21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1815 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken Artikel 50 van 29 januari 2018.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN ARTIKEL 50 VAN 29 JANUARI 2018

Brexit

De Europese Raad in artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) heeft op 15 december 2017, op basis van het gezamenlijke verslag van de onderhandelaars van de EU en de regering van het VK van 8 december 2017, voldoende vooruitgang vastgesteld in de eerste fase van de Brexit-onderhandelingen. Hierdoor kan er gestart worden met de tweede fase van de Brexit-onderhandelingen. De tweede fase zal gewijd zijn aan de overgangsregelingen en het kader voor de toekomstige betrekkingen. In de algemene richtsnoeren die de ER Artikel 50 op 15 december 2017 heeft aangenomen, heeft de ER Artikel 50 de Europese Commissie als onderhandelaar opgeroepen om de werkzaamheden met betrekking tot alle aspecten van de terugtrekking, ook die tijdens de eerste fase niet aan de orde zijn gekomen, te voltooien conform de richtsnoeren van de ER Artikel 50 van 29 april 2017. Daarnaast wordt de Commissie gevraagd de behaalde resultaten te consolideren en te beginnen met het opstellen van de desbetreffende delen van het terugtrekkingsakkoord. Tegelijkertijd heeft de ER Artikel 50 hierin de Commissie verzocht om daartoe passende aanbevelingen te doen en de Raad verzocht om in januari 2018 aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren over de overgangsregelingen vast te stellen.

De Commissie heeft op 20 december 2017 een aanbeveling voor een Raadsbesluit aangenomen om de onderhandelingsrichtsnoeren van 22 mei 2017 van de Commissie in twee opzichten aan te vullen.1 In de eerste plaats is hierin opgenomen dat de onderhandelingen over alle uittredingsonderwerpen waar reeds mandaat voor was verleend, afgerond moeten worden en in juridische vorm moeten worden gegoten. In de tweede plaats is hierin ten aanzien van het mandaat voor de onderhandelingen over de overgangsregelingen het volgende opgenomen:

  • Het VK verlaat op de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord de EU, maar blijft gedurende de overgangsperiode gebonden aan het gehele EU-acquis (inclusief de regels over toezicht en handhaving (EU Hof van Justitie)), en de zaken die Euratom betreffen. Nieuwe EU-regelgeving die tijdens de overgangsperiode van kracht wordt moet ook op het VK van toepassing zijn.

  • Het VK neemt tijdens de overgangsperiode niet deel aan EU-instellingen waaronder de (Europese) Raad, het Europees Parlement en het EU Hof van Justitie. In het belang van de EU kan het VK worden uitgenodigd om deel te nemen (zonder stemrecht) aan vergaderingen van vaste commissies, expertgroepen of vergelijkbare entiteiten of van de agentschappen, organen en instanties waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn.

  • De overgangsregelingen gaan in op het moment dat het terugtrekkingsakkoord in werking treedt en lopen door tot uiterlijk 31 december 2020 (wanneer ook het huidige Meerjarig Financieel Kader afloopt).

De Raad Algemene Zaken in artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) zal deze aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren op 29 januari 2018 vaststellen om het bestaande onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie uit te breiden.

Het kabinet steunt de aanbeveling van de Commissie en onderschrijft dat voortgezette toepassing van het gehele EU-acquis op het VK gegeven de omstandigheden de meest passende overgangsregeling is. Het kabinet steunt ook het uitgangspunt dat het VK tijdens de overgangsperiode in de regel niet deelneemt aan EU-instellingen. De voorgestelde duur van de overgangsperiode geeft zowel het VK als de EU meer tijd om de nieuwe relatie vorm te geven en zich beter op deze nieuwe relatie voor te bereiden.

Overig

De Europese Commissie is een publieke consultatie gestart over de thematische evaluatie van steun aan hervorming van openbaar bestuur vanuit het Instrument voor Pre-Accessiesteun (IPA en IPA II) en het Europees Nabuurschapsinstrument Instrument (ENPI/ENI) tussen 2007 en 2016. Deze raadpleging vindt plaats op basis van een door externe consultants opgesteld achtergronddocument met voorlopige bevindingen2 en betreft alle (potentiële) kandidaat-lidstaten en zeven landen van het Europees nabuurschap. Mogelijke financiële implicaties vormen geen onderdeel van deze evaluatie. Het kabinet kan zich grotendeels vinden in de voorlopige conclusies van de externe evaluatie. Hervorming van het openbaar bestuur is met recht een belangrijk onderdeel van de EU-inzet in de buurlanden van de Unie. De EU richt zicht daarbij op de juiste prioriteiten, zoals anti-corruptiemaatregelen en het versterken van administratieve capaciteiten. In sommige landen blijft de implementatie van hervormingen van het openbaar bestuur nog achter. Het kabinet is van mening dat de EU haar politieke gewicht meer kan inzetten om het onderwerp ook in deze landen hoog op de agenda te houden. Daarnaast kan de EU beter communiceren over de voortgang en resultaten van EU-programma’s. Zoals gemeld in het verslag van het schriftelijk overleg van 6 december jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1807), zal het kabinet zijn inbreng op gebruikelijke wijze delen met de Kamer.


X Noot
1

COM (2017) 730 final en COM (2017) 830 final.

Naar boven