21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1512 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2015

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Algemene Zaken van 23 juni 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

VERSLAG RAAD ALGEMENE ZAKEN (RAZ) VAN 23 JUNI 2015

Voorbereiding Europese Raad (ER) van 25 en 26 juni

Veiligheid en defensie

De Ministers bespraken de conceptconclusies voor de ER (document nummer 8394/15). Verschillende lidstaten presenteerden tekstvoorstellen, waarbij het belang van het versterken het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) werd benadrukt. Dit ambitieniveau moest worden gereflecteerd in de conclusies. Zij bepleitten dat de betrokkenheid van lidstaten voor het GVDB zou moeten worden versterkt en dat de EU beter voorbereid moet zijn op uitdagingen, zoals hybride dreigingen. Ook benadrukten enkele Ministers dat er niet verder gekort zou moeten worden op de defensie-uitgaven. De EU zou haar brede instrumentarium geïntegreerd moeten inzetten om de uitdagingen aan te gaan. Ook werd het belang van een sterke defensie-industrie benadrukt.

De lidstaten spraken ook over de opdrachtverlening van de ER voor een EU strategie op het gebied van buitenland en veiligheidsbeleid, als resultaat van de strategische herziening die de HV is begonnen. In de strategie zou aandacht moeten zijn voor onder meer de lange termijn relatie met Rusland. Een enkele lidstaat waarschuwde tegen een permanente uitbreiding van de EU-begroting op het veiligheids- en defensieterrein ten behoeve van nieuwe taken. Dat laat onverlet, zo werd gesteld, dat alle lidstaten moeten investeren en dat door samenwerking kostenvoordelen behaald kunnen worden. Nederland onderstreepte het belang van een adequaat niveau van defensie-uitgaven en de noodzaak de middelen effectief in te zetten. Ook heeft Nederland het belang van de koppeling tussen interne en externe veiligheid benadrukt, o.a. met betrekking tot terrorismebestrijding en de noodzaak de maatregelen op het gebied van externe actie ook te implementeren.

Migratie

In het kader van de migratieproblematiek in de Mediterrane regio besprak de RAZ mede ter opvolging van de buitengewone ER van 23 april jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 981) en de op 13 mei jl. verschenen Agenda voor Migratie de conceptconclusies voor de ER (Kamerstuk 22 112, nr. 1975). Nederland heeft daarbij opnieuw het belang van een geïntegreerde aanpak benadrukt, waarbij de samenhang van de relevante beleidsvoornemens en reeds bestaande instrumenten essentieel is. Ten aanzien van de voorstellen voor een noodmechanisme voor herplaatsing van asielzoekers uit lidstaten met verhoogde migratiedruk werd het debat benut voor een nieuwe uitwisseling van standpunten, waarbij de nadruk vooral lag op de keuze tussen een vrijwillig en een verplicht instrument. Nederland heeft hierbij benadrukt dat solidariteit tussen lidstaten gepaard dient te gaan met verantwoordelijkheid, en dat na de ER de discussie zich zal dienen toe te spitsen op de uitwerking van het voorstel in een concrete verdeling van aantallen asielzoekers. Het kabinet is van mening dat deze verdeling op basis van eerlijke criteria dient te geschieden. Voorts dienen alle lidstaten hierbij hun verantwoordelijkheid te nemen, ook in het toepassen van de bestaande regelgeving. Voorts werd gesproken over het belang van een effectief terugkeerbeleid, de samenwerking met landen van herkomst en transit, de aanpak van de grondoorzaken van migratie en van mensensmokkel, en de versterking van de grensbewaking.

TTIP

Inzake TTIP pleitten enkele lidstaten voor een duidelijke boodschap van de ER over het belang ervan. Een inhoudelijke discussie vond niet plaats.

Digitale interne markt

Met betrekking tot de Digitale Interne markt riep een aantal lidstaten, waaronder Nederland, op tot ambitieuze conclusies van de ER. Daarbij werd tevens verwezen naar een gezamenlijke brief over dit onderwerp van Ierland, Zweden, Tsjechie, Estland, Finland, Polen, Verenigd Koninkrijk en Nederland aan de voorzitter van de ER, waarin het belang van het wegnemen van bestaande belemmeringen in de digitale interne markt voor verdere economische groei en werkgelegenheid is benadrukt1. Tevens vroegen lidstaten aandacht voor specifieke onderdelen van de recent door de Commissie gepubliceerde Digitale Interne Marktstrategie, zoals digitale vaardigheden, auteursrecht, digitale overheid en vrij verkeer van gegevens.

Europees Semester (incl. goedkeuring CSR)

Het Letse voorzitterschap stelde vast dat het proces van het Europees semester in de vakraden (EPSCO, Ecofin) doorlopen werd en dat de Commissie het proces gestroomlijnd heeft. Letland gaf voorts aan dat de RAZ, zoals elk jaar, de landenspecifieke aanbevelingen moet goedkeuren. Nederland heeft het belang onderstreept van zo concreet mogelijke landenspecifieke aanbevelingen. De RAZ keurde de aanbevelingen goed en het Letse voorzitterschap geleidt deze door naar de ER van 25–26 juni aanstaande.

EMU (Five Presidents’ Report)

De Raad sprak in voorbereiding op de ER over het daags tevoren verschenen «Five Presidents» Report» inzake beter economisch bestuur in de eurozone. Uw Kamer ontving 23 juni jl. een appreciatie van het rapport middels een brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister-President, en de Ministers van Financiën en Economische zaken (Kamerstuk 21 501-20, nr. 996). Gezien de korte termijn waarop het rapport is gepubliceerd was de discussie in de Raad vooral procedureel van aard. Nederland heeft daarbij aangegeven dat gezien de termijn waarop het rapport is verschenen het voor de hand ligt dat bij de presentatie van het Rapport aan de ER vooral over het vervolgproces zal worden gesproken.

Gevolgen verkiezingen VK

Over de gevolgen van de verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk heeft in de Raad geen inhoudelijke discussie plaatsgevonden.

Better regulation agenda

Het inkomende Luxemburgse EU-voorzitterschap heeft een toelichting gegeven op de wijze waarop de agenda voor betere regelgeving in de komende maanden zal worden ingevuld. Op 25 juni jl. gingen de onderhandelingen van start tussen de Raad, het Europees parlement (EP) en de Commissie over het interinstitutioneel akkoord betere regelgeving. Het inkomende Luxemburgse voorzitterschap o.l.v. de Luxemburgse Minister van Sociale Zaken Schmit (tijdens het Luxemburgse voorzitterschap verantwoordelijk voor contacten met het EP) zal de delegatie van de Raad leiden, voor het EP en de Commissie zijn dit respectievelijk het Belgische EP-lid Guy Verhofstadt en commissaris Timmermans. Het inkomende Luxemburgse voorzitterschap heeft het pakket voor betere regelgeving geagendeerd in de Raad voor Concurrentievermogen in oktober.

Voorts is gesproken over de wijze waarop de Raad het Commissiewerkprogramma 2016 zal behandelen. Het voorzitterschap zal in september de letter of intent van de Commissie agenderen voor bespreking in de RAZ. Verschillende lidstaten hebben ervoor gepleit dat een formele procedure voor bespreking van het Commissiewerkprogramma voor de Raad wordt vastgelegd.

Tijdens de bespreking hebben verschillende lidstaten bijzondere aandacht gevraagd voor kwantitatieve reductiedoelstellingen in lijn met de ER conclusies uit december 2014 en werd de nadruk gelegd op het belang van betere regelgeving voor het midden- en kleinbedrijf. Tevens is aandacht gevraagd voor versterking van de rol van nationale parlementen en inachtneming van het subsidiariteits- en proportionaliteitsprincipe en transparantie, in lijn met het gemeenschappelijk non-paper van zes lidstaten uit april 2015 (zie bijlage).

Macedonië

De RAZ sprak over de situatie in Macedonië en nam conclusies aan (press release 499/15). De dag ervoor sprak ook de Raad Buitenlandse Zaken reeds uitgebreid hierover. De Raad uitte ernstige zorgen over de situatie in Macedonië, in het bijzonder over de voortdurende politieke crisis. De inspanningen van de politieke leiders om een oplossing te vinden, gefaciliteerd door de Commissie en leden van het Europese parlement, werden verwelkomd. Het akkoord dat op 2 juni jl. werd bereikt tussen de vier voornaamste politieke partijen, werd hierbij genoemd als een belangrijke eerste stap. In zijn conclusies roept de Raad de politieke partijen op hun verantwoordelijkheid te nemen en onmiddellijke stappen te zetten richting een duurzame oplossing, een constructieve politieke dialoog te voeren en inspanningen om het vertrouwen in publieke instituties te herstellen, voort te zetten. De Raad gaf aan dat het nu aankomt op de implementatie van het akkoord en vooral op het aanpakken van de structurele problemen met de rechtsstaat in het land.

In de conclusies wordt hierbij in het bijzonder gewezen op schendingen van fundamentele rechten, mediavrijheid, verkiezingen, corruptie, politisering van staatsinstituties, vervaging van scheidslijnen tussen staat en partij en falen van toezicht. De Raad wees op het belang van scherpe monitoring door de Commissie. Ook benadrukte de Raad de noodzaak de aantijgingen uit het afluisterschandaal grondig en onafhankelijk te onderzoeken in lijn met internationale standaarden. De Raad heeft met deze conclusies een krachtig signaal afgegeven. De ernstige zorgen over de situatie in Macedonië zijn duidelijk kenbaar gemaakt en de Raad heeft aangegeven wat de komende periode van Macedonië wordt verwacht. De Commissie werd opgeroepen haar ondersteunende rol voort te zetten en regelmatig terug te koppelen aan de Raad over de voortgang. De Raad verwacht tijdens de aankomende Stabilisatie- en Associatieraad in juli gedetailleerde rapportage van Macedonië over de ondernomen en geplande vervolgstappen. De Raad besloot zich in de komende maanden opnieuw te buigen over de situatie in Macedonië.

Strategische communicatie

De Raad had een informele gedachtewisseling over strategische communicatie ten aanzien van de Oostelijke nabuurschapsregio, op basis van een door HV Mogherini opgesteld concept-actieplan. Tijdens de discussie werd onderschreven dat de wijze waarop Russische staatsmedia opereren de Unie in het nabuurschapsbeleid voor uitdagingen plaats. Hierbij werd benadrukt dat de EU niet moet vervallen in contra-propaganda, aangezien dat een averechts effect zou hebben. Als elementen van het antwoord werd gewezen op het belang van beschikbaarheid van goede programma’s in het Russisch en het verkrijgen van zicht op de structuren van de Russische desinformatie-activiteit. Afsluitend benoemde de voorzitter het belang van meer bewustwording over desinformatie onder het publiek, en dat de EU zich zal inspannen om onafhankelijke Russischtalige media bij te staan.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven