Koninkrijk.

Terwijl de regio nog volop bezig is het hoofd te bieden aan de COVID-crisis leidt deze nu al tot een diepe economische en sociale crisis, die ook op de langere termijn zal doorwerken. Dit zorgt vervolgens voor toenemende ongelijkheid en instabiliteit en druk op het democratische bestel in deze landen. Middels de Team Europe benadering draagt de EU bij aan de COVID-19 respons van landen in Latijns Amerika en het Caribisch gebied. De Europese Commissie en de Europese Investeringsbank hebben ruim EUR 1,2 miljard voor de regio beschikbaar gesteld. Ook wordt door de EU ingezet op gezamenlijke communicatie en de bestrijding van desinformatie. De EU voorziet daarbij een «green recovery» benadering, waarbij ook de handelsrelaties van belang zullen zijn. Nederland zal in deze discussie inbrengen dat het van groot belang is dat de EU engagement met de regio blijft tonen, en op een duurzame en inclusieve manier zal bijdragen aan het herstel. Tevens zal Nederland benadrukken dat het versterken van mensenrechten en democratische processen in de regio, die door COVID-19 verder onder druk staan, een belangrijke prioriteit moet blijven. Tot slot mag niet uit het oog verloren worden dat de regio een belangrijke partner blijft om gezamenlijk in multilateraal kader op te trekken.

Turkije

De Raad zal tevens spreken over de relatie van de EU met Turkije en de Turkse rol in de regio. Het kabinet zal hierbij benadrukken dat effectieve samenwerking tussen de EU en Turkije, o.a. op het gebied van veiligheid, terrorismebestrijding, handel en migratie van evident belang is, maar dat de EU Turkije tegelijkertijd ook moet aanspreken op punten van zorg (waaronder de vrijheid van meningsuiting).

Een specifiek punt van zorg is het Turkse optreden in het oostelijk deel van de Middellandse Zee. De Raad zal zich hier waarschijnlijk opnieuw over buigen. Turkije heeft in maart een tender uitgeschreven voor exploratie-rechten in delen van de Middellandse Zee die volgens Griekenland tot het Grieks continentaal plat behoren. Turkije legt een claim op deze gebieden in het kader van een bilateraal akkoord dat in januari dit jaar tussen Turkije en Libië werd gesloten over maritieme afbakening tussen beide landen. Griekenland geeft daarnaast aan dat Turkije met regelmaat het luchtruim van Griekenland schendt met militaire overvluchten. Tevens heeft Turkije duidelijk gemaakt de proefboringen in het gebied dat tot de Exclusieve Economische Zone van Cyprus behoort, voort te zullen zetten. Nederland steunt de eerdere verklaringen van de Raad waarin Turkije opgeroepen wordt de boringen te staken en de soevereiniteit van Griekenland en Cyprus te respecteren. In geval van voortdurende Turkse activiteiten sluit het kabinet aanvullende maatregelen niet uit, waarbij ook de effectiviteit van eventuele maatregelen moet worden meegewogen. Zoals bekend heeft de EU in februari dit jaar reeds twee personen geplaatst op de lijst van personen en instanties op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn als reactie op de ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije.

Migratiesamenwerking is een belangrijk onderdeel van de relatie met Turkije. Het is de verwachting dat met het versoepelen van de maatregelen die zijn getroffen om COVID-19 tegen te gaan de migratiedruk vanuit Turkije richting de EU de komende periode toeneemt. De Raad zal naar verwachting dan ook spreken over migratiesamenwerking met Turkije. Hoge Vertegenwoordiger Borrell voert gesprekken met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu m.b.t. de implementatie van de EU-Turkije verklaring. De Nederlandse inzet is gericht op effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring. Nadruk ligt daarbij op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Turkije, Griekenland en de EU ten aanzien van de EU-Turkije Verklaring. Ook wordt er op dit moment in Brussel gesproken over EUR 485 mln. overbruggingsfinanciering voor humanitaire hulpprogramma’s onder de Facility for Refugees in Turkey (FRIT). Nederland is voornemens met deze overbruggingsfinanciering in te stemmen, waarover uw Kamer is geïnformeerd.2 Aanvullende steun hiervoor moet volgens het kabinet uit de EU-begroting worden betaald en dient conditioneel te zijn aan de effectieve implementatie van de EU-Turkije Verklaring, waaronder een rustige grenssituatie aan de Grieks-Turkse grens.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2148

X Noot
2

Zie Kamerstuk 21 501-03, nr. 142 (Vijfde en zesde aanvullende EU-begroting 2020) en Kamerstuk 21 501-03, nr. 144 (Vijfde aanvullende EU-begroting)

Naar boven