21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1916 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 12 november 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN EN RAAD ALGEMENE ZAKEN ARTIKEL 50 VAN 12 NOVEMBER 2018

RAAD ALGEMENE ZAKEN

Meerjarig Financieel Kader

De Raad Algemene Zaken (RAZ) zal de voortgang bespreken in de onderhandelingen over het EU Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027 (MFK). Sinds de vorige bespreking in de Raad van 16 oktober jl. is het Oostenrijkse Voorzitterschap verder gegaan met het in kaart brengen van elementen voor de zogenoemde negotiation box (toekomstig onderhandelingsdocument). Voor zowel de horizontale aspecten als alle begrotingscategoriën zijn op ambtelijk niveau tekstvoorstellen uitgewerkt (zie EU document ST 13471/18). Dit onderhandelingsdocument, dat de basis moet vormen voor de onderhandelingen en uiteindelijk Raadsakkoord, is echter nog niet afgerond. Op ambtelijk niveau moeten nog tekstvoorstellen worden uitgewerkt voor de inkomstenkant van het MFK (Eigen Middelen Besluit) en het door de Commissie voorgestelde Rechtsstaatmechanisme. De RAZ zal, naast een rapportage over de stand van zaken, een politieke discussie voeren over de tot dan toe besproken onderwerpen en kan zodoende richting meegeven voor verdere aanscherping. De RAZ van december zal opnieuw over het MFK spreken. Ook wordt voor de Europese Raad (ER) van december een voortgangsrapportage verwacht.

Het krachtenveld blijft onveranderd complex. Lidstaten zullen zich in dit stadium concentreren op de vormgeving van een optimale onderhandelingsbasis die voor hen de belangrijke elementen en opties bevat. De Nederlandse inzet is gericht op een modern en financieel houdbaar MFK, dat de lasten eerlijk verdeelt. Deze inzet, zoals met uw Kamer gedeeld in de kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen (Kamerstuk 21 501–20, nr. 1349) en de relevante BNC-fiches, vormt de basis voor de Nederlandse interventie.

Voorbereiding Europese Raad 13–14 december

De RAZ zal de ontwerpagenda van de ER van 13-14 december bespreken. De inhoudelijke voorbereiding van deze ER vindt pas plaats tijdens de RAZ van 11 december a.s.

De ER zal naar verwachting de voortgang bespreken op het gebied van het Europese veiligheids- en defensiebeleid, in navolging van de ER van juni jl. Nederland hecht eraan dat deze onderwerpen regelmatig door de ER worden besproken. Waarschijnlijk komen onderwerpen zoals Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO), het Europees Defensiefonds en het civiele Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) aan bod. Mogelijk zal de ER ook ingaan op de stand van zaken ten aanzien van andere actuele onderwerpen zoals de Militaire Planning and Conduct Capability (MPCC) en het voorstel voor een European Peace Facility (EPF). Ook de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 20 november as. zal spreken over het GVDB.

Daarnaast spreekt de ER van december naar verwachting, in het kader van de leidersagenda, over de Interne Markt. Nederland hecht aan deze bespreking omdat deze samenvalt met het geplande moment van afronden van de Interne Markt Strategieën. De bespreking biedt daarmee een goede gelegenheid om de balans op te maken en lessen te trekken zodat de volgende Commissie goed aan de slag kan om de Interne Markt verder te versterken.

Tijdens de ER zal naar verwachting ook worden gesproken over de uitkomsten van de maatschappelijke consultaties met betrekking tot de toekomst van de Europese Unie die de afgelopen maanden in lidstaten zijn georganiseerd. Het kabinet heeft ingezet op consultaties die openstaan voor alle meningen, die transparant en onpartijdig zijn georganiseerd, en die passen in de Nederlandse context waar sprake is van een actief maatschappelijk debat over de EU. Het kabinet heeft u eerder per brief over deze uitgangspunten geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1320). In Nederland wordt invulling gegeven aan de consultaties door onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Verwey Jonker Instituut waarbij wordt ingegaan op de zorgen en wensen van Nederlanders ten aanzien van de EU. Alle lidstaten zullen uiterlijk 19 november de uitkomsten van de nationale consultaties aanbieden aan het Oostenrijks voorzitterschap. Het kabinet zal Uw kamer en de Eerste Kamer zo spoedig mogelijk na afronding van de consultaties door het SCP en het Verwey Jonker Instituut informeren over de uitkomsten van de Nederlandse maatschappelijke consultaties over de toekomst van de EU.

De ER zal naar verwachting verder de voortgang bespreken in de onderhandelingen over het MFK (zie boven). Voor de ER beoogt het Oostenrijkse Voorzitterschap het onderhandelingsdocument voor de formele onderhandelingen op ambtelijk niveau grotendeels te hebben afgerond. Naar verwachting zal de ER in december terugkijken op de tot dan toe behaalde voortgang. De Europese Commissie pleit voor een snelle afronding van formele besluitvorming over het MFK. Voor Nederland is de inhoud leidend.

Europees semester 2019

Het Oostenrijkse EU-voorzitterschap en het inkomend Roemeense EU-voorzitterschap zullen een roadmap voor het Europees Semester 2019 presenteren. De roadmap zet de bespreking van het Europees Semester in de relevante vakraden uiteen, zoals de gebruikelijke jaarlijkse bespreking van de EU groeiprioriteiten tussen december en maart en de bespreking van de landspecifieke aanbevelingen in de relevante Raden in juni. Naar verwachting zal de Europese Commissie kort na deze RAZ het herfstpakket met o.a. haar jaarlijkse analyse van prioriteiten voor economische groei (Annual Growth Survey) presenteren. Dit vormt doorgaans het startschot van het Europees Semester. Het krachtenveld ten aanzien van het Semester is nog niet duidelijk, omdat zowel de roadmap als het semesterpakket nog niet beschikbaar zijn. Wel heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat zij bij het Semester in 2019 meer aandacht wil richten op het versterken van de link tussen het Europese Semester en de EU-fondsen onder het volgende MFK (2021–27). De Commissie wil een sterkere focus leggen op het identificeren en prioriteren van investeringsbehoeften voortvloeiend uit het Semester, zodat deze kunnen worden meegenomen bij het bepalen van de programmeringskeuzes van lidstaten onder het nieuwe MFK. Dit sluit aan op de inzet van het kabinet om de koppeling tussen het Semester en EU-fondsen te versterken.

Commissie werkprogramma 2019

De RAZ bespreekt het Commissie werkprogramma 2019, dat op 23 oktober jl. door de Europese Commissie is gepubliceerd. Het programma, met titel «Beloften nakomen en de toekomst voorbereiden» bestaat uit vijftien nieuwe initiatieven en tien Refit-evaluaties, bedoeld om de huidige wetgeving te herzien en te zorgen dat deze geschikt blijft voor het beoogde doel. Het kabinet onderschrijft de benadering van de Commissie, waarbij – met oog op de verkiezingen van het Europees parlement – de nadruk ligt op het afronden van lopende prioritaire wetgevingsonderhandelingen. Daarmee is ook meer aandacht voor de uitvoering van bestaande regels. Het kabinet stuurt u binnenkort een aparte appreciatie toe van het werkprogramma, mede ten behoeve van de prioriteitsstelling door uw Kamer. De Raad heeft eerder al mondeling een schriftelijk inbreng geleverd aan de totstandkoming van het werkprogramma op basis van de zogenoemde intentieverklaring. Na bespreking in de Raad zal besloten worden over de gezamenlijke verklaring van de instellingen over het Commissie werkprogramma 2019 (zie voor procedure ook document DP 6879/16).

Subsidiariteit

De RAZ bespreekt de Mededeling van de Commissie over versterking van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, die op 23 oktober jl., tezamen met het Commissie Werkprogramma, is uitgekomen. De Mededeling bevat een reactie op, en bouwt voort op, het rapport met aanbevelingen van de «Task Force on Subsidiarity, Proportionality and «Doing Less More Efficiently»», dat in juli jl. is uitgekomen. Het kabinet heeft eerder gereageerd op het verslag van de Task Force in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer d.d. 8 september jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 2690). In de Mededeling legt de CIE uit hoe zij haar toekomstige werkzaamheden wil baseren op de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en hoe zij de rol van die beginselen in de beleidsvorming binnen de EU wil versterken, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor regionale en lokale autoriteiten. Daarbij volgt de CIE grotendeels de aanbevelingen van de Task Force. Nederland verwelkomt de voorstellen van de CIE voor versterking van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, vooral de voorstellen voor versterking van de rol van nationale parlementen bij de subsidiariteits- en evenredigheidstoets, en de voorstellen voor voortzetting en versterking van het REFIT-programma. Wel plaatst Nederland kanttekeningen bij de voorstellen voor gebruik van een gemeenschappelijk toetsingskader voor subsidiariteit en evenredigheid. Een nadere appreciatie van de voorstellen van de Commissie zoals vervat in de Mededeling zal worden gegeven in een BNC-fiche, dat binnen de gebruikelijke termijn aan de Kamer zal worden aangeboden. Nederland zal vertegenwoordigd zijn bij een speciale conferentie over subsidiariteit die op 15-16 november door het Oostenrijkse Voorzitterschap in Bregenz (Oostenrijk) zal worden georganiseerd. Op deze conferentie zal nader gesproken worden over de plannen van de CIE voor subsidiariteit en evenredigheid. Een verslag van deze conferentie zal, zoals verzocht door de Tweede Kamer, de Kamer toegaan.

Rechtsstaat

Tijdens deze RAZ vindt de jaarlijkse rechtsstaatsdialoog plaats. Deze wordt sinds 2015 gehouden, en heeft dit jaar als thema «Trust in Public Institutions and the Rule of Law». Nederland zal tijdens deze dialoog benadrukken dat vertrouwen in publieke instituties als parlement, regering, rechterlijke macht en media essentieel is voor een goed functionerende rechtsstaat. Lidstaten hebben hier een grote verantwoordelijkheid: verlies aan vertrouwen in deze instituties kan immers ook repercussies hebben voor het wederzijds vertrouwen dat tussen lidstaten dient te bestaan om een goede werking van onder meer de interne markt en Europese samenwerking op tal van andere terreinen te verzekeren. Nederland zal tijdens de dialoog tevens aandacht vragen voor het belang van persvrijheid en veiligheid van journalisten.

Rechtsstaat in Polen

Onder dit agendapunt zal de Commissie naar verwachting een update geven van de recente ontwikkelingen in Polen met betrekking tot de hervormingen van de rechterlijke macht. Waarschijnlijk zal daarbij ook aan de orde komen de nu nog voorlopige beschikking van het Hof van 19 oktober jl. in het door de Commissie gestarte kort geding behorende bij de inbreukzaak tegen Polen wegens de Poolse wet betreffende het Hooggerechtshof, die de Commissie op 2 oktober jl. voor het Hof heeft gebracht (eindbeschikking volgt naar verwachting later dit jaar, nadat Polen is gehoord). Polen wordt in deze beschikking door het Hof opgedragen om de toepassing van de nieuwe Wet op het Hooggerechtshof met onmiddellijke ingang op te schorten, in afwachting van het arrest in de bodemprocedure. Een derde hoorzitting met Polen vindt mogelijk tijdens een volgende RAZ plaats. Nederland steunt dit.

Waarden van de Unie – Hongarije

Het voorzitterschap zal met meer informatie komen omtrent de actuele stand van zaken van de procedure in deze door het EP ingeleide artikel 7-procedure. Zoals reeds gemeld in het verslag van de vorige RAZ van 16 oktober jl. hecht het kabinet eraan dat het EP de mogelijkheid wordt geboden zijn voorstel toe te lichten aan de voltallige Raad, daarbij de juridische kaders van de Verdragen en het Reglement van Orde van de Raad respecterend. Hoogstwaarschijnlijk zal er voorafgaand aan de RAZ een informele bijeenkomst met het EP plaatsvinden waarin dit zal geschieden.

Conform de toezegging gedaan aan de Kamer tijdens het AO over de RAZ van 16 oktober jl. licht het kabinet de Artikel 7-procedure graag verder toe. De Europese Commissie, het EP of één derde van de lidstaten van de Europese Unie kunnen de Raad een met redenen omkleed voorstel doen om vast te stellen dat er duidelijk gevaar bestaat voor ernstige schending van de waarden van de Unie (zie artikel 7, lid 1, VEU, eerste fase «artikel 7-procedure»). Het is dan aan de Raad om het voorstel in behandeling te nemen. Hiertoe doet het voorzitterschap, in overleg met de Raad, in eerste instantie een voorstel. Van deze behandelingsprocedure in de Raad maakt in elk geval het horen van de betrokken lidstaat deel uit. Na instemming van het EP en de betrokken lidstaat gehoord, kan de Raad overgaan tot de vaststelling van het duidelijke gevaar voor ernstige schending van de waarden van de Unie, waarbij goedkeuring van vier vijfde van het aantal lidstaten is vereist. De lidstaat in kwestie stemt niet mee en wordt niet meegenomen in de berekening van de vier vijfde. Volgens diezelfde procedure kan de Raad, alvorens tot de constatering over te gaan, ook besluiten tot het doen van aanbevelingen aan de betrokken lidstaat. Nadat de constatering als bedoeld in artikel 7, lid 1, VEU is gedaan, dient de Raad regelmatig na te gaan of de redenen die tot deze constatering hebben geleid nog bestaan. Hierna kan de ER met eenparigheid van stemmen, op voorstel van een derde van de lidstaten of van de Europese Commissie, na goedkeuring van het EP, en na de lidstaat in kwestie om opmerkingen te hebben verzocht, een ernstige en voortdurende schending van de Uniewaarden door een lidstaat constateren (zie artikel 7, lid 2, VEU, tweede fase «artikel 7-procedure»). Na het doorlopen van deze fase kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot schorsing van bepaalde rechten van die lidstaat, met inbegrip van de stemrechten in de Raad (zie artikel 7, lid 3, VEU, derde fase «artikel 7 procedure»). De constatering die in de tweede fase is gedaan is voorwaarde voor dit besluit. De Raad kan naderhand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om deze maatregelen te wijzigen of in te trekken in verband met wijzigingen in de toestand die tot het opleggen van de maatregelen heeft geleid (zie artikel 7, lid 4, VEU). Bij deze stappen blijft steeds de stem van de betroffen lidstaat buiten beschouwing.

RAAD ALGEMENE ZAKEN IN ARTIKEL 50 SAMENSTELLING

Stand van zaken

De RAZ in Artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) zal de voortgang bespreken in de Brexit-onderhandelingen aan de hand van een presentatie door EU-hoofdonderhandelaar Barnier. Ook zal mogelijk de concept-agenda van de ER in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) van 13 of 14 december aanstaande besproken worden. In de tussentijd zal alleen een extra ER Artikel 50 bijeen worden geroepen bij beslissende vooruitgang, om het terugtrekkingsakkoord en de daarbij gaande politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen te kunnen finaliseren.

Alle aandacht is gericht op het tot een goed einde brengen van de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord en de daarbij gaande politieke verklaring, om zo een ordelijke terugtrekking van het VK uit de EU te bewerkstelligen en een no deal scenario te vermijden. Met een terugtrekkingsakkoord worden immers wederkerige, juridisch bindende afspraken met het VK gemaakt met passende waarborgen voor naleving en komt er een overgangsperiode. Dat is de beste uitkomst voor burgers en het Nederlandse bedrijfsleven. Ondanks intensieve en constructieve gesprekken bestaat vooralsnog geen overeenstemming over het gehele terugtrekkingsakkoord en de daarbij gaande politieke verklaring. De moeilijkste onderwerpen in de onderhandelingen blijven nog altijd de Iers/Noord-Ierse grenskwestie en de daaraan verbonden toekomstige economische relatie. De gesprekken hierover, die moeten uitmonden in een terugtrekkingsakkoord en een politieke verklaring, zijn gaande en worden de komende tijd voortgezet. Het kabinet blijft vertrouwen houden in een goede afloop en zich daarvoor inspannen. Met het oog hierop zal Nederland tijdens deze RAZ Artikel 50 opnieuw vertrouwen uitspreken in EU-hoofdonderhandelaar Barnier en het belang van behoud van de EU27-eenheid benadrukken.

Preparedness en contingency planning

Het risico op een no deal scenario blijft reëel en om die reden bereiden de Europese Commissie en de EU-lidstaten zich onverminderd voor op dit scenario. Om niet te interfereren met de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord en om de doelstelling van het bereiken van dat akkoord niet in gevaar te brengen, wordt er tot nu toe door de Commissie echter alleen openlijk gecommuniceerd over preparedness-maatregelen. Op 19 juli jl. heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over de preparedness-maatregelen ter voorbereiding van de EU op de terugtrekking van het VK uit de EU. In aanvulling op de informatie die uw Kamer hierover in de brief van 7 september 2018 heeft ontvangen (Kamerstuk 23 987, nr. 261), is de laatste stand van zaken als volgt.

Op 25 oktober jl. heeft het EP zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld over het voorstel van de Commissie over de hervestiging van de in het VK gevestigde Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en Europese Bankenautoriteit (EBA) (voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 726/2004 (COM(2017)735 final en voorstel tot wijziging van Verordening (EU) 1093/2010 (COM(2017)734 final). Naar verwachting zal de Raad op korte termijn het standpunt van het EP goedkeuren, in welk geval de besluitvorming tot een goed einde komt.

Over het voorstel van de Commissie voor een Verordening tot aanvulling van de wetgeving inzake EU-typegoedkeuring in verband met de terugtrekking van het VK uit de EU (COM(2018)397 final) zijn de onderhandelingen tussen het EP en de Raad nog gaande. Daarnaast is de Raad inmiddels begonnen met de behandeling van het voorstel van de Commissie om binnen de bestaande TEN-T verordening de Noordzee/Middellandse Zee corridor aan te passen in verband met de terugtrekking van het VK uit de EU. Over de positie van het kabinet bent u op 5 oktober jl. met een BNC-fiche geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2698).

In het Commissie Werkprogramma 2019 (COM(2018)800 final) dat op 23 oktober jl. is verschenen, kondigt de Commissie nog twee voorstellen voor EU-regelgeving aan in verband met de terugtrekking van het VK uit de EU. Het gaat om een voorstel van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, en om een voorstel van de Commissie tot wijziging van de EU-regelgeving betreffende energie-efficiëntie voor wat betreft de herberekening van het primaire en definitieve energiegebruik. Deze voorstellen worden in november 2018 verwacht.

Intussen gaan de voorbereidingen voor contingency planning ter voorbereiding op een no deal scenario daarnaast uiteraard onverminderd door. Op 10 oktober jl. is uw Kamer vertrouwelijk over de laatste stand van zaken van de Nederlandse en Europese voorbereidingen voor een no deal scenario geïnformeerd. Mede onder druk van Nederland zal de Commissie het werk op contingency planning en preparedness intensiveren. Op 30 oktober jl. heeft de Commissie de EU-lidstaten geïnformeerd over het voornemen om een serie thematische bijeenkomsten over contingency planning te organiseren.

Schotse prejudiciële verwijzingszaak C-621/18

De Raad Artikel 50 heeft op 26 oktober jl. via een schriftelijke procedure besloten dat de Raad zal deelnemen aan zaak C-621/18, Wightman e.a. v. Secretary of State for Exiting the European Union. Het betreft hier een Schotse prejudiciële verwijzingszaak. De Schotse rechter heeft het EU Hof van Justitie gevraagd of het voor het VK mogelijk is om unilateraal de kennisgeving in te trekken die het onder Artikel 50 EU heeft gedaan van zijn intentie om zich terug te trekken uit de EU. Het kabinet huldigt het standpunt dat intrekking van deze Artikel 50 kennisgeving door het VK alleen mogelijk is als alle 27 EU-lidstaten hieraan meewerken, en dat het daardoor dus geen unilaterale aangelegenheid van het VK meer is. Dit standpunt is reeds eerder aan uw Kamer gecommuniceerd (bijvoorbeeld in Kamerstuk 23 987, nr. 225 en nr. 208).

Toezegging

Met deze geannoteerde agenda wordt tevens uitvoering gegeven aan de toezegging die is gedaan tijdens het AO RAZ van 11 oktober jl. om vóór het aankomende AO RAZ op 6 november as. terug te komen op de delegatiebepaling die door de Commissie wordt voorbereid met het oog op de terugtrekking van het VK uit de EU en de democratische waarborgen hierbij.

De voorbereidingen die de EU treft voor de terugtrekking van het VK uit de EU moeten plaatsvinden binnen de kaders van de EU-Verdragen. Dat betekent dat voor ieder optreden van de EU een grondslag in deze verdragen gevonden moet worden en dat daarvoor de bestaande instrumenten en procedures gebruikt moeten worden.

Dit betekent allereerst dat de Commissie de bevoegdheid heeft om EU-regelgeving zoals richtlijnen, besluiten en verordeningen voor te stellen. Deze voorstellen moeten worden behandeld en vervolgens aangenomen door zowel de Raad (waardoor betrokkenheid van de lidstaten en nationale parlementen gegarandeerd is) als – in de meeste gevallen ook – het EP.

De Commissie heeft daarnaast de bevoegdheid om zogenaamde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vast te stellen als in EU-regelgeving reeds grondslagen bestaan om de EU-regelgeving aan te passen, nader aan te vullen of op eenvormige wijze uit te voeren. Dit is vergelijkbaar met Nederlandse besluiten (AMvB’s) en (Ministeriële) regelingen. Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen zijn de EU-lidstaten op verschillende manieren betrokken, zoals hieronder wordt toegelicht.

De Commissie heeft op grond van veel bestaande EU-regelgeving reeds de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het gaat hierbij om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de EU-wetgevingshandeling (artikel 290 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)). Bij de vaststelling van deze gedelegeerde handelingen door de Commissie is er controle van de lidstaten achteraf. De Raad en het EP hebben doorgaans een recht van bezwaar te maken tegen de vaststelling van een gedelegeerde handeling en het recht om de bevoegdheidsdelegatie in te trekken. Naast deze «harde» controlemogelijkheden, kunnen de EU-lidstaten en het EP een «zachte» vorm van controle uitoefenen in het kader van het overleg dat de Commissie moet plegen op deskundigenniveau. In het Interinstitutioneel Akkoord Beter Wetgeven zijn afspraken opgenomen op grond waarvan de Commissie deskundigen van de lidstaten tijdig en systematisch moet raadplegen bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

De Commissie heeft daarnaast op grond van veel bestaande EU-regelgeving reeds de bevoegdheid toegekend gekregen om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Het gaat hierbij om handelingen van de Commissie die ervoor zorgen dat EU-regelgeving volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd (artikel 291 VWEU). Bij de vaststelling van deze uitvoeringshandelingen door de Commissie is er controle van de lidstaten vooraf via comités die over de schouder van de Commissie meekijken (door middel van de raadplegingsprocedure of de onderzoeksprocedure). Bij de onderzoeksprocedure hebben de lidstaten uiteindelijk het laatste woord.

Het is op dit moment nog niet bekend welke contingency-maatregelen de Commissie voorziet ter voorbereiding op een no deal scenario. Wel is duidelijk dat als de Commissie in de toekomst contingency-maatregelen treft, zij daarvoor gebruik zal moeten maken van bestaande grondslagen en bestaande procedures, waarmee democratische waarborgen gegeven worden.

Naar boven