21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1151 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2012

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 29 mei 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken d.d. 29 mei 2012

Geannoteerde agenda ER 28–29 juni

De Raad Algemene Zaken (RAZ) zal zoals gebruikelijk kennis nemen van de geannoteerde agenda voor de eerstvolgende formele Europese Raad (ER) – in dit geval de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders gepland voor 28–29 juni a.s. Op het moment van schrijven heeft ER-voorzitter Van Rompuy de geannoteerde agenda nog niet verspreid, maar de verwachting is dat de ER voor een belangrijk deel in het teken zal staan van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK), de Europese Groei-agenda en de afronding van het Europese Semester (waaronder de landenspecifieke aanbevelingen), en asiel en migratie (op basis van het jaarrapport van de Commissie).

Zoals bericht in de media zal ER-voorzitter van Rompuy op 23 mei a.s. ter voorbereiding van de juni-ER een informeel diner voor de staatshoofden en regeringsleiders organiseren voor een gedachtenwisseling over de Europese Groei-agenda.

Meerjarig Financieel Kader

Er wordt thans onderhandeld in de RAZ aan de hand van een zogenaamde onderhandelingsbox. Deze vormt in feite de basis van een conceptakkoord binnen de Raad. Per categorie worden daarin de belangrijkste uitgangspunten, toewijzingsformules en plafonds weergegeven alsook de afspraken ten aanzien van de Eigen Middelen.

De RAZ (26 maart jl.) sprak over de deelonderwerpen: onderzoek, onderwijs en innovatie; veiligheid, justitie (inclusief immigratie, asiel en grensbewaking) en burgerschap; extern beleid; en administratieve uitgaven. De RAZ van 24 april sprak over de structuurfondsen, de Connecting Europe Facility en landbouw. Uw Kamer ontving inmiddels een verslag van beide RAZ-bijeenkomsten.

Op de RAZ van 29 mei zal gesproken worden over het totale pakket. Daarbij zal voor het eerst ook aandacht zijn voor de Eigen Middelen.

Het is de ambitie van het Deense voorzitterschap om uitsluitend de inhoud en structuur van de onderhandelingsbox, dus zonder cijfers, aan de Europese Raad (ER) van 28–29 juni voor te leggen. Het Cypriotisch voorzitterschap zal vervolgens, in samenwerking met de voorzitter van de ER, in de tweede helft van dit jaar de cijfers moeten invullen. De Nederlandse inzet ten aanzien van de MFK-onderhandelingen is verwoord in de Kamerbrieven van maart en september 2011 (Kamerstuk 21 501-20, nrs. 529 en 553). Uitgangspunt daarbij is dat er, naast behoud van de huidige korting en een moderne EU-begroting, 100 miljard euro in betalingen bespaard dient te worden op het Commissievoorstel, om de hoofddoelstelling van het kabinet (substantieel lagere afdrachten) te realiseren.

Onderzoek, onderwijs en innovatie

Het kabinet zal blijven benadrukken dat, hoewel ook dit deel van de begroting zijn bijdrage zal moeten leveren aan een lager totaalplafond (100 miljard euro minder dan de Commissie voorstelt), Horizon2020 zoveel mogelijk dient te worden ontzien, zodat de uitgaven aan onderzoek en innovatie aanzienlijk kunnen stijgen ten opzichte van de bestedingen in de huidige MFK-periode. Ook zal het kabinet pleiten voor behoud van het zogenaamde excellentie-criterium bij toewijzing van deze fondsen, hetgeen inhoudt dat de fondsen alleen de beste Europese projecten en onderzoeksinstellingen toekomen op basis van openbare tenders. Veel, met name Oost-Europese lidstaten, bepleiten een bredere toegang tot deze middelen.

Cohesiebeleid

Het kabinet vindt dat een groot deel van de besparingen gerealiseerd zal moeten worden bij het Cohesiebeleid. De Nederlandse lijn is bekend: het Cohesiebeleid zou idealiter beperkt moeten blijven tot de armste regio’s in de armste lidstaten. Dit betekent echter niet dat Nederland uitsluit dat er ook besparingen nodig zullen zijn bij armere regio’s en armere lidstaten. Dit betekent wel dat de besparingen hoofdzakelijk gevonden zullen moeten worden bij de rijke regio’s en de rijke lidstaten. In dit verband is Nederland dan ook tegen de oprichting van een nieuwe categorie regio’s die in aanmerking komt voor convergentiesteun, de zogenaamde transitieregio’s (regio’s met een BNI tussen 75% en 90% van het EU-gemiddelde). Deze categorie zit, ondanks kritiek van veel lidstaten, nog steeds in de onderhandelingsbox.

Als rijke lidstaten toch structuurfondsen blijven ontvangen, zal Nederland zich hard maken voor zijn «fair share». Nederland zal daartoe opnieuw bepleiten dat de Europa 2020 doelstelling voor onderzoek en innovatie ook als criterium wordt toegevoegd bij de allocatie van structuurmiddelen. Hierdoor zou Nederland meer structuurfondsen ontvangen.

Daarnaast zal Nederland zich sterk blijven maken voor een stevige macro-economische conditionaliteit. In dit verband wil Nederland conform de EMU-brief van 7 september 2011 dat voor eurolanden structuurfondsen niet alleen opgeschort kunnen worden, zoals de Commissie voorstelt, maar ook dat toebedeelde fondsen bij het herhaaldelijk schenden van de regels van het SGP definitief kunnen worden gekort.

Connecting Europe Facility

Het kabinet heeft een positieve grondhouding tegenover een steviger accent in de Europese begroting ten aanzien van infrastructuur. Dit omdat goede infrastructuur de interne markt en daarmee de Europese concurrentiekracht versterkt. Daarom staat het kabinet open voor stroomlijning van de inspanningen op dit gebied door middel van de CEF. Wel moet dit instrument ingepast worden binnen een als geheel krappere EU-begroting. De Commissie stelt evenwel een forse verhoging voor ten opzichte van de huidige middelen terwijl Nederland van mening is dat ook hier besparingen moeten worden gevonden, waarbij in het bijzonder kritisch zal moeten worden gekeken naar de middelen voor energie en ICT, aangezien financiering van energie- en ICT-infrastructuur primair bij marktpartijen ligt.

Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid (GLB)

Het kabinet is van mening dat het landbouwbudget niet boven een nominaal constant niveau mag uitkomen. Als in de loop van de onderhandelingen blijkt dat het niet haalbaar is de gewenste besparingen bij het Cohesiebeleid te realiseren, waardoor de hoofddoelstelling (substantieel lagere afdrachten) niet kan worden gerealiseerd, zal het kabinet bezien of een inzet op verdere verlaging van de landbouwuitgaven wenselijk is. Daarnaast staat het kabinet modernisering van het GLB voor. De Commissie zet een goede eerste stap naar meer doelgerichte betalingen in plaats van generieke betalingen. De voorstellen voor vergroening van directe betalingen kunnen in grote lijnen op steun van het kabinet rekenen, maar het kabinet wenst meer flexibiliteit in de toepassing per land.

De Commissie stelt ook een herverdeling van directe betalingen tussen lidstaten voor. Nederland ontvangt nu relatief veel steun per hectare. Het kabinet heeft begrip voor een zekere mate van herverdeling van de directe betalingen maar de Commissie legt de rekening van herverdeling te eenzijdig neer bij een beperkte groep lidstaten. Nederland zal zich daarom blijven inspannen voor een meer evenwichtige herverdeling. Op verzoek van Nederland is dit thans als een van de opties opgenomen in de onderhandelingsbox.

Verder acht Nederland het van groot belang dat de regels gemoeid met uitgave en beheer van GLB-fondsen vereenvoudigd worden, zodat uitvoeringskosten beperkt kunnen worden en het risico op fouten afneemt. Het Commissievoorstel gaat nog niet ver genoeg op dit punt.

Veiligheid en burgerschap

Voor het kabinet heeft binnen deze categorie vooral het veiligheid-deel prioriteit. Het belang van immigratie, asiel en grensbewaking moet in de onderhandelingsbox duidelijk tot uiting komen. Dit betekent niet dat Nederland de voorgestelde stijging van het budget steunt. Ook bij categorie 3 kan bezuinigd worden, maar het grootse deel zal gevonden moeten worden bij het onderdeel burgerschap.

Extern beleid

Ten aanzien van categorie 4 zal het kabinet blijven pleiten voor een duidelijke prioriteitstelling. Wat Nederland betreft zijn dat: (1) nabuurschap (2) stabiliteit en mensenrechten en (3) meer differentiatie: EU ontwikkelingssteun moet worden gericht op de armste mensen in de armste landen. Met deze prioriteitstelling kan het budget voor zowel categorie 4 als het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) gelijk blijven (ten opzichte van de huidige periode). Conform de motie Willems blijft het kabinet zich ervoor inspannen dat het EOF binnen de EU-begroting wordt opgenomen. Zoals reeds gemeld aan het parlement per brief d.d. 14 november 2011 (Tweede Kamerstuk 21 501-04, nr. 137), geeft het kabinet zich tegelijkertijd rekenschap van het gegeven dat hiervoor unanimiteit in de Raad is vereist, en dat slechts enkele lidstaten de Nederlandse wens ondersteunen.

Administratie

Het kabinet is van mening dat hier forse bezuinigingen mogelijk zijn. Bovendien zullen er, om de uitgaven in de toekomst niet te zeer te laten oplopen, ook forse hervormingen nodig zijn van bijvoorbeeld het pensioenstelsel, het vergoedingensysteem en het carrière-systeem. Teksten hiertoe zijn, mede op verzoek van Nederland, opgenomen in de onderhandelingsbox. Daarnaast zal er gesneden moeten worden in het ambtenarenapparaat van alle Europese instellingen. De Commissie stelt zelf een verlaging voor van 5%. Wat het kabinet betreft kan dit percentage omhoog.

Eigen Middelen

De RAZ zal voor het eerst spreken over de Eigen Middelen. Nederland zal daarbij aangeven dat een korting die lager is dan de korting die het nu ontvangt niet acceptabel is. Dat geldt eveneens voor een verlaging van de perceptiekostenvergoeding, de vergoeding die lidstaten ontvangen voor de inning van de traditionele eigen middelen. Ten aanzien van het voorstel voor een Financial Transaction Tax (FTT) als nieuw Eigen Middel zal Nederland, in overeenstemming met de motie Dijkhoff-Ormel, aangeven een FTT als Eigen Middel voor de EU-begroting niet te kunnen steunen. Ten aanzien van het voorstel voor een aanpassing van het bestaande BTW-middel, waardoor een meer directe relatie ontstaat met de feitelijke BTW-opbrengsten, zal Nederland aangeven niet de voordelen te zien van deze wijziging ten opzichte van het bestaande BTW-middel.

Monitoringsrapport Kroatië

Op 24 april jl. verscheen het eerste rapport van de Commissie in het kader van het «versterkte toezicht» op de hervormingen in Kroatië waartoe de Europese Raad van 23–24 juni 2011 had besloten. Dit monitoringsmechanisme is nodig om Kroatië aan te sporen de noodzakelijke hervormingen te blijven doorvoeren, in het bijzonder op het vlak van de rechterlijke macht en fundamentele rechten, justitie en veiligheid (hoofdstukken 23 en 24).

De kabinetsappreciatie van het monitoringsrapport kreeg u op 7 mei jl. (Kamerstuk 23 987, nr. 123). Nederland heeft gevraagd om (korte) bespreking van Kroatië.

Naar boven