21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2082 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2019

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 november 2019

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 11 NOVEMBER 2019

Current Affairs

Syrië

In navolging van de bespreking tijdens de Raad in oktober heeft de Raad onder Current Affairs wederom gesproken over de situatie in Noordoost-Syrië. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini ging daarbij kort in op de situatie in het land. Ze wees op de voorzichtig hoopvolle ontwikkelingen in Genève met de Constitutionele Commissie.

Nederland heeft benadrukt dat het nu van het grootste belang is dat het geweld niet opnieuw oplaait en dat de humanitaire situatie aanzienlijk verbetert. Turkije dient zich te houden aan gemaakte afspraken en zich te onthouden van verder gebruik van geweld. Daarnaast heeft Nederland gesteld dat terugkeer van vluchtelingen alleen op vrijwillige basis kan geschieden. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, hebben gesteld dat zij op dit moment alle vergunningen voor wapenexporten aan Turkije aanhouden. Nederland heeft wederom gesteld dat het wenselijk is de zeer restrictieve lijn met betrekking tot wapenexporten van de Raad van 14 oktober jongstleden verder aan te scherpen met een juridisch bindend wapenembargo (ref. motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2066)). Ten slotte heeft Nederland het belang onderstreept van onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar misdaden in Syrië door het International Impartial and Independent Mechanism (IIIM) en onderzoek door de OPCW naar het mogelijk illegaal gebruik van fosforwapens.

Venezuela/Bolivia

De Raad heeft teruggeblikt op de Internationale Solidariteitsconferentie voor Venezuela, die op 28 en 29 oktober jongstleden in Brussel is georganiseerd op initiatief van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, samen met Hoge Commissaris voor de vluchtelingen Filippo Grandi en directeur generaal van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Antonio Vitorino. De Hoge Vertegenwoordiger, het IOM en de UNHCR beschouwden deze conferentie als een groot succes. De Raad sprak bezorgdheid uit over de situatie in Venezuela.Eerlijke en vrije presidentsverkiezingen zijn nodig om het land te stabiliseren en een einde te maken aan de ernstige humanitaire crisis. Het sanctieregime Venezuela is met ten minste één jaar verlengd om de druk op het Maduro-bewind te houden.

Daarnaast benoemde Hoge Vertegenwoordiger Mogherini in dit kader het aangekondigde aftreden van president Morales. De Raad riep de verschillende partijen op om samen te werken.

Hongkong

Tevens heeft de Raad gesproken over de onrust in Hongkong, die inmiddels de vijfde maand is ingegaan. De onafhankelijke rechtspraak, de openmarkteconomie en het respect voor burgerlijke vrijheden zijn de belangrijkste fundamenten van het succes van Hongkong als samenleving en als financieel-economisch centrum. Deze zaken zijn bovendien vastgelegd in de Basic Law – de «minigrondwet» van Hongkong. Het is van belang dat alle betrokken partijen het zogenaamde One Country, Two Systems-model, op grond waarvan Hongkong een hoge mate van autonomie binnen de Volksrepubliek China geniet, blijven respecteren.

Nederland heeft benadrukt dat alle betrokken partijen terughoudendheid dienen te betrachten en elke vorm van geweld dienen af te wijzen, dat de oplossing gezocht dient te worden in een brede en inclusieve dialoog met alle belanghebbenden en dat de fundamentele vrijheden in Hongkong gerespecteerd dienen te worden. Een onafhankelijk onderzoek naar het politieoptreden zou een constructieve stap zijn om recht te doen aan de zorgen van de Hongkongse bevolking.

Sahel

De Raad sprak zijn zorg uit over de verslechterde veiligheidssituatie in de Sahel, met name in Mali en Burkina Faso. Beide landen werden recent opgeschrikt door (meerdere) aanslagen.

Libië

De Raad sprak over het Duitse initiatief om internationale en regionale actoren dichter bij elkaar te brengen. Om tot een politieke oplossing te komen, is blijvende internationale druk en naleving van gemaakte afspraken nodig evenals adequate handhaving van het wapenembargo, economische hervormingen, mensenrechten en accountability. Gezamenlijke inzet door de internationale gemeenschap en een gecoördineerde EU-positie zijn essentieel.

Afghanistan

De Raad heeft gesproken over de presidentsverkiezingen in Afghanistan die op 28 september jongstleden hebben plaatsgevonden en waarvan de voorlopige verkiezingsuitslagen volgen op 14 november. Ook heeft de Raad gesproken over de stand van zaken in het vredesproces, mede in het licht van de bevroren onderhandelingen tussen de VS en de Taliban. In haar introductie wees Hoge Vertegenwoordiger Mogherini op het 5-puntenplan voor Afghanistan en de Raadsconclusies die in april over Afghanistan zijn aangenomen. Alhoewel de verkiezingen uiteindelijk positief zijn verlopen in vergelijking met eerdere verkiezingen, kan een politieke crisis niet worden uitgesloten, aldus Hoge Vertegenwoordiger Mogherini. De Raad herbevestigde blijvende EU-steun voor de totstandkoming van een democratische rechtsstaat in Afghanistan en het belang van een inclusief vredesproces. Deze steun is gestoeld op een aantal principes. Zo moet in het vredesproces voldoende aandacht zijn voor de mensenrechten van alle Afghaanse burgers, inclusief die van vrouwen en minderheden. Ook dienen verworvenheden van de afgelopen 18 jaar op het gebied van mensenrechten en ten aanzien van de positie van vrouwen behouden te blijven. De Raad sprak tevens steun uit voor een inclusief, intra-Afghaans vredesproces dat uitmondt in een politieke overeenkomst. Dit is essentieel voor duurzame vrede en stabiliteit. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat het vredesproces door de Afghanen zelf wordt gedragen (Afghan-owned en Afghan-led).

Iran/Golf

De Raad stond stil bij de recente aardbeving in Iran op 8 november jongstleden en benadrukte bereid te zijn waar nodig hulp te bieden. Vervolgens heeft de Raad gesproken over de stand van zaken omtrent het nucleaire akkoord, het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA). De Raad sprak serieuze zorgen uit over de huidige ontwikkelingen, waaronder de recente Iraanse overschrijdingen van 7 november jongstleden. De Raad riep Iran dan ook dringend op om zo snel mogelijk terug te keren naar volledige naleving van het akkoord en de genomen maatregelen terug te draaien. Het is aan de ondertekenaars van het nucleaire akkoord om (eventuele) gevolgen te verbinden aan de Iraanse overschrijdingen. De EU staat eensgezind achter het akkoord en steunt de diplomatieke inspanningen van de Hoge Vertegenwoordiger, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk om verdere escalatie te voorkomen. Het nucleair akkoord dient nog steeds een cruciaal veiligheidsbelang van de EU en blijft een belangrijk onderdeel van de internationale non-proliferatie architectuur. Om die reden deden Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de ministers van de E3 (Frankrijk, Duitsland, VK) een klemmend beroep op EU-lidstaten zo spoedig mogelijk toe te treden tot INSTEX. Dit mechanisme is begin 2019 opgericht door Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk met als doel om het betalingsverkeer met Iran te kunnen faciliteren nadat. Ook heeft Nederland steun uitgesproken voor de implementatie van het akkoord. Nederland heeft tevens aangegeven voorstander te zijn van een politieke oplossing van de problemen met Iran door middel van het maken van bredere afspraken. Daarin moeten naast het nucleaire programma ook de zeer slechte mensenrechtensituatie in Iran, de Iraanse rol in de regio en het ballistisch raketprogramma van Iran worden aangekaart.

Daarnaast sprak de Raad ook over de ontwikkelingen in de Golf, waarbij ook zorgen over Jemen, Irak en Libanon aan de orde kwamen. Verschillende lidstaten benadrukten het belang van de vrije doorvaart van schepen in de Straat van Hormuz en de Golf van Oman, omdat deze route van groot belang is voor de energietoevoer aan wereldmarkten. Frankrijk onderstreepte daarbij het belang van een de-escalerende surveillance-missie ten behoeve van het beveiligen van Europese belangen en riep lidstaten op hiervoor capaciteiten beschikbaar te stellen.

De Raad uitte zorgen over de situatie in Libanon, waar sinds 17 oktober landelijke protesten plaatsvinden. De Raad sprak de hoop uit dat – na het aftreden van Hariri – zo spoedig mogelijk een nieuwe regering aantreedt die de zorgen van betogers serieus neemt en de broodnodige economische hervormingen doorvoert. De sociaaleconomische zorgen van de respectieve bevolkingen zijn reëel en de EU moet waar mogelijk steun bieden om die zorgen weg te nemen en instituties te helpen opbouwen.

De Raad sprak ook over de demonstraties in Irak, die sinds oktober regelmatig plaatsvinden. Betogers eisen dat er een einde wordt gemaakt aan corruptie, wanbestuur en werkeloosheid. Ondanks oproepen tot terughoudendheid treden de Iraakse autoriteiten hard op tegen demonstranten. Nederland heeft nogmaals in de Raad benadrukt dat demonstranten het recht hebben om vreedzaam te demonstreren en dat de EU, inclusief Nederland, paraat staat om de Iraakse overheid te helpen bij het doorvoeren van hervormingen. Nederland heeft, net als een aantal andere lidstaten, nogmaals opgeroepen tot onderzoek naar het excessieve geweld en berichten over gerichte aanvallen op activisten en journalisten.

Soedan

Aansluitend heeft de Raad tijdens een informele lunch gesproken met de Soedanese premier Abdalla Hamdok. Dit was de eerste bijeenkomst van de EU met de nieuwe premier van Soedan. Tijdens de lunch is gesproken over de recente gebeurtenissen in Soedan en de huidige situatie in het land. De overgangsperiode van het regime-Bashir naar een burgergeleide regering duurt nu drie maanden. Hoewel het duidelijk is dat de regering van goede politieke wil is en de premier stappen heeft gezet op de drie pijlers van zijn inzet (democratie, vrede en economische groei), vraagt de bevolking om snelle, concrete resultaten en verbetering, met name op economisch gebied. Dat is een precaire situatie en maakt de EU-betrokkenheid en steun des te belangrijker. De overgangsregering wordt daarnaast veel tegenwerking van gevestigde belangen die de status quo willen behouden. De aanwezige ministers hebben tijdens de lunch een duidelijke boodschap afgegeven achter de regering en de bevolking van Soedan te staan. Als de democratische transitie in Soedan slaagt, kan dat immers een positieve impact hebben op de regio maar omgekeerd zou falen ervan een zorgelijk precedent voor de regio zijn.

Ook Nederland heeft tijdens de informele lunch steun uitgesproken voor de democratische transitie en de civiele transitieregering in Soedan. Het is belangrijk dat de transitieregering tot snelle, voor de bevolking merkbare resultaten komt om de democratische transitie te doen slagen. Nederland heeft de EU aangemoedigd een ondersteunende rol te blijven spelen, onder andere door politieke steun en financiële middelen beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld capaciteitsopbouw en economische hervormingen. Daarnaast heeft Nederland er bij premier Abdalla Hamdok op aangedrongen mee te werken aan het uitleveringsverzoek van het Internationaal Strafhof tegen voormalig president Bashir en het doen van een onafhankelijk onderzoek naar recente mensenrechtenschendingen tijdens onder andere de demonstraties van 3 juni jongstleden.

Overig

Het kabinet maakt graag van deze gelegenheid gebruik uw Kamer nader te informeren omtrent de toezegging gedaan in het Algemeen Overleg van de Raad Buitenlandse Zaken van 3 juli jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2045) over het sturen van een appreciatie van het voorstel voor een nieuwe civiele EU-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). Inmiddels is er een verder uitgewerkte versie van het voorstel ontvangen van de Europese Dienst Extern Optreden (EDEO). De missie stelt zich tot doel om door middel van strategische advisering, de capaciteit van de politiediensten van de CAR om onrust te bestrijden, te vergroten. Een verbetering van de binnenlandse veiligheid is essentieel voor de CAR om verdere ontwikkeling mogelijk te maken en respect voor de mensenrechten en de rechtsstaat te waarborgen. De voorgestelde missie kan aan die doelstellingen bijdragen. Aangezien de CAR geen prioriteitsland is in het Nederlandse buitenlandbeleid voorziet het kabinet geen Nederlandse bijdrage aan deze missie.

Verlenging Nederlandse bijdrage aan de EU Border Assistance Mission Libya (EUBAM)

Het kabinet maakt ook gebruik van de gelegenheid uw Kamer te informeren over de verlenging van de Nederlandse bijdragen aan de missies en operaties in Libië. Er is besloten tot een verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU Border Assistance Mission Libië (EUBAM) tot 31 december 2021, met een plafond van vijf civiele experts / politiefunctionarissen. Het mandaat van EUBAM Libië voorziet in het leveren van advies en capaciteitsopbouw aan de Libische autoriteiten op het gebied van grensbeheer, politie en de rechterlijke macht. Tevens is besloten de Nederlandse bijdrage aan de United Nations Support Mission in Libya (UNSMIL) tot 31 december 2021 te continueren. Deze bijdrage betreft een politie adviseur en een civiel expert. Tot slot zal de lopende bijdrage van een stafofficier aan de European Union Liaison and Planning Cell (EULPC) in Tunis, ter ondersteuning van de EU-aanwezigheid in Libië eveneens tot 31 december 2021 worden voortgezet.

Pretoetredingssteun Turkije

Graag informeert het kabinet uw Kamer, in het kader van de toezegging van Minister Zijlstra tijdens het AO RAZ art 50 van 24 januari 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 215), tevens over de bedragen van pretoetredingssteun aan Turkije voor 2019. Deze zijn als volgt: voor 2019 voorziet de Commissie momenteel 248,7 miljoen pretoetredingssteun aan Turkije. Deze steun bestaat uit het jaarprogramma (EUR 159,7 miljoen), een meerjarig milieuprogramma (EUR 16,9 miljoen), de Turkse enveloppe binnen de Civil Society Facility (EUR 30,6 miljoen), een meerjarig landbouwprogramma (EUR 40 miljoen) en sectorevaluaties (EUR 1,5 miljoen). Dit is EUR 146,3 miljoen lager dan het budget voorzien in de revised Indicative Strategy Paper van 2018, dat al gekort is ten opzichte van het originele paper uit 2014. De Commissie zet erop in minder geld via de Turkse overheid te besteden. Er wordt relatief meer geld beheerd door de EU delegatie en internationale organisaties dan voorzien in de projectvoorstellen.

Het jaarprogramma van 2019 bestaat uit de volgende onderdelen: deelname aan EU-programma’s en agentschappen (EUR 80,5 miljoen); fundamentele rechten (EUR 5 miljoen); versterking integraal grensbeheer en strijd tegen corruptie (EUR 10,65 miljoen); migratiemanagement ten behoeve van de Turkse kustwacht (EUR 5,95 miljoen); ondersteuning Turkse Directorate General for Migration Management (EUR 25,8 miljoen) en een bijdrage voor milieu, energie, stedelijke planning en innovatie (EUR 31,8 miljoen).

Daarnaast is na een amendement van het jaarplan 2.016 EUR 22 miljoen vrijgekomen. Herziene allocatie betreft ondersteuning van de Turkse overheid in management en absorptie van pretoetredingsfondsen (EUR 2,4 miljoen); verbetering algeheel management pretoetredingsfondsen (EUR 1 miljoen) en ontmijning aan de oostgrens, door middel van ondersteuning van het Turkish Mine Action Centre (TURMAC) (EUR 18,6 miljoen).

Lidstaten stemden op 12 november jl. in het IPA-comité in met de voorstellen van de Europese Commissie. Nederland pleit conform de motie van de leden Roemer en Segers (Kamerstuk 32 824 en 29 279, nr. 158) in Europees kader reeds geruime tijd voor de opschorting van pretoetredingssteun aan Turkije en zal dat blijven doen. In dit kader heeft Nederland tegen gestemd op het jaarprogramma 2019 en op het amendement van het jaarprogramma 2016.

Naar boven