21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 230 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2017

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het derde kwartaal van 20171.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 september 2017 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen2.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 oktober 2017 bedraagt 6 richtlijnen tegenover 5 in het vorige kwartaal. In het derde kwartaal van 2017 zijn er 2 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 3 nieuwe richtlijn in overschrijding bijgekomen.

De 6 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZ (1), FIN (3), IenM (2).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 20 tot 638 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo derde kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

EZ

Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid; Uiterste implementatiedatum 1 januari 2016.

Implementatie geschiedt hoofdzakelijk door wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Verder worden het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten, de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten, het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken, de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en het Bouwbesluit 2012 gewijzigd. De Telecommunicatiewet kent al verplichtingen tot medegebruik van infrastructuur van telecommunicatienetwerken, zoals antenne-opstelpunten (artikel 3.24 Tw) en voorzieningen waarop de gedoogplicht van toepassing is (artikel 5.12, eerste lid, Tw). De richtlijn ziet echter op het efficiënter aanleggen van breedbandnetwerken (zoals glasvezel) doordat bij de aanleg daarvan ook gebruik gemaakt mag worden van de infrastructuur van andere netwerken, zoals leidingstroken in havengebieden en hoogspanningsmasten van elektriciteitsnetwerken. In Nederland is reeds 97% van de burgers en 91% van de bedrijven aangesloten op een breedbandnetwerk. Gezien het grote aantal netwerk-sectoren en regelgevingskaders dat hierbij betrokken is, is de implementatietermijn van 18 maanden te kort om een wetsvoorstel op te stellen dat recht doet aan alle betrokken belangen. Zeker gezien de mate waarin Nederland reeds is voorzien van breedbandaansluitingen moet worden voorkomen dat deze implementatie leidt tot onnodige lasten voor de betrokken netbeheerders. Op 22 juni jl. is de wijziging van het Bouwbesluit 2012 in werking getreden die strekt tot implementatie van artikel 8 van de richtlijn (Stb. 2017, nr. 268). Het wetsvoorstel is op 8 juni dit jaar ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 739). De schriftelijke inbreng van de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken is op 8 september jl. ontvangen. De nota naar aanleiding van het verslag is dinsdag 17 oktober naar de Tweede Kamer gestuurd. Naar verwachting zal de richtlijn dan eind dit jaar volledig zijn geïmplementeerd.

FIN

RICHTLIJN (EU) 2015/849 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie. Uiterste implementatiedatum 26 juni 2017.

Op 20 mei 2015 is de vierde EU anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze richtlijn is de vierde richtlijn waarmee op Europees niveau regels zijn gesteld ter voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor witwassen of financieren van terrorisme. De implementatietermijn van deze richtlijn is op 26 juni 2017 verstreken.

Er wordt gewerkt aan een voortvarend vervolg van de wetgevingstrajecten die reeds zijn ingezet en die voorzien in de implementatie van de vierde EU anti-witwasrichtlijn. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 28 augustus 2017 advies uitgebracht over het conceptwetsvoorstel ter implementatie van de vierde EU anti-witwasrichtlijn. Dit conceptwetsvoorstel wordt in oktober bij de Tweede Kamer ingediend.

De implementatie van de bepalingen uit de vierde EU anti-witwasrichtlijn die betrekking hebben op de registratie van informatie over uiteindelijk belanghebbenden vindt plaats met een afzonderlijk implementatiewetsvoorstel. Verwacht wordt dat dit conceptwetsvoorstel, na advies door de Raad van State, begin 2018 bij de Tweede Kamer kan worden ingediend.

Hierbij zij overigens opgemerkt dat de implementatietermijn ten aanzien van de registratie van informatie over uiteindelijk belanghebbenden onderwerp is van de onderhandelingen met betrekking tot het richtlijnvoorstel tot wijziging van de vierde EU anti-witwasrichtlijn. De onderhandelingen over dit richtlijnvoorstel zijn nog niet afgerond. De wijzigingen van de vierde EU anti-witwasrichtlijn, waarin het richtlijnvoorstel voorziet, zullen te zijner tijd door middel van een separate nationale wet- en regelgeving worden geïmplementeerd.

RICHTLIJN 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU en

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2017/593 VAN DE COMMISSIE van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen. Uiterste implementatiedatum 3 juli 2017.

Richtlijn 2014/65/EU regelt de activiteiten van beleggingsondernemingen, exploitanten van gereglementeerde markten en datarapporteringsdienstverleners. De gedelegeerde richtlijn 2017/593/EU geeft uitvoering aan enkele in de richtlijn 2014/65/EU opgenomen voorschriften met betrekking tot het verlenen van beleggingsdiensten. De lidstaten dienen de richtlijn (en de gedelegeerde richtlijn) voor 3 juli 2017 in hun nationale rechtsorde te implementeren. Vanaf 3 januari 2018 dienen zij de in de richtlijn opgenomen voorschriften (en de daarop gebaseerde voorschriften) toe te passen.

De implementatie van die richtlijn (alsmede van de gedelegeerde richtlijn) geschiedt door wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en van enige andere wetten. Het voorstel van wet is op 24 oktober 2016 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 583, nrs. 1–3). Op 26 september 2017 heeft de Tweede Kamer het voorstel van wet aangenomen (Handelingen II 2017/18, nr. 4, item 10).

De laattijdige implementatie wordt veroorzaakt door de complexiteit van de richtlijn. Die complexiteit wordt versterkt door de omvangrijke lagere Europese wet- en regelgeving die uitvoering geeft aan de richtlijn. Een belangrijk deel van die lagere Europese wet- en regelgeving is eind maart 2017 vastgesteld en gepubliceerd door de Europese Commissie. Eerst na kennisneming daarvan is gebleken dat een deel van die lagere Europese wet- en regelgeving bij wet in formele zin diende te worden geïmplementeerd. Daartoe diende een uitgebreide nota van wijziging te worden opgesteld.

De regering streeft ernaar dat het voorstel van de wet uiterlijk op 1 januari 2018 in werking treedt zodat de daarin opgenomen voorschriften vanaf 3 januari 2018 toepassing kunnen vinden.

IenM

RICHTLIJN 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG. Uiterste implementatiedatum 20 mei 2017.

Deze richtlijn is bijna volledig geïmplementeerd. Dit geldt nog niet voor de APK-plicht voor landbouw- en bosbouwtrekkers met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/u. Door de verwerping van het wetsvoorstel kentekening landbouwvoertuigen door de Tweede Kamer is de APK-plicht voor tractoren met een constructiesnelheid van meer dan 40 km/u vertraagd. Op korte termijn zal de Minister van Infrastructuur en Milieu een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aanbieden waarin dit alsnog wordt geregeld. Als deze wet in werking is getreden, is richtlijn 2014/45/EU volledig geïmplementeerd. De Europese Commissie heeft Nederland op 17 juli 2017 in gebreke gesteld wegens niet tijdige implementatie van richtlijn 2014/45/EU.

RICHTLIJN (EU) 2015/1513 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Uiterste implementatiedatum 10 september 2017.

Implementatie geschiedt door wijziging van de Wet milieubeheer en met een nieuw op te stellen Besluit energie vervoer en Regeling energie vervoer. Het wetsvoorstel is op 4 mei 2017 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 717, nr. 2). Het ontwerp-Besluit energie vervoer is op 12 juni 2017 bij de Tweede Kamer voorgehangen (Kamerstuk 34 717, nr. 5). Op 4 december 2017 staat het wetgevingsoverleg gepland, waarbij ook het ontwerp-Besluit energie vervoer inhoudelijk zal worden besproken.

Dreigende overschrijding

FIN

2016/2258 – RICHTLIJN (EU) 2016/2258 VAN DE RAAD van 6 december 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft toegang tot antiwitwasinlichtingen door belastingautoriteiten. Uiterste implementatiedatum 31 december 2017.

Richtlijn (EU) 2016/2258 heeft als doel het regelen van toegang tot antiwitwasinlichtingen voor belastingautoriteiten ter uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU. Hiervoor is aan Richtlijn 2011/16/EU één bepaling toegevoegd. Toegang tot de antiwitwasinlichtingen zorgt ervoor dat belastingautoriteiten beter zijn gewapend om hun taken uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU te vervullen. De wetgeving ter implementatie van de richtlijn dient uiterlijk op 1 januari 2018 in werking te treden. De parlementaire behandeling van de wet ter implementatie van Richtlijn 2016/2258 is reeds gestart. De wet ter implementatie van deze richtlijn beoogt wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen. Naar verwachting zal de implementatie van Richtlijn (EU) 2016/2258 uiterlijk 31 december 2017 zijn afgerond, waardoor de bepaling tijdig, dat wil zeggen op 1 januari 2018, in werking zal treden.

2015/2366 – RICHTLIJN (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG. Uiterste implementatiedatum 13 januari 2018.

Richtlijn 2015/2366/EU stelt regels over vergunningverlening aan betaalinstellingen en introduceert onder meer twee nieuwe betaaldiensten, te weten de betaalinitiatiedienst en de rekeninginformatiedienst. De implementatie van de richtlijn geschiedt deels door wijziging van onder meer de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Burgerlijk Wetboek (BW), en deels door wijzigingen in lagere regelgeving. Op 4 oktober 2017 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Na weging van dit advies zal het wetsvoorstel na goedkeuring van de MR worden ingediend bij de Tweede Kamer. Gelet op de implementatietermijn van 13 januari 2018, lijkt het onwaarschijnlijk dat implementatie tijdig zal worden gerealiseerd.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het derde kwartaal van 2017 zijn er 5 ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen, te weten:

  • FIN in zaak 2017/0398 over richtlijn 2015/849 (voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering)

  • IenM in zaak 2017/0399 over richtlijn 2014/45 (periodieke technische controle motorvoertuigen en aanhangwagens)

  • FIN in zaken 2017/0488, 0489 en 0490 over richtlijnen 2014/65, 2016/1034, 2017/593 (markten voor financiële instrumenten, Mifid II).

De Europese Commissie heeft in het derde kwartaal 2017 drie zaken wegens te late implementatie geseponeerd:

  • Van FIN en VenJ: zaak 2016/0125 over richtlijn 2013/50 ((transparantie-vereisten effectenuitgevende instellingen);

  • Van IenM: zaak 2016/0415 over richtlijn 2014/28 (Op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik);

  • Van VenJ: zaak 2015: 0465 over richtlijn 2013/34 (jaarlijkse (geconsolideerde) financiële overzichten van bepaalde ondernemingsvormen).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven