21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1127 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW & INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2012

Graag bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over Handelspolitiek) van 16 maart 2012 aan. De EU-ministers verantwoordelijk voor handelspolitiek zullen deelnemen aan deze bijeenkomst.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, H. Bleker

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken (over handelspolitiek) van 16 maart 2012

Op 16 maart aanstaande zal de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) geheel gewijd zijn aan handelspolitieke onderwerpen. Hierbij treft u per agendapunt een korte beschrijving en de Nederlandse inzet hierbij.

Handel, Groei en Ontwikkeling

De Mededeling van de Europese Commissie «Handel, Groei en Ontwikkeling» van 27 januari jl. is erop gericht armoede in de wereld te bestrijden door handels- en ontwikkelingsinstrumenten beter op elkaar af te stemmen. Het doel is de handelscapaciteit van ontwikkelingslanden te versterken door handel in hun ontwikkelingsstrategie te integreren. Hierover wordt uw Kamer ook op korte termijn per BNC-fiche geïnformeerd.

De Europese Commissie (EC) pleit voor een handels- en investeringsbeleid dat zich meer richt op die derde landen die het het hardst nodig hebben, de Minst Ontwikkelde Landen (MOLs) en andere kwetsbare ontwikkelingslanden. Terwijl sommige ontwikkelingslanden, zoals China, India en Brazilië, de mogelijkheden van het handelssysteem zeer goed benutten en nu behoren tot de grootste en meest concurrerende markten ter wereld, hebben andere ontwikkelingslanden (met name de MOLs) nog altijd een grote achterstand. Deze landen dreigen (verder) gemarginaliseerd te raken. Doeltreffend handelsbeleid kan een belangrijke aanjager van ontwikkeling zijn en is van belang om groei en banen binnen en buiten Europa te stimuleren.

Nederland onderschrijft de benadering dat het EU-beleid zich meer moet richten op de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. Beleidscoherentie voor ontwikkeling is van toenemend belang. Handels- en ontwikkelingsbeleid moeten zowel gericht zijn op het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling als op armoedebestrijding. Betere markttoegang blijft daarbij onverminderd van belang. Het is daarom goed dat de mededeling duidelijk maakt dat de EU blijft streven naar afronding van de WTO-Doha Ronde met een ambitieus en ontwikkelingsvriendelijk resultaat. Nederland hecht tevens grote waarde aan de rol van de private sector bij ontwikkeling. De private sector speelt immers een belangrijke rol in het creëren van investeringen en banen, bevorderen van innovatie, vergroten van export en het verminderen van hulpafhankelijkheid.

Algemeen Preferentieel Stelsel (APS)

De Raad zal wederom spreken over de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS), zie ook Kamerstuk 21 501-02 nr. 1063. De EU verleent sinds 1971 handelspreferenties aan ontwikkelingslanden via het Algemeen Preferentieel Stelsel. Het APS is een belangrijk instrument om ontwikkelingslanden te steunen bij hun inspanningen om handelsstromen te vergroten en economische groei te verhogen door hen preferentiële toegang tot de Europese markt te bieden. De voorgestelde APS-verordening herziet en moderniseert het huidige stelsel om deze aan te passen aan de huidige verhoudingen in de mondiale economie, onder andere door het aantal begunstigde landen fors te reduceren.

Leidraad voor Nederland bij de herziening van het APS is het vergroten van markttoegang tot de EU voor de armere ontwikkelingslanden. Daarnaast vormen eenvoud, transparantie en voorspelbaarheid van het systeem een belangrijke doelstelling. Met name een verhoging van de voorspelbaarheid is van belang voor exporteurs in ontwikkelingslanden, evenals overigens voor Nederlandse importeurs. Het voorstel komt onze wensen op dit punt goed tegemoet en biedt verbeteringen ten opzichte van de huidige verordening.

Nederland onderschrijft het uitgangspunt van het voorstel tot herziening, dat de preferenties terecht moeten komen waar ze het hardst nodig zijn. Wat Nederland betreft zou er kritisch gekeken moeten worden naar de gevolgen voor individuele landen die op basis van het huidige Commissievoorstel buiten de verordening vallen. Een vermindering van het aantal begunstigde landen biedt tegelijkertijd meer mogelijkheden om de preferenties binnen de regelingen verder uit te breiden en de productdekking te vergroten met bijvoorbeeld bepaalde textielproducten, grondstoffen, fietsen en zongedroogde tabak. De Nederlandse regering is van mening dat het Commissievoorstel ook op dit punt voor verbetering vatbaar is.

Investeringen

De Raad zal voorts, als vervolg op de bespreking tijdens eerdergenoemde RBZ van 13 mei 2011, de stand van zaken bespreken aangaande de onderhandelingen met het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie over de voorgestelde transitieverordening voor bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten van de lidstaten met derde landen (extra EU-IBO’s). Sinds de Europese Commissie in juli 2010 haar voorstel voor een transitieverordening gepresenteerd heeft, verlopen de onderhandelingen tussen de Raad en het EP moeizaam. Zowel de Raad als ook het EP hebben eigen tekstvoorstellen voorgelegd zonder hiermee de bestaande verschillen significant te verkleinen.

Voor Nederland is vooral het vastleggen van het «vervangingssysteem» van cruciaal belang. Hiermee blijven de nationale IBO’s bestaan tot deze door EU-investeringsverdragen vervangen worden. Door het vervangingssysteem wordt de rechtszekerheid gewaarborgd terwijl de EU met strategische landen onderhandelingen over investeringsverdragen start.

EU-Peru/Colombia vrijhandelsakkoord

De bespreking van het vrijhandelsakkoord met Peru en Colombia zal in het teken staan van het Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige toepassing van het vrijhandelsakkoord met beide landen. In mei 2010 hebben de EU en Colombia/Peru tijdens de EU-LAC Top de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord afgerond. Het akkoord heeft voor Europese exporteurs naar schatting een waarde van 250 miljoen euro aan jaarlijkse tariefbesparingen en zal de economieën van Colombia en Peru jaarlijks met bijna 1% doen groeien. Het verdrag legt vast dat het partnerschap tussen de EU, Colombia en Peru is gebaseerd op respect voor de democratische principes, fundamentele rechten van de mens en «rule of law». Lange tijd is er onduidelijkheid geweest over de aard van het akkoord (wel of niet gemengd). Zoals vorig jaar aangegeven in een brief aan uw Kamer (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1066) is de Nederlandse regering van mening dat het akkoord gemengd van aard is. Zij heeft zich binnen de EU er dan ook actief voor ingezet om andere lidstaten hierin mee te krijgen. Mede hierdoor zijn de lidstaten nu unaniem van mening dat het akkoord op enkele onderdelen gedeelde competenties betreft. Dat betekent dat het verdrag ook door Nederland moet worden geratificeerd. Een onderdeel daarvan is goedkeuring door uw Kamer.

Nederland is voorstander van de spoedige ondertekening en voorlopige toepassing van het handelsakkoord (inclusief de mensenrechtenclausule). Het akkoord biedt nieuwe kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in twee groeiende markten en kan daarmee bijdragen aan economisch herstel. Daarnaast hecht Nederland aan spoedige implementatie van de afspraken over handel en duurzaamheid.

Onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord met Singapore

De Raad zal tijdens de lunch ook de voortgang van de onderhandelingen tussen de EU en Singapore over een vrijhandelsakkoord bespreken. Deze onderhandelingen zijn in het voorjaar van 2010 gestart en worden naar verwachting in de eerste helft van 2012 afgerond. De onderhandelingen verlopen daarmee zeer voorspoedig. Het beoogde akkoord zal enerzijds nieuwe kansen op de Singaporese markt moeten creëren; de Singaporese economie is al vrijwel geheel geliberaliseerd, dus deze kansen worden gezocht in toegang voor diensten, overheidsaanbestedingen en het weghalen van non-tarifaire barrières. Anderzijds zet het akkoord precedenten voor andere vrijhandelsakkoorden in de ASEAN-regio, onder andere op het gebied van douaneafspraken en oorsprongsregels. Daarnaast zal het akkoord, in lijn met de «EU 2020 strategie», speciale afspraken bevatten ter bevordering van «groene groei», bijvoorbeeld door barrières voor handel en investeringen in hernieuwbare energie aan te pakken.

Nederland is voorstander van een voorspoedige en snelle afronding van een ambitieus vrijhandelsakkoord met Singapore. Met dit akkoord wordt de handelsrelatie met een zeer belangrijk ASEAN-handelsland verstevigd, worden belemmeringen op het gebied van export en investeringen beslecht en wordt een groen precedent gezet voor alle andere vrijhandelsakkoorden in de regio. Parallel aan het vrijhandelsakkoord wordt met Singapore onderhandeld over een breder samenwerkingsakkoord.

Anti-Counterfeiting Trade Agreement

Uw Kamer is regelmatig geïnformeerd over de Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA). Zoals u weet hebben de EU en 22 van haar lidstaten het verdrag ondertekend, evenals acht van de tien andere ACTA-deelnemers. Mexico en Zwitserland hebben ACTA nog niet ondertekend. Na ondertekening dient het verdrag door de partijen geratificeerd te worden. Omdat ACTA een gemengde overeenkomst is, dat wil zeggen een overeenkomst die zowel de bevoegdheden van de EU als van de lidstaten betreft, zullen zowel de lidstaten als de Europese Unie partij bij ACTA zijn. Dit betekent dat het verdrag ook door alle nationale parlementen zal moeten worden goedgekeurd.

Naar verwachting zal er voor wat betreft ratificatie door de Europese Unie vertraging optreden nu de Europese Commissie op 22 februari jl. bekend heeft gemaakt het Hof van Justitie van de Europese Unie te vragen om te beoordelen of ACTA – op enigerlei wijze – onverenigbaar is met Europese fundamentele rechten en vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en informatie, het recht op gegevensbescherming, en het recht op eigendom in het geval van intellectuele eigendom.

Inzake de ondertekening van dit verdrag door Nederland is op 14 februari jl. de motie El Fassed (33 001, nr. 15 (gewijzigd)) aangenomen. In deze motie is de regering verzocht «om het ACTA-verdrag niet te tekenen zolang niet onomstotelijk vastgesteld is dat het verdrag niet in strijd is met de grondrechten». Alhoewel de regering op het standpunt blijft staan dat ACTA in overeenstemming is met de Nederlandse en Europese regelgeving is zorgvuldig nota genomen van de – veelal kritische – vragen van de Kamer en van burgers, en uitlatingen in de media. De regering heeft besloten de Raad van State om voorlichting te vragen over deze kwestie. Hierbij wordt de vicepresident van de Raad van State expliciet gevraagd in hoeverre hij daartoe ruimte ziet, gegeven het besluit van de Europese Commissie om aan het Hof van Justitie van de Europese Unie vragen te stellen. Gezien deze lopende procedures zal het kabinet – conform het gevraagde in de motie – niet overgaan tot ondertekening totdat onomstotelijk vaststaat dat het verdrag in lijn is met de grondrechten.

Naar verwachting zal tijdens de lunch ook worden gesproken over de EU-Japan betrekkingen, en over handel en groene groei.

EU-Japan verkennend onderzoek vrijhandelsakkoord

De bespreking over de betrekkingen met Japan zal ingaan op de mogelijkheden om te komen tot verdragen over vrijhandel en partnerschap. De stand van zaken in de gesprekken tussen EU en Japan hierover zal worden opgemaakt, met een blik vooruit gericht op de EU-Japan Top, waarschijnlijk eind mei, begin juni. Tijdens de RBZ in mei 2011 is afgesproken om een verkennend onderzoek te doen naar de mogelijke onderwerpen en ambitie van een vrijhandelsakkoord.

Het is nu een jaar geleden dat Japan werd getroffen door de driedubbele slag van aardbeving, tsunami en nucleaire ramp. Mede hierdoor vertoont de Japanse handelsbalans inmiddels een tekort. Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk dat Japan een vrijhandelsakkoord met de EU wil. Er is dan ook vooruitgang geboekt in de verkennende besprekingen op dit terrein. Nederland verwelkomt het feit dat Japan het afgelopen jaar een aantal stappen heeft gezet om non-tarifaire handelsbelemmeringen op te ruimen en Japan dient verder te gaan op deze weg, zodat Nederland het streven kan steunen om tijdens de EU-Japan Top medio 2012 te besluiten tot opening van inhoudelijke onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord. Hierbij zij aangetekend dat zo’n akkoord moet worden ingebed in het bredere geheel van politieke betrekkingen tussen Japan en de EU.

Handel en groene groei

De onderhandelingen in WTO-kader over het verminderen dan wel opheffen van tarifaire en non tarifaire belemmeringen voor milieugoederen en -diensten bevinden zich in een impasse. Het ziet er voorlopig niet naar uit dat deze impasse snel doorbroken gaat worden. Het Deense voorzitterschap wil tijdens de komende RBZ een begin maken met een discussie over hoe voornoemde liberalisatie toch bereikt kan worden (multilateraal, plurilateraal en/of sectoraal) en wat daarbij de rol van de Europese Unie zou kunnen zijn.

Het verminderen/opheffen van tarifaire en non tarifaire belemmeringen voor milieugoederen en – diensten kan een bijdrage leveren aan de aanpak van bijvoorbeeld het klimaatvraagstuk. De multilaterale aanpak heeft daarbij overigens nog steeds de voorkeur van Nederland. Nederland staat echter open voor een gerichte discussie waarbij alle mogelijke opties voor het bereiken van de beoogde liberalisatie aan de orde komen.

Naar boven