21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1408 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 augustus 2014

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 15 augustus 2014 over de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 28 en 29 augustus 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1406) en over de brief van 30 juli 2014 over het verslag van de Raad Algemene Zaken (RAZ) van 23 juli 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1403).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 augustus 2014 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 25 augustus 2014 zijn ze door hem beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Knops

De adjunct-griffier van de commissie, Van Kessel

Vragen en antwoorden

Preambule

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 28 en 29 augustus 2014. De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van de geannoteerde agenda nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het verslag van de Raad Algemene Zaken van 23 juli jl. en de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Algemene Zaken van 28/29 augustus 2014. Deze leden hebben naar aanleiding van deze stukken de volgende vragen en opmerkingen.

Functioneren EU systeem

In de geannoteerde agenda wordt gesproken over een projectgroep ter verbetering van het EU-systeem. De leden van de VVD-fractie vragen hoe het kabinet de samenstelling van een dergelijke projectgroep voor zich ziet? Op welke wijze zouden hier de belangen van de nationale parlementen in worden vertegenwoordigd? Is het kabinet bereid de aanbevelingen en analyses uit het door de Kamer opgestelde rapport «Voorop in Europa» mee te geven aan deze werkgroep?

Antwoord van het Kabinet

De projectgroep («Friends of the Presidency») is een (hoog)-ambtelijke groep, waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn. Het kabinet pleit ervoor dat ook versterking van de nationale parlementen onderwerp wordt van de agenda van de projectgroep. Nederland zal de inhoud van het rapport «Voorop in Europa» betrekken bij de eigen inbreng in de projectgroep. Het kabinet pleit ervoor de rol van nationale parlementen op Europees niveau te versterken. Dit is o.a. in de Staat van de Unie 2014 vastgelegd en ook uitgedragen in de aanloop naar de Europese Raad van 26 en 27 juni jl. Het zal hiervoor aandacht blijven vragen.

De leden van de PvdA-fractie steunen het streven van het Italiaanse voorzitterschap om aan het einde van dit jaar in de RAZ een rapport te presenteren over de mogelijkheden om de Europese instellingen beter te laten functioneren. Dit draagt bij aan de effectiviteit en legitimiteit van de Unie en het Europese project. De leden van de PvdA-fractie willen dat het EU-systeem beter gaat aansluiten bij de behoeften en wensen van mensen, en minder uitgaat van de noden van de markt in het algemeen en de belangen van multinationals in het bijzonder. Zij vragen het kabinet dan ook dit uitgangspunt uit te dragen en er naar te streven dit als onderzoeksvraag op te laten nemen in het mandaat van de projectgroep «Friends of the Presidency». Een mogelijkheid hierbij is om naast de zeer noodzakelijke indicatoren op het gebied van overheidsfinanciën – die nu in grote mate het fundament vormen voor de doelstellingen en werkwijze van de EU-instellingen en instituties – ook een toenemend belang toe te kennen aan sociaaleconomische indicatoren, zoals werkgelegenheid, ongelijkheid, sociale voorzieningen en sociale vangnetten.

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet zet zich er voor in dat de prioriteiten uit de Strategische Agenda die tijdens de Europese Raad op 26 en 27 juni jl. door de Europese Raad zijn aangenomen, zo spoedig mogelijk worden omgezet in concrete beleidsinitiatieven. Het is aan de Commissie om hiertoe het initiatief te nemen. Het Italiaanse voorzitterschap heeft voorstellen gedaan voor de omzetting van de prioriteiten, inclusief agendering van de prioriteiten uit de Strategische Agenda in de komende Raden Algemene Zaken (zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 1403). Het kabinet steunt dit Italiaanse voorstel. Inhoudelijk is de agenda van de projectgroep beperkt tot het verbeteren van de samenwerking tussen de instellingen en binnen de Raad.

De leden van de PvdA-fractie steunen verder de kabinetsinzet om de werkzaamheden van de projectgroep te baseren op een helder mandaat en het werk van de projectgroep zo veel mogelijk te verbinden aan de Strategische Agenda en de reeds gezette stappen in de RAZ en Raad naar een beter functionerende Unie.

De leden van de SP-fractie lezen in het verslag dat het Italiaanse Voorzitterschap eind augustus een aantal opties aan de lidstaten zal voorleggen met betrekking tot de geplande open discussie inzake de werking van de instellingen, het functioneren en de verdieping van de Economische Monetaire Unie en de vraag in hoeverre het Verdrag van Lissabon nog ruimte biedt voor institutionele verbeteringen. Nederland heeft daartoe tijdens de RAZ een aantal suggesties gedaan, maar het is onduidelijk in hoeverre deze meegenomen worden in de opties die Italië tijdens de komende RAZ zal voorleggen. Kan het kabinet aangeven in hoeverre dit proces gecoördineerd verloopt? Welke opties verwacht het kabinet van het Voorzitterschap, en welk mandaat acht het passend bij de onderwerpen die Nederland waarvan Nederland meent dat zij binnen de projectgroep aan de orde zouden moeten komen?

Antwoord van het Kabinet

Het Italiaanse voorzitterschap heeft de oprichting van de projectgroep aangekondigd tijdens de Raad Algemene Zaken op 23 juli jl. Tijdens de informele Raad Algemene Zaken is een gedachtewisseling over het mandaat voorzien. De projectgroep zal de Raad in staat stellen overeenstemming te bereiken over de punten waarop aanpassing van inter-institutionele overeenkomsten nodig is, zoals het inter-institutionele akkoord «beter wetgeven» en de gemeenschappelijke verklaring over de uitvoeringswijze van de medebeslissingsprocedure.

In de geannoteerde agenda lezen de leden van de SP-fractie dat het kabinet graag zou zien dat een aantal onderwerpen, waaronder het versterken van de rol van nationale parlementen en transparantie, aan de orde zal komen binnen de projectgroep die zich zal buigen over de mogelijkheden om Europese instellingen beter te laten functioneren. Kan het kabinet aangeven welke verbeteringen het kabinet op deze onderwerpen binnen de EU zou willen zien?

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet zou graag zien dat in de wetgevingsprocedure beter rekening wordt gehouden met de positie van nationale parlementen en eerbiediging van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel. Voor wat betreft transparantie ziet het kabinet mogelijkheden de wetgevingsprocedure transparanter te maken (Kamerstuk 33 877, nr. 21 en het jaarlijkse Algemeen Overleg EU-informatievoorziening, laatstelijk op 23 april jl.).

Gegeven het feit dat de EU momenteel onderhandelt over vrijhandelsverdragen met onder meer Canada en de VS, dringt de vraag zich op in hoeverre het kabinet de versterking van de rol van de nationale parlementen en transparantie in deze context beziet. Kan de regering haar standpunt hieromtrent toelichten?

Deelt het kabinet de mening van de leden van de SP-fractie dat zowel de rol van de nationale parlementen als transparantie in de onderhandelingsprocessen verbetering behoeven? Is het kabinet bereid om zich, conform de bevindingen van de rapporteur democratische legitimiteit, in te spannen voor meer betrokkenheid van de nationale parlementen en transparantie inzake de lopende onderhandelingsprocessen rondom vrijhandelsverdragen?

Antwoord van het Kabinet

Zoals uiteengezet in de Kamerbrief over het Transatlantic Trade & Investement Partnership van 22 april jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1372), hecht het kabinet veel waarde aan transparantie in de onderhandelingen over diverse akkoorden. Om hun controlerende rol goed te kunnen vervullen, is het van belang zowel het Europees parlement als de nationale parlementen zo volledig mogelijk te informeren. Het is evenwel duidelijk dat voor onderhandelingen altijd een zekere mate van vertrouwelijkheid in acht moet worden genomen. Dit is gebruikelijk, ook in onderhandelingen in de Tweede Kamer of elders. Je wilt je onderhandelingspartner immers niet onnodig in je kaarten laten kijken.

De Kamercommissie Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking van de Tweede Kamer heeft vertrouwelijk inzage gehad in het onderhandelingsmandaat van het Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP). Aanvullend heeft deze commissie vertrouwelijke, technische briefings ontvangen op 6 februari en op 26 juni jl. Ook zal de Kamer vertrouwelijk inzage krijgen in het conceptakkoord tussen de EU en Canada (CETA).

De leden van de CDA-fractie vinden het instellen van een projectgroep een goed idee. Het is in hun ogen belangrijk dat er parlementaire betrokkenheid bij is. Dat kan ook via het Europees parlement en een aantal afgevaardigden, want spreken over de versterking van de rol van nationale parlementen zonder die parlementen lijkt hen niet de meest geëigende manier. Heeft het kabinet overwogen om voor te stellen om in de projectgroep ook twee vertegenwoordigers van nationale parlementen en een vertegenwoordiger van het Europees parlement te laten plaatsnemen?

Antwoord van het Kabinet

De «Friends of the Presidency»-groep zal een (hoog)-ambtelijke samenstelling kennen en dient aan de Raad Algemene Zaken te rapporteren. De groep wordt politiek door de Raad Algemene Zaken aangestuurd. De positie die Nederland op dit punt zal innemen wordt via de reguliere werkwijze afgestemd met uw Kamer, aan de hand van de agenda van de Raad Algemene Zaken.

Rol RAZ in Strategische Agenda

De leden van de VVD-fractie vragen in het kader van de Strategische Agenda of er voor de komende jaren overleg is voorzien tussen de Europese Raad (danwel Raad Algemene Zaken) en het Europees parlement om te spreken over de hoofdlijnen voor de komende jaren? Op welke wijze zou een dergelijk overleg kunnen plaatsvinden?

Antwoord van het Kabinet

De hoofdlijnen voor de komende jaren zullen beslag krijgen in het meerjarenprogramma van de Commissie. Het meerjarenprogramma zal door het Europees parlement en de Raad besproken worden, waarbij het voorzitterschap met het Europees parlement in contact staat. Het kabinet acht het van belang dat de Commissie nu de voorzet doet voor het omzetten van de Strategische Agenda in concrete beleidsinitiatieven in haar meerjarenprogramma. Het kabinet spreekt zich daarom uit voor regelmatige consultaties met de Commissie over dat proces, o.a. in de Raad Algemene Zaken in de komende maanden.

De leden van de PvdA-fractie steunen de inzet van het kabinet om binnen de RAZ, in overeenstemming met de Raad, meer ruimte te genereren voor strategische politieke discussies en besluitvorming. Zowel betreffende de (implementatie van de) Strategische Agenda als discussie over andere strategische, horizontale onderwerpen, zoals rechtsstatelijkheid. Bij de inzet van het kabinet om meer ruimte hiervoor te genereren door meer besluitvorming in ambtelijke trajecten te laten voorbereiden, wijzen de leden van de PvdA-fractie echter ook op het belang van politieke discussie voorafgaand aan en tijdens ambtelijke trajecten, zodat er richting kan blijven worden gegeven aan overleg en besluitvorming in ambtelijke trajecten. Zij vragen het kabinet de balans te blijven bewaken tussen doorlopende politieke afstemming in de RAZ en ambtelijke afstemming in Raadswerkgroepen en COREPER.

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet hecht aan de in de vraag genoemde balans. Het moge duidelijk zijn dat de politieke discussie in de Raad leidend is ten aanzien van het werk in Raadswerkgroepen en COREPER.

De leden van de PvdA-fractie steunen het kabinet bij zijn inzet de voortgang van de Strategische Agenda te monitoren en evalueren. Zij vragen het kabinet er naar te streven dat deze voortgang zo concreet mogelijk wordt geëvalueerd zodat een goede politieke discussie over behaalde resultaten mogelijk is en de Strategische Agenda zo nodig tijdig en effectief kan worden bijgesteld.

Verder steunen de leden van de PvdA-fractie de inzet van het kabinet voor een coördinerende rol van de RAZ voor de effectieve opvolging en omzetting van de Strategische Agenda. Ook steunen zij de inzet om de respectievelijke vakraden hierbij te betrekken en er voor te zorgen dat zij hun rol spelen voor de onder hen vallende thema’s.

Voorts lezen de leden van de SP-fractie dat het kabinet ervoor pleit dat de RAZ twee keer per jaar een politiek debat voert over de voortgang bij de omzetting van de Strategische Agenda, op basis van een rapport van de Commissie. Deze leden roepen daarbij in herinnering dat het kabinet heeft aangegeven in de RAZ te pleiten voor zo concreet mogelijke afspraken tussen de instellingen om er samen op toe te zien dat er actief gevolg wordt gegeven aan de invulling en uitvoering van de Strategische Agenda. De leden vragen zich af of het niet meer voor de hand ligt om de verantwoordelijkheid van het rapporten van omzetting van de Strategische Agenda bij het Europees parlement te leggen, in plaats van bij de Commissie.

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet acht het van belang dat de Commissie nu de voorzet doet voor het omzetten van de Strategische Agenda in concrete beleidsinitiatieven. Deze dienen in het meerjarenprogramma, dat de Commissie opstelt, beslag te krijgen. Het meerjarenprogramma wordt door de Raad en het Europees parlement besproken en dient als basis voor wetgevingsinitiatieven van de Commissie in de komende jaren. Vanwege het initiatiefrecht van de Commissie, ligt het voor de hand dat de Commissie rapporteert aan de Raad over de omzetting van de Strategische Agenda en niet het Europees parlement als medewetgever.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen tenslotte de inzet van het kabinet om de Raad Algemene Zaken een stevigere positie te geven in de voorbereiding van de Europese Raden.

De leden van de PvdA-fractie steunen het kabinet bij haar inzet voor het versterken van de synergie tussen de Europese Raad en de Raad Algemene Zaken. Zij achten het van belang dat de implementatie, opvolging en naleving van de conclusies van de Raad nauwlettend wordt gemonitord en dat de RAZ hier inderdaad een coördinerende rol toekomt.

De leden van de CDA fractie vinden het onderwerp rechtsstatelijkheid van de Unie zeer belangrijk. Het lijkt hen een geëigend onderwerp om een keer extern advies over aan te vragen. Zij bevelen het kabinet aan om aan de Venetië-commissie een algemeen oordeel te vragen over rechtsstatelijkheid van de Unie, mede in het licht van de aanstaande toetreding tot het EVRM. Is het kabinet bereid om daarvoor in de RAZ te pleiten?

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet hecht een groot belang aan rechtsstatelijkheid van de Europese Unie (zie Kamerstuk 33 877, nr. 19). Doelstelling van het kabinet met het rechtsstaatmechanisme is een concrete politieke dialoog tussen de lidstaten te bewerkstelligen over het functioneren van de rechtsstaat. De ontwikkeling van het rechtsstaatsinstrument binnen de Unie en het bewerkstelligen van deze dialoog verdienen prioriteit. Het kabinet hecht daarbij aan synergie tussen de Raad van Europa, inclusief de Venetië-commissie, en de Europese Unie. Overlap tussen deze instellingen moet voorkomen worden. Overigens staat rechtsstatelijkheid als zodanig niet op deze informele Raad Algemene Zaken geagendeerd.

De leden van de SP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet meer ruimte zou willen zien voor strategische discussies binnen de RAZ en de Europese Raad. Kan het kabinet toelichten wat het hieronder verstaat? In hoeverre vindt er op dit terrein een dialoog plaats met andere Europese instellingen, zoals het Europees parlement?

Antwoord van het Kabinet

Hiervoor verwijst het kabinet naar de Staat van de Unie 2014 waarin de mogelijkheden voor het verbeteren van het functioneren en positioneren van de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad zijn opgenomen (Kamerstuk 33 877, nr. 1).

Voorzitterschapsprogramma Italië

De leden van de SP-fractie vernemen in het verslag dat de Zuidelijke lidstaten, als het gaat om de prioriteiten van het Italiaanse Voorzitterschap, de nadruk leggen op het onderwerp migratie. Het kabinet heeft eerder aangegeven dat voor de implementatie van de afspraken uit het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel een integrale aanpak binnen de EU vereist is, waarbij het kabinet een sterkere samenwerking tussen de interne en de externe dimensie bepleit. Kan het kabinet toelichten in hoeverre het deze nadruk steunt, en op welke wijze het van plan is om toe te werken naar een Europees migratie- en asielbeleid waarbij nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de lidstaten in de «frontlinie»?

Antwoord van het Kabinet

Het kabinet deelt de mening van het Italiaans voorzitterschap dat de huidige migratieproblematiek om een Europese aanpak vraagt. Er zijn al belangrijke stappen gezet. De lidstaten met een verhoogde migratiedruk kunnen aanspraak maken op aanvullende maatregelen, inclusief financiële hulp uit de EU migratiefondsen en praktische ondersteuning via agentschappen EASO en FRONTEX. Daarnaast neemt de EU een reeks operationele maatregelen in het kader van de Taskforce Middellandse Zee, zoals de regionale beschermingsprogramma’s voor Noord-Afrikaanse landen, de verhoogde inzet in de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en de terugkeerpilot met derde landen. Het kabinet steunt deze afspraken en levert zijn eigen bijdrage. In de discussie over eventuele vervolgstappen in het Europees asiel- en migratiebeleid benadrukt het kabinet de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de volledige en juiste implementatie van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) en naleving van de regelgeving voordat naar eventuele aanvullende instrumenten wordt gekeken.

Naar boven