21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1856 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 16 april 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 16 APRIL 2018

Current Affairs – Syrië

Onder het agendapunt Current Affairs zal de Raad spreken over de laatste ontwikkelingen in Syrië en de aankomende tweede Syrië-conferentie in Brussel op 24 en 25 april 2018. Naar verwachting zal wederom veel aandacht uitgaan naar de situatie in Oost-Ghouta, Afrin en Idlib. Het kabinet heeft grote zorgen over de zeer verontrustende situatie in deze gebieden en hecht belang aan implementatie en naleving door alle partijen van VNVR-resolutie 2401, die toeziet op een staakt-het-vuren ten behoeve van humanitaire toegang. Nederland heeft de strijdende partijen in Syrië, het Syrisch regime, Rusland en Turkije, in verschillende fora opgeroepen resolutie 2401 uit te voeren. De Minister van Buitenlandse Zaken deed dit onder andere als voorzitter van een humanitaire sessie van de VN Veiligheidsraad op 27 maart jl. waar ook zeer specifiek Turkije werd opgeroepen geen verdere militaire acties in het grensgebied met Irak en Syrië te ondernemen.

Syrië-conferentie

Belangrijke onderwerpen op de agenda voor de tweede Syrië-conferentie in Brussel (24 april) zijn het politiek proces, de humanitaire situatie en ondersteuning van buurlanden Jordanië en Libanon. Nederland blijft uitdragen dat alleen een politieke oplossing voor het conflict in Syrië kan leiden tot duurzame vrede. Er kan niet begonnen worden met een Europese bijdrage aan de wederopbouw voordat er sprake is van een geloofwaardig politiek proces. De EU deelt dit standpunt.

Nederland zal tevens het belang van accountability benadrukken, zoals het ook in de VN Veiligheidsraad doet. Nederland acht het van groot belang voor toekomstige duurzame stabiliteit in Syrië dat degenen die mensenrechten schonden ter verantwoording worden geroepen. Nederland zet daarom, samen met andere lidstaten, in op de organisatie van een evenement over accountability in de marge van de conferentie op 24 april.

Nederland steunt verder de bespreking van de situatie in Libanon en Jordanië tijdens de conferentie en zal inzetten op versterking van de samenwerking met beide focuslanden, bijvoorbeeld ten aanzien van de opvang van vluchtelingen. Beide landen vangen miljoenen Syrische vluchtelingen op, waardoor gastgemeenschappen onder druk komen te staan. Daarnaast zal Nederland aandacht blijven vestigen op de dramatische humanitaire situatie in Syrië, met nadruk op het belang van humanitaire toegang en de bescherming van burgers.

Rusland

De Raad zal spreken over het EU-beleid en de laatste ontwikkelingen in relatie tot Rusland. De laatste keer dat Rusland in Raadsverband werd besproken was in maart 2016. De Raad definieerde toen vijf pijlers voor een eensgezind EU-beleid richting Rusland: 1) volledige implementatie van de Minsk-akkoorden als voorwaarde voor elke substantiële wijziging in de relatie tussen de EU en Rusland; 2) versterking van de relaties met de landen van het Oostelijk Partnerschap; 3) versterking van de weerbaarheid van de EU op het gebied van o.a. veiligheid, communicatie en energie; 4) selectief engagement met Rusland waar dat in het belang van de EU is; 5) steun aan het maatschappelijk middenveld in Rusland en «people to people» contacten.

Twee jaar na dato is de relatie van de EU en haar lidstaten met Rusland nog steeds moeizaam. Zowel de binnenlandspolitieke situatie als de externe opstelling van Rusland blijven zorgelijk. Van de steeds assertievere houding van Rusland gaat in toenemende mate dreiging uit voor Nederlandse, bondgenootschappelijke en Europese belangen (zie ook Kamerstuk 34 775 V, nr. 53).

Op binnenlandspolitiek vlak werd president Poetin op 18 maart voor zes jaar herkozen. Het ligt in de lijn der verwachting dat Rusland onder zijn leiderschap geen koerswijzigingen zal inzetten. Onder zijn presidentschap is de mensenrechtensituatie in Rusland verslechterd en zijn essentiële vrijheden onder druk komen te staan.

De onderhandelingen over de implementatie van de Minsk-akkoorden gericht op een oplossing voor het conflict in het oosten van Oekraïne verlopen nog steeds moeizaam. Van vooruitgang is nauwelijks sprake. De economische sancties tegen Rusland door de Europese Raad van maart 2015 zijn gekoppeld aan de volledige implementatie van de Minsk-akkoorden en zijn tot nu toe steeds met zes maanden verlengd, de laatste keer tot eind juli 2018.

Recentelijk is de relatie van de EU met Rusland verder gecompliceerd door de aanslag met een chemisch wapen op Sergej Skripal en zijn dochter op 4 maart jongstleden in Salisbury. De Europese Raad van 22 maart heeft deze aanslag in de sterkst mogelijke bewoordingen veroordeeld en heeft geconcludeerd dat hij het eens is met de analyse van het Verenigd Koninkrijk dat het zeer waarschijnlijk is dat Rusland verantwoordelijk is en dat er geen geloofwaardige alternatieve verklaring is. De Europese Raad heeft zijn volledige solidariteit betuigd met het Verenigd Koninkrijk. Een groot aantal EU-lidstaten, waaronder Nederland, en andere landen hebben daarop besloten Russische diplomaten, veelal inlichtingenmedewerkers, uit te zetten. Rusland heeft inmiddels tegenmaatregelen afgekondigd waaronder de uitzetting van twee Nederlandse diplomaten. Uw Kamer is hierover op verschillende momenten geïnformeerd.

Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen steunt het kabinet een brede discussie over Rusland tijdens de Raad van 16 april. Het kabinet zal daarbij opnieuw het belang van een eensgezinde EU-benadering van Rusland bepleiten om de Europese belangen (veiligheid, stabiliteit, energie) en waarden (mensenrechten, rechtsstaat, democratie) zeker te stellen.

Voor het kabinet kan geen sprake zijn van sanctieverlichting zolang er geen vooruitgang wordt geboekt ten aanzien van de Minsk-akkoorden. Het kabinet blijft grote zorgen houden over de mensenrechtensituatie in Rusland en de onderdrukking van essentiële vrijheden, in het bijzonder de positie van het maatschappelijk middenveld. In bilaterale contacten zal Nederland Rusland hierop blijven aanspreken en zal het kabinet zich ervoor blijven inzetten dat dat in Europees verband ook gebeurt.

Nederland steunt het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger om de vijf pijlers van het Ruslandbeleid van de EU te herbevestigen. Het kabinet acht een realistische benadering van Rusland door de EU noodzakelijk. Daarbij zal Nederland binnen de EU bepleiten stevige boodschappen aan Rusland af te geven waar dat nodig is. Tegelijkertijd is het van belang de dialoog met Rusland gaande te houden. Die dialoog blijft noodzakelijk op belangrijke thema’s als terrorismebestrijding, de aanpak van non-proliferatievraagstukken en de VN-veiligheidsraad. Ook voor geopolitiek gevoelige dossiers als Iran, Noord-Korea en Syrië is inclusieve dialoog met Rusland noodzakelijk om tot politieke en diplomatieke oplossingen te komen.

De Minister van Buitenlandse Zaken brengt op 13 april een bezoek aan Moskou. Hierover zal het kabinet u separaat berichten, waarbij het verzoek van het lid-Sjoerdsma om een brief over onze relatie met Rusland wordt meegenomen.

Westelijke Balkan

Regionale veiligheid en connectiviteit staan tijdens de bespreking van de Westelijke Balkan centraal. Dit onderwerp is geagendeerd met het oog op de Westelijke Balkan Top in Sofia die op 17 mei a.s. zal plaatsvinden en waar dezelfde onderwerpen geagendeerd staan.

Nederland verwelkomt de focus van de Top op deze onderwerpen. Het kabinet hecht veel belang aan stabiliteit en veiligheid op de Westelijke Balkan, ook met het oog op het tegengaan van irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Economische ontwikkeling van de Westelijke Balkan door het verbeteren van regionale transport- en energieverbindingen is tevens in het belang van de EU, en het draagt bij aan het vergroten van de weerbaarheid van de landen aan de grenzen van de Unie. De verantwoordelijkheid ligt primair bij de landen zelf, zoals ook benadrukt in de Westelijke Balkan-strategie van 6 februari 2018 van de Europese Commissie. De strategie stelt terecht dat verzoening, het oplossen van regionale en interne geschillen, en goed nabuurschap essentieel zijn voor het toetredingsproces. Nederland, dat deze voorwaarden onderschrijft, is bezorgd over polariserende retoriek door politieke leiders en over maatregelen die kunnen bijdragen aan latente etnische spanningen in de regio. Het kabinet zal daarom tijdens de komende RBZ opbrengen dat de EU de politieke leiders hier consequent op aan dient te spreken.

Iran

De bespreking over Iran zal in het teken staan van de zorgen over de Iraanse rol in de regio en het ballistische raketprogramma, evenals de naderende deadline voor het verlengen van de beslissing over het opschorten van de Amerikaanse sancties door president Trump in het kader van het nucleaire akkoord (het Joint Comprehensive Plan of Action, JCPOA).

Nederland zet zich in voor het behoud van het JCPOA en deelt de Amerikaanse zorgen rondom de zogenaamde «sunset clauses» (te weten het naleven van de afspraken uit het nucleaire akkoord na het aflopen van het JCPOA in 2025) niet. Nederland heeft wel grote zorgen over het Iraanse ballistische raketprogramma en de Iraanse rol in de regio. Het kabinet wil dit uitdrukkelijk buiten het JCPOA om bespreken, omdat het JCPOA alleen verband houdt met zorgen over het Iraanse nucleaire programma. In lijn met de motie van het lid Van Ojik (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1844), blijven de EU en Nederland in gesprekken met de VS het grote belang van het in stand houden van het JCPOA benadrukken. Nederland blijft zorgen omtrent de Iraanse rol in de regio en het ballistische raketprogramma bij Iran aankaarten, zowel bilateraal als in EU-verband. Hierbij zet het kabinet in op een constructieve, inhoudelijke dialoog met Iran. Het kabinet heeft uw Kamer al eerder geïnformeerd dat in verband met het ballistische raketprogramma additionele maatregelen richting Iran, eventueel in de vorm van sancties, niet worden uitgesloten.

Toekomst externe financieringsinstrumenten

De Raad zal voorts spreken over de toekomst van de externe financieringsinstrumenten. De onderhandelingen hierover moeten nog plaats vinden, en maken deel uit van de algehele onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) na 2020. De voorstellen van de Commissie hiertoe worden op 2 mei verwacht. Nederland wil het MFK-voorstel integraal beoordelen en wil er daarom ervoor waken dat in separate raadsformaties een voorschot wordt genomen op de aankomende MFK-onderhandelingen.

Bij de Nederlandse inzet voor de externe financiële instrumenten zijn de ring van instabiliteit, sub-Sahara Afrika en landen van oorsprong en transit voor migratie prioritair. Daarnaast bepleit Nederland meer aandacht voor veiligheid en migratie. Voorts wenst Nederland meer flexibiliteit en samenhang door een vermindering van het huidige aantal externe instrumenten. Nederland is daarom voorstander van één instrument voor geografische en thematische samenwerking. Het huidige Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), dat nu nog buiten de begroting staat, zou moeten worden opgenomen in de begroting en deel moeten uitmaken van dit instrument voor geografische en thematische samenwerking. Ook financiering van het nabuurschapsbeleid waarin de prioritaire samenwerking met de buurlanden van de EU wordt vormgegeven, past wat het kabinet betreft binnen dit instrument.

Laatste ontwikkelingen VNVR

Voorzitterschap Veiligheidsraad

Tijdens het voorzitterschap stonden de drie prioriteiten preventie, gerechtigheid en modernisering van VN-vredesoperaties, centraal. Om deze prioriteiten te onderstrepen zaten leden van het kabinet signature events en sessies van de Veiligheidsraad voor.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zat een debat voor over Afghanistan en verlenging van het mandaat voor de VN-missie in Afghanistan (UNAMA). Dit vond plaats op internationale vrouwendag (8 maart jl.), en op initiatief van Nederland ook met een meerderheid van vrouwen, rond de tafel. De Minister zat ook een bespreking voor op 23 maart over het thema conflict en honger.

De Minister van Buitenlandse Zaken zat de Veiligheidsraad voor op 27 maart waarbij de missies MONUSCO (Democratische Republiek Congo) en UNSOM (Somalië) werden verlengd, en een briefing plaatsvond over de humanitaire situatie in Syrië. In lijn met de motie van het lid Voordewind c.s. van 15 maart 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1847) heeft de Minister in de Veiligheidsraad een oproep gedaan aan alle strijdende partijen in het Syrisch conflict, waaronder het Syrisch regime, Rusland, Turkije en gewapende groepen om zich te houden aan het staakt-het-vuren en toegang te verlenen voor humanitaire hulp in het kader van Veiligheidsraadresolutie 2401. In lijn met de motie van het lid Becker c.s. van 15 maart 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1843) heeft de Minister in zijn interventie ook Turkije aangesproken op de humanitaire gevolgen van de Turkse aanval op Afrin en de negatieve gevolgen voor de internationale strijd tegen ISIS. Mede in lijn met de motie van het lid Van Helvert c.s. van 22 februari 2018 (Kamerstuk 34 775 V, nr. 63) en de motie van het lid Voordewind c.s. van 15 februari 2018 (Kamerstuk 32 623, nr. 193) heeft de Minister in de Veiligheidsraad het belang benoemd van het ter verantwoording houden van misdadigers van ernstige mensenrechtenschendingen in Syrië en Irak, waaronder ISIS, dat mogelijk genocide heeft gepleegd.

Het open debat over de modernisering van vredesoperaties waarbij secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de heer António Guterres, zijn plannen op dit vlak presenteerde, werd door de Minister-President voorgezeten. Het Koninkrijk zet erop in om voor het einde van het jaar tot een resolutie met concrete afspraken over hervorming van vredesoperaties te komen.

Op wereldwaterdag (22 maart) heeft het Koninkrijk de crisis rondom het Tsjaad-meer, inclusief de grondoorzaken van conflict zoals waterschaarste, aan de orde gesteld. Vanwege actuele ontwikkelingen werden extra sessies ingelast over Syrië, de kwestie Salisbury en de humanitaire situatie in de Democratische Republiek Congo. Op Nederlands initiatief werd een voorzittersverklaring aangenomen met betrekking tot de humanitaire situatie in Jemen. Daarnaast werd het mandaat van het Panel of Experts van het sanctiecomité Noord-Korea verlengd.

Het kabinet heeft transparantie van de Veiligheidsraad bevorderd door het publiek maken van perselementen na besloten consultaties van de Veiligheidsraad. Inkomend maandvoorzitter Peru zal dit voorbeeld volgen. Diversiteit kreeg aandacht door naast de gebruikelijke briefers uit het VN-apparaat ook briefers uit te nodigen die lokale inzichten, visies vanuit het maatschappelijk middenveld, en een genderperspectief boden.

April

Peru zal als voorzitter van de Veiligheidsraad in april bijzondere aandacht besteden aan het thema vrouwen, vrede en veiligheid: preventie van conflict-gerelateerd seksueel geweld (open debat op 16 april) en jongeren, vrede en veiligheid (open debat op 23 april). Het Peruviaanse signature event is een briefing op 25 april over vredesopbouw en «sustaining peace». De Raad zal op 21 en 22 april opnieuw spreken over hervorming van vredesoperaties. Het Koninkrijk zal een informele bijeenkomst organiseren over het integreren van gerechtigheid en preventie binnen vredesoperaties.

Afrika

De situatie in het Afrikaanse Grote Meren-gebied (10 april), de missie MINUSMA en het sanctieregime m.b.t. Mali (11 april), missies in Soedan en Zuid-Soedan (UNMISS op 18 april, UNISFA op 24 april), de beëindiging van de missie UNMIL in Liberia (19 april) en de verlenging van de missie MINURSO in de Westelijke Sahara (consultaties op 17 april, aanname resolutie gepland op 25 april).

Midden-Oosten

De aanhoudende crisis in Syrië wordt langs drie sporen besproken: chemische wapens (consultaties op 4 april), het politieke proces (briefing en consultaties op 12 april), en de humanitaire situatie (briefing en consultaties op 25 april). Het kabinet blijft insisteren op daadwerkelijke implementatie van het staakt-het-vuren conform resolutie 2401. Op 26 april is daarnaast het driemaandelijkse open debat gepland over het Midden-Oosten Vredesproces.

Myanmar

Op initiatief van Nederland zal de Veiligheidsraad deze maand een bezoek brengen aan Myanmar en Bangladesh, om zich te informeren over de aanhoudende crisis met de Rohingya-vluchtelingen.

Overig

Gaza

Op verzoek van uw Kamer (Handelingen II 2017/18, nr. 68, Regeling van werkzaamheden) maakt het kabinet van de gelegenheid gebruik uw Kamer nader te informeren over recente demonstraties in Gaza.

Op vrijdag 30 maart protesteerden naar schatting 30.000 Gazanen bij de afscheidingsbarrière met Israël. Het protest betrof het begin van een campagne die de Palestijnse organisatoren tot mid-mei willen laten duren. Tijdens de protesten heeft Israël met scherp geschoten op de demonstranten. Volgens Palestijnse cijfers zijn ten minste 16 doden gevallen en meer dan 1.400 gewonden. Onder de doden zijn volgens Hamas vijf van diens leden. Volgens Israël zouden tien van de doden lid zijn van Hamas, Islamic Jihad of andere terroristische organisaties en zou er vanuit Gaza geschoten zijn op de Israëlische militairen.

Het kabinet heeft voorafgaand aan de protesten aangedrongen op voorkomen van escalatie. Daarbij heeft Nederland Israël opgeroepen tot proportioneel optreden bij mogelijke incidenten. Bij de Palestijnse Autoriteit heeft het kabinet aangedrongen op het handhaven van het vreedzame karakter van de protesten. In de door Koeweit aangevraagde spoedzitting van de Veiligheidsraad op 30 maart heeft Nederland nogmaals aangedrongen op voorkomen van verdere escalatie. Hiertoe deed Nederland een beroep op de partijen in Gaza om het vreedzame karakter van de demonstraties te waarborgen en bij Israël om proportioneel te reageren.

Nederland riep, net als de EU en de VN, Israël op onderzoek in te stellen naar alle gevallen waarbij slachtoffers zijn gevallen.

Naar boven