21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1952 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2019

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 31 januari en 1 februari 2019.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN (GYMNICH) VAN 31 JANUARI EN 1 FEBRUARI 2019

Op 31 januari en 1 februari vindt in Boekarest de halfjaarlijkse informele Raad Buitenlandse Zaken plaats, ook wel Gymnich genaamd, naar het Duitse plaatsje Gymnich waar in 1974 de eerste informele Raad Buitenlandse Zaken plaatsvond. Tijdens deze informele Raad wisselen ministers van gedachten over een aantal onderwerpen maar er worden, vanwege het informele karakter, geen besluiten genomen.

Oostelijk Partnerschap

De ministers zullen van gedachten wisselen over het Oostelijk Partnerschap (OP), één van de prioriteiten van het Roemeens voorzitterschap. Het kabinet onderschrijft de doelstelling van het Oostelijk Partnerschap: het vergroten van vrede en stabiliteit aan de oostgrens van Europa waarvan burgers in de OP-landen én in de EU profiteren. Om de noodzakelijke hervormingen in de OP-landen op belangrijke thema’s als rechtstaatontwikkeling, anticorruptie en economische ontwikkeling in kaart te brengen werden tijdens de OP-top in 2017 de «20 deliverables for 2020» opgesteld. Concreet ondersteunt Nederland bilateraal de OP-landen vooral op het gebied van goed bestuur, rechtsstaat en mensenrechten. Hoewel de afgelopen jaren bemoedigende resultaten zijn behaald, is niet in alle OP-landen sprake van een opwaartse lijn. Het kabinet acht het van belang dat de OP-landen zich blijven richten op adequate en volledige implementatie van overeengekomen afspraken. Deze boodschap zal het kabinet tijdens de Gymnich overbrengen. Het kabinet ziet geen aanleiding voor een discussie over mogelijke toekomstige perspectieven. EU-lidmaatschap voor de OP-landen is niet aan de orde.

Syrië

Tijdens de Gymnich is een uitgebreide discussie over Syrië voorzien, mede naar aanleiding van de aankondiging van President Trump dat de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Syrië in de strijd tegen ISIS zal worden beëindigd (zie ook Kamerstuk 27 925, nr. 647 van 14 januari 2019 inzake de Kabinetsappreciatie aankondiging President Trump om de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Syrië in de strijd tegen ISIS te beëindigen). Ook zal er gesproken worden over de bredere Syrië-problematiek met het oog op de aanstaande Syrië-conferentie in Brussel (maart 2019). Nederland zal, conform staand kabinetsbeleid en in lijn met de moties Karabulut c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1946) en Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1949), ingebracht tijdens VAO RBZ van 17 januari jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 42, VAO Raad Buitenlandse Zaken), de EU en de lidstaten in dit verband opnieuw oproepen om waar mogelijk en op alle niveaus duidelijk te blijven maken dat Turkije weg moet blijven van unilaterale acties die de anti-ISIS-inspanningen ondermijnen of verdere instabiliteit riskeren. Het kabinet acht het – gezien de internationale en geopolitieke ontwikkelingen – voorts van belang dat de EU-positie ten aanzien van politieke transitie en wederopbouw bestendigd wordt. De EU is nog altijd eensgezind dat alleen een politieke oplossing duurzame vrede kan brengen voor alle Syriërs. Nederland zal bovendien wijzen op de noodzaak van accountability inclusief het belang van steun aan het IIIM (International Impartial and Independent Mechanism), zodat gepleegde misdaden kunnen worden onderzocht.

China

De ministers zullen van gedachten wisselen over China in relatie tot de EU Chinastrategie uit 2016 waarbij het kabinet onder meer zal wijzen op de nationale strategie die in voorbereiding is. China beheerst op vele onderwerpen het nieuws, waarbij met name investeringen door Chinese staatsbedrijven in kritieke infrastructuur en de handelsspanningen tussen de VS en China in het oog springen. De lidstaten zullen bespreken hoe de EU zich tot deze en andere ontwikkelingen dient te verhouden. Duidelijk is dat China zijn eigen pad kiest en daarbij steeds assertiever eigen stellingen betrekt. De standpunten van China – niet in het minst in relatie tot de op regels gebaseerde multilaterale wereldorde – botsen steeds vaker met die van de EU. Tegelijkertijd heeft de EU China nodig voor zaken als klimaat, besluitvorming in de VNVR en het adresseren van nieuwe dreigingen.

Nederland juicht de agendering van dit onderwerp daarom toe en zal bepleiten dat China regelmatiger op politiek niveau wordt besproken. Daarbij zal Nederland benadrukken dat het cruciaal is dat de invloed van de EU op geopolitieke ontwikkelingen op dit moment onvoldoende is en moet worden versterkt. Bovendien zou in een gelijkwaardige relatie ook ruimte moeten zijn voor discussie over mensenrechten (inclusief Oeigoeren), intellectueel eigendom, Zuid-Chinese Zee en cyber; Nederland zal deze punten in de discussie aan de orde stellen. Concreet zal Nederland oproepen de coördinatie van de uitvoering van de in oktober aangenomen EU-Azië connectiviteitsstrategie te verbeteren zodat de EU in relevante landen daadwerkelijke alternatieven kan bieden voor projecten die onder het Chinese Belt and Road Initiative (BRI) door China in de markt worden gezet. Er zal tevens een aparte gedachtewisseling over China met de kandidaat-lidstaten plaatsvinden waarbij de kandidaat-lidstaten gelegenheid hebben hun ervaringen met en visie op de relatie met China toe te lichten.

Venezuela

Uw Kamer is op 26 januari jl. geïnformeerd over de recente politieke ontwikkelingen in Venezuela (Kamerstuk 29 653, nr. 43). Nederland heeft zich, gelet op deze ontwikkelingen, aangesloten bij Spanje, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en in een korte verklaring te kennen gegeven dat het Venezolaanse volk de vrijheid moet hebben om te bepalen hoe zijn toekomst eruitziet. Op 26 januari jl. heeft bovengenoemde groep landen gesteld dat als vrije, transparante en democratische verkiezingen binnen acht dagen niet worden uitgeschreven, zij bereid zijn om Juan Guaidó te erkennen als interim--president van Venezuela. Op 26 januari jl. is ook een EU-verklaring uitgegaan waarin de EU aankondigt vervolgstappen te nemen indien in de komende dagen geen aankondiging van vrije verkiezingen wordt gedaan. Nederland zal tijdens Gymnich inzetten op een gezamenlijke EU-positie.

Overig

Benelux-samenwerking Kernstopverdrag

En marge van de Gymnich bijeenkomst zullen de Nederlandse, Belgische en Luxemburgse ministers een Memorandum of Understanding tekenen over Benelux-samenwerking ten behoeve van het Kernstopverdrag (CTBT). Door middel van deze samenwerking – die in Nederland door het KNMI wordt uitgevoerd – zullen de Benelux-landen de nationale taken voor verificatie onder het kernstopverdrag beter en efficiënter kunnen uitvoeren. Het kabinet streeft met deze unieke vorm van regionale samenwerking een voorbeeldfunctie in CTBT-verband na en levert hiermee een bijdrage aan het versterken van dit belangrijke ontwapeningsinstrument.

INF-verdrag

De motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 33 694, nr. 30) over behoud van het INF-verdrag van 15 november jl. verzoekt de regering zich proactief in te zetten voor het behoud van het INF-verdrag en de Kamer verslag te doen van deze inspanningen. Dit verzoek werd herhaald tijdens het AO van 16 januari jl. Het kabinet maakt graag van de gelegenheid van deze geannoteerde agenda gebruik om uw Kamer te informeren dat, nadat de VS had aangekondigd het verdrag op te zullen zeggen als reactie op schendingen door Rusland, de VS heeft ingestemd met het verzoek van enkele Europese landen, waaronder Nederland, Rusland nog 60 dagen de tijd te geven om compliance met het verdrag aan te tonen. Voorts heeft Nederland Rusland zowel bilateraal als multilateraal meerdere malen opgeroepen om volledig en verifieerbaar terug te keren naar het verdrag, op constructieve wijze de dialoog met de VS aan te gaan en de kwestie op substantiële en transparante manier te adresseren. Zo is op Nederlands initiatief op 18 januari jl. een gezamenlijke EU-demarche uitgevoerd in Moskou en is mede op Nederlands aandringen een NAVO-Rusland Raad bijeengeroepen op 25 januari jl. waarin Nederland dit nadrukkelijk aan de orde heeft gesteld. Bij die gelegenheid heeft Nederland nog eens benadrukt hoe belangrijk wapenbeheersingsverdragen zijn voor de Europese veiligheid. Ook heeft Nederland Rusland in bilaterale gesprekken opgeroepen dialoog aan te gaan met de VS over een herstel van de Russische naleving. Nederland heeft deze boodschap eveneens op 21 januari jl. herhaald tijdens de Ontwapeningsconferentie. Verder heeft Nederland de Amerikaans-Russische gesprekken over het INF-verdrag in Genève op 15 januari gesteund.

Het kabinet acht het van groot belang dat de NAVO en Rusland in dialoog blijven, ook om ongevallen, misverstanden en escalatie te vermijden en transparantie op militair gebied te bevorderen. De onzekere toekomst van het INF-verdrag maakt de actieve Nederlandse inzet op het bredere vlak van nucleaire wapenbeheersing en ontwapening des te pertinenter.

De uitvoering van de motie Voordewind zal ook opgenomen worden in de Geannoteerde Agenda voor de Defensie Ministeriële van de NAVO.

Naar boven