21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1890 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken inclusief Art. 50 van 26 juni 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN EN RAAD ALGEMENE ZAKEN IN ARTIKEL 50 SAMENSTELLING VAN 26 juni 2018

Raad Algemene Zaken (RAZ)

Europese Raad

De Raad bereidde de bijeenkomst van de Europese Raad (ER) van 28 en 29 juni voor aan de hand van de ontwerpconclusies (document 8148/18). De onderstaande onderwerpen kwamen hierbij aan de orde. Voor de uitkomsten van de ER wordt u verwezen naar het nog te verschijnen verslag.

Migratie

Tijdens de Raad heeft Nederland het belang van de integrale aanpak van het thema migratie bepleit en het inkomende voorzitterschap opgeroepen actief te blijven op zowel de interne als externe dimensie van migratie. In het bijzonder noemde Nederland het belang van het nastreven van partnerschappen met derde landen, waarbij ook positieve prikkels nodig zijn, en voortzetting van de beraadslagingen over de herziening van het Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid (GEAS).

In de discussie over regionale ontschepingsplatforms wezen sommige lidstaten op het belang om de internationaalrechtelijke kaders te respecteren en om samenwerking te zoeken met veilige derde landen. Wat betreft het verwerken van asielaanvragen in derde landen toonden sommige lidstaten zich terughoudend omdat zij vragen hebben over de stabiliteit in sommige derde landen en over juridische aspecten. Samen met andere lidstaten meent Nederland dat het van belang is dat hier nauw wordt samengewerkt met UNHCR en IOM en dat aansluiting wordt gezocht bij bestaande, beproefde procedures zoals hervestiging.

Het krachtenveld omtrent het GEAS bleef onveranderd waarbij langs bekende lijnen door sommige lidstaten werd gepleit voor voortzetting van de herziening maar door andere lidstaten tegen elke vorm van verplichte herverdeling. Nederland heeft hier gepleit voor een duidelijke opdracht in de ER-conclusies aan het inkomende voorzitterschap om de onderhandelingen zo spoedig mogelijk tot een goed einde te brengen.

Een grote groep lidstaten pleitte voor betere bewaking van de gemeenschappelijke buitengrenzen waarbij Frontex een sterkere rol zou moeten krijgen. Ook werd het belang genoemd van het tegengaan van secundaire stromen en opgeroepen om voldoende middelen in het MFK voor het thema migratie te reserveren.

Europees veiligheid en defensiebeleid

Er was in de Raad brede overeenstemming over de concept ER-conclusies op het terrein van het Europese veiligheid en defensiebeleid. Daarbij werd ook verwezen naar de uitgebreide discussie daarover tijdens de jumbo-RBZ van 25 juni jl. met de Ministers van Buitenlandse Zaken en de Ministers van Defensie. Er werd gewezen op het belang van de geboekte voortgang op PESCO (Permanent Gestructureerde Samenwerking), het verbeteren van militaire mobiliteit in Europa, het Europese defensiefonds, EU-NAVO samenwerking, versterking van het civiele GVDB en het tegengaan van hybride dreigingen.

Banen, groei en concurrentievermogen

In de RAZ was brede steun voor de concept ER-conclusies op het terrein van handelspolitiek. Hierin schaart de ER zich achter het multilaterale handelssysteem, benadrukt de ER het belang van modernisering van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en steunt het de reactie van de Commissie op de staal- en aluminiumheffingen van de VS. Enkele lidstaten brachten nog specifieke handelspolitieke belangen op.

Enkele lidstaten riepen op tot spoedige voortgang op het terrein van digitale belastingen. Andere lidstaten wezen erop dat de besprekingen binnen de EU niet strijdig moeten zijn met het lopende werk binnen de OESO. Oostenrijk gaf aan dit dossier tijdens zijn Voorzitterschap met prioriteit te behandelen.

Innovatie & digitalisering

De Raad onderstreepte het belang van de ER-conclusies op het gebied van innovatie en digitalisering, in lijn met de informele discussie van de leden van de ER en marge van de EU – Westelijke Balkan Top van 17 mei jl.

MFK

De Raad toonde bereidheid om in de ER-conclusies op te roepen tot zo spoedig mogelijke besluitvorming over het nieuwe MFK, maar een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, tekende daarbij aan dat de kwaliteit van de uitkomst voorop staat.

Europees Semester

De RAZ keurde de geïntegreerde landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester goed en heeft deze ter bekrachtiging doorgeleid aan de ER van 28-29 juni a.s. Daarna liggen de aanbevelingen voor formele aanname voor aan de Ecofin Raad op 13 juli a.s. De Nederlandse inbreng was langs de lijnen van de kabinetsappreciatie die u eerder ontving1.

IIA BW implementatie

De implementatie van het IIA Beter Wetgeven is kort aan de orde geweest in de RAZ. Het Voorzitterschap gaf een presentatie en er werd een notitie over de stand van zaken in het implementatieproces (doc nr. 9895/18) verspreid. Hieruit blijkt dat de implementatie goed verloopt, zowel op technisch als op politiek niveau. Er wordt een gemeenschappelijke verklaring over het EU-wetgevingsprogramma voorbereid, waarover op 3 juli een ontmoeting tussen EP, Commissie en Raad zal plaatsvinden. Helaas kon er door tijdsgebrek geen diepgaande discussie over dit onderwerp plaatsvinden. Nederland heeft in dit kader gepleit voor de benodigde modernisering van het transparantiebeleid in de Raad en opgeroepen dit onderwerp voor een brede bespreking binnen afzienbare tijd te agenderen.

Uitbreiding

De Raad besprak het jaarlijkse uitbreidingspakket van de Commissie met voortgangsrapportages van alle (potentiële) kandidaat-lidstaten Montenegro, Servië, Turkije, Macedonië, Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kosovo (zie kabinetsappreciatie in Kamerstuk 23 987, nr. 243). De Raad sprak in het bijzonder over de aanbevelingen van de Commissie om de toetredingsonderhandelingen met Macedonië en Albanië te openen. Een grote groep lidstaten was het met de Commissie eens en bepleitte dat de toetredingsonderhandelingen met beide landen geopend moeten worden. Een duidelijk politiek signaal aan de regio zou noodzakelijk zijn voor het bestendigen van de positieve ontwikkelingen in een voor de EU cruciale regio, zo vonden deze lidstaten. Nederland en een andere lidstaat stelden daarentegen dat de toetredingsonderhandelingen met beide landen nog niet geopend kunnen worden. De geloofwaardigheid van het toetredingsproces is immers gebaseerd op strikte naleving van conditionaliteit. Uit de voortgangsrapporten van de Commissie bleek dat er meer tastbare, duurzame en onomkeerbare resultaten moeten worden bereikt, in het bijzonder door Albanië alsook door Macedonië, aldus deze twee lidstaten. Na lang onderhandelen bereikte de Raad uiteindelijk consensus over conclusies. Macedonië en Albanië kregen beide een concreet pad met rechtsstaatshervormingen die moeten worden geïmplementeerd voordat de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend. Macedonië moet duurzame en tastbare resultaten boeken op het gebied van hervormingen van de justitiële sector, de veiligheidsdiensten, de veiligheidssector en het openbaar bestuur. Albanië moet de justitiële hervormingen bestendigen en tastbare resultaten boeken in de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. De Raad roept de Commissie op het hervormingsproces in beide landen nauwgezet te monitoren en zal zich hierover in juni 2019 buigen op basis van de volgende voortgangsrapportage. De Raad benadrukt dat het besluit over het openen van onderhandelingen afhangt van de geboekte voortgang. Deze uitkomst is conform de motie van het lid Van Helvert c.s. over niet starten met onderhandelingen over toetreding tot de EU van Albanië (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1887).

De Raad stemde eveneens in met conclusies over Turkije die enerzijds het belang van samenwerking met deze belangrijke partner benadrukken, maar ook in niet mis te verstane bewoordingen de zorgen omtrent de ontwikkelingen ten aanzien van rechtsstaat, democratie en mensenrechten in het land aankaarten. De Raad benadrukt dat Turkije zich verder heeft verwijderd van de EU. De toetredingsonderhandelingen met Turkije zijn daarom effectief tot stilstand gekomen, er kunnen geen hoofdstukken worden geopend of gesloten en er zal geen werk worden verricht aan modernisering van de douane-unie. Conform de motie-Roemer/Segers (Kamerstuk 32 824, nr. 158) bepleitte Nederland wederom de opschorting van pre-accessiesteun (IPA) aan Turkije, maar daarvoor bleek ook deze keer onvoldoende draagvlak.

Rule of Law

Tijdens de Raad Algemene Zaken is Polen gehoord over zijn justitiële hervormingen. Deze formele stap in het kader van artikel 7.1 VEU heeft de leden van de Raad in staat gesteld Polen te bevragen over de belangrijkste vastgestelde onderwerpen van zorg, zoals geuit in het met redenen omkleed voorstel van de Commissie van december jl.: het Hooggerechtshof, de Nationale Raad voor de Rechtspraak, rechters van de gewone rechtbanken, een disciplinair regime, een procedure van buitengewoon beroep, voorzitters van de gewone rechtbanken, het Grondwettelijk Hof. De hoorzitting was goed voorbereid door het voorzitterschap, Polen en de lidstaten. Nederland en twaalf andere lidstaten hebben vragen gesteld aan Polen over de maatregelen die in samenhang bezien aanleiding geven tot bezorgdheid. Het voorzitterschap concludeerde dat bij een volgende RAZ op de kwestie zal worden teruggekomen om vervolgstappen te bespreken. Wat Nederland betreft is het essentieel dat overal in de EU vertrouwd kan worden op een onafhankelijke rechtspraak. Zolang twijfels niet zijn weggenomen moeten de instellingen en de lidstaten hier aandacht aan blijven besteden.

MFK – Lunch met Commissaris Oettinger

De Raad wisselde tijdens een lunchbespreking van gedachten met verantwoordelijk Commissaris Oettinger over het Meerjarig Financieel Kader 2021–27 (hierna MFK). Naast het overkoepelende pakket van 2 mei jl. zijn inmiddels eveneens alle onderliggende wetsvoorstellen gepubliceerd. In de Raad werd hierover evenwel nog geen discussie op detailniveau gevoerd: dat vereist een grondiger analyse door lidstaten van deze voorstellen en meer informatie over de onderliggende aannames en gegevens.

Uit de meer algemene discussie in de RAZ kwam evenwel het beeld naar boven, dat de startposities van lidstaten ten aanzien van uitgavenplafond, beleidsprioriteiten en hervormingswensen nog ver uit elkaar liggen. Daarbij geldt dat de meeste lidstaten, elk vanuit hun eigen positie bezien, kritiek hebben op de Commissievoorstellen. Verschillende lidstaten delen de Nederlandse inzet op een modern en financieel houdbaar MFK. De Nederlandse uitgangspositie is vervat in de Kamerbrief over het Commissievoorstel van 1 juni 2018. Daarin licht het kabinet zijn appreciatie van het Commissievoorstel voor het nieuwe MFK 2021–2027 toe. Deze lijn is ook uitgedragen in de Raadsbespreking met Commissaris Oettinger. Nederland heeft gesteld dat het huidige voorstel onvoldoende gebalanceerd is, omdat het voor Nederland tot een onevenredige lastenverzwaring zou leiden. En hoewel Nederland erkenning uitsprak voor diens poging het MFK te moderniseren, spoort het kabinet de Commissie aan deze modernisering aanzienlijk ambitieuzer vorm te geven. Naar verwachting zal het MFK de komende maanden regelmatig terugkomen als agendapunt op de Raad Algemene Zaken.

Raad Algemene Zaken in Artikel 50-samenstelling (RAZ Artikel 50)

Stand van zaken Brexit

Tijdens de RAZ Artikel 50 deed EU-hoofdonderhandelaar Michel Barnier verslag van de laatste stand van zaken in de onderhandelingen met het VK. Ondanks de lastige politieke situatie in het VK, wordt er langzaam vooruitgang geboekt. Dit neemt niet weg dat er nog veel werk verricht moet worden t.a.v. het terugtrekkingsakkoord op met name de Ierse grenskwestie en governance. De voorliggende concept ER-conclusies weerspiegelen dit. Daarnaast roepen de concept-conclusies het VK op om met heldere posities over de toekomstige relatie met de EU te komen en herhalen ze dat de EU27 open blijft staan voor een meer ambitieuze vorm van samenwerking in de toekomstige relatie met het VK, indien het VK bereid is de rode lijnen af te zwakken. Tenslotte wordt het belang van blijvende aandacht voor maatregelen in het kader van contingency planning/preparedness benadrukt.

Er was brede steun voor de concept-conclusies. Barnier blikte tevens vooruit op de volgende RAZ Artikel 50 op 20 juli as. Naar verwachting presenteert het VK in de week van 9 juli een White Paper met de gedachten over de toekomstige relatie. Tijdens de volgende RAZ Artikel 50 zal Barnier een appreciatie geven van dit White Paper en hierover van gedachten wisselen met de lidstaten. Hij wees de lidstaten er tevens op dat er vanaf 20 juli nog maar 12 weken tot de oktober ER zijn en dat het drukke weken zullen worden, waarin er overeenstemming gevonden moet worden over het gehele terugtrekkingsakkoord en een politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen met het VK.

Nederland sprak steun uit voor de inzet van hoofdonderhandelaar Barnier in de onderhandelingen en benadrukte het belang van behoud van EU27 eenheid in aanloop naar de oktober ER.

Uitvoering motie Karabulut

Via deze weg informeer ik uw Kamer ook dat de motie Karabulut c.s. (32 735, nr. 191) is uitgevoerd. Als uitvoering van deze motie heeft de Nederlandse tijdelijk zaakgelastigde in Ankara contact opgenomen met de Turkse autoriteiten en op hoogambtelijk niveau aandacht gevraagd voor de oproep om HDP-leider Demirtaş en andere parlementsleden vrij te laten. Deze oproep is in lijn met eerdere uitlatingen van de Venetië Commissie van de Raad van Europa en de EU over immuniteit voor parlementariërs in Turkije. Het bleek helaas niet mogelijk om deze oproep samen met gelijkgestemde landen over te brengen.

Pre-accessiefondsen (IPA) voor de Westelijke Balkanlanden

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om te voldoen aan mijn toezegging aan het lid Van Rooij tijdens het VAO EU uitbreiding op 21 juni over de IPA-fondsen voor de landen van de Westelijke Balkan. In de periode 2014–2017 zijn de volgende bedragen toegezegd aan de landen van de Westelijke Balkan: Albanië: EUR 323.2 miljoen; Bosnië: EUR 227.2 miljoen; Kosovo: EUR 300.9 miljoen; Macedonië: EUR 314.7 miljoen; Montenegro: EUR 152.6 miljoen en Servië: EUR 817.1 miljoen.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1338.

Naar boven