27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 647 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2019

Zoals toegezegd door de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie op 20 december jl. tijdens het VAO over de Artikel 100-brief over de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS coalitie en over de situatie in Syrië (Handelingen II 2018/19, nr. 39, VAO Artikel 100 Nederlandse deelname aan anti-ISIS coalitie en situatie in Syrië) informeren wij u hierbij over de appreciatie van het kabinet van de aankondiging van de Amerikaanse President Trump om de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Syrië in de strijd tegen ISIS te beëindigen. Daarbij geldt dat de komende periode zal moeten uitwijzen welke effecten het besluit precies zal hebben. Deze effecten zullen in belangrijke mate afhankelijk zijn van de exacte modaliteiten en het tijdpad van de Amerikaanse terugtrekking, waarover op dit moment nog geen helderheid bestaat. Het kabinet kan daar niet op vooruitlopen. Deze brief dient tevens ter beantwoording van het schriftelijke verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om een brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over de actuele situatie rondom een eventuele Turkse militaire interventie in Noord-Syrië d.d. 14 december 2018.

Op 19 december jl. kondigde de Amerikaanse President Trump in een tweet aan dat ISIS in Syrië was verslagen en dat ISIS de enige reden was voor de Amerikaanse aanwezigheid in Syrië. De woordvoerder van het Witte Huis bevestigde in een verklaring dat de Verenigde Staten (VS) zijn troepenmacht (ongeveer 2000 militairen) terugtrekt uit Syrië. Bij de aankondiging werd geen inzicht gegeven in de modaliteiten en het tijdpad van de terugtrekking. In de verklaring werd aangegeven dat dit niet het einde betekent van de anti-ISIS coalitie of de militaire campagne tegen ISIS. Op 26 december jl., tijdens een verrassingsbezoek aan Irak, gaf President Trump aan dat er geen plannen zijn om de Amerikaanse troepen terug te trekken uit Irak.

President Trump benadrukte vervolgens begin januari jl. dat de Amerikaanse terugtrekking uit Syrië op een slimme manier zal plaatsvinden, zonder daarbij te verwijzen naar een specifiek tijdpad. In een verklaring van het State Department van 7 januari jl. werd verwezen naar een verantwoorde terugtrekking, die wordt gecoördineerd met bondgenoten en partners en in overeenstemming is met de Amerikaanse doelstellingen voor Syrië en Irak, inclusief een duurzame overwinning op ISIS. De VS heeft daarop met de coalitiepartners die op dit moment troepen aanwezig hebben in Syrië gewerkt aan een concreet plan voor de veilige en gestructureerde terugtrekking van de Amerikaanse troepenmacht uit Syrië. In dit kader bracht de Amerikaanse National Security Advisor Bolton afgelopen week bezoeken aan Israël en Turkije, waar hij onder andere over de modaliteiten van de Amerikaanse terugtrekking sprak. Op 11 januari jl. werd de eerste stap in het proces van terugtrekking afgekondigd. Van belang hierbij is te onderstrepen dat het doel van de strijd tegen ISIS altijd het verslaan van ISIS in Syrië en in Irak is geweest, en niet een permanente aanwezigheid van Amerikaanse of andere westerse troepen ter bescherming van de daar aanwezige kwetsbare groepen.

Nederland vernam kort voor de aankondiging van President Trump op 19 december jl. via de militaire lijn dat er een verandering ophanden zou zijn. Vervolgens werd Nederland op dezelfde dag door het Pentagon officieel hoogambtelijk op de hoogte gesteld van het besluit, zoals ook door Minister Blok gemeld in het VAO d.d. 20 december jl. over de artikel-100 brief over de strijd tegen ISIS. Voor zover bekend heeft de VS de overige partners van de anti-ISIS coalitie op dezelfde wijze geïnformeerd. Het besluit kwam voor het kabinet als een verrassing, ook omdat het laatste deelgebied van ISIS in Oost-Syrië (de zogenaamde Hajin pocket) nog niet volledig is heroverd. ISIS is daarmee zeker nog niet verslagen en de strijd is nog niet gestreden. Nederland heeft in een eerste reactie aangegeven teleurgesteld te zijn over het Amerikaanse besluitvormingsproces en de informatievoorziening aan partners. De Minister van Defensie heeft namens Nederland benadrukt dat ISIS nog niet verslagen is en de strijd nog niet gestreden.

Nederland blijft via diplomatieke en militaire lijnen in nauw contact staan met de VS en andere partners binnen de anti-ISIS coalitie over het exacte tijdpad en de modaliteiten van de terugtrekking. Inmiddels werd gesproken met de nieuwe VS-gezant voor de anti-ISIS coalitie Ambassadeur James Jeffrey, die de verantwoorde terugtrekking bevestigde. Deze maand vinden voorts op ambtelijk en militair niveau verschillende high-level ontmoetingen over de strijd tegen ISIS plaats. De recente ontwikkelingen en de voortgang in de strijd tegen ISIS zullen ook aan de orde komen bij de volgende ministeriële bijeenkomsten van de anti-ISIS coalitie van respectievelijk de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, voorzien op 6 en 15 februari a.s.

Nederlandse militaire inzet

Zoals aangegeven in de Artikel 100-brief over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 637), levert Nederland ook in 2019 in Irak een bijdrage aan de anti-ISIS coalitie door het trainen van Iraakse strijdkrachten, inclusief Koerdische Peshmerga. Tevens levert Nederland een bijdrage aan de NAVO-capaciteitsopbouwmissie in Irak. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat het Amerikaanse besluit voor Syrië grensoverschrijdende effecten heeft voor de Nederlandse militaire inzet in Irak. Dat laat onverlet dat het kabinet, in afwachting van nadere details over de Amerikaanse terugtrekking, zoals altijd de situatie nauwgezet volgt. De veiligheid van de Nederlandse militairen heeft daarbij de volledige aandacht. Mocht de situatie daartoe aanleiding geven, dan zal de Kamer nader worden geïnformeerd over de gevolgen voor de Nederlandse militaire inzet.

Het besluit van de VS heeft geen consequenties gehad voor de Nederlandse militaire inzet in Syrië. Per 31 december jl. is de inzet van Nederlandse F16’s ter ondersteuning van de activiteiten van de anti-ISIS coalitie zoals gepland beëindigd. Inmiddels zijn de toestellen teruggekeerd naar Nederland, en komen deze weer ter beschikking voor oefenprogramma’s en (bi)nationale taken zoals de beveiliging van het luchtruim van Nederland, België en Luxemburg. Ook kan met de terugkeer de transitie van de F-16 naar de F-35 doorgang vinden en kan Nederland invulling geven aan de stand-by verplichtingen voor de NAVO Response Force in 2019 en 2020.

Met het oog op de Amerikaanse terugtrekking is het kabinet niet voornemens om het initiatief te nemen om Nederlandse militairen naar Syrië te sturen of om over te gaan tot een hernieuwde inzet van F16’s in Syrië. Het kabinet is van oordeel dat er geen sprake is van een rechtsgrond voor een eventuele inzet van Nederlandse militairen in Syrië voor andere doeleinden dan de bestrijding van ISIS ter verdediging van Irak. Een volkenrechtelijke grondslag is een vereiste voor de inzet van de krijgsmacht.

Rol Turkije

Turkije heeft verschillende keren aangekondigd dat Turkije gereed is en zich het recht voorbehoudt om militair op te treden tegen de Koerdische, aan de PKK gelieerde, YPG-troepen in Noord-Syrië. Tot op heden is niet duidelijk of en hoe Turkije hier daadwerkelijk invulling aan zal geven. Wel kondigde President Erdogan op 28 december jl. aan voorlopig af te zien van militaire actie in het Noord-Syrische Manbij. Hij sprak daarbij steun uit voor de Syrische integriteit en stelde geen Turkse rol in Syrië meer te zien als de groeperingen, die door Turkije als terroristisch bestempeld worden, eenmaal verdwenen zijn. Duidelijk is dat ook voor Turkije de situatie veranderd is door de aankondiging van de VS. Inmiddels vinden gesprekken plaats tussen Turkije en o.a. de VS en Rusland.

De EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini deed, mede op aandringen van Nederland, meteen al na de eerste aankondigingen in de media over een eventueel Turks ingrijpen in Noord-Oost Syrië op 14 december een oproep aan Turkije om af te zien van unilaterale acties die de strijd tegen ISIS bemoeilijken. Nederland blijft deze oproep steunen en waar mogelijk herhalen.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens het VAO over de Artikel 100-brief over de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS coalitie en over de situatie in Syrië van 20 december jl. reeds aangegeven dat hij de situatie in Noord-Syrië zal aankaarten in de Raad Buitenlandse Zaken van 21 januari (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1951).

Humanitaire aspecten

De humanitaire gevolgen van de terugtrekking van de VS zijn op dit moment nog niet te overzien. Eerdere verschuivingen in gebiedscontrole in Syrië, veelal ten gunste van Assad regime, hebben onder andere geleid tot ontheemding en verslechterde toegang voor humanitaire organisaties. Geschat wordt dat ongeveer 2,1 miljoen mensen verblijven in Noordoost-Syrië, waaronder bijna 500.000 ontheemden. De humanitaire situatie wordt nauwgezet gemonitord. Het VN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) is bezig met het uitwerken van verschillende scenario’s om de te verwachten humanitaire noden binnen de verschillende scenario’s het hoofd te bieden.

Stabilisatieprogramma’s

Het humanitaire ontmijningsproject dat Nederland financiert in Noordoost-Syrië ondervindt volgens de uitvoerder vooralsnog geen gevolgen van de (voorgenomen) Amerikaanse terugtrekking. Nederland financiert geen andere stabilisatieprojecten in deze Syrische regio.

Uitreizigers in Syrië en Irak

Op dit moment verblijven Nederlandse uitreizigers in Syrië, waaronder in gevangenkampen. Deze kampen staan onder controle van de Syrian Democratic Forces (SDF) met ondersteuning van de VS. Het is nog onduidelijk welke gevolgen de Amerikaanse terugtrekking zal hebben voor uitreizigers die in Syrië verblijven en voor de kampen onder bewind van de SDF. Nederland volgt de ontwikkelingen in Syrië en Irak op de voet en blijft in gesprek met internationale partners over een op elkaar afgestemde benadering.

Politiek proces

Geir Pederson, de nieuwe VN-gezant voor Syrië, heeft de uitdaging om het politieke proces voor Syrië een nieuwe impuls te geven op basis van VR-resolutie 2254. Een aantal landen lijkt hun relaties met het Syrische regime te normaliseren. Dit blijkt onder andere uit de heropening van de ambassades van de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein in Damascus.

De situatie in Syrië blijft zeer fluïde. Dat blijkt ook weer uit de recente opmars van de extremistische organisatie Hayat Tahrir al-Sham (HTS) in de provincie Idlib, waarbij meerdere andere oppositiegroepen werden verdreven. De kans op verdere onrust in de provincie, al dan niet vanwege een nieuw offensief van het regime en Rusland, neemt hiermee toe.

Het blijft een gegeven dat een militaire overwinning van Assad geen duurzame oplossing biedt voor het conflict. Grondoorzaken van het conflict zijn niet aangepakt (zoals de harde repressie van het regime tegen de eigen bevolking), twaalf miljoen Syriërs zijn ontheemd en grove schendingen van internationaal recht blijven vooralsnog onbestraft. Het vinden van een inclusieve, duurzame politieke oplossing blijft daarom onverminderd belangrijk, mede met het oog op veilige, vrijwillige en waardige terugkeer van vluchtelingen, accountability en respect voor mensenrechten in den brede.

Nederland blijft gecommitteerd aan het politieke proces binnen de kaders van VN-Veiligheidsraadresolutie 2254. Nederland levert hiertoe een financiële bijdrage aan het kantoor van de VN-gezant voor Syrië en de Syrische oppositie in Geneve, en steunt track II-initiatieven gericht op het bevorderen van dialoog tussen verschillende partijen in het conflict. Ook blijft Nederland zich inzetten om straffeloosheid tegen te gaan door logistieke en financiële steun aan het International, Impartial and Independent Mechanism on international crimes committed in the Syrian Arab Republic en organisaties die bewijzen van grove mensenrechtenschendingen verzamelen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Naar boven