21 501-20 Europese Raad

Nr. 981 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2015

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, het verslag van de extra Europese Raad van 23 april 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Verslag van de extra Europese Raad van 23 april 2015

Op 23 april jl. vond een extra bijeenkomst plaats van de Europese Raad (ER) die geheel in het teken stond van de recente menselijke tragedies in de Middellandse Zee. Basis van de bespreking vormde het 10-puntenplan van de Commissie dat eerder deze week verscheen en besproken is op een gezamenlijke Raad Buitenlandse Zaken en Justitie en Binnenlandse Zaken op 20 april (het verslag van deze gezamenlijke Raad ging uw kamer reeds toe). De ER eindigde met een verklaring waarin acties worden aangekondigd op de verschillende onderdelen van het 10-puntenplan, langs de volgende lijnen: toename van de aanwezigheid op zee, bestrijden van mensensmokkelaars, voorkomen van illegale migratiestromen en versterken van de interne solidariteit en verantwoordelijkheid.

De bijeenkomst begon met de traditionele gedachtewisseling met de voorzitter van het Europees parlement, Martin Schulz (toespraak bijgevoegd)1.

De leden van de ER stonden stil bij de buitenlandspolitieke context die heeft kunnen leiden tot de huidige situatie. De instabiliteit in Libië heeft een klimaat geschapen waarin smokkel en criminele activiteiten vrij spel hebben. Het werd daarom van belang geacht om naast onderstaande concrete voorstellen voor verder werk ook actieve steun te verlenen aan het door de VN geleide proces met als doel een centrale autoriteit te herstellen in Libië, in de vorm van een eenheidsregering. Ook zullen andere grondoorzaken moeten worden aangepakt, zoals conflict en instabiliteit. De Minister-President heeft het belang onderstreept van inbedding van de afgesproken acties in een geïntegreerde aanpak, waarbij de samenwerking met landen van herkomst en doortocht centraal staat. Dit vindt zijn weerslag in de verklaring van de ER.

Versterken van de aanwezigheid op zee

De ER besloot tot een aanzienlijke versterking van de Triton en Poseidon operaties van Frontex. Het budget voor deze operaties wordt binnen de bestaande EU begroting verdrievoudigd, waarmee Frontex een vergelijkbare omvang behaalt als de eerdere Italiaanse operatie Mare Nostrum. Dit draagt bij aan versterking van de EU buitengrenzen en leidt ertoe dat meer levens kunnen worden gered in zoek- en reddingsoperaties. Nederland steunt deze uitbreiding en draagt meer dan evenredig bij aan deze operaties door middel van mensen en materiaal, inclusief een kustwachtvliegtuig. Vrijwel alle lidstaten toonden een bereidheid extra middelen bij te dragen aan deze door Frontex geleide operaties. Nederland deed in deze context het aanbod de inzet van het reeds aan Triton deelnemende kustwachtvliegtuig te verlengen indien dit door Frontex wordt gevraagd. De Minister-President heeft er voorts aandacht voor gevraagd dat de op zichzelf noodzakelijke inspanningen om mensenlevens te redden geen averechts effect mogen hebben. Aanzuigende werking kan immers leiden tot nog meer slachtoffers. Daarom moet worden verkend of er mogelijkheden zijn op zee aangetroffen vluchtelingen direct op te vangen in de landen van herkomst. Hij wees ook op de verantwoordelijkheid van Noord-Afrikaanse landen zelf zoek- en reddingsoperaties ter plaatse te doen. Deze landen dienen een veel grotere rol te gaan spelen, zo nodig daarbij door geholpen de EU in de vorm van specifieke capaciteitsopbouw en expertise.

Bestrijden van mensensmokkelaars

Staatshoofden en regeringsleiders pleitten voor een harde aanpak van de mensensmokkelaars door deze voor de rechter te brengen en hun illegaal verkregen winsten te ontnemen. Hiertoe moeten de lidstaten en de verantwoordelijke EU-agentschappen, met name EuropOL, FRONTEX, EASO en EUROJUST de informatie-uitwisseling en samenwerking met relevante derde landen snel intensiveren. EuropOL is specifiek gevraagd om op sociale media en internet actieve mensensmokkelaars aan te pakken die vluchtelingen en migranten proberen te werven.

Tevens zal de EU inzetten op het systematisch vernietigen van schepen die door de smokkelaars worden gebruikt. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini werd in dit licht gevraagd GVDB-opties uit te werken, gebruikmakend van de geleerde lessen van de missie EU NAVFOR Atalanta en in overeenstemming met het internationaal recht. Het kabinet hecht aan een adequaat volkenrechtelijk mandaat voor een dergelijke missie.

Voorkomen van illegale migratiestromen

De diplomatieke inspanningen van de Unie op het gebied van migratie zullen worden vergroot door de dialoog hierover met Afrikaanse partners, onder meer via de Afrikaanse Unie en regionale samenwerkingsfora als het Khartoum-proces of het Rabat-proces, op alle niveaus te verstevigen. De Europese Raad besloot daarom om dit najaar een top te organiseren op Malta met de Afrikaanse Unie. Ook zullen landen op belangrijke migratieroutes als Tunesië, Egypte, Soedan, Mali en Niger meer hulp krijgen om hun grenzen beter te controleren. Voor wat betreft de landgrenzen zal de EU hiervoor bouwen op bestaande missies EUCAP Sahel, Mali en Niger en, zodra de veiligheidssituatie dat toelaat, EUBAM Libië. Tevens is afgesproken het bestaande netwerk van nationale migratieverbindings-functionarissen in relevante derde landen te versterken. De Minister-President heeft ervoor gepleit hen ook op te dragen de informatiecampagnes ter preventie van illegale migratie te versterken, voortbouwend op en ter aanvulling van de inspanningen die in dit kader reeds worden geleverd door de International Organization for Migration (IOM).

De Minister-President heeft eveneens in lijn met de motie Kuiken-Azmani aandacht gevraagd voor het aanpakken van de grondoorzaken van illegale migratie door een geïntegreerde inzet van onder meer ontwikkelingssamenwerking, humanitaire, economische en diplomatieke instrumenten. Om de beschermings- en migratiemanagementcapaciteiten in regio’s van herkomst en doortocht van migranten te versterken, werd opgeroepen tot de spoedige implementatie van regionale ontwikkelings- en beschermingsprogramma’s (RDPP’s) in de Hoorn van Afrika en Noord-Afrika. Nederland zal de leiding nemen over het RDPP voor de Hoorn van Afrika dat per januari 2016 van start zal gaan. Het kabinet ziet dit als een goede kans om de geïntegreerde benadering in de praktijk te brengen.

Daarnaast dienen de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger alle mogelijke middelen, inclusief ontwikkelingssamenwerking en de toepassing van Europese en nationale terug- en overname-overeenkomsten, in te zetten om meer terugkeer van economische migranten naar hun landen van herkomst te bewerkstelligen. Migratie, inclusief terugkeer, dient hoog op de agenda te komen op ieder niveau van contacten en discussies met derde landen. Dit past in de door Nederland in 2014 geïnitieerde terugkeerpilots die Commissie en EDEO momenteel uitvoeren.

Versterken van interne solidariteit en verantwoordelijkheid

De Europese Raad benadrukte in deze context allereerst de noodzaak van een effectieve en gelijkvormige toepassing van de regels en afspraken van het Gemeenschappelijk Europees asielbeleid (GEAS) door alle deelnemende lidstaten, om te komen tot gemeenschappelijke Europese standaarden op dit terrein.

De ER ging akkoord met het opzetten van een proefproject voor hervestiging van personen die bescherming nodig hebben in derde landen. Meerdere leden van de ER benadrukten het vrijwillige karakter van deelname aan dit proefproject. Het kabinet staat positief tegenover dit voorstel van de Commissie, mits dat er toe leidt dat veel meer dan nu het geval is lidstaten een bereidheid tonen tot deelname aan dit proefproject.

De ER ging ook akkoord met de verhoging van hulp aan lidstaten die te kampen hebben met een bijzondere migratiedruk. Daarnaast werd besloten opties te onderzoeken om lidstaten in noodsituaties te ontlasten door op een vrijwillige basis statushouders over te brengen naar andere lidstaten. Omdat daar enkele serieuze haken en ogen aan zitten zal de Europese Commissie daartoe eerst verschillende opties presenteren. De Minister-President bracht in dat die opties rekening dienen te houden met de structurele disbalans in de verdeling van asielverantwoordelijkheid tussen de lidstaten. Het kabinet vindt het van belang dat die verantwoordelijkheid evenredig tussen alle lidstaten wordt gedeeld.

Ten slotte steunde de ER de inzet van asiel-ondersteuningsteams door EASO in lidstaten die te kampen hebben met een bijzondere migratiedruk. Deze teams kunnen worden ingezet voor de gezamenlijke behandeling van asielaanvragen, inclusief registratie en het afnemen van vingerafdrukken. Ten aanzien van dit laatste gaf Nederland met andere lidstaten aan dat solidariteit met lidstaten die kampen met een bijzondere migratiedruk een kwestie van tweerichtingsverkeer is, en dus ook naleving van het EU-acquis vergt. Het belang van een volledige implementatie van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel werd daarom door de ER onderstreept.

Tot slot

Afgesproken werd onverwijld te starten met de implementatie van de overeengekomen afspraken op basis van een werkplan dat het Letse voorzitterschap en de Commissie volgende week zullen opstellen. De ER zal in juni a.s. spreken over de voortgang van de uitvoering hiervan, op basis van rapportage van de Raad en de Commissie. Er werd een beroep gedaan op de Commissie om in de Europese Agenda voor Migratie, die naar verwachting half mei a.s. zal uitkomen, een geïntegreerde benadering voor migratie te ontwikkelen.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven