21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2180 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2020

Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 13 mei 2020 om een appreciatie te ontvangen van de opgelopen spanningen tussen de VS en China sinds de corona-uitbraak en de positiebepaling van Nederland en de EU in dat conflict.

De corona-uitbraak heeft ertoe geleid dat de spanningen tussen de VS en China zich sterker doen gelden. Het kabinet betreurt dat de coronacrisis dit effect gehad heeft. Gelet op de ernst van deze crisis voor de volksgezondheid en de economie, kan het belang van een doortastende en internationaal gecoördineerde respons niet overschat worden. Actieve betrokkenheid van zowel de VS als China is daarbij onontbeerlijk.

Het meest in het oog springende voorbeeld van hoe de spanningen tussen de VS en China als gevolg van de coronacrisis hun weerslag hebben op de internationale samenwerking is de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Uw Kamer is reeds geïnformeerd over de Nederlandse steun voor de WHO, juist ook in deze crisis (o.a. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2161). Politisering van de WHO is niet behulpzaam, want gaat ten koste van de cruciale rol die de WHO heeft bij het coördineren van de internationale corona-aanpak. Daar moet nu alle aandacht naar uitgaan. Nederland draagt dit standpunt zowel bilateraal als multilateraal uit. Tegelijkertijd benadrukt Nederland dat het belangrijk is op een later moment onafhankelijk onderzoek te doen naar de internationale crisisrespons om lessen te trekken voor de toekomst. Ook de EU heeft zich langs deze lijnen uitgesproken.

De spanningen tussen China en de VS dateren overigens al van voor de coronacrisis.

Er is ook sprake van een competitie tussen modellen: dat van de open en democratische rechtsstaat, dat ook aan de basis staat van het Nederlandse staatsbestel en van de EU, versus het gesloten Chinese model, dat lijkt te profiteren van openheid van anderen (overdracht van kennis en technologie), maar toegang tot zijn eigen markt beperkt. Aan die verschillende modellen liggen verschillen in waardensystemen ten grondslag op economisch terrein en waar het gaat om mensenrechten en fundamentele vrijheden.

De veranderende multipolaire wereld vereist sterk EU-optreden. De Nederlandse belangen zijn het best gediend door krachtiger gezamenlijk optreden in groter verband – in eerste instantie in EU-kader. Alleen in EU-verband leggen we voldoende gewicht in de schaal om een speler te zijn die zijn eigen belangen kan borgen op het veranderende wereldtoneel.

Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juni jl. is richting de VS in relatie tot China door Nederland het belang onderstreept van het vergroten van onze strategische weerbaarheid, het verzekeren van een gelijk speelveld voor handelsbetrekkingen en van het effectief uitdragen van de waarden en normen die de VS en Europa delen (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2178). Hierbij is Trans-Atlantische samenwerking zowel in Europees als Amerikaans belang, evenals samenwerking ter bevordering van effectief multilateralisme. Bij dit alles moet gewaakt worden voor een overreactie en protectionisme. Samenwerken waar het kan, beschermen waar het moet blijft voor Nederland het uitgangspunt in de relatie tot China. Voor een completer overzicht van het Nederlandse beleid ten aanzien van China verwijs ik u naar de notitie «Nederland-China: een nieuwe balans» (mei 2019) (Kamerstuk 35 207, nr. 1).

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven