21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1061 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2011

Graag bieden wij u hierbij aan de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 mei 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 23 mei 2011

Arabische regio

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) zal spreken over de situatie in de Arabische wereld, met name in Libië en Syrië.

Libië

De strijd tussen de troepen van Qadaffi en de opstandelingen gaat onverminderd door en de humanitaire situatie in Libië blijft verslechteren. Om veiligheidsredenen is alle internationale VN-staf tijdelijk uit Tripoli teruggetrokken; humanitaire hulp wordt daar verleend door lokale organisaties.

De Contact Groep Libië, die op 5 mei in Rome bijeenkwam, heeft besloten de druk op Qadaffi verder op te voeren, onder meer door aanscherping van de sancties. Voorts werd besloten tot de instelling van een zogenaamd «Tijdelijk Financieel Mechanisme» dat moet voorzien in financiële steun aan de oppositie in Libië. Dit mechanisme zal worden gefinancierd door bijdragen van individuele landen. Het kabinet heeft vooralsnog niet de intentie hieraan bij te dragen.

Nederland heeft met de Benelux-partners een informele fact finding missie naar Benghazi uitgevoerd, met als doel inzicht te krijgen in de situatie ter plekke en persoonlijke contacten te leggen met de Nationale Interim Raad. De missie verbleef van 9 – 12 mei jl. in Benghazi en sprak op hoog niveau met vertegenwoordigers van de Nationale Interim Raad en met vertegenwoordigers van bondgenoten, academici, internationale organisaties en lokale maatschappelijke organisaties. Volgens de eerste indrukken van de missie is de situatie in Benghazi redelijk stabiel en veilig en is de sfeer positief. Mede naar aanleiding van de missie wordt momenteel bezien welke beleidsinitiatieven op het gebied van onder meer post-conflictsteun, wederopbouw en humanitaire hulp Nederland in samenwerking met (of in aansluiting op) internationale partners kan ontplooien. Daarbij is het van belang dat een inclusief proces met betrokkenheid van vertegenwoordigers uit alle delen van Libië tot stand komt. De EU is van plan op korte termijn een (niet-diplomatiek) kantoor in Benghazi te openen, om lokale EU-activiteiten te coördineren en niet-humanitaire behoeften te inventariseren.

Het kabinet steunt verdere aanscherpingen van de sancties tegen het regime van Qadaffi en zet zich in voor strenge, effectieve handhaving van bestaande sancties. Ook steunt het kabinet de planning in EU-verband van een missie ter bescherming van humanitaire hulpverlening in Libië. Deze zal slechts plaatsvinden indien VN OCHA hierom verzoekt. Op dit moment is een dergelijk verzoek niet aan de orde. In deze fase kan het kabinet geen uitspraak doen over een mogelijke Nederlandse bijdrage aan een dergelijke missie.

Syrië

De protesten in Syrië duren voort, waarbij leger en veiligheidsdiensten zeer gewelddadig optreden tegen betogers. De EU heeft, mede op aandringen van Nederland, sancties ingesteld, waaronder een wapenembargo, een exportverbod op goederen bestemd voor interne repressie alsook tegoedenbevriezingen en reisrestricties tegen personen die verantwoordelijk worden gehouden voor het geweld tegen de Syrische bevolking. Uitbreiding van de lijst van personen tegen wie sancties gelden, is in voorbereiding. Ook is besloten het traject naar een Associatieakkoord met Syrië op te schorten en het EU-hulpprogramma te herzien in het licht van de actuele situatie. Het kabinet is van mening dat additionele sancties, waaronder opschorting van samenwerking met de Syrische overheid, gepast zijn indien het geweld voortduurt en dat hierbij ook tegen de hoogst verantwoordelijken moet worden opgetreden.

De VN-Mensenrechtenraad heeft het optreden van de Syrische autoriteiten veroordeeld en een onderzoeksmissie ingesteld die onderzoek zal doen naar mensenrechtenschendingen en hierover zal rapporteren aan de Mensenrechtenraad. Mede op initiatief van Nederland hebben EU-lidstaten zich actief ingezet om verkiezing van Syrië in de Mensenrechtenraad op 20 mei a.s. te voorkomen. Inmiddels heeft Syrië zich teruggetrokken als kandidaat.

Egypte

Nederland zal wijzen op het recente geweld tegen Koptische christenen in Egypte en aandringen op blijvende aandacht van de EU voor de situatie van religieuze minderheden, waaronder christenen, in Egypte en andere landen in de regio. Hoge Vertegenwoordiger (HV) Ashton heeft na de branden in Koptische kerken op 7 mei jl. direct haar zorg hierover uitgesproken, het geweld veroordeeld en opgeroepen tot civiele berechting van de verantwoordelijken. Zij wees nog eens op de universaliteit van de vrijheid van religie en het belang van respect voor dergelijke rechten voor de opbouw van pluriforme, democratische samenlevingen.

MOVP

De ministers zullen spreken over de stand van zaken van het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP), in het licht van het verzoeningsakkoord dat Fatah en Hamas hebben gesloten.

De hervatting van de rechtstreekse onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen stokt vanwege blokkades die beide partijen opwerpen. Aan Palestijnse zijde speelt de eis van een volledige bouwstop in de nederzettingen. Israël maakt zich ernstig zorgen over de mogelijke invloed van Hamas op de Palestijnse eenheidsregering.

Het kabinet is voorstander van Palestijnse verzoening op voorwaarden die de vrede helpen bevorderen. Hamas is een terroristische organisatie die geweld gebruikt tegen onschuldige burgers.

Het kabinet blijft contact met Hamas afhankelijk stellen van aanvaarding van de Kwartetbeginselen en zal een eventuele Palestijnse eenheidsregering beoordelen op basis van de samenstelling en het programma ervan.

De internationale gemeenschap zal beide partijen onder druk moeten blijven zetten om de rechtstreekse besprekingen, gericht op het bereiken van een Raamwerkakkoord per september 2011, te hervatten. Het Kwartet heeft hierin een belangrijke rol te spelen. De rol en activiteiten van de EU moeten in dit licht en in goede afstemming met de VS worden vormgegeven. Nederland zal initiatieven die bijdragen aan hervatting van de rechtstreekse onderhandelingen ondersteunen.

Zuidelijke Kaukasus

Nadat het onderwerp wegens tijdgebrek twee maal eerder niet aan de orde kwam, spreken de ministers naar verwachting tijdens deze Raad over diverse ontwikkelingen met betrekking tot de Zuidelijke Kaukasus, te weten de aanhoudende spanningen rond het Nagorno-Karabakh conflict en de omstreden gebieden in Georgië.

Het kabinet blijft bezorgd over het risico van escalatie van het Nagorno-Karabakh conflict. Ook in de afgelopen periode bedienden partijen zich van agressieve retoriek. Het conflict staat democratische hervormingen in zowel Azerbeidzjan als Armenië in de weg. Nederland blijft de vredesbesprekingen in het kader van de OVSE-Minsk Groep steunen en zet erop in dat ook de EU dit blijft doen.

Het kabinet steunt de Genève-vredesbesprekingen inzake de afvallige Georgische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië en roept betrokken partijen op de dialoog voort te zetten en zich in te spannen voor het vinden van een oplossing.

Mensenrechtenbeleid

De RBZ zal een oriënterende discussie voeren over de contouren van het toekomstige EU-mensenrechtenbeleid. Dit onderwerp was al geagendeerd voor de RBZ van 12 april jl., maar kon toen wegens tijdgebrek niet aan de orde komen.

Het kabinet informeerde uw Kamer in de geannoteerde agenda voor de april-RBZ (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1051) al dat deze discussie voortvloeit uit de toezegging die HV Ashton heeft gedaan aan het Europees Parlement om in 2011 een EU-mensenrechtenstrategie te presenteren. Het doel is te komen tot geïntegreerd Europees mensenrechtenbeleid waarbij verschillende instrumenten die de Unie tot haar beschikking heeft met sterkere onderlinge samenhang worden ingezet. Hierbij zal worden voortgebouwd op de best practices van het huidige mensenrechtenbeleid. Beoogd wordt dat de Raad de nieuwe strategie in juni a.s. aanneemt.

Het kabinet is voorstander van effectief, coherent Europees mensenrechtenbeleid dat gestoeld is op duidelijke prioriteiten. Het kabinet zal in dit verband pleiten voor ruime aandacht voor de positie van religieuze minderheden en vrijheid van meningsuiting, inclusief die op internet. Voorts zijn vrouwenrechten, de rechten van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders, de strijd tegen kinderarbeid en de strijd tegen de doodstraf, marteling en verdwijningen voor Nederland prioritair. De recent naar de Tweede Kamer gestuurde actualisering van de mensenrechtenstrategie «Verantwoordelijkheid voor Vrijheid» identificeert ten aanzien van deze rechten een aantal doelstellingen die centraal moeten staan.

De EU-mensenrechtenstrategie zal aandacht moeten besteden aan de horizontale inbedding van mensenrechten in het interne en externe beleid van de EU. Als vicevoorzitter van de Commissie kan de HV hierbij haar coördinerende rol ten aanzien van het gehele EU-externe beleid inzetten, waaronder handelsbeleid en ontwikkelingssamenwerking. De EU-inzet is erop gericht dat mensenrechten, in de vorm van zogenaamde essentiële clausules, deel uit maken van de verdragsrechtelijke relatie van de EU met derde landen.

Voor een succesvolle uitvoering van het Europese mensenrechtenbeleid is het noodzakelijk dat de lidstaten en de EU hun activiteiten en posities op elkaar afstemmen en waar mogelijk taken verdelen. Goed afgestemde handelingen vergroten de efficiëntie en het gewicht van de EU tegenover bilaterale partners en in multilaterale organisaties. De HV heeft hierin een belangrijke rol te spelen. Ook dient in de Europese Dienst Extern Optreden (EDEO) voldoende mensenrechtenexpertise aanwezig te zijn. In de Financiële Perspectieven 2014–2020 zal, rekening houdend met budgettaire beperkingen, voldoende budget voor uitvoering van de mensenrechtenstrategie moeten worden vrijgemaakt.

Stand van zaken EDEO

Tijdens de lunch zal gesproken worden over de EDEO, een onderwerp dat bij de vorige Raad wegens tijdgebrek niet aan de orde kwam. HV Ashton zal berichten over de stand van zaken na de eerste honderd dagen bestaan van de dienst.

De EDEO is een belangrijk instrument om de belangen van de Unie én van Nederland te behartigen. De EDEO moet in staat worden gesteld om binnen de grenzen van het Verdrag van Lissabon en de financiële kaders de HV zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat zij een krachtig, eensgezind en veelomvattend Europees extern beleid kan vormgeven en uitdragen. In de eerste maanden van haar bestaan heeft de EDEO laten zien over de potentie te beschikken om deze taken goed te kunnen vervullen. Uiteraard zijn verdere verbeteringen mogelijk, in het bijzonder op het vlak van snelheid van handelen en efficiëntie in de samenwerking.

Tijdens de RBZ zal over mogelijke verbeteringen worden gesproken. Als bijdrage aan dit debat heeft Nederland met de Benelux-partners een non-paper opgesteld dat de HV voor de RBZ van 12 april jl. was aangeboden, maar op die Raad niet inhoudelijk aan de orde kwam. In het non-paper worden voorstellen gedaan voor de samenwerking tussen de EDEO en de nationale diensten, bijvoorbeeld bij het opstellen van gezamenlijke politieke- en mensenrechtenrapportages. Het non-paper is u toegegaan met het verslag van de RBZ van 12 april jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1054).

De ministers zullen verder terugblikken op de op 3 mei jl. met bijna algemene stemmen aangenomen resolutie van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) over de participatie van de EU in de VN. Het kabinet verwelkomt de aanname van deze resolutie. De EU kan nu in de AVVN spreken namens de EU en de 27 lidstaten (mits er een gemeenschappelijk standpunt is), documenten verspreiden zonder tussenkomst van een staat en voorstellen en amendementen indienen.

Soedan

De Raad zal door de HV en de Commissie worden geïnformeerd over de voortgang van de beoogde gezamenlijke programmering van EU-hulp aan het toekomstige Zuid-Soedan, dat naar verwachting op 9 juli de onafhankelijkheid zal uitroepen. Verwezen wordt naar de uw Kamer separaat toegegane geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking) van 24 mei aanstaande, waar dit punt inhoudelijk zal worden besproken.

Naar boven