21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1895 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 16 juli 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 16 juli 2018

DPRK

De Raad zal spreken over de ontwikkelingen op het Koreaanse schiereiland in het licht van de diplomatieke toenadering die heeft plaatsgevonden tussen Zuid- en Noord-Korea en tussen de VS en Noord-Korea. Hierbij zal worden verkend op welke wijze de EU dit proces verder kan ondersteunen.

Het kabinet verwelkomt de toenadering tussen de Korea’s en tussen de VS en Noord-Korea. Het is bemoedigend dat er in de gemeenschappelijke verklaring van president Trump en Kim Jong-un wordt gesproken over het nemen van vertrouwenwekkende maatregelen en volledige denuclearisering. Nu komt het aan op het voortzetten van deze positieve agenda en vooral: de uitvoering daarvan. Ook moet er duidelijkheid komen over het tijdspad en het proces. Het doel blijft voor de VS en gelijkgezinde landen, waaronder Nederland, een volledige, controleerbare en onomkeerbare denuclearisering van het Koreaanse schiereiland. Nederland is daarbij van mening dat verificatie uitgevoerd dient te worden door het IAEA.

Het kabinet is van mening dat de EU de inspanningen van de VS en Zuid-Korea waar mogelijk dient te ondersteunen indien deze landen hierom verzoeken. Vooralsnog roepen de VS en Zuid-Korea gelijkgezinde landen op terughoudendheid te betrachten in hun toenadering tot Noord-Korea, zolang het land geen concrete stappen heeft gezet richting volledige, controleerbare en onomkeerbare denuclearisering. Nederland zal daarom in de Raad oproepen het beleid van kritische betrokkenheid, van druk en dialoog, voort te zetten. Dit betekent onder meer dat de sancties tegen Noord-Korea gehandhaafd dienen te blijven. In de politieke dialoog van de EU met Noord-Korea moeten de mensenrechten een substantiële plaats behouden.

Ook als voorzitter van het VN-sanctiecomité voor Noord-Korea blijft Nederland inzetten op volledige en effectieve sanctie-implementatie door alle landen. Nederland probeert het complexe sanctieregime inzichtelijker te maken door het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten en bij te dragen aan capaciteitsopbouw in derde landen. Tegelijkertijd heeft Nederland aandacht voor de impact van de sancties op de humanitaire hulpverlening aan Noord-Korea en adviseert het humanitaire spelers actief over het mechanisme voor humanitaire uitzonderingsverzoeken.

Oostelijk Partnerschap

De Raad zal de voortgang bespreken inzake het Oostelijk Partnerschap (Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië, Armenië, Georgië en Azerbeidjan) sinds de Top van 24 november 2017 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1261), ook in aanloop naar de bijeenkomst van OP-Ministers van Buitenlandse Zaken op 15 oktober a.s.

Het Oostenrijkse Voorzitterschap zal naar verwachting zijn agenda ten aanzien van het Oostelijk Partnerschap presenteren en duidelijk maken welke concrete resultaten op de vier pijlers (goed bestuur, economische ontwikkeling, energie/transport en people-to-people contact) van het Partnerschap dit jaar behaald kunnen worden. Voor Nederland blijft het bereiken van de «20 for 2020 deliverables» het belangrijkste element van de follow-up van de OP Top. Concrete resultaten voor de burgers zijn essentieel om te laten zien waarom de soms pijnlijke hervormingsprocessen nodig zijn. De AA/DCFTA-landen Georgië, Moldavië en Oekraïne moeten aangespoord blijven worden om het hervormingsproces voort te zetten en niet alleen in wetgeving maar ook in de praktijk de noodzakelijke stappen te zetten die voortvloeien uit de AA/DCFTA-akkoorden.

Naar verwachting zullen enkele lidstaten aandacht vragen voor de viering van 10 jaar Oostelijk Partnerschap in 2019, onder het Roemeense EU Voorzitterschap. Voor Nederland dient van deze viering vooral een stimulans uit te gaan voor de implementatie van de hervormingen in partnerlanden en het betrekken van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties hierbij.

De Raad zal naar verwachting in dit licht ook spreken over de strategische communicatie en de bestrijding van desinformatie in OP-landen. Het is van belang dat de Unie een eenduidige (strategische) boodschap afgeeft in de partnerlanden, waarbij de principes «strict but fair» en «more for more» duidelijk naar voren komen. In een aantal OP-partnerlanden staat de positie van de onafhankelijke media onder druk. Nederland is van mening dat de EU hen waar mogelijk moet ondersteunen, ook in de strijd tegen desinformatie, waarbij de waarden van de democratische rechtsstaat steeds voorop moeten staan en journalistieke onafhankelijkheid en vrijheid van meningsuiting gewaarborgd en gerespecteerd blijven.

Libië

De Raad zal spreken over de actuele politieke en veiligheidssituatie in Libië. Op 29 mei jl. organiseerde President Macron een internationale conferentie over Libië met de vier belangrijkste Libische leiders: Premier Serraj, Veldmaarschalk Haftar, Parlementsvoorzitter Saleh en Al-Mishri, voorzitter van de High Council of State. De Libische leiders zijn daar samengebracht met de meest betrokken landen en hebben een verklaring onderschreven over nieuwe verkiezingen om de politieke impasse te doorbreken. Vanwege de grote Nederlandse betrokkenheid bij Libië was de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aanwezig.

Een duurzame oplossing voor stabilisatie van Libië en het beter beheersbaar houden van de irreguliere migratiestroom kan alleen met een inclusieve politieke oplossing tussen de Libische fracties. Nederland blijft zich daarom, naast het tegengaan van irreguliere migratie en het verbeteren van de omstandigheden voor deze migranten, inzetten voor capaciteitsopbouw van o.a. lokale overheden, het bij elkaar brengen van strijdende partijen in Libië onder leiding van de VN, het leveren van (technische) expertise waar nodig en het faciliteren van veiligheidsdialogen om milities te ontwapenen en te re-integreren in de Libische samenleving. Nederland zal blijven benadrukken een politieke oplossing en nieuwe verkiezingen aan het eind van het jaar te steunen als voorafgaand daaraan aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan. Ook zal Nederland, samen met de internationale gemeenschap, aandringen op handhaving van het verbod op illegale olie-uitvoer uit Libië zelf. Daarbij is EU-eenheid van groot belang.

Overig

Ministeriële meeting met Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (CELAC)

Op 16 en 17 juli, aansluitend aan de Raad Buitenlandse Zaken, vindt de tweedaagse bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de EU en CELAC (Comunidad de Estados Latinoamericanos y Caribeños; de gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten) plaats in Brussel. CELAC omvat alle 33 soevereine staten in de regio. De EU en CELAC komen eens in de twee jaar bijeen op niveau staatshoofden en regeringsleiders, voor het laatst in 2015 (de Top in 2017 werd geannuleerd vanwege de ontwikkelingen in Venezuela). In de tussenliggende jaren komen de Ministers van Buitenlandse Zaken van EU en CELAC bijeen, mede om de Toppen voor te bereiden. Dit jaar is het thema van de bijeenkomst «Building bridges and strengthening our partnership to face global challenges». Nederland zal op de eerste dag worden vertegenwoordigd door de Minister van Buitenlandse Zaken, op de tweede dag op ambtelijk niveau. De Ministers zullen van gedachten wisselen over hoe de EU en CELAC nauwer kunnen samenwerken in een wereld waar multilateralisme onder druk staat. Tevens biedt de bijeenkomst gelegenheid tot het onderhouden van bilaterale contacten tussen NL en individuele lidstaten van CELAC.

VNVR – laatste ontwikkelingen

Terugblik 2e helft juni

In de maand juni, onder Russisch voorzitterschap, werden de mandaten verlengd voor de missies UNAMI (Irak), UNDOF (Golan hoogte) en MINUSMA (Mali). In het nieuwe MINUSMA-mandaat is, op initiatief van het Koninkrijk, een operationele paragraaf opgenomen over de rol van migratie en mensenhandel. Ook bevat het nieuwe mandaat een verwijzing naar de veiligheidsimplicaties van klimaatverandering, een unicum voor een VN-vredesmissie.

Tijdens een bespreking van de situatie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika op 25 juni wees Rusland op buitenlandse inmenging als een belangrijke grondoorzaak van conflict. Het Koninkrijk benadrukte hierbij de universaliteit van mensenrechten en het belang van inclusieve samenlevingen en democratieën, een geïntegreerde benadering t.a.v. politieke en sociaaleconomische grieven en het tegengaan van straffeloosheid, ongeacht welke partij misdaden heeft begaan.

Op 27 juni vond de halfjaarlijkse VNVR-zitting plaats over resolutie 2231, die het nucleair akkoord (het JCPOA) met Iran bekrachtigt. Meerdere VNVR-leden, waaronder het Koninkrijk, spraken teleurstelling uit over de terugtrekking van de VS uit het JCPOA. Ook spraken leden van de Veiligheidsraad, inclusief het Koninkrijk, zorg uit over het ballistische raketprogramma van Iran en de rol van Iran in de regio. Het Koninkrijk heeft ook de Iraanse betrokkenheid bij de raketaanvallen op Saoedi-Arabië door Houthi-strijders sterk veroordeeld.

Vooruitblik juli

In juli is Zweden voorzitter van de Veiligheidsraad. Namens het Koninkrijk zal de Minister-President van Aruba deelnemen aan het open debat over kinderen en gewapend conflict op 9 juli, dat wordt voorgezeten door de premier van Zweden. De Minister-President van Curaçao zal het Koninkrijk vertegenwoordigen bij het debat over klimaat en veiligheid op 11 juli, dat wordt voorgezeten door de Zweedse Minister van Buitenlandse Zaken. Deze Minister zal op 10 juli ook een briefing voorzitten over de Sahel-regio, met bijzonder aandacht voor vrouwen, vrede en veiligheid.

Op 18 en 19 juli zal de Veiligheidsraad spreken over de samenwerking van de VN met de Afrikaanse Unie en met het politieke en veiligheidscomité van de Afrikaanse Unie, onder meer over de situatie in de Democratische Republiek Congo, gevolgd door een briefing en consultaties over de missie MONUSCO en het sanctieregime met betrekking tot DRC op 25 juli. Naar verwachting zal de Veiligheidsraad in de nabije toekomst ook een werkbezoek aan DRC brengen. De Veiligheidsraad spreekt op 17 juli over West-Afrika en de Sahel (UNOWAS), waarbij het Koninkrijk wederom bijzondere aandacht zal vragen voor klimaat en veiligheid in deze regio. Wat betreft Afrika zijn verder mandaatverlengingen voor het sanctieregime Zuid-Soedan (12 juli) en voor de missies UNAMID (Darfoer, 12 juli) en AMISOM (Somalië, 25 juli) en briefing/consultaties over het sanctieregime voor Somalië en Eritrea (30 juli) voorzien.

De Veiligheidsraad sprak met betrekking tot Syrië over chemische wapens (3 juli) en zal spreken over de humanitaire (26 juli) en politieke situatie (30 juli). Tevens vindt, zoals elke maand, een bespreking van het MOVP en de bredere Midden-Oosten regio plaats (open debat, 25 juli). Op 5 juli vond een bespreking van de situatie in Jemen plaats. Libanon (resolutie 1701) is geagendeerd op 23 juli.

Verder omvat het maandprogramma verlenging van het mandaat voor de missie UNFICYP (Cyprus), Libië (16 juli), Myanmar (23 juli) en Colombia (26 juli). Tenslotte staat de Veiligheidsraad, op initiatief van het Koninkrijk, deze maand stil bij de 20e verjaardag van de ondertekening van het Statuut van Rome waarmee het Internationaal Strafhof (ICC) werd opgericht.

Schriftelijke informatie over openstaande punten uit het algemeen overleg Marokko van 28 juni jl.

Het Kabinet maakt van de gelegenheid gebruik aan twee toezeggingen uit het algemeen overleg Marokko van 28 juni jl. te voldoen. Ten eerste de toezegging om de positie van Nederland ten aanzien het voorstel van de Europese Commissie voor aanpassing van twee protocollen bij het Associatieakkoord tussen de EU en Marokko te delen. En ten tweede de toezegging de voor de Westelijke Sahara geldende invoerrechten toe te lichten.

Tussen de EU en Marokko bestaat een Associatieakkoord dat in maart 2000 in werking is getreden. Dit akkoord bevat afspraken over de geleidelijke afbouw van invoerrechten voor industriële producten en landbouw- en visserijproducten. In oktober 2012 trad een aanvullend akkoord in werking op het gebied van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis- en visserijproducten.

Op 21 december 2016 heeft het Europese Hof van Justitie geoordeeld dat het Associatieakkoord en bijbehorende protocollen niet van toepassing zijn op de Westelijke Sahara (Zaak C-104/16 P). Naar aanleiding van de Hofuitspraak heeft de Raad een mandaat verleend aan de Europese Commissie om te onderhandelen met Marokko over uitbreiding van de geografische reikwijdte van twee protocollen (import, oorsprongsregels) bij het Associatieakkoord tot de Westelijke Sahara. Hiermee wordt beoogd dat producten uit dat gebied ook onder de verlaagde tarieven de EU kunnen worden ingevoerd.

De Europese Commissie presenteerde op 11 juni jl. het onderhandelingsresultaat en rapport over het consultatieproces en gevolgen van de aanpassing aan de Raad. Het Kabinet is van mening dat de Commissie voortvarend te werk is gegaan en getracht heeft alle belanghebbenden te consulteren. De oplossing zoals gepresenteerd zal naar verwachting een positief effect hebben op de economische ontwikkeling van het gebied en investeringen stimuleren. Deze aanpassing creëert zekerheid en duidelijkheid voor ondernemers over de invoerrechten die van toepassing zijn op export van producten met oorsprong Westelijke Sahara naar de EU.

Voor de Hofuitspraak van 21 december 2016 werden handelspreferenties de facto toegekend aan producten uit de Westelijke Sahara. Naar aanleiding van de Hofuitspraak mogen producten met oorsprong Westelijke Sahara niet meer onder verlaagde invoerrechten of nulrechten onder het Associatieakkoord worden geïmporteerd in de EU. In plaats daarvan vallen deze producten onder het algemene markttoegangsschema van de EU binnen de Wereldhandelsorganisatie. Voor de meeste producten gelden hier significant hogere invoerrechten dan onder het Associatieakkoord. Wanneer douaneautoriteiten in EU-lidstaten twijfelen over de oorsprong van een product met oorsprongsaanduiding Marokko, kunnen deze bij de Marokkaanse autoriteiten om verificatie vragen.

Het Kabinet is van mening dat de Commissie alle redelijke en haalbare stappen heeft ondernomen om de instemming van de bevolking van de Westelijke Sahara te verkrijgen. De Raad zal naar verwachting op 16 juli a.s. het besluit tot ondertekening vaststellen. Nederland is voornemens daarmee in te stemmen.

Naar boven