21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1645 HERDRUK1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 juli 2016

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 18 juli 2016 over de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 24 en 25 juli 2016 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1643).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 juli 2016 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 21 juli 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Azmani

De adjunct griffier van de commissie, Middelkoop

Algemeen

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Informele Raad Algemene Zaken d.d. 24 en 25 juli 2016 en danken de Minister van Buitenlandse Zaken voor de toezending. De leden van de VVD-fractie hebben ten aanzien van de geannoteerde agenda en de overige agendapunten een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda.

De leden van de CDA-fractie hebben met verbazing kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken, die aankomende zondag en maandag in Bratislava plaatsvindt.

De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken.

Uittreding van het Verenigd Koninkrijk

De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Kan de Minister aangeven hoe de Nederlandse belangen bij de komende onderhandelingen over de Brexit worden geborgd? Hoe doen anderen landen dit? Kan de Minister aangeven of de samenstelling van het onderhandelingsteam al bekend is? Zo ja, komen er ook Nederlanders in?

1. Antwoord van het kabinet

De EU zal met het VK onderhandelen over de voorwaarden voor terugtrekking en over de toekomstige relatie nadat de Britse regering officieel kenbaar heeft gemaakt dat het VK wil terugtreden. Op dit moment is dat nog niet het geval. Het kabinet zal erop toezien dat de Nederlandse belangen in het onderhandelingsproces worden gerespecteerd. Het kabinet vindt het van belang dat de lidstaten nauw bij het onderhandelingsproces worden betrokken. Het is nog niet duidelijk wanneer dit proces zal starten en hoe dit precies zal worden vormgegeven. De samenstelling van het onderhandelingsteam is nog niet bekend.

Uitbreiding EU

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de berichtgeving over het openen van twee nieuwe hoofdstukken in de toetredingsonderhandelingen van Servië tot de Europese Unie, namelijk hoofdstuk 23 over justitie en grondrechten en hoofdstuk 24 over justitie, vrijheid en veiligheid. Kan de Minister aangeven welke landen het stevigste pleiten voor toetreding voor landen van de Westelijke Balkan tot de EU?

2. Antwoord van het kabinet

Alle lidstaten ondersteunen het toetredingsperspectief van de landen van de Westelijke Balkan door middel van het «strikt en fair» beleid van de Commissie. Lidstaten die meer recentelijk tot de Unie zijn toegetreden zien het zetten van concrete stappen in het toetredingsproces als de beste manier om momentum te behouden en dit hervormingsproces te garanderen. In die zin zijn zij de stevigste pleitbezorgers voor toetreding van de landen van de Westelijke Balkan tot de EU. Andere lidstaten, waaronder Nederland, zien het uitbreidingsbeleid primair als een mogelijk instrument dat bijdraagt aan welvaart, stabiliteit en verankering van Europese waarden via een diepgaand hervormingsproces. Het tempo en de mate van voortgang wordt hierin bepaald door de uitbreidingslanden zelf.

Kan de Minister aangeven wat er is besloten op de recente top in Parijs, waarop de regeringsleiders van Duitsland en Frankrijk aanwezig waren, over de toetreding van landen van de Westelijke Balken tot de EU?

3. Antwoord van het kabinet

Niets. Besluiten over EU-toetreding worden genomen door de Raad van de Europese Unie. De top in Parijs maakte de balans op van lopende transport- en energieprojecten en lanceerde enkele nieuwe initiatieven op deze terreinen. Ook werd besloten tot opening van een regionaal kantoor voor jongerensamenwerking.

De leden van de PvdA-fractie vinden het goed dat er wordt gesproken over de ontwikkelingen in de kandidaat-lidstaten op de Westelijke Balkan. De leden van de PvdA-fractie hebben altijd gesteld dat toetreding tot de Europese Unie alleen mogelijk is wanneer aan alle criteria voor toetreding is voldaan. Daarbij is samenwerking met landen die zich in het toetredingstraject bevinden en het ondersteunen van de benodigde hervormingen al dan niet in bilateraal verband, een heel goed instrument. Tegelijkertijd is het zo dat het lidmaatschap van de Europese Unie niet betekent dat de eisen die men stelt aan kandidaat-lidstaten geformuleerd in de toetredingscriteria niet meer zouden gelden wanneer een land eenmaal lid is. Ook binnen de Europese Unie is het van belang te blijven toezien op het naleven van de criteria die gelden voor het lidmaatschap, bijvoorbeeld ten aanzien van vrijheid van meningsuiting en de scheiding der machten.

De landen op de Westelijke Balkan lijken in een permanente staat van hervorming te zitten, die nauwelijks vooruit gaat. Hervormingen in woord, maar niet in daad. Het perspectief op EU-lidmaatschap is voorlopig in de ijskast geplaatst. De leden van de PvdA-fractie menen dat voor de kandidaat-lidstaten uiteraard geldt dat zij zelf het tempo en de mate van voortgang in de hervormingen bepalen, echter dat wil niet zeggen dat sommige landen niet aangemoedigd zouden kunnen worden benodigde hervormingen door te voeren. Op welke wijze geeft u hieraan invulling?

Hoe wordt voorkomen dat landen halverwege het hervormingsproces afhaken waardoor het gehele proces stil komt te liggen?

4. Antwoord van het kabinet

De kandidaat-lidstaten zullen niet aan de Informele RAZ deelnemen. Voorafgaand aan de Informele RAZ zullen het Voorzitterschap en de EU instellingen een bijeenkomst hebben met de kandidaat- lidstaten over de huidige uitdagingen bij het Europese integratieproces in die landen.

Het Nederlandse beleid ten aanzien van uitbreiding is strikt en fair. Strikt ten aanzien van de criteria: aan alle zware en veeleisende voorwaarden moet worden voldaan. Landen hebben zelf de verantwoordelijkheid hieraan te voldoen. En fair in de zin dat landen hierin ook terzijde worden gestaan met advies, technische assistentie en financiële steun. In reguliere bilaterale contacten wordt regelmatig aandacht besteed aan het hervormingsproces in de Westelijke Balkan. Financiële steun wordt verstrekt via het «Matra»-programma voor de pre-accessielanden. Advies en technische assistentie worden verleend door het zogenaamde «rule of law netwerk» van experts op alle posten in de Westelijke Balkan. Door dit engagement tracht Nederland het hervormingsproces in de Westelijke Balkan te stimuleren. Het hervormingsproces blijft echter primair de verantwoordelijkheid van de landen zelf.

Dit kan immers van invloed zijn op de stabiliteit, welvaart en verankering van Europese waarden in deze landen. Zeker nu het voorzitterschapsprogramma van Slowakije heeft aangegeven dat concrete resultaten en voortgang in het toetredingsproces van de landen van de Westelijke Balkan een prioriteit zijn, is de aanname dan juist dat Slowakije een van de landen is die het zetten van concrete stappen in het toetredingsproces als de beste manier zien om het momentum te behouden en het hervormingsproces te garanderen? Hoe ligt de verhouding binnen de lidstaten als het gaat om deze twee benaderingen?

5. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst naar zijn antwoord onder 2 hiervoor.

En hoe ziet u de relatie tussen het dichter bij de burger brengen van de EU door middel van concrete resultaten in het toetredingsproces? Is er niet veel meer nodig om de EU dichter bij de burger te brengen dan hervormingen in de landen van de Westelijke Balkan? En zo ja, heeft u hierover al gesproken met uw Europese ambtsgenoten, of bent u dit binnenkort van plan?

6. Antwoord van het kabinet

Het toetredingsproces wordt in de landen van de Westelijke Balkan breed gesteund. Voor het overige wordt verwezen naar het antwoord onder 2 en eveneens naar de antwoorden onder 20 en 21 voor de vragen over verbinding met de burger.

De leden van de CDA-fractie hebben de volgende vragen over het eerste onderdeel van de agenda, een discussie over de uitbreiding van de Europese Unie. Bij deze sessie zijn zowel de ministers van Europese Zaken van de 28 lidstaten aanwezig als de ministers van Europese Zaken van de kandidaat-lidstaten. Dat zijn dus lidstaten in de Balkan en Turkije.

Het is merkwaardig dat dat laatste land in de geannoteerde agenda van de regering in zijn geheel niet genoemd wordt. De leden van de CDA-fractie hebben via voorzitter Slowakije de bevestiging gekregen dat ook de Turkse Minister van EU toetreding, dhr. Ömer Çelik, aanwezig zal zijn en zal deelnemen aan deze discussie. Verder staat er volgens de agenda en volgens de informatie op maandagavond 18 juli geen aparte discussie over Turkije op de agenda van deze raad.

De leden van de CDA-fractie vinden het onbegrijpelijk dat de EU haar eigen waarden op deze manier te grabbel gooit. Want het toetredingsproces moet in naam iedere keer «strict en fair» zijn. De andere kandidaat-lidstaten en bijna alle burgers van de EU zullen zich afvragen: wat moet er in Turkije gebeuren voordat de EU eens keihard stelling neemt? Indien er geen actie ondernomen wordt, zullen de andere kandidaat lidstaten ook iedere keer kunnen zeggen: maar Turkije mocht ...

En niet alleen de kandidaat-lidstaten zullen dat doen. Ook de Poolse regering zal erop wijzen dat het een waarschuwing kreeg van de Europese Commissie over het Poolse constitutionele hof en dat het mogelijk in verdere stappen subsidies kan kwijtraken, terwijl er helemaal nooit met maatregelen richting Turkije gedreigd wordt. Hieronder zullen deze leden ingaan op de precieze redenen waarom een veel duidelijkere stellingname gewenst is ten opzichte van Turkije.

De Europese Unie en regeringsleiders spreken gezamenlijk over herstel van de (democratische) constitutionele orde in Turkije. Zie bijvoorbeeld de Facebookpagina van de vicepresident van de Europese Commissie, dhr. Timmermans. Het feit dat de gekozen president en het gebombardeerde parlement hun autoriteit weer uitoefenen, is inderdaad een herstel van de constitutionele orde. Maar de democratische rechtsorde wordt in Turkije met voeten getreden: het onmiddellijke op non actief stellen van meer dan 2700 rechters en openbaar aanklagers en het gevangennemen van meer dan 700 rechters en aanklagers, laten zien dat er sprake is van een van te voren geplande actie om de rechterlijke macht rechtstreeks onder totale controle van de regering te brengen. De zogenaamde hervorming van de Raad van State en het hooggerechtshof worden doorgezet, terwijl 188 leden van deze instituten uit hun ambt gezet worden en de president rechtstreeks rechters benoemt om dit hoogste niveau.

Tegelijkertijd worden 77 gouverneurs van provincies en districten op non-actief gesteld, samen met meer dan 8500 leden van de politie en de gendarmerie.2 In een klimaat waarin de rechterlijke macht onder totale controle van de president gebracht wordt, is een aantal zaken nog zorgelijker dan zij normaal al zouden zijn:

  • 1. De roep voor de doodstraf en de bereidheid om hem in te voeren.

  • 2. Het feit dat er meer dan 800 rechtszaken lopen tegen parlementariërs, bijna allemaal leden van de oppositie. Indien een aantal van hen het ambt van parlementariër niet langer kan uitvoeren, dan verkrijgen de president en zijn partij, de AKP, de macht om de Grondwet te wijzigen en elke wetswijziging door te voeren zonder democratische checks en balances

  • 3. De buitengewoon vage definitie van terrorisme in de Turkse wetgeving.

In dit klimaat doen verschillende leden van de Turkse regering zeer zorgwekkende uitspraken. De Minister van buitenlandse zaken, Mevlüt Çavuşoğlu, vindt dat kritiek om de vervolging van de coupplegers, gelijk staat aan het steunen van de coupplegers.3

Kritiek op massale processen en mogelijk arbitraire ontslagen en detentie van individuen en internationale druk voor een eerlijke procesgang van iedereen die beschuldigd wordt van deelname aan de coup zijn juist keihard nodig. Anders is de enkele beschuldiging van sympathie voor de ideeën van de oppositie al voldoende voor een jarenlange opsluiting.

De opsluiting van vermeende coupplegers en vele anderen lijkt plaats te vinden onder erbarmelijke omstandigheden blijkens de foto’s die naar buiten komen. Mensen die verwondingen hebben, in grote groepen geboeid en halfnaakt op de grond zitten of liggen.

Advocaten en familieleden geven aan dat ze niet bij gevangenen mogen komen en dat het hun niet is toegestaan te bellen. Is de Nederlandse regering bereid er in EU verband onmiddellijk op aan te dringen dat verdachten en gevangenen alle rechten onder het EVRM hebben?

7. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361.

En is de Nederlandse regering bereid om in de Raad van Ministers van de Raad van Europa te pleiten voor een spoedbezoek van het CPT (ex artikel 7, laatste zin van het Europees Verdrag ter voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing) aan de mensen die nu gevangen zitten in Turkije?

8. Antwoord van het kabinet

Uiteraard zal de situatie in Turkije ook in het Comité van Ministers van de Raad van Europa aandacht krijgen. In die discussie zal Nederland erop aandringen dat de Europese beginselen van de rechtsstaat gewaarborgd moeten worden en waar opportuun middels gepaste maatregelen. Al naar gelang de ontwikkelingen zal Nederland de mogelijkheden daartoe de komende tijd met partners bezien. Naar aanleiding van de opschorting van delen van het EVRM heeft de Minister van Buitenlandse Zaken contact gehad met de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Hij deelt onze zorgen en volgt de situatie nauwgezet.

Verder waren de leden van de CDA-fractie al langere tijd zeer bezorgd over het gebrek aan persvrijheid in Turkije: een staat die kranten overneemt en sluit, die journalisten vervolgt die misstanden in de geheime dienst aan de kaak stellen, die vele journalisten vervolgt, zeer uitgebreide wetten heeft om twitter, facebook en andere sociale media op zwart te zetten, geeft volstrekt onvoldoende ruimte aan het debat en controle van de uitvoerende macht door de media en anderen.

In deze situatie is het volstrekt ongepast om met Turkije te spreken over toetreding, alsof er niets aan de hand is. Daarom hebben de leden van de CDA-fractie de volgende twee vragen aan de regering. Is de Nederlandse regering bereid om er bij voorzitter Slowakije op aan te dringen dat Turkije niet deelneemt aan de sessie over toetreding tijdens de Raad Algemene Zaken en dat er eventueel een aparte sessie komt over Turkije en met Turkije om te spreken over het feit dat Turkije versnelt afglijdt naar een presidentiele dictatuur?

9. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst naar het antwoord onder 4.

Is de Nederlandse regering bereid om de Europese Commissie en de Europese Raad een brief te schrijven met het verzoek op korte termijn te onderzoeken of en hoe het mogelijk en gepast is Turkije de status van kandidaat-lidstaat van de Unie af te nemen? En met het verzoek om lopende dat onderzoek alle onderhandelingen over Turkse toetreding onmiddellijk te onderbreken.

10. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361.

De leden van de CDA-fractie wijzen op de eerdere vragen (2014/2015, nr. 946) over de IPA II middelen. Dat is de miljardensteun die beschikbaar is voor Turkije in het kader van het toetredingstraject. Voor deze middelen is expliciet afgesproken dat de middelen gekoppeld zijn aan hervormingen en de rechtstaat (Kamerstuk 21 501-20, nr. 837).

De CDA-fractie heeft bij herhaling aangedrongen op vermindering en stopzetting van betaling van die middelen, die onder andere betaald worden voor instituties in de «rechtsstaat».

De leden van de CDA-fractie herhalen het nog maar eens hier: wanneer gaat de EU eindelijk over tot financiele sancties op IPA-middelen tegen Turkije?

Hoeveel geld wordt er dit jaar aan Turkije betaald onder IPA-II en voor welke instituties is dat bestemd?

11. Antwoord van het kabinet

In 2016 wordt er vanuit IPA-II EUR 630,8 miljoen aan projecten in Turkije gefinancierd. Voor gedetailleerde informatie over IPA-II zij verwezen naar de website van de Europese Commissie: http://ec.Europa.eu/enlargement/instruments/funding-by-country/turkey/index_en.htm.

Mede dankzij de inzet van Nederland is de jaarlijkse IPA-steun voor periode 2014–2020 met EUR 50 miljoen teruggebracht tot EUR 636 miljoen per jaar. Het kabinet had graag verdere verlaging gezien. Turkije is immers een middeninkomensland. Per hoofd van de bevolking ontvangt Turkije EUR 7,80. Dat is een fractie van de IPA-steun aan de landen op de Westelijke Balkan (EUR 59,40 per Montenegrijn en 49,60 per Kosovaar). Daarnaast gaat, mede dankzij de Nederlandse inzet, binnen het overgebleven IPA-budget 19% meer naar de kern van het Turkse huiswerk: versterking van de rechtsstaat en betere bescherming van mensenrechten. In 2017 en 2020 wordt de Turkse voortgang op deze en andere dossiers gemeten (de zogenaamde «performance reward»). Gezien de laatste ontwikkelingen in Turkije ligt het in de rede dat IPA zal worden gekort.

Tot slot verzoeken de leden van de CDA-fractie de regering om de komende twee weken een brief op te stellen over het geplande visumvrij reizen. Deze leden wijzen erop dat Turkije niet in staat is om aan de volgende voorwaarde te voldoen: «65. Revise – in line with the ECHR and with the European Court of Human Rights (ECtHR) case law, the EU acquis and EU Member States practices – the legal framework as regards organised crime and terrorism, as well as its interpretation by the courts and by the security forces and the law enforcement agencies, so as to ensure the right to liberty and security, the right to a fair trial and freedom of expression, of assembly and association in practice». Dit betekent dat visumvrij reizen geen doorgang kan vinden omdat Turkije op geen enkele wijze aan deze voorwaarde kan voldoen? Kan de regering dit bevestigen?

12. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361.

De spanningen binnen de Turkse gemeenschap in Nederland zijn niet uniek. Deze spanningen vinden ook plaats in andere landen zoals Duitsland en Frankrijk. Is de Nederlandse regering bereid om samen met deze landen te overleggen over een gezamenlijk pakket van maatregelen over de wijze waarop de Turkse staat wel en geen invloed kan en mag uitoefenen over mensen met een Turks paspoort of van Turkse komaf?

13. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361 en naar de antwoorden op de sets Kamervragen die over deze thematiek zijn gesteld.

De CDA-fractie heeft er eerder, bij de mondelinge vragen betreffende Umar, op aangedrongen dat de politie iedere aangifte van intimidatie of bedreiging binnen de Turkse gemeenschap bijzondere aandacht geeft. Is de Nederlandse regering nu bereid, gelet op alle ontwikkelingen, om in dit verband het OM opdracht te geven prioriteit te geven aan het aanpakken van discriminatie, willekeurige boycotten, intimidatie binnen de Turkse gemeenschap(pen) in Nederland? Want op dit moment worden de vrijheden van de Nederlandse samenleving misbruikt.

14. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat discriminatie een ongewenst fenomeen is; niet alleen heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving, ook tast het mensen in hun waardigheid aan. Discriminatiestrafzaken zijn juridisch lastig, en spelen vaak in het spanningsveld van maatschappelijke verhoudingen en publieke en politieke vraagstukken; deze zaken vragen dan ook om een zorgvuldige en doordachte afweging door het Openbaar Ministerie (OM). Er zijn namelijk vele uitlatingen en gedragingen denkbaar die «discriminatie» kunnen worden ervaren, maar niet daadwerkelijk strafbaar zijn. Bestrijding van discriminatie is een taak van de samenleving als geheel. Het OM draagt daaraan bij door de harde, wettelijke grenzen strafrechtelijk te handhaven. Het is daarmee sluitstuk van de aanpak. Het OM kan daarmee ook agenderend werken en op basis van de strafzaken die zich voordoen de samenleving laten merken welke problematiek er speelt. Het OM werkt daarom nauw samen met de politie, gemeenten en/of antidiscriminatiebureaus.

Het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD) is het kennispunt bij het OM dat speciaal is belast met het onderwerp discriminatie. Doel van het LECD is het optimaliseren van de strafrechtelijke handhaving inzake discriminatie, dat wil zeggen beleidsvorming, opsporing, vervolging, rapportage. De aanpak van discriminatiezaken is vastgelegd in de Aanwijzing Discriminatie, waarin transparant wordt aangegeven hoe politie en justitie met deze zaken moeten omgaan. Op dit moment wordt de Aanwijzing herzien en zal deze worden aangevuld met samenwerkingsprotocollen tussen de bij de strafrechtelijke handhaving van discriminatie betrokken partijen. In dat kader zal in het licht van de huidige maatschappelijke tendensen ook opnieuw gekeken worden naar de prioriteitstelling en naar de taken van het LECD.

De leden van de D66-fractie hebben met grote zorgen kennis genomen van de ontwikkelingen in Turkije. Wat zal de inzet van de Minister zijn op de informele Raad Algemene Zaken op dit onderwerp?

15. Antwoord van het kabinet

U wordt verwezen naar het antwoord onder 4.

Voorts begrijpen de leden van de D66-fractie dat de Turkse president heeft aangekondigd de doodstraf weer te willen invoeren. Wat is de reactie van de Minister hierop?

Deelt hij de mening van de genoemde leden dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije moeten worden afgebroken als president Erdogan inderdaad de doodstraf zal herinvoeren?

Kan de Minister toelichten welke stappen hij gaat ondernemen als president Erdogan doorzet met zijn voornemen om dit her in te voeren?

Ook constateren de leden van de D66-fractie dat in het in 2005 opgestelde «negotiating framework» tussen de Europese Unie en Turkije er in artikel 5 melding wordt gemaakt van de mogelijkheid om toetredingsonderhandelingen op te schorten bij ernstige gebreken aan Turkse zijde. In het «accession partnership» uit 2008 wordt echter alleen nog maar de mogelijkheid genoemd van het opschorten van financiële assistentie. Ziet de Minister mogelijkheden om dit instrument in te zetten? Kan de Minister toelichten wat onder de huidige regelgeving mogelijk is op het gebied van opschorting van het toetredingsproces?

16. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361.

Wat voor stappen is de Minister voornemens te zetten als reactie op de andere schendingen van fundamentele rechten in Turkije?

17. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361.

Is de Minister het met de genoemde leden eens dat ook als de doodstraf niet wordt ingevoerd, er niet zonder meer doorgegaan kan worden met het toetredingsproces?

Wat betekenen de huidige ontwikkelingen voor het voorbereidende werk van hoofdstukken 23 en 24?

Bent u het met de genoemde leden eens dat zolang er rechters worden ontslagen, agenten worden geschorst en journalisten worden opgesloten dat het volslagen ongeloofwaardig is om onderhandelingshoofdstukken over de rechtsstaat te openen? Graag een duidelijke lijn van de regering op dit punt.

18. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst naar de beantwoording onder 9 hierboven.

De Commissie heeft de rapporten over rechtsstaatshoofdstukken 23 en 24 in voorbereiding. In deze rapporten zal de stand van zaken op het gebied van de rechtsstaat in Turkije in kaart worden gebracht, inclusief de recentste ontwikkelingen. Het kabinet wacht dit rapport van de Commissie af alvorens een standpunt in te nemen over het al dan niet openen van rechtsstaatshoofdstukken 23 en 24. Overigens rust er op beide hoofdstukken een unilaterale blokkade van Cyprus.

Kan de Minister verder de berichten bevestigen dat politieke gevangen in Turkije geen contact meer mogen hebben met familie en hun advocaten?

19. Antwoord van het kabinet

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief over de situatie in Turkije met kenmerk Minbuza DEU-2016Z14848/2016D30361.

Voorzitterschapsprogramma Slowakije

De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen over het Voorzitterschapsprogramma van Slowakije: Kan de Minister aangeven hoe Slowakije het debat over hervormingen in de EU wil vormgeven dat half september gaat plaatsvinden in Bratislava?

20. Antwoord van het kabinet

Op 16 september zal er een informele bijeenkomst van de Europese Raad plaatsvinden in Bratislava. Deze bijeenkomst wordt door de voorzitter van de Europese Raad in samenwerking met het Slowaaks voorzitterschap georganiseerd. Op dit moment is de opzet van deze informele bijeenkomst nog niet bekend gesteld. In aanloop ernaartoe zal het kabinet u zoals gebruikelijk een geannoteerde agenda zenden en zal het de Kamer in overeenstemming met zijn toezegging tijdens het debat over de uitkomsten van de ER van 28 en 29 juni 2016 informeren over zijn hervormingsagenda voor de Europese Unie.

Kan de Minister aangeven of, en zo ja hoe, voorzitter Slowakije de prioriteit van het Nederlandse voorzitterschap van de interne digitale markt gaat verder brengen?

21. Antwoord van het kabinet

De verdere ontwikkeling van een moderne eengemaakte Interne Markt is een van de speerpunten van het gezamenlijk trioprogramma van Nederland, Slowakije en Malta. Het is daarom één van de vier prioriteiten van het Slowaaks EU-voorzitterschap, waarbij de Digitale Interne Markt bijzondere aandacht krijgt. Slowakije noemt in het voorzitterschapsprogramma specifiek het gebruik van elektronische diensten voor burgers en bedrijven, het faciliteren van grensoverschrijdende activiteiten binnen de regels van eerlijke concurrentie, het verhogen van consumentenbescherming en het benoemen van vrij verkeer van data als «vijfde vrijheid». Mede in het licht van de conclusies van de Europese Raad van juni, waarin op Nederlands initiatief is afgesproken toe te werken naar afronding en implementatie van onder andere de Digitale Interne Marktstrategie in 2018, heeft het kabinet er vertrouwen in dat het Slowaaks voorzitterschap dit onderwerp voortvarend ter hand zal nemen.

Kan de Minister aangeven hoe de concurrentiekracht van de Europese Unie zich vanaf 2000 tot heden heeft ontwikkeld volgens de competitiveness index van de World Economic Forum?

22. Antwoord van het kabinet

De Competitiveness Index (voor 2006 heette de index de Growth Competitiveness Index) van het World Economic Forum vergelijkt de concurrentiekracht van individuele landen, niet van groepen van landen. Er zijn dan ook geen gegevens beschikbaar over de Europese Unie als geheel. Als naar de prestaties van individuele landen wordt gekeken, stonden verschillende Europese lidstaten de afgelopen jaren in de top tien van de internationale ranglijst (zie onderstaande tabel voor de jaren 2000–2001, 2005–2006, 2010–2011 en 2015–2016). In de meest recente publicatie van het WEF stonden Duitsland, Nederland, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk in de top 10. In totaal beoordeelt het WEF 140 landen wereldwijd.

Communicatie over Europa

De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de regering, dat de communicatie over Europa beter kan. Maar ook hier gaat het over daden en niet alleen over woorden. Als het in de eerste plaats afhangt van de concrete resultaten en oplossingen die de EU kan bieden voor de uitdagingen waarmee de EU en haar lidstaten zich geconfronteerd ziet in de 21e eeuw, welke thema’s waar de meerwaarde van Europese oplossingen evident is zijn dat dan voor u?

23. Antwoord van het kabinet

Het kabinet maakt zich al geruime tijd hard voor een Europese Unie die zich richt op hoofdzaken waar het duidelijk meerwaarde bieden kan. De Strategische Agenda van de Europese Unie van 26 en 17 juni 2014 is hierbij leiden voor het kabinet. Het gaat onder meer om een interne markt die voorziet in economische groei en banen, onderzoek, skills en onderwijs, die één ruimte biedt van vrijheid, veiligheid en recht door krachtigere samenwerking in grensoverschrijdende misdaad met een concrete aanpak van de migratieproblematiek, een Unie die een sterke speler in de wereld is door zowel intern als extern een effectief Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid te voeren.

Als het voor de EU instellingen, Raad, Europese Commissie en het Europees parlement is van belang te constateren dat de verbinding met de Europese burgers beter kan, welke overige mogelijkheden ziet u hier dan voor Nederland om bij te dragen aan dat «zelfinzicht»?

24. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft tijdens het Nederlands voorzitterschap ingezet op verbinding met de burgers: bijvoorbeeld met verschillende evenementen zoals de Unconference en de app-wedstrijd over transparantie in de Europese Unie. Het kabinet is verheugd dat het Slowaaks voorzitterschap prioriteit verder te brengen. Voortgang geboekt kan worden met het instellen van duidelijke en begrijpelijke informatievoorziening, zoals via het one-stop-shop IT-portal voor het Europees wetgevingsproces. Het kabinet steunt de Commissie in haar inspanningen om burgers, bedrijven en overheden nauwer te betrekken bij het wetgevingsproces, bijvoorbeeld via publieke consultaties, de mogelijkheid tot het starten van een burgerschapsinitiatief, het aangaan van dialogen met de burger en het recente initiatief onder het REFIT programma «lighten the load, have your say». De ingeslagen weg om van de Commissie om de dialoog met nationale parlementen aan te halen, dient te worden voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd.

Is het voldoende om alleen de transparantie te verbeteren en de contacten tussen burgers en bedrijven? Of is er ook een noodzaak om de contacten tussen EU instellingen, Raad, Europese Commissie en al haar burgers te verbeteren? En zo ja, welke mogelijkheden ziet u voor verdere verbeteringen naast de eerder genoemde transparantie?

25. Antwoord van het kabinet

Naast de hierboven genoemde inzet op grotere transparantie en betrokkenheid met de burger, is juist ook van belang dat de EU concrete oplossingen biedt voor politieke vraagstukken die om een Europees antwoord vragen. Implementatie en communicatie kunnen vaker dan voorheen verbonden worden om zo te laten zien op welke terreinen de EU resultaten boekt. Het kabinet zal zich blijven inzetten voor de vergroting van betrokkenheid van Europese burgers bij het Europees wetgevingsproces mede als signaal aan de EU instellingen over het belang van deze betrokkenheid. Hiervoor is goede inter-institutionele samenwerking – en de implementatie van het Inter-institutioneel Akkoord Beter Wetgeven – onmisbaar, alsmede goede contacten tussen de instellingen en de Europese burger.

Voorzitterschapsverslag over het Meerjarig Financieel Kader

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorzitterschapsverslag over het Meerjarig Financieel Kader van 30 mei 2016.

Kan de Minister aangeven wat Slowakije, als voorzitter van de Europese Raad, gaat doen met de nog te nemen stappen die geïdentificeerd zijn in het voorzitterschapsverslag?

26. Antwoord van het kabinet

Gedurende het najaar van 2016 zal het Meerjarig Financieel Kader, inclusief de uitkomsten van de verschillende vergaderingen tijdens het Nederlands voorzitterschap, op meerdere momenten onderwerp van bespreking zijn.

De Europese Commissie presenteert naar verwachting in september de tussentijdse evaluatie (midterm review) van het huidige MFK. Deze evaluatie zal onder het Slowaaks Voorzitterschap van de Raad Algemene Zaken worden behandeld, waarbij voor Nederland het non-paper over deze tussentijdse evaluatie (Kamerstukken II, 21 501-20, nr. 1139) een belangrijke leidraad vormt. Bij de behandeling van de midterm review kunnen enkele eerste ideeën over het toekomstig MFK aan de orde komen. Deze ideeën zullen mede gebaseerd zijn op de onderwerpen die in het Voorzitterschapsverslag zijn geïdentificeerd.

Het Slowaaks voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie organiseert daarnaast eind oktober een conferentie, waar onder andere het MFK aan bod zal komen. De agenda voor deze conferentie en eventuele stukken zijn op dit moment nog niet bekend, maar verwacht mag worden dat de onderwerpen uit het Voorzitterschapsverslag ook hier zullen terugkomen. Nederland zal bij deze conferentie en bij andere relevante discussies tijdens het Slowaaks Voorzitterschap de link leggen naar het toekomstig MFK.

Tot slot zullen tijdens de interparlementaire conferentie van de High Level Group Own Resources (HLGOR), de groep onder leiding van oud-premier Mario Monti, nationale parlementen en het Europees parlement zich buigen over de inkomstenzijde van het MFK, de Eigen Middelen. Deze conferentie vindt plaats op 7 en 8 september; leden van uw Kamer hebben hiertoe een uitnodiging ontvangen via het Europees parlement. De HLGOR verkent transparante, eerlijke, simpele en democratische manieren om de Europese begroting te financieren en zal voor het einde van dit jaar zijn rapport presenteren.

Verslag Raad Algemene Zaken van 24 juni 2016

Naar aanleiding van het verslag van de Raad Algemene Zaken van 24 juni 2016 hebben de leden van de fractie van de VVD één vraag. Welk resultaat verwacht het Kabinet van de discussie over de vraag of de eerste onderhandelingsmandaten van de Raad voor aanvang van een triloog openbaar kunnen worden gemaakt?

27. Antwoord van het kabinet

De discussie tijdens de RAZ van 24 juni jl. over het voorstel ter verbetering van de EU transparantie, zoals opgesteld door het NL voorzitterschap, richtte zich voornamelijk op het punt van de eerste onderhandelingsmandaten. De Raad heeft het voorstel «broadly endorsed» waarmee een goede basis is gelegd. Op het punt van onderhandelingsmandaten bestond evenwel terughoudendheid onder de lidstaten en een sterke wens dit nader te bespreken. Het Slowaaks voorzitterschap heeft tijdens die RAZ aangegeven de discussie verder te zullen brengen. De terughoudendheid onder een groot deel van de lidstaten geeft wel aan dat niet zonder meer verwacht mag worden dat het voorstel voor meer openbaarheid rond eerste onderhandelingsmandaten wordt aangenomen. Het kabinet zal zich hiervoor blijven inzetten en ziet het als een belangrijke stap in de verbetering van de transparantie in de EU.

Migratie

De leden van de D66-fractie constateren dat de EU-Turkije «verklaring» nog verder onder druk is komen te staan nu er geen zicht op lidmaatschap is en visumvrij reizen niet binnen afzienbare tijd zal gebeuren. Hoe houdbaar acht de Minister deze deal nog? Gaat hij zijn Europese collega’s erop wijzen dat er een gezamenlijk Europees scenario moet liggen om extra aantallen vluchtelingen op te vangen als Erdogan besluit de deal op te blazen?

28. Antwoord van het kabinet

De EU-Turkije Verklaring van 18 maart jl. staat overeind. Niemand wil terug naar de situatie dat grote aantallen vluchtelingen verdrinken in de Egeïsche zee – noch de EU, noch Turkije. De uitvoering van de afspraken vordert gestaag. Wat betreft hervestiging is het nu zaak dat de gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Noch lidmaatschap, noch visumvrij reizen zijn in deze verklaring door de EU toegezegd. In beide gevallen zal Turkije eerst aan de vereisten moeten voldoen.

Is de Minister bereid het goede voorbeeld te geven en alvast voortvarend te werk te gaan met zowel hervestiging als herplaatsing van vluchtelingen? Kan hij toezeggen dat het Nederlandse asielsysteem ook klaar is om nieuwe aantallen vluchtelingen op te vangen? Hoeveel beschikbare opvangcapaciteit heeft Nederland op dit moment?

29. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft de afgelopen zes maanden herhaaldelijk in de Europese Unie gepleit voor een grotere inzet van de lidstaten op hervestiging en herplaatsing. De afgelopen maanden is op dit vlak ook een aanzienlijke toename waar te nemen zoals door de Commissie vastgesteld in de laatste voortgangsrapportage (COM(2016) 480 final). Mede afhankelijk van de wijze waarop de toestroom tot Europa en in het bijzonder Nederland, zich ontwikkelt, treft Nederland voorbereidingen om elke maand groepen vluchtelingen te hervestigen of te herplaatsen. Kortheidshalve wordt verwezen naar onder meer de beantwoording van Kamervragen hierover door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Tweede Kamerstuk 2016D29688 d.d. 8 juli jl.) wat de Nederlandse inspanningen op hervestiging betreft. Vluchtelingen die via hervestiging naar Nederland komen, dienen zo snel mogelijk na aankomst in Nederland gehuisvest te worden in gemeenten aangezien zij een verblijfsvergunning hebben. De meeste asielzoekers die via herplaatsing naar Nederland komen, zullen in de regel snel een verblijfsvergunning asiel krijgen, tenzij in die zaken nog nader onderzoek nodig is. Mede door de huidige achterstand van gemeenten bij het invullen van de taakstelling voor het huisvesten van vergunninghouders, verblijven zij momenteel enige tijd in de opvanglocaties van het COA. Er is op dit moment voldoende opvangcapaciteit om hier tijdelijk in te voorzien.

De leden van de D66-fractie wijzen verder op het belang van een daadwerkelijk gemeenschappelijk Europees asielbeleid. De Commissie heeft hier al een aantal voorstellen voor gedaan. Wat is het verwachte traject van deze voorstellen, en hoe ziet de Minister het Slowaaks voorzitterschap hier voldoende prioriteit aan geven? Is de Minister bereid om tijdens de informele Raad het belang van een gezamenlijk Europees asielsysteem extra te benadrukken?

30. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zet zich al langer in voor verdere harmonisering van de Europese regels omtrent asiel en migratie en spreekt zich hier ook nadrukkelijk over uit in EU verband. Ook tijdens het voorzitterschap heeft Nederland zich hier voortdurend voor ingezet. De recente voorstellen van de Commissie zijn een goede stap in de richting van de op solidariteit gestoelde billijke verdeling van de verantwoordelijkheid voor asielzoekers waar het kabinet naar streeft. De voorstellen zullen conform het gebruikelijke EU-wetgevingsproces verder worden behandeld en uw Kamer zal op gebruikelijke wijze daarover worden geïnformeerd.

Tot slot vragen de genoemde leden hoe het staat met het onafhankelijk onderzoek naar de beschietingen van Syrische vluchtelingen aan de Turkse grens. Wordt er al een onderzoek uitgevoerd? Wanneer is dit afgerond? Vindt er permanente monitoring van de risicogebieden aan de grens plaats? Zo nee: waarom niet? De leden van de D66-fractie verzoeken de Minister hier expliciet op in te gaan. Mocht de Minister willen verwijzen naar de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie op dit vlak dan horen de genoemde leden graag hoe het onderzoek van de Europese Commissie eruit ziet, wanneer de resultaten hiervan bekend zullen zijn en wat de Minister doet om hier druk op te zetten.

27. Antwoord van het kabinet

Inzake berichten over de situatie aan de Turks-Syrische grens verwijs ik naar beantwoording van uw vragen in het schriftelijk overleg inzake de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli jl. (MinBuZa-2016.400497).

Deadline beantwoording

De leden van de CDA-fractie dringen er bij de regering op aan deze vragen voor donderdag 16.00 uur te beantwoorden. Dit laat de mogelijkheid tot een nadere mondelinge gedachtenwisseling tussen regering en Kamer open, nog voordat deze raad zal plaatsvinden.

Naar boven